REDT U ZELVEN Arbeid adelt De Belangrijkheid van onzen Land bouw en van 't Landbouwonderwijs Een Stem uit bet (flalenland. Een Welgepaste Vcaag Landbouwweekblad Herdersem Belang van de kleine Landbouwbedrijven in België. moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. Aalsl-Mijlbeek. Ilaellert Bericht. - Pulplevering. J-fet Qoepinnel^e. ZONDAG 25 FEB. 1923. Prijs KJ centiemen. 5de JAARGANG Nr 217 Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON. Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Wij zegden verleden week dat in het landbouwvak, zooals in alle andere vakken, de vooruitgang traag en on zeker is, indien het aan onderwijs te kort schiet. Men mag zonder aarzelen den wonderbaren vooruitgang van Duitschland, in alle nijverheden, zijne kundigheid binst den oorlog, in een woord, zijne militaire en economische kracht, grootendeels toeschrijven aan de uitbreiding en aan de prachtige inrich ting van zijn technisch onderwijs. Schier alle vooruitgang, op landbouw gebied, is te danken aan de toepassing van wetenschappelijke ontdekkingen. Dergelijke vooruitgang kan alleen het voorbeeld of het onderwijs onder een of anderen vorm verspreiden, Daarenbcvcn het onderwijs verheft het sociaal intellectueel peil van den landbouwer. Het geeft hem een beter besef zijner waardigheid. Het ware wenschbaar dat de regeering aan het lanubouwonderwijs, meer en meer steun verleende. In 1910 verleende de staat aan het nijverheidsvakonder- wijs 1.454.000 fr. en aan het landbouw- vakonderwijs 116.000 fr. Het ware ook wenschbaar d it onze landbouwers meer belang stelden in landbouwvakonderwijs en zelfs, dat ze zich desnoods kleine on kosten getroosten hoz gering ook om te toonen dat ze prijs hechten aan dergelijk onderwijs. Tot hiertoe zegt de achtbare Heer Miserez worde het grootste deel der gel delijke toelagen van Staat en Provinciën voor landbouwscholen toegepast 1) Aan middelbaar onderwijs 2) Aan onderwijs voor volwassenen 3) Aan hooger onderwijs. Doch ongeveer 46,000 boerenkinde ren verlaten jaarlijks de lagere scholen. Van die 46,000 zijn er ongeveer 10,000 die naar middelbare scholen, naar vak scholen enz. gestuurd worden die zijn meestal voor den landbouw verloren. 36,000 keeren huiswaarts. De jongens helpen vader, verzorgen de dieren, lee- ren ploegen, maaien, zaaien enz. enz. de dochters zullen moeder bijstaan. Voor beiden is er gewoonlijk geen spraak meer van onderwijs. Soms wel wordt er in de gemeente nog een of andere voor dracht gegeven, maar ze zijn te jong om daar veel belaug in te stellen. Zooveel andere zaken, zooveel vermaken komen hunne aandacht vestigen die hen veel bekoorlijker schijnen, dan eene weinig aangename les, ergens in een koud schoollokaal gegeven. Later wel zouden ze meer belang stellen in dergelijke les sen, doch de goesting voor het leeren is meestal verdwenen en zelfs dikwijls de mogelijkheid. De minste studie, eene wat langdurige opmerkzaamheid vereischt eene hersen- spanning die te vermoeiend schijnt. Ook kunnen dergelijke voordrachten eigen lijk niet bijdragen tot de vorming van den geest. Het zijn meestal afzonderlijke wenken, geenszins aaneengeschakeld, heden over veevoeding, morgen over zwijnfokkerijdit jaar over plantenteelt, het jaar nadien over dierenkweek. En wat baten 4, 5, 10 of 20 uren les alle zeven, acht of tien jaar Een ernstig vakonderwijs dringt zich dus onmiddellijk op en het moet eerst en vooral aan de volgende vereischten voldoen 1) Niet teveel kosten 2) Onmiddellijk kunnen toegepast worden 3) Doeltreffend zijn. Ziehier het stelsel door den achtbaren heer Miserez voorgesteld en reeds toe gepast. Wij denken dat het best aan die 3 vereischten voldoet. a) Onmiddellijk na de gemeenteschool volgen de jonge boerenzonen de lessen eener lagere en plaatselijke landbouw school. Deze worden gegeven in een der scholen van de gemeente en door een bevoegden onderwijzer. De lessen worden gegeven binst de vier winter maanden. Deze leergang duurt 2 jaar. Op het programma 1° jaar De plant en plantenteelt2° jaar Het dier en de dierenkweek. Lessen van 14 tot 16 jaar. b) Kantonale scholen Deze worden ingericht