De Kalk in de voeding
der planten
stofverbindingen van meer samengestel-
den aard ten slotte eiwit kan vor
men.
Wij herinneren ons een ontmoeting,
jaren geleden op een kleine landbouw
tentoonstelling te Eindhoven. Daar zagen
wij een eenvoudige inzending, bestaande
uit vlinderbloemige planten, zonder of
met weinig opzettelijk gegeven stikstof
geteeld op armen grond, met in groote
letters het beteekenisvolle opschrift
luchteiwit. Weinig der aanwezige
Noordbrabantsche boeron zullen de groo
te beteekenis van dit woord gesnapt
hebben, Dat zij, die dit lezen, er bij ont
houden GOEDKOOP EIWIT.
Welkede stikstofverbinding is, diedoor
de bacteroïden bereid wordt, weet men
nog niet, m. a. w. men kent de schei
kundige samenstelling vandieverbinding
nog niet.
De bacteriën der vlinderbloemigen
doen zieh, zoolang zij nog niet in bacte
roïden zijn veranderd, voor als kleine
als kleine staafjes, die zich al of niet be
wegen kunnenhet zijn zoogen, bacillen.
De bacteriologen kunnen ze kunstma
tig aankweeken, als zij ze van het noodi-
ge voedsel, ook van stikstofvoedsel,
voorzien, want buiten de wortels der
vlinderbloemige plant kunnen zij zich
niet van de luchtstikstof meester maken,
wel een bewijs, dat bij vlinderbloemigen
en bacteriën sprake is van samenleven.
In het laboratorium (zijn werkplaats)
neemt de bacterioloog omgekeerd ook
maar weinig waar van het veranderen
der bacteriën in bacteroïden.
Verschillende vlinderbloemigen wor
den bezocht door dezelfde bacil, maar
al naar de plant, in welker wortels deze
binnendringt, is de vorm der uit die bac
terie ontstaande bacteroïden verschillend
Dit wil nu niet zeggen, dat de oorspron
kelijke bacterie van alle vlinderbloemi
gen dezelfde is, zooals wel wordt verteld
door hen, die een klokje hebben hooren
luiden, enz. Een bepaalde bacterie leeft
samen met klaver en wikke, een andere
met lupinen, een derde weder met een
andere vlinderbloemige. De eene soort is
ook meer algemeen, de andere meer
schaarsch. Het eerste kan gezegd worden
van die dei-erwten, het laatste van die
der serradella. Daarom groeien erwten
op vele gronden bij overigens oordeel
kundige bemesting goed, maar sleepen
bijv. serradella en zelfs lupinen op pas
ontgonnen heidegronden vaak een treurig
bestaan voort. In dit geval ontbreken
dan de gewenschte bacteriën geheel of
bijna geheel en brengt men ze er wel op
zettelijk, door den grond te vermengen
met een bepaalde hoeveelheid aarde van
land, waarop de serradella of de lupine
ggtoond heeft flink voort te willen. Men
brengt dan met die aarde de verlangde
bacteriën aan. Enten noemt men dat.
Zeer algemeen zijn de stikstofverzame-
lende bacteriën van erwten, boonen en
wikken en vrij algemeen die van klaver,
en toch beantwoort dikwijls de opbrengst
van die gewassen bij een slechts matige
opzettelijke stikstofbemesting niet aan
de verwachting, en dit niettegenstaande
men zeker is, dat de gewenschte bacteriën
niet ontbreken
Heeft men dan misschien te doen m<ff
luie bacteriën Lui is het woord niet,
want luiheid is een karaktereigenschap
ken. Zijn ontwerp was sedert jaren reeds in
zijn hoofd vastgesteld maar hij had het niet
aan zijnen meester durven zeggen, uit vrees
dat hij zelf nog van gedachte kon veranderen.
Na lange overweging toch bleef hij bij zijn
eerste besluit.
