Arbeid adelt
Hoe een boomgaard
aangelegd
DE PULP
Landbouwweekblad
De Fiscus
en de Tabak
QUO VADIS?
Onze Sppoal^zQQmheid
Öoopdpo^hten
ZONDAG 8 JANUARI 1922.
Prijs 10 centiemen.
4de JAARGANG Nr 158.
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, 8, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTA1RE CAUDRON,
Burchtstraat, 3, Aalst.
Aankondigingen volgens akkoord.
Abonnementsprijs
5,00 frank 's jaars.
Men schrijft in op ons Bureel
en op alle postkantoren.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
De tabak welke op groote schaal ge
kweekt wordt in de valleien van Schel
de. Leie, Dender, Hene en Semois, en
waarvan sommige plaatselijke voort-
brengsten voor geur, smaak en aroma
voor geen enkel vreemd merk moesten
onderdoen, ja zelfs wereldberoemd wa
ren als Appelterre, Roisin, Semois en
andere, ziet op heden haar kweek op
aanzienlijke wijze verminderen en vreest
gansch door vreemde produkten ver
drongen te worden.
Dat de fiscus er schuld aan heeft,
hoeft geen betoog. In 't algemeen heeft
de landbouwer schrik van den fiscus. Hij
betaalt zijn belasting, een deel van de
belasting van zijn grondeigenaar en dat
hij er dus vrees van heeft, zal niemand
verwonderen. De boer zal 't al betalen,
is reeds spreekwoordelijk geworden.
En toch moet de Staat ook kunnen le
ven en wanneer er geen zaad in 't baks-
ken ware, zouden vele bedienden en be-
amten op de kribbe bijten.
We zijn dus niet zoo zeer tegen den
fiscus gekant en de landbouwers begrij
pen di nog best van al en toch trachten
ze zoo zeer den fiscus te ontgaan. Dit
ligt in de natuur der zaak zelf. Niemand
wendt meer moeite en pogingen aan om
wat geld bijeen te krijgen dan de land
bouwer en wanneer hij een deel van zijn
zuurgewonnen penningen moet afstaan
aan den fiscus, doet hij zulks met tegen
zin. Geen belasting stoot hem meer te
gen de borst dan de belasting op zijn
pijpje tabak. De zorgen die hij aan zijn
tabak besteedt zijn buitengewoon groot.
Geen dag gaat voorbij of hij bezoekt zijn
tabakveld en nochtans zien wij op groo
te schaal de tabakteelt verminderen om
wille van den fiscus.
Landbouwer zoo wel als vader Staat
hebben ongelijk en 't is om hun geschil
bij te leggen, dat ik dit artikel heb willen
schrijven.
Landbouwer g'hebt ongelijk den fiscus
te willen vermijden en den kweek van
den tabak vaarwel te zeggen. Ge kunt de
tabak niet missen. Ge hebt hem gedurig
noodig. Ge gaat onbezonnen te werk,
wanneer ge bij apothekers en drogisten
zekere onsmettende stoffen gaat koopen,
zooals creoline, xall en andere, die ge
voordeelig door tabak kunt vervangen.
Wat al geld hebt ge dezen Zomer niet
weggesmeten om uw hop van 't zwart te
vrijwaren, aan alle slag van ontsmetstof-
fen, waar g'het met een afkooksel van
tabakstekken en tabakribben kondet ge
daan krijgen.
.Wil ik u slechts maar eens opsommen
HENRYK SIENKIEWiCZ.
8. _o-
Intusschen werd het feestmaal opge
wekter en luidruchtiger, en trad ook
Poppaee binnen, schoon als een godin-
nebeeld, evenals Nero in een amethyst-
kleurige tunica gehuld, om den prachti-
gen hals een zwaren keten van reusach
tige parelen, de haren goud gepoederd,
zachtaardig, verrukkelijk, en ofschoon
reeds van drie mannen gescheiden,steeds
met het gelaat en den blik eener jonk-
vrouwe.
Men begroette haar onder luide
vreugdekreten en met den naam van
goddelijke Augusta Nooit in haar
leven had Lygia iets zoo schoons gezien,
en zij vertrouwde haar eigen oogen niet,
want zij wist dat Poppaee Sibina tot de
losbandigste en liederijkste vrouwen be
hoorde en door de belijders van de leer
van Christus als de belichaming van alle
kwaad en schandelijkheid beschouwd
werd. Lygia had gedacht dat alleen en
gelen en hemelsche geesten er aldus uit
konden zien.