in het best gelegen centrum van ieder kanton. Ze worden ingericht en staan onder het bestuur van den agronome. Ze zijn bestemd voor jonge lieden van 16 tot 18 jaar die reeds de lagere landbouwlessen gevolgd hebben. In deze middelbare scholen worden de lessen gegeven door voordrachthouders, veeartsen, specialisten in electriciteit enz. C) Eindelijk komen we terug tot de voordrachten en lessen, voor volwas senen die met nut en genoegen zullen gevolgd worden door de jongelingen die de voorgaande leergangen reeds bijgewoond hebben. Deze zullen ook met vrucht goede vakbladen en nuttige boeken kunnen lezen, ze zullen kunnen oordeelen over de nieuwigheden en het kaf uit 't goede graan kennen. Ze zullen bekwame en vooruitstrevende boeren zijn. Dergelijk onderwijs die steeds zou ge paard gaan met het werk der hoeve, die de boerenzonen van kleine en groote bedrijven gedurig met elkander in be trekking zou zetten, alsook de staatsbe dienden, de deskundigen met de jonge buitenbevolking zou de schoonste vruch ten afwerpen. Dank zij de onverpoosde werking van den heer Miserez werden verleden jaar verschillige honderden scholen reeds op touw gezet. D. BRICOUT. Aan de Vlaamsche Landbouwers. Met welk genoegen las ik op 4 Fe bruari het verhaal der inhuldiging van het lokaal van Redt U Zeiven in de Defense Agricole Beige Ja, vrienden, het doet de Walen groot genoegen hunne Vlaamsche standgenoten den klaren en echt-duide- lijke weg te zien opgaan van ontwikke ling en vooruitgang. En het doet ons nog meer genoegen, omdat de Vlaming thans, gelijk de Waal vroeger, zich ze ker en vast loswerkt uit de ijzeren schroef der bloedzuigende groote poli tieke landbouwbonden, die niets anders nastreven dan groote winsten te kunnen uitbetalen aan hunne aandeelhouders en de macht van politieke partijen te ver stevigen, die voor de landbouwers niets doen. Daarom, mannen, vooruit 1 Wij moe ten en zullen komen tot eene verschrik kelijke macht over gansch België. Dan alleen zullen we grooten invloed op de politiek van het gouvernement hebben. Slaan we thans een kijkje op het ver- loopen jaar. De aardappels waren goed gelukt, ze waren in overvloed, bijzoo- verre dat ze de vooroorlogsche prijzen nabij kwamen. En in plaats van de landbouwers daarvoor te beloonen door de grenzen te sluiten voor de vreemde voedingsaardappel, wat hebben ze ge daan Honderden millioenen kilos wer den ingevoerd uit Holland en Italië. Dat, landbouwers, is uwe belooning voor uw zuren en zorgenden arbeid en wilt ge thans uwe aardappels aan geene spotprijzen afgeven, laat ze dan rotten, zulks kan die heeren weinig schelen, als zij ze zelf maar goedkoop hebben, 't Is daarom vrienden, die kerels schreeuwen van 's morgens vroeg tot 's avonds laat: Werkt en brengt voort Maar waartoe dient zulks 't is slechts om die politiekers toe te laten met uw zweet en uw overuren de verschrikkelijke kloof van den acht-uren-dag te dekken. Landbouwers, om al die bedienden en werklieden toe te laten te leven met hun 8-urzn-werk, daarom jagen ze uwe voortbrengsels ten gronde, gij die 12 tot 14 uren werkt. Dat is het doel der politiekers, die door de machtige vereenigingen van werklieden en bedienden gesteund, de lasten des lands op de tot hiartoe staan de machtelooze boeren «eerploffen 't Is daarom, heeren politiekers, dat we eerst bescherming onzer voortbreng sels vragen en als wij een Iconenden prijs voor onze waren krijgen, ja slechts dan zullen we meer voortbrengen: want hoe beter de landman zijn brood er- dient, hoe harder hij werkt, hoe beter hij zijn land vet en bewerkt. Dan eerst zullen we een derde meer opbrengen. Hoeveel zouden er zijn, vrienden, kijkt rond U, die slechts uit liefde voor hun vak werken. Men heeft smeden, metsers, advokaten, geneesheeren enz., hoe meer die menschen verdienen, hoe meer en hoe beter ze hun werk verrich ten. Iedereen doet het om in zijne le vensbehoeften te voorzien, iedereen zal het met zooveel te meer iever doen, als hij ziet dat zijn zoeken, zwoegen en stu- deeren er zal naar beloond worden. Dit is een onweerlegbaar feit. Men mag zeg gen wat men wil, de menschelijke na tuur is zoo