De Teerling is geworpen Bemesting en Meststoffen LANDBOUWWEEKBLAD Aan al de Plaatselijke Arbeid adelt Bonden. Zondag 12 Oktober 1919. Prijs 6 centiemen. ic Jaargang. N° 40 Aankondigingen volgens akkoord Abonnementsprijs 3,50 frank 's jaars. Op de algemeene vergadering van Zondag 5 October werd besloten op alle gemeenten eene stemming te hou den over de volgende punlen 1) Wordt er ja ot neen gestreden door onzen bond onder eene onzijdige boerenvlag, bij de aanstaande kie zingen 2) Is er een kandidaat die ontwik kelt en volksgezind is op uwe ge meente en zal hij zich laten plaatsen op de lijst (Het moet natuurlijk een boer zijn). Hem door stemming aanduiden en onmiddellijk op het bureel inzenden. Er moeten ook door elke gemeente aangegeven worden Propagandisten om naar Geeraardsbergen, Sottegem en overal waar we niet bekend zijn, propaganda te maken en manifesten uit te deelen. Meetingisten om verga deringen en meetingen te houden. Getuigen en toezichters op alle kiesbu- reelen en voor de vreemde gemeen ten. Uus zal er in eiken plaatselijken bond op ZONDAG 12 OCTOBER eene Verplichtende Algemeene Ver gadering plaats hebben, om deze punten te bespreken. Het Bestuur. Ue vergadering van de afgevaardig den en leden van onzen bond heeft dus met eenparige stemmen den strijd gevraagd voor de aanstaande kiezin gen. Met geestdrift hebben- allen zich bereid verklaard de wapens op te ne men voor de verdediging van den boerenstandaard, die zoo menigmaal werd bedreigd, bevuild en door de modder gesleurd. Zij namen de wapens op om front te maken tegen al de lasteraars, de verdrukkers. Tegen al deze die vóór gedurende en na den oorlog op zweet en bloed van den boerenstand de kop pen verre boven ons verhieven" en- ons van op hunnen troon met minachting en spotgelach aanzagen. Te lang reeds hebben we gezwegen en als slaven den kop gebogen Gedurende den oorlog stonden we gansch alleen. Toen waren er maar twee standenboeren en boerenhater Wie geen boer wafe, was een boeren hater, buiten eenige uitzonderingen Men kon niet verkroppen dat die werkers, die aan slaven gelijkende wroeters, die vóór den oorlog met moeite het eene einde van 't jaar aan 't anderen knoopten, nu ook eens een tijd beleefden dat er wat geld binnen kwam Men spande samen om hen alles zooveel mogelijk te doen afgeven. Allerlei komiteiten, Bevoorradings komiteiten, melk, boter, aardappel, vleesch komiteiten. Waar Belgen en üuitschers hand in hand gingen om ons alles af te ne men waar Belgen en Duitschers hun best deden om zelfs aan den kiemen koeboer zijn laatste graantje, zijn laatste druppelken melk onmeedogend te ontnemen en hem eenige centen in de hand te stoppen als hij braai was, of hem eene boet op den nek fe draaien op den hoop toe En terwijl Belgen en Duitschers als sankulotten uit het schrikbewind de boeren den duivel aandeden stonden te Aalst, de wagens van de stokerij te wachten om ons graan naar de gene- verkuip te voeren Wij willen rekening vragen aan de roovers van onzen veestapel. Wij willen nagaan met wat recht men ons 60 centiemen den kilo betaal de voor onze koeien en eenige centen voor onze kalvers, de toekomst van ons hoornvee Wij vragen iicht in de beroemde gerstencentralen waar Belgen en Duitschers zooveel boeten deden al- doppen, terwijl men zooveel zakken gerst aan de voeding onzer huisdieren ontnam Wij vragen licht in de tabakcentra- len waar belgen en duitschers millioe- nen wonnen op het pijpken tabak van onze boerkens enonsbij duizendtallen deden boeten. Wij vragen rekening aan de melk en boterkomiteiten en fabrieken waar zoo menige kan nevens den bak werd gegoten, en waar men eenige centie men betaalde voor onze goede melk en boter. Wij vragen rekening aan de ver maarde aardappelheeren, die onze aardappels aan 19,5o kochten en ons 4 en 5 frank dierven betalen Waarom geven deze heeren geene rekening uit van winsten en verliezen gedurende de twee