Arbeid adelt
Vernieuming van
Zaadgoed.
Schapen kweek
Landbouwcongres
Landbouwweekblad
ZONDAG 5 SEPT. 1920.
Prijs 6 centiemen.
2de JAARGANG. Nr 89
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON,
Burchtstraat, 3, Aalst.
Aankond:gingen volgens akkoord.
Abonnementsprijs
3,50 frank 's jaars.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Eene der noodigste vereischten voor
de goede opbrengst der vruchten is eene
tijdige verandering of veredeling van
zaadgoed.
Dit kan men op twee manieren doen.
Men kan het zelf veredelen of men kan
zich wenden naar speciale huizen of
streken en er veredelde soorten aankoo-
pen. Wanneer men zich toelegt om zelf
de verbetering te doen,zal men op geene
moeite moeten zien om jaarlijks de ajen
der graangewassen uit dé knippen of de
beste struiken uit de aardappels te kiezen.
In België houdt men zich met deze
kwestie heel weinig bezig en het is daar
om dat wij ons moeten richten naar
vreemde landen en daar aan peperdure
prijzen moeten aankoopen. Zoo krijgen
we graansoorten uit Engeland, waar
speciale huizen zich toeleggen om de
zuiverste typen dezer gewassen uit te
kiezen en te kweeken, om ze aan ons af
te zetten.
Holland legt zich speciaal toe op de
aardappelkweek. In Denemarken en in
Duitschland kweekt men beetzaad bij
uitzondering, alsmede alle gewassen, in
door den Staat daartoe ingerichte proef
velden en zaadkweekerijen.
Hier is de Belgische Staat verre ach
teruitgebleven en verplicht ons jaarlijks
millioenen aan vreemden te betalen die
we gemakkelijk in ons eigen land kon-
nen houden.
Evenwel kunnen de landbouwers zelf
veel doen om hunne soorten zuiver te
houden.
Velen onder hen zijn op dees punt
volkomen zorgeloos en onbehendig, zien
er niet naar om en planten en zaaien
maar voort met het eerste t beste wat
in handen valt.
Wanneer men eene goede soort van
graangewassen bezit, bijvoorbeeld van
tarwe, zal men wel zien dat het zaad
goed op de beste partij gekozen wordt,
goed aan kant gestoken dat het niet ge
mengeld geraakt met ander soorten.Men
zal het op tijd dorschen en het twee of
driemaal kuischen met een wanmolen
met de onderste brug trieur, die het
kleine en geschonden graan afscheidt
van het zaadgoed, of beter nog met een
zaadscheider.
Twee punten dragen bijzonder bij tot
de ontaarding der graangewassen te
laat zaaien en niet oordeelkundig bemes
ten. Graan dat te laat wordt gezaaid,
lijdt te veel aan nat en koude en is min
der zwaar en kloek als vroeg gezaaid.
De meeste en rapste ontaarding heeft
plaats bij een landbouwer die geen ver
stand heeft van bemesten, die niet weet
dat zijne vruchten niet alleen stikstof,
maar ook in groote mate phosphoorzuur
en potasch vragen. Deze landbouwers
die nooit ijzerslakken noch superphos-
phaat bezigen, geven geen natuur-
voedsel aan hunne gewassen en doen op
die manier dezes natuur verslappen, de
soort ontaarden, zoodat ze na een paar
jaren nog eene halve opbrengst geven.
En ik vraag mij af hoevele boeren ge
bruiken genoemde vetten Hoevelen
geven zich de moeite zelfs van het eens
met eene enkele partij te beproeven In
Frankrijk houdt men weinig van mesten,
beir bestaat er niet, daar men geene
beirputten heeft men gebruikt dus
kunstmest, maar wat mest1 zak nitraat
of ammoniak en tien zakken superphos-
phaat. En vraag aan de "Franschmans,,
die den oogst gaan afpikken, hoe er
hunne tarwe daar uitziet
Hetzelfde geldt voor de aardappels,
die fosfoor en potasch piet kunnen mis
sen om niet, op eenigen tijd geheel ont
aard en niet-opbrengend te zijn.
