maatschappelijk jaar. van verhaal der geburen (Arl. 1382 en 1383 van het B. W.) Zij mag zich ook bezighouden met aües wat rechstreeks of onrechtstreeks met brandverzekdring in verband staat, en kan deel nemen aan andere maatschappijen die hetzelfde doel betrachten, die herverzeke ring tegen brand of de stichting, het beheer, het krediet, het toezicht van maatschappijen van Onderlinge brandverzekering vergemak kelijken. Art. 3 De Maatschappij bestaat voor onbepaalden tijd. Dit zal in weerwil van Art. 1869, vau het B. W. geen recht geven aan de leden, om door hunnen wil of ontslag of afsterven, den verval der gilde te verwek ken, door de andere leden, en ook de maat schappij, door schikking van Art 43 van de ze standregels, belang hebben, ze onbepaal- delijk te zien voortduren. HOOFDSTUK 11. Steun der gilde en Art. 4 De maatschappij steunt op 1. 150 000 fr. in te schrijven door aan- deelen van honderd franken elk waarvan een tiende zal moeten gestort worden voor dit gestorte deel alsook voor de later ingebrach te gelden zal een intrest van 6 franken ge geven worden. De overige negen tienden zul len slechts moeten ingebracht worden in ge val aan ongenoegzaamheid der kas Voor deze niet gestorte gelden zal een intrest van 0,50 fr °lo uitbetaald worden te beginnen van 1 Januari 1921 De eerste in kas zijnde gelden moeten dan dienen om het geleende geld weder afteleggen Als dat kapitaal door betaling van rampen verminderd wordt of opgeslorpt, moet het hersteld worden ofwel a) door nieuwe inschrijvingen b) door een krediet toegestaan door eene plaatselijke bank of Raiffeissenkas tegenover bank of Raiffeis- senkas zouden dan al de leden der brandver zekering gezamentlijk, en elk in het bijzonder borg zijn voor eene weerde overeenkomstig met een vijftiende van de weerde zijner ver zekerde hem toebehoorende goederen. Art. 5 Het maatschappelijk jaar be gint met 1 Januari en eindigt met 31 Decem ber bij uitzondering begint het 1 maat schappelijk jaar den 1 Januari 1919 en ein- digd den 31 December 1920. HOOFDSTUK 111. Bestuur. Art. 6. al De onderlinge verzekering wordt bestuurd door een raad van... leden, in algenieene vergadering te kiezen. Bij uit zondering aan Art. 6, worden voor dè eerste maal gekozen b) Voor elk twintigtal leden dat eene der naburige of in den kring der verzekering ge- legen gemeenten, in onze brandverzekering heeft, zal deze gemeente recht hebben doar een lid in den raad vertegenwoordigd te zijn; nochtans zal elke gemeente hoogstens .vier leden in het bestuur mogen tellen. Art. 7. De raadsleden worden geko zen voor een termijn van 6 jaar. Alle drie jaar treedt de helft op te beginnen met de kleinen helft, het lot Wijst aan voor den eer sten keer wie aftreedt. De aftredende leden zijn herkiesbaar. Art. 8. De raad aldu.5 samengesteld, duidt in 't vervolg nieuwe raadsleden aan, als er oude aftreden of hun ontslag geven of als er nieuwe moeten bijgevoegd worden volgens Art. 6. letter B, en de algemeene vergadering, aanveerd of verwerpt ze. Art. 9 De raad is met de uitgebreidste macht bekleed. Alles wat niet door de wet of deze standregels voorbehouden is aan de al gemeene vergadering valt in zijne bevoegd heid. De raad mag een deel zijner rechters afstaan aan een lid van den raad of zelf aan iemand buiten den raad door hem aangewe zen. Een raadslid mag zich door een ander lid laten vervangen-. Art. 10. De beslissingen van den raad en der algemeene vergaderingen blijken uit verslagen ingeschreven in een bijzonder register gehouden ten zelel der maatschaopij. De verslagen des raads worden genaamtee- kend door de raadsleden die aanwezig waren in de raadsvergadering of die het verslag na lezing ervan gehoord te hebben goedkeuren, deze der algemeene vergadering door den Voorzitter en een schrijver. De afschriften of uittreksels van beide vergaderingen die moe ten dienen voor het gerecht of elders worden geteekend door den voorzitter of ondervoor zitter van den raad en door een lid. Art. 11. Wanneer de raad als dusda nig in eene akte moet verschijnen, is hij ge noeg vertegenwoordigd door den Voorzitter of ondervoorzitter en door een lid van den bestuurraad. Art. 12. De raad kiest in zijn midden eenen Eere-Voorzitter, eenen voorzitter, eenen ondervoorzitter, eenen schrijver-schatbewaar der die het bureel vormen en voor 