Toen hij met zijne ouders en zusters aan
het middagmaal zat vertelde hij hun, dat de
oude meester-klerk zijn ontslag had gegeven,
omdat zijn oom, die nu gestorven was, hem
een rijk erfdeel had nagelaten. M. Raem-
donck had wel lustom Bavototmeester-klerk
aan te stellen maar hij wilde het eerst eeni-
ge maanden beproeven, aangezien de jonk
heid van Bavo.
Zoo deed hij voor de oogen zijner ouders
de hoop glinsteren, dat hij welhaast aanmer
kelijk zou worden verhoogd, en hij verborg
niet, dat, indien dit geluk hem te beurt viel,
hij niet meer zou lijden, dat zijn vader een
oogenblik langer werkte. Hij zou dan in zijne
hooge jaarwedde de middelen vinden, om
zijne moeder alle gemak te bezorgen en haar
te laten leven als eene ware rentenierster.
Hij was zoo vroolijk, zoo blijgeestig, dat hij
iedereen deed juichen en in de handen klap
pen van hoop en vreugde.
Eindelijk vertelde hij, dat de neef van M.
Raemdonck, die lang te Parijs had verbleven
en daar zelfs onlangs getrouwd, naar Gent j
ging komen wonen. M. Raemdonck was op
zoek naar een huis voor zijnen neef. Groot
moest het niet zijn, maar fraai en zindelijk.
Hij zou het voorzien met schoone meubelen
en alles in gereedheid brengen tegen de over
komst van zijnen neef met zijne jonge vrouw.
Bavo sprak er van, omdat zijn meester hem
had verzocht eens rond te zien, welke huizen
van dien aard zoo al te huur hingen en de
jongeling, die niet veel tijd had, spoorde zij
ne moeder aan om eens uit wandelen te gaan
in de beste straten, niet verre van de fabriek,
en te zien of er zulke huizen niet te huur
hingen, opdat hij het alsdan aan zijnen mees
ter zou kunnen zeggen.
Reeds des avonds, bij zijnen terugkeer van
de fabriek, vernam Bavo van zijne moeder,
dat er nette burgerhuizen te huren hingen in
de Mageleinstraat, In de Lange Meere en in
de Kruisstraat, niet verre van SintBaafskerk.
Dit laatste was misschien wat klein maar
het was nieuwerwetsch en het opschrift meld
de, dat het eenen hof had.
Bavo bracht twee dagen later aan zijne
moeder de dankzegging van M. Raemdonck,
die het huis in de Kruisstraat, bij Sint-Baafs-
kerk. naar zijnen zin had gevonden en het
onmiddelijk had gehuurd.
Sedert dien sprak Bavo nog dikwijls van dit
huis en roemde de pracht der meubelen, wel
ke zijn meester er in deed zetten, en de
smaakvolle inrichting van alles. M. Raem
donck had hem reeds tweemaal er naartoe ge
leid, en deed hem de eer aan, hem te raad
plegen over de schikking van het huis en het
aanleggen van den kleinen tuin
De jongeling verwekte door zijne herhaal
de beschrijvingen de nieuwsgierigheid zijner
moederzoodanig.dat zij den wensch uitdrukte
om het schoone huis eens van binnen te mo
gen zien. Bavo beloofde de toelating zijns
meesters te vragen maar men moest nog
eenige weken wachten, totdat de woning der
nieuwgetrouwden geheel in orde zou zijn.
Eindelijk, op een zaterdagavond, toonde
hij uichend eenen grooten sleutel en zeide,
dat M. Raemdonck hun allen toeliet het huis
van onder tot boven te bezichtigen en zelfs
eenen ganschen namiddag in den hof door te
brengen. Hij zou er eene goede flesch wijn
gereed zetten, en hij verzocht Bavo deze met
zijne ouders op zijne gezondheid te ledigen.
