Bemesting en Meststoffen
De verpleging der Varkens.
komt het markenspook te voorschijn.
Blijlt de inwoner van Sleeswijk
Duitscher, en bezit hij 10.000 mark,
dan komt hij op 2000 kronen als hij
Deen wordt.
De toestand te-Fiume blijft onveran
derd. D'Annunzio en zijn aanhangers
blijven de stad in handen houden.
Dagelijks komen vrijwilligers het
leger van d'Annunzio versterken.
In een Kroonraad heeft de Italiaan-
sche premier Nitti er op gewezen,
dat in deze omstandigheden alle par
tijen de verantwoordelijkheid moeten
dragen. Er is eene ministerieële her
vorming op handen.
Volgens de zinspelingen die Wilson
maakte in zijn laatste rede, meende
hij nog altijd dat de Italiaansche aan
spraken op Fiume meer steunen op
strategische redenen en niet op natio
naliteitsbeginsel.
B. VAN DEN AKKER
(12® vervolg).
V.
Samenvatting van het voorgaande.
In de voorgaande artikelen hebben wij
medegedeeld.
1. dat de zelfstandig levende plantenhaar
voedsel gedeeltelijk uit de lucht op
nemen door middel der bladeren en
gedeeltelijk uit den grond door middel
van de wortelharen
2. dat de planten uit de lucht voor haar
voeding koolzuur opnemen en dat hier
uit, in verbinding met het uit den
grond opgenomen water, zetmeel ge-
produceert wordt, waarbij de planten
weder zooveel zuurstof aan den damp
kring teruggegeven als in het opgeno
men koolzuur aanwezig was.
Wij hebben verteld, dat laastgenoemde
levensverrichting der planten assimilatie
genoemd wordt, die wel moet worden
onderscheiden van de ademhaling, waar
bij de planten, even goed als mensch en
dier, zuurstof opnemen en koolzuur uit
ademen.
Eindelijk hebben we nog aangestipt,
dat alleen planten, die bladgroen bezitten
en dan nog alleen in het zonlicht, kun
nen assimileeren.
Dat er ook planten zijD, die 't zonder
bladgroen moeten stellen, hebben wij ter
loops opgemerkt. Over deze-parasieten"
en saprophyten deelen we verder
niets mede
3. dat de planten uit den bodem opnemen
stikstof verbindingen (hoogstwaar
schijnlijk uitsluitend in den vorm van
salpeter zure zouten), phosphoorzuur,
kali en kalk
4. dat de grond verarmt aan stikslof,
phophorzuur, kali en kalk, omdat met
de landbouw producten, het vee en de
zuivel van die bestanddeelen van de
boerderij worden weggevoerd en dat
daarom bemest moet worden
5. dat het bemesten niet alleen kan ge
schieden met stalmest, die alle planten-
voedende verbindingen bevat en boven
dien humus levert, maar ook met
hulpmeststoffen.
6. dat de humusvoorraad in den bodem
ook vergroot kan worden door groene
bemesting
7. dat de landbouwer goedkoop aan de
anders dure stikstof kan komen door
den tusschentijdschen verbouw van
vlinderbloemige gewassen.
Zoover gekomen, moeten wij den stal
mest en enkele andere natuurlijke mest
stoffen, alsmede de hulpmeststoffen, be
spreken en dienen we bij hun samenstel
ling en gebruik meer uitvoerig stil te
staan.
Stalmest en meer andere natuurlijke
meststoffen leveren direct plantenvoed-
sel on humus de hulpmeststoffen leve
ren plantenvoedsel alleen, meer bepaald
stikstof, phosphorzuur, kali of kalk en
wél twee of meer hiervan.
VI.
Stalmest.
Deze bestaat uit de vaste en een deel
der vloeibare uitwerpselen der dieren
met het strooisel, dat hun tot leger ge
diend heeft.
Dit leger bestaat uit stroo, slecht hooi,
turfstrooisel, bladeren, aarde of zand,
heideplaggen, zaagsel, dennennaalden,
enz.
De samenstelling van den stalmest
hangt niet alleen af van den aard van het
gebruikte strooisel, maar ook van de
diersoort en den leeftijd der dieren en
vooral van het voeder, waarmede deze
zijn onderhouden.