laatste oorlogsja ren En waarom komt de justicie na 'herhaalde klachten er niet tusschen om de landbouwers te doen betalen Wij willen weten met welk recht ifien van onze granen genever maakte welke in tweede hand 3o frank de liter verkocht werd Is het niet ontstolen aan onzen zak al het geld dat de stokerij, de likeur- handelaars en de smokkelaars ver dienden Z Wanneer wij ons graan aan eenige centen algaven en het slecht en vuil komiteitmeel aan j5 frank betaalden dan was het wel voor de voeding van het volk en niet om eenige rijk te ma ken Wie zal ons betalen? Wie zal betalen aan den kleinen koeboer met groot huisgezin die soms tarwe moest koopen aan 2 en 3oo fr. na de zijne te hebben aigeleverd uit schrik voor de Duitsche markepak kers Wanneer wij, gedurende de bezet ting onze koppen bijeenstaken, om verbetering in onzen toestand te ver krijgen. Wie heeft ons geholpen Welke heeren van een Gewestelijk ol Provinciaal Komiteitheett onze klach ten aanhoord Toen vroegen we enkel waartoe we recht hadden volgens Belgische en Internationale wetgeving we vroe gen het behoud van ons eigen eten van ons eigen broodrantsoen Maar neen ons graan naar de stokerij en wij naar het komiteit gaan opschuiven voor eenige kilos eikelmeel Wij vroegen enkel ons graan voor eigen gebruik en wilden het overige algeven en dit werd ons door het Provinciaal Komiteit geweigerd En intusschen werden wij door de meeste gazetten uitgescholden voor bloedhonden, woekeraars, moorde naars, uithongeraars en wat weet ik al Een boer, hij was de slechtheid zelf, de kogel was voor hem te goed hij moest opgehangen worden In Gent, in Aalst, overal werden we wandelen gezonden ol we goed of we goed of slecht deden of we alles afleverden ol alles verkochten ge waart boer weg bloedhond, woeke raar De Kiezing bracht voor de boeren wat verzachting. Vele heeren waren min beledigend, ja waren zelf verde digend voor de boeren. Het was im mers de kwestie van stemmen Maar hoe men de zaak draaid ol niet, de boer stond alleen in den oorlog, hij wilt alleen staan in de vrede In gansch het land maar bijzonder in ons geteisterd Vlaanderen zullen al de boeren hunne koppen verheffen en samen strijden onder de vl'ag van den oorlog de onzijdige vlag. Wij 'maken ons eenen nieuwen standaard eene nieuwe vlag waarop we zullen doen schilderen eene op komende zon in een stil vreedzaam veld. Leve de boerenstandaard Te naaste week geven wij ons pro gramma wat we willen op maat schappelijk, staathuishoudkundig en zedelijk gebied. O. Caudron. B. VAN DEN AKKER (J4e vervolg). Stel, dat bijv. de beetwortelen, op een hectare verbouwd, voor hun ontwikke ling moeten opnemen gemiddeld 40 kg. kali. Dan heeft men oin de benoodigde hoeveelheid stikstof aan te brengen slechts 16000 kg. verrotten stalmest noodig (de gemiddelde samenstelling hiervan is 0,5 pCt. stikstof, 0,25 pCt. phosphorzuur en ruim 0.6 pCt. kali.) Maar dan geeft men daarmede slechts 32 kg. phospborzuur, terwijl er 40 kg. noodig is, dus 8 kg. te weinig, en maar 96 kg. kali, waarvan het gewas 180 kg. behoeft, dus 84 kg. te weinig. Geeft men daarentegen 35.000 kg. stalmest met 210 kg. kali, zoodat 111 de kali-behoefte is voorjzien, dan geeft men 175 kg. stikstof en 87 1/2 kg. phosphorzuur, dus resp 15 kg. en 37 1/2 kg. te veel. Hierbij is het onmogelijke geval aangenomen, dat de grond geen ouden voorraad bevat en de planten alles uit den mest opnemen. Wat is nu erger een tekort of een overschot Dat is gauw gezegd. In het eerst veronderstelde geval geeft men maar 96/210 of 16/35 van de benoodigde hoeveelheid kali, zoodat (aangenomen het niet denkbare geval, dat de grond geen spoor kali bevat), het gewas ook maar 16/35 van de benoodigde hoeveelheden phosphorzuur en stikstof op normale wijze zal kunnen verwerken, ook al zijn deze in overvloed aanwezig. Een tekort aan een der voedende ver bindingen kan niet gedekt worden door een overmaat van een