Ach, Marcus, kan dat nu waar
zijn kan dat nu wel Poppaee zijn
Ja, zij is schoon, antwoordde Vini-
cius, maar gij zijt honderdmaal schooner!
Gij kent u zelve niet, anders zoudt gij op
u zelve verliefd raken, zooals Narcissus!
Zij, zij baadt zich in ezelinnenmelk.maar
u moet in Venus zelve gebaad hebben
Kijk niet naar haar, o celle mi maar
waar ge de tabak voordeelig kunt ge
bruiken in de fruitteelt. Voor bladluizen
berookt men met tabakdamp, bestuift
men met tabakstof, besproeit men met
tabaksap. Voor de schildluis wascht men
met tabaksap. Voor wollige bloedluis
gebruikt men een mengsel van tabaksap
met 100 grammen sodazout. Voor roode
spin wascht men de ontschorste wijn-
gaardstammen met sterk tabaksap. Voor
den ringrupsvlinder bespruit men met
tabaksap en sterke zeeploog. Voor blad
wespen begiet men met sterk tabakwa
ter enz. enz.
Tabak is onmisbaar, zoowel aan land
bouwer, fruitkweeker als aan hovenier,
Waarom dan geen tabak kweeken
Geen kweek dringt zich meer op dan
deze.
De fiscus heeft ongelijk. In vlugschrif
ten en bladen schreeuwt hij moord en
brand tegen de rupsenplaag, tegen
zwamziekten en woekerdieren en hij be
last datgene welke men niet missen kan
om die vijanden onzer veldgewassen
voordeelig te bestrijden. Gij besteedt
ongelooflijke sommen geld om ontsmet
tende stoffen aan te koopen voor't voor
komen van velerlei ziekten en gij belast
het ontsmettingsmiddel bij uitmuntend
heid, de tabak, onder allerlei vormen
sap, poeder, rook, geur, enz.
Me dunkt dat ge iedereen zoudt moe
ten toelaten een vijf en twintig tal ta-
bakplanten te kweeken die niet onder
drn fiscus zouden vallen de overige die
dus louter dienen zouden om door pijp,
sigaar of sigaret getrokken te worden,
zoudt ge mogen belasten.
We hebben u natuurlijk geen wetten
te stellen, maar een goede vader weet
onderscheid te maken tusschen nuttige
en schadelijke zaken. Vijf en twintig ta-
bakplanten zijn onontbeerlijk bij boer,
hovenier, fruit- en bloemenkweeker de
overige kan hij ontberen. Ware 't niet
wenschelijk LI hierover t'akkoord te
stellen
L. HAEMS,
Landbouwvoordrachtgever.
Waarom spreken vrouwen meer dan
mannen
Deze vraag wordt in een Engelsch
tijdschrift wetenschappelijk behandeld
en getoetst aan de meeningen van ver
schillende bekende geneesheeren.
Een andere vraag isspreken de
vrouwen werkelijk meer dan de man
nen Maar hieraan schijnt bij de man
nen althans geen twijfel te bestaan.
De geneesheer, die zijn artikel in het
Engelsch tijdschrift afkondigt, is van
oordeel dat de vrouwelijke spraakzaam-
naar mij wendt uwe oogen naar mij
En hij schoof steeds dichter naar haar
toe, terwijl Lygia zich meer en meer naar
Acte terugtrok. Intusschen had Nero
bevolen hem een harp te brengen hij
zong een lied, een hymne aan Venus,
waarbij de gasten onder een donderend
applaus hun bijval betoonden. Poppaea
begon zich onwel te gevoelen, en werd
door Nero door algemeene deelneming
weggeleid, andere gedichten, samenspra
ken en liederen werden weder voorge
dragen. Syrische meisjes vierden een
dans ter eere van Bacchus uitschaam-
telooze, maar betooverende liefdescenes,
welluchtige tooneelen en voorstellingen,
onweerstaanbaar door haar verleiding,
werden ten beste gegeven, zoodat Lygia,
die aan dergelijke tafereelen niet gewoon
was, begon fè gelooven dat een levend
vuur haar verteerde, dat de bliksem in
dit huis moest inslaan, en het dak over
de hoofden der zwelgers doen neerstor
ten. Maar van het gouden netwerk, dat
onder het dak gespannen was, daalden
slechts rozen en rozenblaadjes naar om
laag.