Immer verlaat een deel der stikstof en
der aschbestanddeelen van het voeder
met de vaste uitwerpselen en de urine
het lichaam der dieren, doch overigens
dezelfde omstandigheden in grootere hoe
veelheid dat van oudere dan dat van jon
gere dieren. Vooral deze behoeven meer
stikstofverbindingen (eiwit) en geraamte-
vormende zouten. Met de vaste uitwerp
selen verlaten de onverteerbare, de on
verteerde verteerbare, de verteerde,
niet geresorbeerde stikstofverbindingen
en een deel der stikstofbevattende spijs-
verteringsvochten, met de urine verlaat
het stikstofhoudende splitsingsproduct
der wel verteerde, maar niet aangezette,
doch gedeeltelijk ontlede eiwitstoffen het
lichaam.
Onder overigens dezelfde omstandig
heden is dus de mest van volwassen, niet
drachtige of zoogende dieren beter dan
die van jonge dieren en is die van krach
tig gevoede dieren beter dan die van
minder goed of schraal gevoede.
Slecht hooi staat, wat de bemestings-
waarde betreft, in alle opzichten boven
aan. In sommige strekeD verkoopt men
een groot deel van het zelfgewonnen
graanstroo voor een goeden prijs en
strooit men het rundvee en de paarden
met het sjechte hoei van lage, natuurlij
ke weideu, die 's winters dikwijls onder
water staan, nooit bemest worden en
voor voeder ongeschikt hooi leveren.
Men handeld in die streken hoewel
dikwijls onbewust zeer verstandig,
tenminste als een doelmatige verbetering
der bewuste weiden niet loonend is.
Bij de keuze van het strooimateriaal
moet men niet alleen letten op de bemes-
tingswaarde, maar ook op zijn geschikt
heid om vocht (gier, ier, aal, urine) op
te slorpen.
Turfstrooisel neemt het negenvoud,
gesnedenstroo het viervoud van zijn ge
wicht aan vocht op. De andere strooima-
teriaalen moeten het, wat hun vochtop-
slorpend vermogen betreft, zelfs tegen
stroo afleggen.
Gesneden stroo neemt heel wat meer
vocht op dan stroo in zijn [geheel. De
halmen zijn door knoopen in afdeelingen
gescheiden. Door het stroo stuk te snij
den, krijgt men als 't ware een groot ge
tal nauwe buisjes, waarin het vocht door
de capillariteit opstijgt en vastgehouden
wordt.
Opsiag der Kolen
Wij ontvangen bericht van onze ko-
lenleveraars dat de kolen volgens
kwaliteit van 5 tot 8 frank de 1000 kil.
in prijs verhoogen en dat de oude
commanden aan den nieuwen prijs
uitgevoerd worden.
Dus voor alle kolen die nog te leve
ren zijn een opslag van 5 tot 8 Irank.
Dorschen
Frederik Van Langenhove, Sterren
hekken te Aalst, laat weten dat hij een
dorschmachien ter beschikking houdt
voor de leden van den bond.
Voor nadere inlichtingen wende men
zich tot voornoemden persoon.
Men make den vloer van beton of een
of twee lagen harde klinkers, in cement
gelegd en met een cementlaag overdekt.
Deze moet één geheel vormen met de
cementlaag op de scheidings- of zijwan
den en den achterwand. Heeft men bij
den bouw de hoeken afgerond, des te be
ter dit vergemakkelijkt de reiniging
niet weinig.
De varkenstal moet van nature droog
zijn en gemakkelijk droog gehouden wor
den. Daarom late men den vloer hellen,
zoodat de urine spoedig dooE een bedekte
goot wegloopt.
De lucht in den stal moet geregeld ver-
verscht kunnen worden, wat men ver
krijgt door de ramen zóó aan te brengen,
dat wel frissche lucht kan binnenkomen
en bedorven lucht de ruimte kan verlaten
maar dat geen tocht ontstaat. De hoogte
van de stalruimte moet niet minder dan
1.70 M. bedragen, terwijl voor een beer
op ongeveer 4 vierkante M., voor een
zeug met biggen op iets meer en voor
mestvarkens op 2 vierkante M. bodem -
oppervlakte per stuk gerekend moet wor
den. In een zeer hooge stalruimte is het
't winters te koud daarom ga men niet
hooger dan tot 3 k 3.5 M.
De hokdeuren moeten 0,75 M. breed
zijn, opdat een hoogdrachtige zeug en
een zwaar gemest varken nog met ge
mak door de deuropening kunnen.