der andere zoo'n tekort veroorzaakt dus een geringe of althans een in eenzijdige richting gaande opbrengst, te geringer en te meer eenzij dig, naarmate het tekort grooter is. In ons tweede verondersteld geval kan het gewas verwerken wat het noodig heeft, maar het teveel aan stikstof en phosphorzuur vormt in het gunstigste geval een renteloos kapitaal in den bo dem. Van een te geil gewas door aanwe zigheid van te veel stikstof, want ver werken is wat anders dan opnemen en van uitspoeling van kostbare stikstofver bindingen met het bodemwater en van teruggaan van het phosphorzuur zullen we hier nog maar niet eens spre ken. Wat daarom te doen 1° Gebruik den stalmest zóó, dat daar in aan een bepaald gewas zoo onge veer van een der verbindingen hoog stens zooveel gegeven wordt, als het gewas hiervan noodig heeft', zor gende, dat hij van de andere verbin dingen voer dat gewas te weinig bevatvul het tekort door hulpmest stoffen aan 2° Zijt gij door de omstandigheden ge dwongen met den stalmest voor een zeker gewas te veel van bepaalde verbindingen te geven, teel dan het volgend jaar op hetzelfde land een gewas, dat van het teveel van 't vo rig jaar kan profiteeren 3° Geef, als bij zuinig gebruik van stalmest hiervan toch nog te kort komt, den verschillende akkers om de beurt een volledige bemesting met hulpmeststoffen. Een volledige bemesting bestaat voor niet zeer ouden kleigrond, waarop nog niet lang veel suikerbieten, mangelwor- telen en aardappelen zijn geteeld, meestal uit een stikstof- en phosphorzuurbemes- ting, voorlichten zand- en voor veegrond altijd uit een stikstof-, phosphorzuur-, en kali- en op periodieke tijdstippen ook uit een kalkbemesting. Voor oudere en lichtere klei (zavel) kan niet gezegd worden, wat een volle dige bemesting is de aard van deze hangt af van den rijkdom van den grond. Voor vele gevallen geldende hoeveel heden stal- eff kunstmest kunnen hier niet gegeven worden. Do hoeveelheden hangen 'af van de soort van gewas, van vroeger gegeven bemestingen en van de gewassen, die in hoofdzaak verbouwd worden. Is, een grond van nature rijk aan alle plantenvoedsel en drijft men uitge- breiden graanbouw, dan voert men voor al stikstof en phosphorzuur van hel be drijf weg. Teelt men veel suikerbieten en voedert men naast pulp niet ook melasse, dan moet de grond aan kali verarmen. Is men landbouwer-veehouder en ver koopt men veel melk, boter, kaas en vee en voedert men dit laatste in hoofdzaak met producten van eigen teelt, dan ver armt de grone aan stikstof, phosphorzuur en kalk. Uit dit alles kan men zien, dat het bemesten iets is, wat wel eidere boer meent te kunnen, wat niet iedere hoer kan. Ja, mest op het land brengen, dat kan iedere boer, maar met oordeel be mesten, d. w z. met de kleinst mogelijke hoeveelheid plantenvoedsel de grootst mogelijke opbrengsten verkrijgen, dat kan er niet één en dat kan wel niemand, want -at is het ideaal. Maar het is niet onverschillig, hoe ver men bij zijn stre ven naar een doel verwijderd blijft. Waaruit dan volgt, dat de boer moet willen leeren. En hij kan leeren, want in onzen tijd komt op het gebied van land bouwwetenschap de berg van Mahommed. Wij besluiten dit hoofdstuk met de volgende beknopte mededeelingen over de bewaring van den stalmest. MOORSEL. In het magazijn van den boerenbond bij Frans Van Brempt, zijn te verkrijgen Zemelen aan 37 fr. de 100 kg. Maïs 66 Blauwe aluin aan 2 fr. de kg Dorschen Frederik Van Langenhove, Sterren hekken te Aalst, laat weten dat hij een dorschmachien ter beschikking houdt voor de leden van den bond. Voor nadere inlichtingen wende men zich tot voornoemden persoon. De Koornbloem Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST. Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Burchtstraat, 3, AALST. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. DOOR

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1919 | | pagina 1