Het feestmaal was bovendien nog
lang niet ten einde. Nieuwe spelen, spie
gelgevechten, worstelingen van athleten,
nabootsers van dieren en dierengeluiden,
danseressen, gymnasten, muziekanten
wisselden elkander onophoudelijk af, en
de luidruchtige muziek, de cylhets, de
luiten, de Armenische cymbalen, de ba
zuinen en horens, de overvloedige wijn
en andere bedwelmende dranken, de Sy
rische meisjes, slavinnen en andere zeld-
zaïjie schoonheden, die zich onder de
gasten mengden, maakten van dit feest-
ïs.
heid volstrekt geen kwaad teeken
Meestal gaat grootere voorliefde voor
het spreken samen met grootere levens
kracht.
Wanneer ik eene zeer spraakzame
vrouwelijke patiënte heb, zegt hij, dan
wanhoop nooit aan hare genezing,' zelfs
bij de zwaarste ziekte, want de lust en
geschiktheid om <>eel en aanhoudend te
spreken, bewijst, dat zij nog een gewel
dige voorraad aan wilskracht bezit, ter
wijl het spreken met enkele woorden bij
patiënten steeds een slecht teeken is en
op hun volkomen uitputting wijst. Ik
heb opgemerkt, dat die parlementsleden,
die het meest spreken het langst leven
en hun kracht tot een hoogen leeftijd be
houden.
Een andere arts stelt vast dat het ze
nuwstelsel van de vrouw gevoeliger is
voor eiken prikkel van buiten dan dat
van den man. Daardoor komt bij haar
elke opborrelende gedachte onmiddellijk
tot uiting in het woord, en wanneer zij
zich niet kan uitspreken, voelt de vrouw
zich geestelijk onbehagelijk. De prikkel
die den man er toe voert, iets te zeggen,
gaat langzamer naar de hersenen, en
voor hij dan wordt omgezet in de daad
van het spreken, wordt hij vaak onder
drukt. Door den langeren duur der te
genwerking is het gunstig oogenblik
voor het uitspreken verloren gegaan.
Ook deze arts is van meening, hoe meer
een man of een vrouw spreekt, hoe ge
zonder zij zijn,
Spreken zoo men het maar niet
overmatig doet bevordert de gezond
heid doordat de bloedomloop in de her
senen er door versneld wordthet is
tevens een teeken van een goede stof
wisseling, van een gezond hart en van
een krachtig zenuwgestel. Wanneer
men zegt dat het vele spreken der vrouw
nog een kinderlijke trek van haar wezen
is, dan is dit allerminst juist, want de
spraak is het gewichtigste middel tot
geestelijke ontwikkeling, en daar men
slechts door spreken gedachten en denk
beelden kan wisselen, zijn de vrouwen
met al hun spraakzaamheid betere be
middelaarsters van het geestelijke dan
de mannen, die niet zelden groote zwij
gers zijn, zonder dat achter dat zwij
gen veel verborgen is,
En komt daar misschien niet bij, dat
vrouwen meer spreken, omdat zij minder
te verzwijgen hebben
door den heer Suys, landbouwleeraar te
Meire Te Aalst-Mijlbeke, bij Jan
Schockaert, op 8, 15 en 22 Januari, tel
kens om 10 1/4 u,
Zeer belangrijke handelingen over
veevoeding, bemesting, zaadteelt.
Alle landbouwers worden verwacht
op deze nuttige vergaderingen.
maal weldra een losbandige orgie van
beschonken wellustelingen.
Vitellius zonk onder de tafel. Rigidia,
de waardige pendante van Calvia Cris-
pinilla ontblootte haar bovenlijf en leun
de met haar kinderkopje aan de borst
van Lucanus, die het goudpoeder van
haar lokken begon weg te blazen. Do-
mitius Afer, een vroegere dief en verra
der, drukte een der Syrische danseressen
tegen zich aan en kuste haar den hals en
de schouders.
Rome moet ten onder gaan riep
hij opeens uit. Ach, hoe jammer Want
het leven is zoo schoon en de Keizer
zoo genadig en zijn wijn zoo uitstekend
Ach, hoe jammer
En hij verborg zijn hoofd tusschen de
schouderbladen van de Syrische danse
res en begon te weenen.
Eindelijk geraakten ook Cesar en de
andere mannen en vrouwen bedwelmd
door den drank. Vinicius was niet min
der beschonken zijn donker gelaat ver
bleekte en zijn tong werd zwaar. Nu
zeide hij met gebiedende stem
Reik mij uw mond Vandaag of
morgen, dit is volmaakt hetzelfde Ce-
sar heeft u bij Aulus ontvoerd om u aan
mij te schenken. Hebt ge 't verstaan
Morgen, bij de avondschemering laat ik
u halen, hebt ge 't verstaan? Cesar heeft
mij u beloofd. Gij moet de mijne zijn.