De voedertroggen moeten van ijzer of
steen zijn in het eerste geval bij voor
keur inwendig geëmailleerd. Houten
troggen zijn minder goed te reinigen, ook
Zij had veel te lijden van hare woeste
broeders en afgunstige zusters, omdat zij al
tijd zindelijk was gekleed en door iedereen,
als een voorbeeld van zedigheid en beleefd
heid, werd geprezen en geacht. Eene dame
der stad bezorgde haar eindelijk eene goede
plaats als leermeesteresse in eene groote
kostschool van jonge juffrouwen. Daar bleef
zij twee volle jaren, niets van hare jaarwed
de behoudende dan wat haar noodig was om
zich de kleederen aan te koopen, welke zij
natuurlijk in hare kostschool hoefde te dra
gen, ten einde niet te veel tegen de andere
meesteressen af te steken. Al het overige
bracht zij naar huis om ons te helpen want
haarvader was ziek geworden, en van mijne
andere kinderen waren de meeste getrouwd
of ongetrouwd in het rond alleen gaan wonen
en de twee jongens, welke met ons bleven,
gaven minder van hun dagloon af dan hun
kost en hun onderhoud bedroegen. De kwaal
van mijnen man verergerde langzaam het
was eene kwijnziekte, die hem allengakens
scheen uit te putten en ons deed vreezen, dat
hij niet meer zou genezen. Dan gebeurde er
iets, dat ons in de bitterste ellende moest
storten. Een mijner zonen, die sedert als sol
daat naar Afrika is vertrokken, een woestaard
een gevoellooze verkwister, was reeds meer
dan eens, tot schande der arme Godelieve,
aan hare kostschool gaan bellen, om haar
geld te vragen. Dit mishaagde de meesteresse
van het gesticht zeer maar uit genegenheid
voor Godelieve had men geduld gehad, zoo
lang totdat eens mijn baldadige zoon, door
den drank verblind, binnen de kostschool
drong en daar, door scheldwoorden en ge
welddaden, zijne zuster eene groote somme
gelds wilde afdwingen. Hij joeg den lieden
zooveel schrik aan en ontstichtte de leerlin
gen op zulke onbehoorlijke wijze, dat Gode
lieve hare plaats verloor en, schier half dood
van schaamte en wanhoop, naar huis kwam.
Haar broeder, die wel gevoelde, dat hij ons
allen ongelukkig had gemaakt, vertrok des
anderen daags om dienst te nemen in het
vreemdenlegioen voor Afrika. Godelieve,
wier moed en opoffering onuitputtelijk zijn,
begon onmiddelijk zijn, begon onmiddelijk
rond te zien om weder eenige leerkinderen te
zamen te krijgen, en wat naaiwerk te vinden
maar het gelukte haar niet spoedig genoeg.
De armoede stond voor de deur, en wij
schrikten van de droeve toekomst, die ons
bedreigde. Misschien had mijn arme man een
geheim voorgevoel, dat hij niet lang meer
zou leven. In hem ontstond eensklaps eene
onverwinnelijke begeerte om terug naar
Vlaanderen te gaan. Wij wilden hem dit be
sluit uit het hoofd stellen Godelieve boven
al. waarom, ik weet het niet, beefde bij het
gepeins alleen, dat wij de stad Gent nog zou
den wederzien. Er was niets aan te doen
want hij smeekte ons met overvloedige tra
nen, hem toch niet op den vreemden grond
te laten sterven. De lucht van Vlaanderen
zou hem genezen, hij was ervan overtuigd-
Wij verkochten onze meubelen en ons huis.
raad, om op den ijzeren weg of met de dili
gence te reizen, en vertrokken op eenen ze
keren morgend naar het geboorteland* Van
al mijne kinderen wilde niemand ons volgen
dan Godelieve alleen. Mijn man had te veel
van zijne krachten verhoopt. Alhoewel hij
onderweg dreigde te bezwijken, wilde hij
toch de reis niet staken maar toen wij het
voorgebrocht der stad Rijssel bereikten, kon
hij niet verder en viel buiten kennis in de
herberg, voor welken wij ons hadden doen
afzetten. Hij bekwam enkel een beetje, nadat
hij eenige uren had gerust. Wij bleven twee
dagen in de herberg maae onze weinige
geldmiddelen waren schier ten einde. Wij
vonden niet verre van daar een klein werk
manshuisje. dat ledig stond, huurde het en
brachten er onzen armen zieken naartoe. Een
slecht bed, een paar stoelen, eene oude ka
chel en twee of drie stukken keukengerief,
ontnamen ons, tot den laatsten frank, al wat I
wij bezatenLuister nu, ik bid u, mijnheer
knagen de varkens steeds aan de randen,
tengevolge waarvan zulke troggen dik
wijls hersteld of vernieuwd moeten wor
den. In grootere inrichtingen maakt men
ook met succes gebruik van zgn. auto
matische voederbakken.
De ruimte, waarin de varkenshokken
zich bevinden, moet behoorlijk verlicht
zijn, met de gelegenheid om ze zoo noo
dig, met het oog op de rust en de vliegen,
voor mestvarkens halfdonker te kunnen
maken.