en degenen die slechts voor de liefde van anderen werken, zijn er volgens mij zoo raar als de witte raven. Als ze dus willen dat we meer werken en meer voortbrengen, dat ze dan eerst beginnen met onze waren te bescher men, gelijk men doet met de nijverheids- waren. Taksen worden gelegd op den uit den vreemde komende auto's, zoo doende verzekert het gouvernement een winstgevende zaak aan de inlandsche fabrieken. Nog een voorbeeld, zoolang onze gerst op de hoeve is, mag iedereen ons mededinging aandoen met vreemde gerst, maar eenmaal in handen der groo te maalders, wordt hij beschermd door 7 fr. per 100 kilos belasting op den ge malen gerst die ingevoerd wordt. Nog iets vrienden, om te zien hoe men de kleine fortuinen alleu in de groote hunne handen jaagtGij hebt voor den oorlog 10.000 fr. op de bank gezet, geld dat op dien dag op eenige centiemen per frank na zijne volle goud- waarde bezat. Die bank heeft zulks in landen of fabrieken gestoken, dat aan zijn goudwaarde van voor den oorlog is gebleven. Maar thans, boerken, hebt gij uwe centen noodig, gij gaat naar de bank en men geeft uwe 10,000 fr. terug, maar die 10,000 fr. papieren geld heeft maar eene goudwaarde meer van 3000 fr. Landen en fabrieken zijn evenals het goud in papieren biljetten zeer gestegen. Waarom kan men dat boerken zijn geld, dat hij aan de goudwaarde van den tijd geplaatst heeft, niet terug betalen. 't Is op die manier, vrienden, dat men ontzaggelijke fortuinen uit uwe handen naar de groote zakken jaagt. Daarom, mannen, vereenigt U in on partijdige bonden, gelijk De Koorn- bloem en werkt door, 't is het eenige middel om die groote geldmannen mees ter te worden en 't zijn juist dezen die in de Kamers zitten te breidelen anders zullen ze ons land ten onder voeren juist gelijk in Duitschland. Mijne groeten aan de beste lezers en lezeressen van De Koornbloem. RECHTUIT. Vandaag 25 Februari, om 4 uur stipt, algemeene vergadering, in het gewoon lokaal, bij B. Boel, Boschkant. Dagorde 1. Redevoering door H. Klopterop. 2. Inschrijvingen. 3. Herkiezing van het Bestuur. 4. Allerhande. Zondag 24 Februari, om 4 uren stipt vergadering in 't gewoon lokaal, bij Jan Schockaert. Inschrijving voor plant goed, vetten, beetzaad, enz. Op 11 Maart aanstaande, onmiddel lijk na de Hoogmis, zal er in de school op de Hoogstraat, een voordracht gege ven worden door M. Suys, van Meire. Hij zal handelen over het gebruiken van de scheikundige meststoffen. De leden, die een factuur over pulp ontvingen, worden vriendelijk verzocht het bedrag, verminderd met het reeds gedane voorschot, te komen betalen op het bureel, Zeebergkaai, Aalst. Sommige zoogezegde wetgevers of slecht beroemde «conomisten twisten, deze over het overwegend belang van de kleine en gene over dat van de groote landbouwbedrijven, zonder zich vooral de noodzakelijke vragen te stellen Welke bedrijven brengen meest voort? Welke gebruiken en voeden meest volk En welke bewerken meest land Om meer dan een reden is het ge makkelijk te begrijpen, dat de kleine landbouw veruit in evenredigheid van de uitgestrektheid meest voortbrengt. De kleine landbouwer werkt met eigen volk, en heeft er bijgevolg alle vootdeel bij zijn eigen zaak te zien bloeien ter wijl in de groote bedrijven meiden en knechten meestal zorgen voor eigen en aldus aan hun pachter onberekenbare verliezen berokkenen. Doch laten we deze eerste vraag ter zijde, en omderzoeken wij te zamen met den h. Deplae, hoogleeraar te Leuven, welke het betrekkelijk belang der kleine boerenbedrijven in België is. Hij zegt De kleine landbouwers nemen zelden deel aan de groote landbouwvergaderin- gen, waarin over de ingewikkeldste vraagstukken van landelijke huishoud kunde gesproken worden. De gedach ten in die vergaderingen vooruitgezet gaan dan ook meest altijd over zaken van groote boerderijen, waarvan de be- bouwers meer regelmatig de landbouw- zittingen bijwonen, en er dikwijls een overwegenden invloed uitoefenen. Het moet ons althans niet verwon deren, dat men, zelfs in middens, waar men voor den landbouw meest iever heeft, geneigd schijnt de toestanden te beoordeelen en te beschouwen