Peper en Zout
[f
Pier. Ja, ik zoo malheuren doeD, als ik dat overdenk
dat al die boeren zoo goed weten hoe ze bedrogen en ge
tergd werden en dat ze niet allemaal gelijk recht springen
Waarom moet ik daar mijn latijn in steken om hun te over-
tuige ze weten het zoo goed als ik. En als er eenige man
nen zijn, boeren met verstand die vooruitspringen om de
ongerechtigheden tegen ons allen gepleegd te wreken en
nieuwe schelmstukken tegen te houden, waarom loopen ze
niet mee
Jan. De menschen zijn zoo op hun gemak
Pier. Men mag niet op zijn gemak zijn, wij moeten
allen samen vooruit, in goede honden vereenigd. Zie, som
mige menschen zien niet verder als hun neus lang'is, en
vergeten dat er moet gewerkt worden voor de toekomst en
dat iedereen moet zijn plicht doen.
Jan. Dat is zeker, dat zal wel van lieverlede komen,
als ze zullen voelen dat hun hielen verbranden zullen ze wel
springen om het vuur te ontloopen.
Pier. Dan is 't te laat. Maar zie wat ik toch vind om
de menschen gemakkelijk te vereenigen, zouden er toch
wat groote mannen moeten aan 't hoofd staan, 't Is eene
domheid maar zie de menschen willen dat.
Jan. Ja, de menschen zijn gaarn aangesproken en
bestoeft door groote mannen en kasteelheeren. Maar hebben
ze van den oorlog nog niet genoeg ondervonden waar ze
met die kerels naartoe gaan
Pier. Waar zijn, waar zijn, maar toch jongen....
Jan. Ja dat is toch goed hoor en 't is zoo bij alle
bonden. Wilt ge zien in Aalst bij de smeders staat er een
brouwer aan 't hoofd bij de haarkappers een schoenlapper
bij de brouwers een cigarettenfabrikant.
Pier. Is dat waar
Jan. Zeker, zie bij de kleermakers is het een oud-ijzer
marchand.
Pier. Ja, ge zijt weer aan 't lachen, dat is onmogelijk.
Wat zou die schoenmaker bij de barbiers gaan verkoopen
die voddeman bij de kleermakers die cigarettenman bij de
brouwers.
Jan. Ha dat vind ge belachelijk maar bij de boeren
zou het toch moeten bestaan. Ware hét geene schande en
vernedering dat de boeren alléén zich zelf niet zouden kun
nen besturen
Pier. Dat is waarheid, beste Jan, dat is waarheid.
Jan.Zie dat moet ge de boeren inplanten, ge moet
hen met verstandige reden doen verstaan dat we buiten alle
twisten, gezaag en gegrol, eendrachtig moeten staan, boe
ren aan de zijde van boeren, dat we elkander moeten helpen
en steunen, elkander aanmoedigen en onderwijzen in onze
stielkennissen. Het is niet noodig Jan u kwaad'te maken of
anderen ezel te verwijten, daarmee wint ge niets.
Alleen door verstand en vrij oordeel kan de boerenstand
hooger op gaan. Verspreidt goed ons Korenblommeken en
wint altijd nieuwe ieden aan voor onzen bond. Dat is
uwe plicht ook, en de plicht van allen die mij verstaan, de
eigenzinnigste, de domste en de moedwilligste tot mannen
te maken die allen als een man rechtstaan voor hunne
rechten.
Pier. Ja ik zal eens zien of ik kan hand steken aan
mijnen gebuur Tiste. Maar hoe komt het dat er nog men
schen zijn die daar iets tegen hebben
Jan. Zie dat zal ik u eens klaar uiteenzetten. Zie op
elke gemeente zijn er zoo menschen die er belang bij heb
ben dat de boeren aan hun lot overgelaten zijn en'hunne
belangen niet verstaan, verstaat ge, zoo'n menschen die
hun portemonnaie liever zien dan de boerkes van hun dorp.
Pier. Och arme dat getal is veel te klein, er zijn er
meer tegen zeg ik.
Jan. Reken eens goed op ieder dorpken nog maar drie
zulke menschen. Als elk hunner één familielid heeft en één
goeie vriend, die door hun zoo wat overzeeverd worden en
er tegen zijn of wel onverschillig aan onze vereeniging
dat maak al negen man. G'hebt dan hier en daar zoo een
filosoof die alles best weet en liever kwaad spuwt dan een
hand aan te steken om hun stand omhoog te helpen. Zulke
menschen pakken het op een affront door de hulp van ande
ren de redding te moeten zoeken. Dan hebt ge nog een
mensch die zich kan laten bedriegen voor duizenden, maar
den herteklop krijgt als hij denkt een cent te moeten uit
geven voor inleg of iets dergelijks.*
Pier. Ja verduiveld, 't is zoo, en hoe zal dat wel ver
anderen
Jan. Wel, door den tijd, door de werking van onze
goede mannen, door het verstand en de ontwikkeling onzer
boeren, waar ons Korenblommeken alles zal aan bijdra
gen. Er moet meer vertrouwen heerschen tusschen ons al
len, meer vriendschap en eendracht. Als wij met de goeie
mannen vooruit gaan zullen de anderen van zelf voigdft -
Al die twijfelaars, die filosofen, die kleingeestige geldpot-
terkes, zullen alrap hun verstand krijgen en zoo trekken
we allen vooruit gelijk de baren der bruisende zee. En wie
weerstaat de kracht der schuimende golven
Pier. Ik hoor het Jantjen, ge komt in uw bloed. Ja
hoop in de toekomst allen vooruit en op mij moogt ge
rekenen. Ik zal eens eerst mijn werk maken van mijn ge-
buur Tist, die kerel zal niet achteruit blijven. Aan 't werk,
aan 't werk
Jan. Dank u, Pier, dank u.