Het is ook gewenscht, dat de zonne
stralen niet in het hok kunneD doordrin
gen, maar niettemin moet het varkens
huis een beschutte ligging hebben. Alleen
dan heeft men 't in zijn macht de ge-
wenschte temperatuur te verkrijgen en
te behouden. Zoowel een te lage als een
te hooge temperatuur is schadelijk. Een
te lage temperatuur leidt tot voederver
spilling, omdat daarbij noodeloos voeden
de verbindingen in 't lichaam moeten
worden verbrand, terwijl een te hooge
warmtegraad den bloedsomloop en de
ademhaling versnelt, de dieren onrustig
maakt en de verdamping van vocht door
de huid doet toenemen, wat verder
warmte verlies, d. w. z. voedselverlies
tengevolge heeft. En een versnelde bloeds
omloop en ademhaling komen neer op
meer arbeidsverrichting in een bepaalden
tijd en alle arbeid wordt ten koste van
voedsel verricht. Als de meest doelmatige
temperatuur voor varkenstallen worden
opgegevenl4 18 graden G. De hoogste
temperatuur is die voor een zeug, die
kortelings gebigd heeft, de laagste die
voor loopvarkens. Sommigen schrijven
voor den winter kunstmatige verwarming
van den fokstal voor, maar 't is gemak
kelijk en beter het hok zóó in te richten,
dat de gewenschte temperatuur verkre
gen wordt zonder bijzondere hulpmidde
len in geen geval moet het zoo koud zijn
dat voederresten, dieoverigensnooit lang
in de troggen aanwezig mogen zijn, daar
in bevriezen, iets wat wij toch niet zel
den hebben waargenomen.
Nog een enkel woord over de wen-
schelijkheid van waterdichte bodems en
steenen scheidingsmuren in varkenstal
len, alsmede over ijzeren of steenen trog
gen.
In een doorlatenden vloer trekt urine,
gemengd met gedeelten van vaste uit
werpselen. Ze gaan daar tot ontleding en
rotting over, iets wat, ieder begrijpt het,
niet bevorderlijk kan zijn aan de gezond
heid. Bij besmettelijke ziekten kan de
bodem tusschen de reten van en onder
den vloer een hoogst gevaarlijke kweek
plaats van bacteriën worden, terwijl ve
le daarin onder de meest gunstige voor
waarden voor ontwikkeling en verme
nigvuldiging verkeeren. Bij een streng
doorgevoerde ontsmetting dient zoo'n
vloer opgebroken, uitgegraven en den
daaronder liggenden bodem met ontsmet
tende middelen behandeld te worden.
Dat is zeer omslachtig en kostbaar en
nog niet altijd afdoende. Een ondoorla-
tende vloer zonder scherpe hoeken kan
snel en goed ontsmet worden. Komt men
voor het noodzakelijke geval van ont
smetting tc staan, dan kost deze, het op
breken en het herstellen van den vloer
inbegrepen, dikwijls meer dan een goeden
ondoorlatenden vloer. Ook in het var
kenshok heeft de zuinigheid honderden
en moget gij den moed en de zielegoedheid
van mijn kind bewonderen, zooals zij het
verdient Dan kwam eene wreede ellende
ons bezoeken ik werd van schrik en wan
hoop bijna zinneloos Geen voedsel, geen
hulp voor mijnen stervenden man, geen uit
zicht dan de honger voor ons en een akelige
dood voor hem. Hoe zal ik het engelachtig
gedrag van Godelieve beschrijven Zij bracht
geld in huis, zij deed den dokter komen en
betaalde de medecijnen. Waar zij de midde
len haalde, dorst ik haar niet vragen maar
ik bemerkte wel, dat eerst hare oorringen,
dan haar gouden kruis, en dan allengs hare
schoone kleederen verdwenen, zoolang tot
haar niets meer overbleef dan voorwerpen
zonder waarde. Eindelijk moesten ook mijne
zondagskleederen worden opgeofferd. Ik
sprak van mijnen man in het hospitaal te zien
krijgen maar hij smeekte weenend om ge
nade, en Godelieve wilde er niet van hooren.
Dan hebben wij naar Rouaan geschreven,
om hulp van onze kinderen te hebben. Mijn
jongste zoon alleen heeft geantwoord, dat hij
zou komen om voor ons te werken doch
hij had zich in zijne fabriek sterk aan de n
arm gewond en liet ons wachten totdat het te
laat was. Dit heeft zoo bijna eene gansche
maand geduurd, mijnheer, eene gansche
maand.
DOOR