Voor de aardappels is men tevens
verplicht bij het uitroeien uit de schoon
ste struiken plantgoed te nemen. Raapt
men dit uit den hóóp dan is men verze
kerd dat al de slechte struiken in de
planters zullen zijn daar zijgewoonlijk
niets anders dan kleine knollen voort
brengen.
In het land van Waes is men eenigs-
zins vooruit onder dees oogpunt. Daar
vindt men eene soort rogge die ge
kweekt wordt door de boeren die jaar
lijks de schoonste aren uitknippen met
de schaar en op die manier eene goede
veelopbrepgende soort bekwamen. Men
noemt deze soort daarom kniprogge.
Men houdt zich ook bezig met de vere
deling der aardappels, op die manier
heeft men daar een soort gekweekt uit
de Industrie Meiblommen genoemd,
waarvan wij verleden jaar in de streek
van Selzaete, Winckel-St-Kruis, Moer-
beke de prachtige en veel opbrengende
velden hebben bewonderd.
Het is de taak der boeren na te gaan
op welke manier men de soorten langst
bewaard, maar voorzeker speelt de be
mesting hierin eene groote rol.
Intusschen zal het aan te raden zijn,
gezien de ontaarding aller gewassen,
zooveel mogelijk vreemd zaad en plant
goed te koopen.
Deze die verleden jaar Krugers koch
ten, of zaaigraan of tarwe zijn dubbel
voor hunne onkosten beloond.
Laat ons ook verhopen dat de BeU
gische staat zaad- en proefvelden make
opdat wij niet van vreemden moeten
koopen voor onze verbeterde zaden.
Sander.
Beschrijving van het schaap, zijne soor
ten en rassen.
1. Beschrijving en kenmerken, ook
van den ouderdom.
Tot het geslacht schaap brengen de
Dierkundigen de tweehoevige of erkau-
wende dieren, waarvan de horens, zoo
deze aanwezig zijn, evenals bij de runde
ren hol, echter niet rolrond maar samen
gedrukt zijn en wel van voren naar ach
teren an niet zijdelings zooals bij de gei
ten. De horens zijn min of meer kurke-
trekkervormig gewonden en öf aan den
kop liggend, zoogenaamde ammonsho
rens, öf meer afstaande, Verschillende
met die der runderen zijn zij niet enkel
aan hunne basis maar over bijna hunne
geheele lengte geringd. Evenals bij de
geiten is de bovenlip der schapen ge
groefd en behaard en de uier van twee
tepels voorzien (verschil met de runde
ren). Hunne kin is echter baardloos (ver
schil met de geiten). Verder zijn de scha
pen gekenmerkt door het bezit van
traangroeven en van klauwklieren.
Behalve de tamme schapen behoo-
ren tot dit geslacht ook eenige soorten
die in het wild voorkomen, nl. de Moef
lon op Sardinië en Corsika, de Argali in
noordelijk en midden-Azië en het daar-
medè nauw verwante Steppenschaap in
Turkestan verder de Urial in Pend-
schab enz., de Schapae in Hindoekoe,
Nepaul enz., de Bighorn in Noord- en
Zuid-Amerika, in Oost-Azië en Kam-
schatka,
Verwilderde schapen treft men op
IJsland en in Noorwegen aan.
Welke betrekking er tusschen deze
wilde schapen die meest in bergachtige
streken leven, en de tamme schapen be
staat, is nog niet voldoende opgehelderd.
De Moeflon is in het wild levende wel
een zeer schuw dier, dat bij het minste
geritsel op de vlucht gaat en zich in alle
hoeken en gaten weet te verbergen,
maar jong gevangen laat hij zich gemak
kelijk temmen, plant zich in gevangen
schap voort en levert, met tamme scha
pen gepaard, vruchtbare jongen. Boven
dien was zijn gebied vroeger veel groo-
ter. Reeds Plinius beschrijft hem als in
Spanje voorkomende en ook in ooste
lijk Europa, o. a. op het Balkan-schier-
i eiland, werd hij vroeger aangetroffen,
i Sommige dierkundigen beschouwen den
in Azië levenden Argali en het Steppin-
schaap, die zich trouwens met den Moef-
Ion vruchtbaar laten paren, slechts als
Jjferscheidenheden daarvan. Op grond
van een ander beschouwen velen den
Moeflon en de daarmee nauwvrrwante
soorten of verscheidenheden als de stam
vaders van de tamme schapen, althans
van die met korten staart. Daar tegeno
ver staat het gevoelen van anderen, o. a.
van Nehring, die op grond van het vrije
groote geschil dat er tusschen de taipme
schapen bestaat, van oordeel zijn, dat zij
niet allen van één wilden vorm afstam
men Nehring acht het althans meer
waarschijnlijk dat deTangstaartige tam
me schapen niet den Moeflon maar het
Steppenschaap of den Urial tot stamva
der hebben.