Onder deze rubriek, willen wij ons lezers meedeelen wat
er zooal in ons arrondissementswereldje en daarbuiten
omgaat.
Hier onder ziet elk van wat soort nieuws, wij nu zoo opne
men. Wie wat weet, zende maar in. We hebben lang genoeg
gezwegen. Overal gebeurt toch iets.
Zoo vond ik onlangs eens een briefje op straat, 't was in
potlood geschreven, zonder naam op. Ja toc£ De komman-
dantuur stond er onder. Maar de kommandantuur is groot
hé, ge kunt u daar achter wegsteken. Daar stonden in den
tijd nog pinnen voor, en als ge wat ver wildet zien, liept
ge er op. Op die pinnen Nu op dat briefje stond nog Met
hulp der duitschers bevelen wij... Maar dat was doorge-
schrabt en daar onder stond De duitsche overheid beveelt
ons... 't ander was rim-ram.
Ik heb dat briefje in de stoof gesteken en ik dacht nog
een heel kwartier na. Ja, zoo was't
Een officieuse gazet van Gent schrijft dat een achtbaar
burgemeester haar zegde Op den buiten draaien al de
molens dat het een plezierig chiek hé is, en 't is al voor
de beesten Weeral een bewijs dat ze in de stad weinig
verstand hebben, ze zouden zich van achtbare burgemeesters
zulke dingen niet laten opdisschen. Waar is nog al dat graan
,om het aan de beesten te vervoederen En waar zijn die
beesten Als het maa'r op de boeren hun nek is hé, dan
durven ze veel zeggen.
Op zekere gemeente was het bestelling in het voedings-
kotniteit vqoi' 14 dagen. Wie niet kwam was uitgesloten,
't Meel was voor de helft ellendig slecht, de andere helft
maïsmeel. De hoeveelheid erwten en boonen was enorm.
De volgende bestelling, kwamen er veel van degene die
op de eerstgenoemde niet geweegt waren. Ze moesten het
rantsoen meel en boonen nemen van de voorgaande keer,
van de laatste bestelling kregen ze niets. Mag men dit in de
plaatselijke komiteiten dan naar goeddunken schikken
Op ons gemeente is het beter, daar komt soms eens Sinte
Niklaas en die heeft voor u borstels, schoenstukken of
iets van die soort meegebracht. Dat moet ge mee nemen, of
ge 't noodig hebt of niet. Ze zullen het de naaste week wel
op uw rekening zetten. Ge moet de mislukte ondernemin
gen van sommige financiers goed doen. Plezierig hé maar
toch niet rechtvaardig.
Wij verzoeken den heer Burgemeester uit de gemeente
X., die nog achteruit is in het betalen der geleverde wa
ren, zulks ten spoedigste te doen omdat wij ons niet ver
plicht zouden vinden hem rechterlijk te vervolgen, elk is
gaarne beiaald, dat weet hij wel, want het heeft op som
mige plaats al gedonderd zonder vlagen, omdat hij tot de
vereffening niet wil overgaan, en dat hij altijd op zijnen
alleen te werk ging zonder iemand anders te kennen. Het
moet aangenaam zijn andermans geld te bewaren, men zou
zeggen dat het zich in hunne geldkassen vermenigvuldigt.
En wat nu gedaan met al die tarwe, rogge, haver en aard
appels die nog in de magazijnen ligt, het zal er ook niet
groeien, en dit komt toch wel toe aan deze die geleverd
hebben, dat die patattermeters nu hunnen moed eens toonen
die zij vroeger hadden, ook de vervoerkosten staan nog te
gapen, hoe zal daar een einde aan komen
Over de laatste opeisschingen der beesten zullen wij niet
spreken, want wij zouden te ver moeten gaan. wij zullen
beter doen wat hulde brengen aan den burgemeester uit
de gemeente E., alwaar dank aan hem niet eene koe is weg
genomen, 't is waar, 't heeft hem 1000 M. en eenige dagen
Pupillen gekost, maar dat kan hem niets doen, al de boeren
zullen er hem dankbaar voor zijn.Wat verschil met anderen
die hun bedrijf zagen vermeerderen met twee koeien en
een peerd.
De algemeene sekretaris van onzen bond heeft Vrijdag in
Gent aangevraagd het graan cloor kleine landbouwers te
veel geleverd te doen keeren door het komiteit. In geval
wij dit bekomen zal er moeten voor eiken landbouwer een
staat opgemaakt worden van de grootte zijner boerderij, de
opbr0Hgs,t,gin-het getal leden van zijn huisgezin. Hij zal
zijn graan terugontvangen zoo hij niet meer genoeg heeft
voor eigen rantsoeneering.