Het was morgen Zondag, Even na het mid
dagmaal te hebben genomen, zou men naar
het huis in de Kruisstraat gaan en er een
uurtje of twee verblijven. Dit zou een waar
feestje zijn 1
Inderdaad, nauwelijks gunde men zich des
anderen daags tijd om te eten, zoo ongedul
dig waren Bavo's zusters. Men trok, vroolijk
teeld werden, verschillende maanden
langer in 't leven bleven en meer aan
groeiden, dan wel als ze gekweekt
worden zonder kalk in dit geval ble
ven ze slechts eene maand leven en
ontwikkelden maar weinig. De oor
zaak hiervan ligt in het zwakke kalk-
gehalte van de zaden. Deze zijn rijker
aan magnesia en vooral aan phosphor
zuur. De kalk is dus spoediger ver
teerd, en dan is het met den groei ge
daan.
Prof. Heinrich heeft, in zijne water
teelten, hetzelfde vastgesteld. Met
achtervolgens eene voedingstof weg
te laten, ondervond hij dat, bij gebrek
aan kalk, de groei veel spoediger op
houdt, dan wel bij afwezigheid van
stikstof, van phosphorzuur of van een
ander voedingselement.
Dr. Smets heeft ook eene vaststel
ling van denzelfden aard gedaan. In
zekere kalbarme gronden, schreef
hij in het Bulletin agricole, 1896, blad
zijde 184, hebben we de planten
zien uitsterven door gebrek aan kalk».
M. Schreiber drukt zich niet min
der stellig uit over de belangrijke rol
welke de kalk speelt in de planten
voeding Talrijke proeven gedaan in
medewerking met M. Dr Smets en
driejaar voortgezet, hebben ons be
wezen dat de werking van de kalk op
den plantengroei van belang is.
De kalk zoo gaat hij voort
heeft eenen klaarblijkelijken invloed
op de kieming. Als men op eenen
grond, welke geen of weinig opneem
bare kalk inhoudt, eene volledige
meststof zonder kalk toepast, dan is
het opkomen vertraagd; het geschiedt
veel langzamer, soms houdt het zelfs
volkomen op.
Aardappelen in deze voorwaarden
geplant, zijn niet opgekomen; na drie-
vier maanden hebben wij ze terugge
vonden, gelijk wij ze geplant hadden.
Haver, gerst, boekweit, erwten,
lupinen... schieten niet of doen het
slechts moeilijk. Geraken zij tot het
ontwikkelen hunner zaadlobben, deze
spreiden zich niet uit, maar blijven
min of meer opgerold zij hebben een
kenmerkende donkergroene, op zwart
gelijkende kleur. Weldra verwelken
de uiteinden, de verslimmering gaat
voort van boven naar beneden, en de
jonge planten sterven spoedig uit.
Wij mogen besluiten dat, onder
opzicht van plantenvoeding, kalk zoo
noodig is als stikstof, phosphoorzuur
of potasch. En gelijk men moet zor
gen dat de planten geen gebrek lijden
aan laatstgenoemde voedingselemen
ten, zoo insgelijks moet men voorzien
in hunne behoeften aan kalk.
Dat de gewassen zonder kalk niet
vooruit kunnen, dat zegt ons, overi
gens, het gezond verstand. Immers,
in de asch van alle planteu en zelfs
van alle plantendeelen, vindt men
kalk. Zonder deze is de vorm van
plantaardige stofien niet mogelijk.
Het zijn de stengels en vooral de
bladeren die er het meest bevatten.
Alzoo, op 1.000 gewichtsdeelen, vindt
men, bij de aardappelen, in de blade
ren, 6.4, en in de knollen, maar 0,2
kalk bij de suikerbeeten, in de bla-
en karakter hebben de planten niet, om
dat zij planten zijn. Ze zijn lui in een be
paalde abstracte beteekenis van het
woord. De bacterioloog drukt dit uit door
te zegeen, dat de bacteriën weinig viru
lent zijn, weinig virulentie bezitten.