Reik mij uw lippen ik wil niet wachten
tot morgen... reik mij aanstonds uwe lip
pen...
Hij omklemde Lygia, maar Acte ver
dedigde haar. Ook Lygia zelf verweerde
zich, ofschoon zij gevoelde dat zij moest
bezwijken. Dat was niet meer die vroe-
'k Schreef hierover een artikeltje in
De Werkman waar 'k slechts over
een beperkte plaats beschikte en 'k had
dan ook alles zeer bondig saamgevat.
In De Koornbloem beschik ik
over meer ruimte ik kan hier vrijer ade
men en mij losser bewegen.
t Had het dus slechts gemunt op dat
voorvaderlijk misbruik van diepe putten
te graven voor een boom, er van onder
steengruis in te smijten en er den boom
veel te diep in te planten, zoodanig dat
men t waarlijk begraven kon heeten. Ze
deden dit zonder de minste grondberei-
ding, zelfs was het gras al weelderig op
geschoten en met zijn wortelen ver uit
gespreid. Dat de boomen daarin niet
tieren wilden, laat zich wellicht begrij
pen. Is t misschien omdat uw voorva
deren U niets achterlieten dan eenige
gekankerde appelaars en vermolmde pe
relaars, dat gij ze moet naapen. Met al
den eerbied die ik koester voor uwe
grootouders en de mijne, moet ik u
nochtans doen opmerken, dat de weten
schap op gebied van fruitteelt niet heeft
stil gestaan en wij het ons dus groote-
lijks zouden te verwijten hebben, waren
we op dat gebied nog niet verder dan
onze grootouders gevorderd.
Allengskens ging het gebruik van
steengruis onder in den put weg, om
plaats te maken voor wel geteerden stal
mest. Dat was reeds een stapje vooruit.
Maar 'twas nog altijd begraven en de
boom zakte nog dieper naarmate de
mest teerde.
Die putten waren vergaarbakken
voor regenwaters. De boomen plonsten
gedurig met hun teenen in natten, killi-
gen grond, waar ze bovendien nog be
roofd werden aan lucht en warmte en
gingen dus een zekeren maar langzamen
dood sterven. De wanden dier putten
waren moeilijk te doorboren door het
wortelmutsje der vezelhaartjes en de
boom maakte zijn wortelgestel op een te
beperkte plaats waar hij dan den grond
geweldig aan voedingsstoffen uitputte,
Zoolang dit stelsel algemeen in voege
was, kon men moeilijk door vergelijking
er al de gebreken van vaststellen en men
schreef weinige opbrengst, kwijnende
toestand liever toe aan slechte soorten
door een oneerlijken hovenier geleverd,
al was hij dan nog zoo eerlijk.
Doch hier en daar werd de diepspit-
ting aangewend en een oordeelkundige
gere, goedaardige en Lygia bijna dier
bare Vinicius, maar een beschonken,
boosaardige satyr, die haar angst en af
schuw inboezemde.
Inmiddels verlieten haar heur krach
ten. Tevergeefs boog zij haar lichaam
achterover en wendde zij haar gelaat af,
om zijn kussen te ontgaan. Hij stond op,
sloeg zijn beide armen om haar heen, en
terwijl zij haar hoofd naar zijn borst
wendde, zoog hij vol wellucht en be
geerte zijn lippen op de hare vast.
Op hetzelfde oogenblik werden echter
zijn armen met een ontzettende kracht
van Lygia losgerukt, en hij zelf' ter zijde
geduwd als een verdroogde tak en ver
welkt blad. Wat was er gebeurd Vini
cius wreef zijn verbaasde oogen uit en
zag de reusachtige gestalte van een
Lygiër voor zich. Het was Ursus, dien
hij in het huis van Aulus had leeren ken
nen.
De Lygiër stond bedaard voor hem en
keek hem zoo zonderling aan, dat Vini
cius als het ware verstijfde van schrik.
Daarna nam hij zijn koningsdochter op
den arm en verwijderde zich met be
daarde, gelijkmatige schreden uit het tri
clinium.
Acte stond onmiddellijk op en volgde
hem ook Vinicius snelde tegelijkertijd
naar den uitgang.