6 jaar ge kozen zijn zij zijn herkiesbaar. Bij uitneming van Art. 12 worden voor de eerste maal ge kozen, als Eere-voorzitte als voorzitter. Ondervoorzitter als schrijver schatbewaarder. De raad mag een zaakvoer der aanstellen en gelasten met de zaakvoe ring der gilde. Hij vervangt den Schrijver- Schatbewaarder in zijne bediening volgens Art. 14 en 15. Art. 13. De voorzitter roept de ver gadering van den raad en de maatschappij bijeen en zit ze voor, hij zetelt met het bureel op den dag der betaling, hij is van rechtswe ge schatter in de brandschaden en vertegen woordigd de maatschappij in alle rechterlijke geschillen, zoowel bij eisch als bij verweer. Hij mag zich laten vertegenwoordigen door den ondervoorzitter of een ander raadslid, Art. 14. De Schrijver maakt de ver slagen der vergadering op, werft nieuwe le den aan, maakt de polissen op en wijzigt verzekeringen, hij zetelt op den dag der be taling en onderhoudt het verslag en stamboek en alle bijkomende boeken. Art. 15. De schatbewaarder plaats naar goeddenken van den raad en beraadsla ging des bureels, de vrije gelden op intrest, op de bank, in opene rekening of in titels. Nooit houdt hij meer dan 100 franken in ka». Hij verzorgt het groot betalings en rekenboek, maakt bilan en rekening van winsten en ver liezen op, en zetelt op den dag der betaling. Art 16. De bestuurraad duidt de ambten aan die mogen bezoldigd worden, duidt er ook het bedrag er van aan. Een borg magden bezoldigden schrijver-schatbewaarder of zaakvoerder gevraagd worden. De alge meene keurt deze beslissingen goed. HOOFDSTUK IV. Leden Wie rechten, plichten, verbanning, verval, afsterven, Betwistingen. Art. 17. De leden der maatschappij zijn al dezen die een goed als eigenaar, als pachter of als gebuur aan de gilde doen ver keren en hunne polis geteekend hebben. Een lid kan de maatschappij verlaten mits den voorzitter ten bureele der maatschappij drie maanden voor den vervaldag per aanbevolen brief te verwittigen. Het zoo uittredend lid kan op geen aandeel noch op geene reeds betaalde premie aanspraak maken, tenzij in de gevallen voorzien door Art. 22 en 24, der standregels. Art. 19. De leden zijn verplicht in de jaarlijksche algemeene vergadering der maat schappij aanwezig te zijn. Art. 20. De leden door den raad eens aanveerd zijn verzekerd van den oogenblik dat hun vorig polis eindigd, of hadden zij geene, met den middag van den aangewezen dag op den verzekeringsbrief, mits vooraf de betaling der vereischte gelden gedaan te heb- te hebben. Art. 21. Elk lid is gehouden op ver beuring van al zijne rechten, verlies van zijn maatschappelijk deel, verlies der reeds be taalde premie en verbanning uitdemaatschap pij, van tegenover de maatschappij geen be drog te gebruiken en van hem te gedragen naar het reglement, naar de bijzondere en algemeene bepalingen van zijn polis en naar de besluiten van den raad." Desgevalle zullen die straffen in den raad uitgesproken worden, door het bureel toegepast worden en per aanbevolen brief naar het uitgesloten lid ge zonden, zonder eenig beroep. Art. 22. De leden die ten onder zouden gaan, bankroet maken of onmondig verklaard worden, zijn door het feit zelve uit de maatschappij gesloten doch zij be houden al hunne rechten volgens Art. 26 bepaald. Art. 24. Een lid dat verhuist buiten den kring der verzekering valt buiten de maatschappij, doch slechts voor het goed dat het medeverhuist. Zijne rechten zijn bepaald door Art. 26. Veranderingen of uitzonderin gen aan dezen artikel zullen mogen gedaan worden door den bestuurraad. Art. 25 Na een brand, hoe gewichtig de schade ook weze. mag den raad ten ge- heele of ten deele bij eene enkele beteekenis, de polissen, ten voordeele van denzelfden verzekerende onderschreven, vernietigen zouden dat dezen eenige aanspraak op goed vinden en geld der kas kan maken. Art. 26. Het lid dat de gilde geheel verlaat om redens door Art. 22 en 24, be paald, zijn verzekerd goed weggeeft of ver koopt, of om redens door den raad goedge keurd, heeft recht aan een maatschappelijk goedvinden, voortkomende van zijn inleggel- den of van de jaargelden voor het goed dat hem toebehoort betaald, het zal nochtans ver minderd worden al Van de intresten ervan, b) Van de schadevergoeding welke het reeds voor dit of ander goed zou ontvangen hebben. c) Van