Hoe levendiger de bacteriën tieren;
hoe sneller zij zich vermenigvuldigen, des
te meer virulent zijn ze, zooals men het
uitdrukt. Hoe meer virulentie de patho-
gene bacteën (ziekte veroorzakende bac
teriën) bezitten, des te kwaadaardiger is
en een des te ernstiger karakter heeft de
door die microben veroorzaakte ziekte.
Hoe meer virulent de stikstofverzame-
lende bacteriën zijn, des te gemakkelij
ker dringen zij in de wortels der vlinder
bloemige planten, des te levendiger oefe
nen zij hun functiën uit en des te grooter
is hun nuttig effect, van het standpunt
van den boer beschouwd.
Kan de bacterioloog in zijn laborato
rium de bacteriën verzwakken, hij kan
ze ook meer virulent maken. Dit laatste
zou hij ook met de stikstofverzamelende
bacteriën kunnen, door ze onder voor
hun ontwikkeling en vermenigvuldiging
zoo gunstig mogelijke omstandigheden te
brengen, als hij..., de laatste maar kende.
Sedert lang zijn er zoogenaamde rein
culturen van de bedoelde bacteriën in den
handel. Deze dienen om den grond,
waarin de begeerde bacteriën niet of in
te gering getal voorkomen, te enten,
maar tot heden heeft men met die rein
culturen nog heel weinig of geen succes
gehad, wel met hetgebruik van entaarde,
dat is aarde van een akker, waarop het
vlinderbloemig gewas, dat men elders
wil verbouwen, getoond heeft goed voort
te willen.
Het is bijna niet aan twijfel onderhe
vig, dat het gering succes, met het ge
bruik van reinculturen behaald, te wijten
is aan de te geringe virulentie der bacte
riën in die reincultuur, welke onder den
naam van nitragine in den handel komt.
En nu is het maar zoo jammer, dat
men tot heden zoo weinig weet omtrent
de oorzaken der mindere of meerdere vi
rulentie, al staat het, volgens Prof. Beve-
rinck vast, dat de drukking of de dicht
heid der zuurstof in de omgeving der bac
teriën een groote rol speelt.
Maar dat is dan ook alles, hetgeen
evenwel den praktischen landbouwer
niet belet partij te trekken van de samen
woning van vlinderbloemigen en bacte
riën. Het product daarvan is de vorming
van protoplasma-eiwit in het knolletjes
weefsel aan de wortels, hetwelk na het
sterven der wortels door andere bacte
riën in voor de planten opneembare stik
stofverbindingen wordt omgezet. De
landbouwer blijft voorloopig op het ge
bruik van entaarde aangewezen. Als ent-
aarde heeft hij niet altijd noodig aarde
van een akker, waarop het te telen ge
was goed groeide, maar in bepaalde ge
vallen heeft hij ook nitmuntende resulta
ten gekregen met terpaarde en Dollards-
lib.
Dikwijls wordt gevraagd, waarom
sommige vlinderbloemigen zoo buitenge
woon dankbaar zijn voor een opzettelij
ke stikstofbemesting, zooals bijv. bruine
en witte boonen. En meestal geschiedt
dit dan om der wetenschap een hak te
zetten. Laten wij het doen van dergelijke
vragen maar dadelijk voorkomen door te
zeggen, dat sommige vlinderbloemigen,
ook al zijn de bacteriën aanwezig, heel
weinig stikstof verzamelen, zooals bijv.
de bovengenoemde boonen, onze zooge
naamde acacia en de gouden r^gen. Veel
of iets meer is het vermogen bij lupinen,
ronde, witte en bastaardklaver, serradel
la en paardenboonen ontwikkeld. In hoe
verre een en ander met de virulentie in
verband staat, kunnen wij niet beslissen.
Het kan daarvan onafhankelijk zijn.