Wilde schapen treft men alleen in de
Oude wereld (Europa, Azië en Afrika,)
niet in de Nieuwe wereld (Amerika en
Australië) aan. Wel leeft in de bergach
tige streken van Noord- en Zuid-Ame
rika de Bighorn, maar men acht het
waarschijnlijk dat dit dier zich aldaar
langzamerhand van uit Kamschatka ver
spreid heeft. Toen deze nieuwe wereld-
deelen ontdekt werden, vond men er
evenmin tamme schapen als runderen en
paarden. Na de ontdekking zijn zij hier
ingevoerd, vooral uit Spanje en Enge
land.
De kenmerken, waardoor de schapen
in het algemeen van runderen en geiten,
waarmede zij het meest verwant zijn,
kunnen worden onderscheiden, zijn hier
boven reeds genoemd. Tusschen de tam
me schapen bestaat zoo'n groot verschil,
dat er moeilijk algemeene kenmerken
zijn op te sproren, die ook niet voor de
in 't wild levende min of meer gelden.
Hun voornaamste kenmerk is, dat zij
niet in 't wild, wel hier en daar verwil
derd, o. a. op IJsland en in Noorwegen,
leven en overeenkomstig het doel, waar
toe zij getemd, aangehouden en aange-
fokt zijn, zich nu eens in deze dan in
gene richting, in de eerste plaats in hun
haarkleed, de wol, meer ontwikkeld heb
ben.
('t Vervolgt).
op 13 September a.s.
Hieronder het programma van de bij
zonderste te verhandelen onderwerpen.
De congresleden worden vriendelijk ver
zocht zich voor te bereiden om hunne
gedachten te doen kennen in de verga
dering aangaande deze punten.
I. De veekeuringen en veekweeksyn
dicaten in betrek op de verbeteringen
der runderrassen.
Verslaggever de heer Van Bavel,
schrijver van den landbouwers- en tui-
niersbond van het arrondissem. Brussel.
II. De melkkontrole en de samenwer
kende melkerijen,
Verslaggever de heer Jan Walkiers,
van Meerbeke.
III. Het pachtstelsel en de pachters
rechten in betrek op de verbetering der
hoeven en gronden.
Verslaggever de heer O. Caudron,
Bestuurder van den boerenbond Redt
U Zeiven
IV. De landbouwers ten opzichte der
openbare besturen en hoogere land
bouwraad.
Verslaggever de heer O. Caudron.
V. De stoffelijke en zedelijke verbete
ring van het boerenleven de Onder
linge verstandhouding de vereeniging
van al de landbouwers van België.
Verslaggever de heer O. Caudron.
VI. De Onderlinge Brandverzekering
in betrek met de landbouwers.
Verslaggever de heer Clement Sayes
bestuurder der Onderlinge Brandverze
kering Redt U Zei ven
De zitting zal alsvolgt verdeeld wor
den
Voor elk te behandelen punt heeft de
verslaggever twintig minuten; twintig mi
nuten worden besteed aan de berede-
ne^ringen, goed- of afkeuringen, stem
mingen van de congresleden.
Zoodat elk punt 3/4 uur zal beslaan.
Er zal wellicht eene tusschenruimte
tusschen het derde en vierde puut gege
ven worden om eenige verfrissching te
nemen.
De Voorzitter zal streng zijn en al de
leden moeten eerst het woord vragen,
1 alvorens te spreken. De congresleden
die spreken worden verzocht kort en
bondig te zijn en van de te behandelen
zaak niet afloopen.
Het Congres zal beginnen om 1 lfè
ure zeer stipt.
De toegangskaarten worden streng
ge-ëischt.
I! <1111 Wig—Bi
De Koorn
oem
"V