de brandschade aan andere betaald en van de bestuurkosten en de bijdrage bij de herverzekering, voor zooveel zijne ge storte jaargelden, in verhouding van al&de jaargelden daar moeten inkomen om ze te vergoeden. d) Van een vijfde der terug te ontvangen som. Hetzelfde zal gedaan worden als een lid de gilde ten nadeele verlaat, maar dan zal maar teruggegeven worden op de jaargelden betaald voor dat goed waarmede hij de gilde verlaat. e) Nooit kunnen een uittredend lid, of de erfgenamen van een afgestorven lid, meer terug ontvangen dan het volle bedrag der betaalde premiën en inleggelden door het uittredend of afgestorven lid betaald, Art. 27. Het goed waarvan de pach ter persoonlijk bekend staat bij tegenwoordi ge maatschappij en waarvoor hij betaalt voor den eigenaar, is niet meer verzekerd. Zoo haast de pachter het verlaat en dus zijn op volger of zijn eigenaar wordt behandeld als nieuwe beginner. 1) Overlevende kerkwettige echtgenooten, wettige kinderen, eigene broeders of zusters en dezer kinderen moeten als leden der gilde de verzekeringen van hunne erfgevers voort zetten zonder nieuwe lasten of voorwaarden, 't Zij door een afgeveerdigde onder hen ge nomen. 2.) De overlevende kerkwettige echtgenoot en de wettige eigene kinders behouden het recht van hunne erfgevers aan het maatschap pelijk deel (inleggeld en jaarwedden), dat nochtans hun niet zal mogen uitbetaald wor den, tenzij in geval van Art. 29 en dat vol gens mate van Art. 26. Art. 29. Dit alles met voorbehoud dat de raad voornoemde erfgenamen als le den van de maatschappij wil aanveerden en hun geërfd goed wil verzekeren. Zooniet is de verzekering ten einde. Dan zal de raad aan de kerkelijke wettige overlevenden echt genoot of de wettige eigene overlevende kin deren (aan geene andere erfgenamen) het maatschappelijk goedvinden van hunnen erf gever uitbetalen in den zin en de mate van Art. 26. N. B. Voor alles wat verder sterfgeval, verkoop, begiftiging, enz. betreft zie polis Art. 11der algemeene voorwaarden. Art. 30. Het lid dat de gilde gelijk om welke reden verlaat op een oogenblik dat er te kort is in de kas, zal moeten verhoude- 'ijk zijn jaargeld, zijn deel in dat te kort betalen vóór de gilde te verlaten. Art. 31. De erfgenamen of schuld- eischers van een lid zullen niet mogen, onder welk voorwendsel het ook zijn moge, de zegels doen leggen op de boeken en weerden der maatschappij, er de verdeeling of ver- kooping van vragen, zich op geene manier bemoeien in haar bestuur, noch tot de ontbin ding der maatschappij aanzetten. De erfge namen in Art. 28 n. 2 vermeld hebben noch tans het recht het maatschappelijk goedvinden finleggeld en jaargeld) van hunnen erfgever en dat in geval van Art 29 en in mate van Art. 26 terug te eischen. Art. 33. Wanneer betwistingen om trent het vaststellen der premie, of gebeur lijke bijpremie, omtrent de schadevergoeding of om welke andere redens ook, uitgezonderd de voorziene uitsluiting, mochten ontstaan tusschen de maatschappij en hareu verze kerde, zoo verbindt deze zich het geval te laten beslissen door scheidsrechters, minne lijke twistvereffenaars, die beslissen zonder gehpuden te zijn aan rechtsvormen, en zonder beroep. De verzekerde neemt een scheids man, het bestuur der maatschappij een andere Wanneer de twee scheidsrechters het niet eens worden zullen zij een derden scheidsrechter benoemen, zooniet zal de vrederechter aanzocht worden dit te doen. Wanneer een der beide partijen weigert zijn scheidsman te benoemen binnen de drie dagen nadat zij hiertoe door de andere partij bij aanbevolen brief werd uitgenoodigd, zal het dezen laatsten vrij staan het geschil voor de gewone rechtbanken te brengen. HOOFDSTUK V. Vergaderingen. Art. 34. De raad zal vergaderen tel kens hij naar goedvinden van den voorzitter of 1/3 der raadsleden bijeengeroepen wordt en telkens een der vier leden die het bureel vormen het noodig vindt. Art. 35. Alle beslissingen van den raad kunnen genomen worden bij meerder heid van stemmen der aanwezige raadsleden. In geval van gelijkheid draagt de stem van den voorzitter door. Art. 36. Ten minste eene algemeene vergadering van al de leden moet in het begin van elk jaar gehouden worden, op den dag en uur en in 't lokaal door den raad te bepalen en aan de leden bekend gemaakt door plakbrieven of 