Immers onder de hoogere planten pro-
duceeren ook niet alle van dezelfde fami
lie onder de voor hen meest gunstige
voedingsvoorwaarden evenveel eiwit.
Een en ander neemt niet weg, dat vele
vlinderbloemigen, afgezien van hun eigen
opbrengst, groote beteekenis hebben door
hun plaats in den vruchtomloop. Als de
verbouw van dievlinderbloemigen zelf
loonend is, dan heeft men de luchtstik
stof die in hun stroo en hun wortels
wordt vastgesteld het moge dan veel
of weinig zijn op den koop toe, voor
niets dus. Als zoodanig komen dan voor
het bouwland op de betere gronden in
aanmerking boonen, erwten, klaver in
de weiden vooral de overblijvende roode,
de witte en de bastaardklaver als het
tweede gewas op de klei, uitsluitend voor
groenbemesting verbouwd, de wikken
en de erwten op de zandgronden (onder
de rogge gezaaid) de serradella.
Kalk is, voor de planten, eene on-
ontbeerlijkevoedingsstof. Het isnoch-
tans bewezen dat zekere lagere ge
wassen, als schimmels, b. v., voor
hunne ontwikkeling geen kalk behoe
ven maar van zulke gewassen is hier
geen spraak.
Men mag, in algemeenen regel, aan
nemen dat zonder kalk dB vorming
van plantaardige stof onmogelijk is.
Het tekortschieten aan kalk heeft
eene belemmering in den bloei voor
gevolg.
In een kalkvrij midden schieten de
zaden, geven een mager worteltje en
zelfs eenige bladertjes, maar, zoodra
de voorraad kalk, in 't zaad voorhan
den, is uitgeput, gaan de bladertfes
aan 't kwijnen en sterven weg.
Planten, om zich regelmatig te kun
nen ontwikkelen, moeten derhalve van
hare kieming af, in het midden, waar
ze in groeien, voldoende opneembare
kalk te harer beschikking vinden.
Prof. Dr. A. Orth heeft den invloed
van kalk bij kiemende gerst klaar
doen uitkomen. Te dien einde liet hij
kiemende gerst zich ontwikkelen in
gedistileerd waterhij bekwam plant
jes, waarvan de bladers en vooral de
worteltjes slechts eene geringe ont
wikkeling konden bereiken, in gips-
water, dus in water dat kalk inhoudt,
daarentegen, bekwam hij planten die
veel krachtiger waren bladen en
wortels groeiden volkomen -uit.
Heiden heeft bevonden dat maïs-
en erwtenplanten, welke zonder mag
nesia, potasch en phosphorzuur ge
en koutende van hetgeen men ging zien, in
de richting van Sint Baafskerk.
In de Kruisstraat gekomen, bleef men voor
het huis staan, om den gevel te beschouwen;-
er was een klein balcon, waarvan veelkleuri
ge bloemen in kransen nederdaalden er
stonden insgelijks bloemen achter de vensters
meestal roode fuchsia's, en dit deed moeder
Damhout opmerken, dat zij altijd eene soort
van voorliefde voor die koraalroode bellekens
had gehad.
Toen de deur geopend was, zeide Bavo tot
zijne zusters, die maar seffens al de deuren
der kamers wilden openen
Neen, neen, zóó niet het schoonste
voor het laatste. Anders zouden wij niet veel
vermaak van ons bezoek hebben. Laat ons
eerst in den hof gaan moeder ziet zoo gaar
ne bloemen.
En ik dan bemerkte Adriaan Dam
hout. Toen ik jonger was, woonden mijne
ouders op Ledeberg. Wij hadden een hove-
ken. Ik liet er eten en drinken voor den
geheelen Zondag nanoen was ik aan het werk
en ik had de schoonste aurikels en de schoon
ste violieren van geheel het voorgeborcht.
Zij kwamen in den tuin hij was niet zeer
uitgestrektmaar de paden slingerden liefe
lijk.