Lygia Lygia 1
Hartstocht, verbazing, woede en wijn
hadden zijn ledematen verlamd. Hij wag
gelde op zijn beenen, greep een der bac
chanten bij de bloote schouders en vroeg
knipoogend
- Wat is er gebeurd
bemesting toegepast en de uitslagen er
van waren zoo in t oog springend, dat
het begraven van boomen langzamer
hand ophield en slechts nog voortwoe
kert bij lieden die wars zijn aan allen
vooruitgangen denken dat ze 't ver
stand alleen in pacht hebben.
Bemerk wel dat eep - boomgaard aan-
leggen geen kinderspel is, dat men zulks
maar eens doet in t leven en men er dus,
evenals aan alle zaken vangroot belang,
de meeste zorgen moet aan besteden.
Goed gedaan, hebt ge uw kapitaal
aan een hoogen intrest geplaatst. Slecht
gedaan, dan hadt ge uw geld beter in
gelijk welke slechte onderneming kunnen
steken en u de moeite kunnen sparen van
zwaren arbeid te verrichten.
Als ge dus een boomgaard wilt aan
leggen, neemt dan we! acht op de vol
gende punten
A) de diepspitting b) een oordeelkun
dige bemesting c) een goede afwate
ring d) een goede keus der soorten e)
een verzorgde planting f) de onder-
houdszorgen na de planting. Deze pun
ten zullen t onderwerp uitmaken van
verscheidene artikels die in De Koorn
bloem zullen verschijnen.
L. HAEMS,
Landbouwvoordrachtgever.
Er bestaat geen treuriger historie dan
wat er tegenwoordig gebeurd met de
pulpleveriügen.
De pulpen komen traag af. Dat is de
schuld der overgroote vraag en ook
wel eens de schuld der groote verkoo-
pers, die eerst gezorgd hebben dat ze de
dagelijksche nood konden uitbaten en
zoolang ze t konden de pulp aan hooge
prijzen vooraf leverden.
Eenige kleine agenten, de bonden bij
zonder, werden hierdoor achteruit ge
steld en de eerste aankoopen werden
traag geleverd.
Er zijn koopmans geweest en zelfs
bonden die pulp verkochten aan kleine
prijzen en op 't oogenblik der leverin
gen groote prijzen deden betalen. Dat is
oprecht diefstal, die de boeren alleen
kunnen straften met nooit meer te koo
pen van zulke menschen.
De ijzerenweg speelt een schrikkelijke
rol. Vele pulpen blijven soms 8 a 10 da
gen staan op de plaatsen waar ze gela
den worden, en loopen dan nog wel een
paar weken en soms een maand op den
spoorweg. Het gevolg is dat ze meestal
gedeeltelijk bedorven aankomen.
Onze laatste levering aan 500 fr.
franco is vertraagd geweest bij gebrek
aan wagons aan de dokken van Gent.
Zij nam een beker met wijn, reikte
hem dezen over met een glimlach, in de
duistere oogen en riep
Drink
Vinicius dronk en zonk op den grond
neder. Het meerendeel der gasten lag
reeds onder de tafels, anderen liepen met
wankelende schreden in het triclinium
op en neer, weder anderen sliepen, uitge
strekt op rustbedden, snorkend, of in
slaap den gedronken wijn uitbrakend, en
over al die beschonken consuls en sena
toren, over die drpnken danseressen en
patricische matrona's, over die geheele
wereld, die nog almachtig, maar reeds
zielloos, bekranst en teugelloos, maar
haar ontbinding nabij was, daalden van
het gulden dak onophoudelijk rozen
neder.
Buiten begon de dageraad te gloren.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
LIrsus werd door niemand weerhou
den en niemand vroeg hem wat hij deed
de aanwezigheid van Acte verwijderde
allen argwaan. Lygia, op de armen van
Ursus, maakte onder het koele en fris-
sche morgenwindje de oogen open. Zij
begon plotseling te weenen en de armen
van Ursus nog vaster omklemmende,
riep zij Naar huis, Ursus, naar huis,
naar Aulus
Laat ons dan gaan, antwoordde
Ursus.
Zij hadden het kleine Atrium bereikt,
dat tot het verblijf van Acte behoorde.
LIrsus liet Lygia op een marmeren bank
glijden nabij een fontein. Acte stelde alle
pogingen in het werk, om haar gerust
'RNBL
Verhaal uit de tijden van Nero
door
Ik herhaal het zonder vrees noch schroom,
Al wie een put graaft voor een boom.
Begraaft den böom en ook rijn intrest,
Plagen en ziektën doen de rest.