'inlassching in gazetten of persoonlijke uitnoodigingen. Om bijzon dere, redens kan de raad of 1/3 der leden buitengewone algemeene vergaderingen samen roepen. De vergadering wordt voorgezeten door den voorzitter, is deze afwezig door den ondervoorzitter of door het oudste lid als beiden voornoemden afwezig zijn. Art. 37. De algemeene vergadering 1 Keurt het verslag goed van al de werkin gen van 't afgeloopen jaar, alsook al de rekeningen en den staat der kas 2. Keurt het bedrag goed der vergoeding die aan de beambten der gilde gegund worden 3. Aan- veerdt of verwerpt nieuwe raadsleden door den raad aangesteld als er oude gestorven waren of hun ontslag gegeven hadden of als er nieuwe bijgenoemd wierden 4. Stemt alledrij jaar de helft der raadsleden bij dezer aftreden. Art. 38. De beslissing der algemeene vergadering om geldig te zijn moet genomen worden met de meerderheid van stemmen der aanwezige leden. Ieder aanwezig lid heeft eene stem. HOOFDSTUK VI. Betaling, gelden der kas, afslag. Art. 39. Alle leden, door de maat schappij verzekerd betalen hunne jaargelden volgens den tarief der gilde. Voor iedere po lis wordt eenmaal 2 fr. betaald doch als hij vernieuwd of veranderd wordt dan is er maar de papierweerde te betalen. Art. 40. De leden betalengelijk op welken dag zij inkomen, gansch de maand. Het eerste zoo onvolledig betaald jaargeld telt niet mede voor den afslag. art. 41. Wat overschiet na uitbetaling der vergoedingen,, der onkosten, der bijdra ge voor herverzekering, enz wordt gestort in het voorzienigheidsfonds of reserve. Nochtans indien het bedrag van het over schot of van het tekort niet meer dan 5 °/0 der betaalde premiën bedraagt, mag het be stuur beslissen dat dit bedrag zou overge bracht worden op het volgende dienstjaar. Zonder aanleiding te geven tot verdeeling on der de leden of inschrijving op hunne reke ning reserve-aandeel. Eveneens en met het doel de verdeeling onder de leden te verge makkelijken mag het bestuur beslissen dat een wezentlijkt overschot, ten hoogste 5°/0 bedragende in dezelfde voorwaarden zal over gebracht worden op het volgende dienstjaar. De sommen in het voorzienigheidsfonds gestort zullen telkenmale onder de leden in evenredigheid hunner premiën verdeeld wor den en op het actief hunner rekening reserve aandeel gestort worden. De sommen van het voorzienigheidsfonds afgenomen volgens de beslissing van den be heerraad zullen insgelijks onder de leden in evenredigheid hunner premiën verdeeld en op de schuldzijde van hunne rekening reser ve aandeel gebracht worden. De rekening reserve-aandeel der uittreden de leden zal op het einde van het maatschap pelijk jaar binst hetwelk zij uittreden geslo ten worden, en er wordt gehandeld ingevolge Art 22 tot en met 30 dezer standregels. Alle aanspraken op reserve-aandeelen verjaart na een tijdverloop van drie jaar te rekenen met den datum van eischbaarheid daarvan Art. 42. In geval de kas niet genoeg voorzien ware om eene brandschade ten volle te vergoeden zal de aanvulling aan den steun der maatschappij gevraagd worden. Zie kap. II. Art. 4. Art. 43. Een eerste afslag op de te betalen premie zal gegeven worden aan de leden die tweemaal het bedragen dier premie op hun reserve aandeel actief hebben deze vermindering zal 5 tot 15 bedragen vol gens den staat der kas en de beslissing des raads. Leden die later inkomen dan 1920, zullen op den zelfden voet behandeld wor den als de stichters. Leden welke nog bij andere maatschappijen verzekerd zijn, maar voor den duur van hun nog te loopen polis eene medeverzekering bij onze maatschappij nemen, zullen van dien afslag kunnen genie ten, wanneer het actief van hun reserve aan deel tweemaal de waarde bedraagt van hun hoogste en laagste premie dooreengenomen, Verdere vermindering van premie, en het bedrag dezes zal bepaald worden door den bestuurraad. Telkens het bestuur het goed vind en naar beslissing van den raad, mager ook prijswijziging gedaan worden. Art. 44. Als de kas zulks vereischt, mag de raad de afgeslegene premiën wederom verhoogen doch niet boven hun eerste volle dig bedrag. HOOFDSTUK VIL Brand. Art. 45. Doet men een deel van zijn goed, roerend of onroerend, niet verzekeren, en blijkt het dat de brand eerst in dit onver-

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1919 | | pagina 3