naar die van uitbatingen van een zekere uitge strektheid. Wij mogen ons in die strekking niet laten leiden, wanneer het gaat om een wet, die zal moeten toegepast worden op alle landbouwondernemingen van het Land. In dit geval, moet men reke ning houden met het groot, ja overwe gend belang van de kleine bebouwing in België. Inderdaad, hebben wij in ons land een zeer hooggetal landbouwbedrijven (830 000 in 1895 en sedertdien is de toestand niet gewijzigd): het getal der groote hoeve is zeer beperkt. Ziehier de statistiek voor 1895 458.000 uitbatingen van min dan 1/2 Ha. 634.000 2 755.000 5 821.000 30 822.000 50 Als men ean onderscheid maken wil tusschen de eigenlijke hoeven, waarvan de bebouwer hoofdzakelijk van de op brengst van zijn bedrijf leven moet en de kleine uitbatingen, en men kan er toekomen met als grondslag het ge bruikte landbouwgerief te nemen het getal der eigenlijke hoeven, waar een minimum van 2 tot 3 Hectaren land be werkt wordt, is omtrent 200 000. De uitbatingen, die den naam van hoeven van middelmatige uitgestrekt heid krijgen, namelijk van 50 tot 100 Ha. oppervlakte, zijn maar ten getalle van 2661. Degene die in België onder de groote bedrijven gerangschikt worden met meer dan 100 Ha. zijn slechts met 923. Zelfs in de veronderstelling dat wij bij de reeks der groote hoeven de grootste Vlaamsche boerderijen rang schikken, (30 Ha.) en dat we al deze hoeven van meer dan 30 Ha. samen stellen, dan bereiken wij het totaal van 8 372, met een oppervlakte van 30 Ha. en meer. De pachters, die ten minste 30 Ha. gebruiken, vertegenwoordigen omtrent één zestigste van het gezamenlijk getal landbouwers in België. Zoodat een maatregel genomen in 't voordeel van de belangrijke bedrijven, maar nadeelig aan de kleine, negen en negentig miste vredenen naast één tevreden zou maken. Maar moet niet onderzocht worden welke de verdeeling der hoeve is ten op zichte van de geheele oppervlakte die ze beslaan De officieele statistieken toonen dat de hoeven van 30 Ha en meer de vol gende oppervlakten (bij benadering) om vatten 3187 1601 2661 933 8382 uitbat. van 30 tot 40 hectaren 't zij 35 Ha middelmaat 40 50 hectaren't zij 45 50 100 hectaren't zij 75 100 en meer hectaren 't zij 125 111.545 72.045 199,575 155.325 498,540 Ha. Dan. de totale oppervlakte van den Belgischen landbouwgrond is een 2,000.000 Ha. We zien dus dat de hoeve van 30 Ha. en meer slechts het vierde dezer oppervlakte beslaan, terwijl de overige 3 vierden aan den kleinen land bouw toekomen. Van welk standpunt uit men de be trekkelijk belangrijkheid van den kleinen landb«uw ook beschouwe naast dien van meedere uitgestrektheid, we moeten be- statigen, dat de eerste veruit belangrijker is dan de groote landbouw en dit zoowel voor wat het cijfer zijner bevolking (die 60 maal meer) als voor de oppervlakte die hij uitbaat omvat. (3 maal meer). Deze gegevens werden grondig be studeerd, zegt men, door den Hoogeren Landbouwraad met het hoog op een nieuw pachtstelsel. Wij zullen ze ook onthouden, ze zullen ons eerlang te pas komen. H. KLOPTEROP. Nog niet lang geleden vroeg me een landbouwer of ik, van tijd tot tijd, in De Koornbloem niet eens zou heb ben willen opsommen, welke werken in den boomgaard, op sommige tijdstippen van het jaar, noodzakelijk te verrichten zijn want, voegde hij er bij, vele buiten lieden denken er soms op als 't te laat is of verrichten het werk te vroeg zoo danig dat het gedane werk eer nadeel doet of min voordeel oplevert dan wan neer het, ten gepasten tijde, ware uitge voerd. Ik vond dit een welgepaste vraag en beloofde hem, zoo 'k hem daarmede aangenaam kon zijn, aan zijn verlangen te voldoen. Die vraag is zooveel te be langrijker omdat het me reeds menigmaal is opgevallen dat landbouwers in het toedienen van scheikundige meststoffen, in 'tplanten van fruitboomen en in 't snoeien, soms grootelijks zondigen om dat ze die werken ontijdig uitvoeren. Over 't algemeen heeft de landbou wer altijd werk genoeg, 't is een van die menschen die nooit moet vragen wat er hem te doen staat. Is hij vroeg te been en legt hij zich laattijdig ter ruste 't is omdat de dagen voor hem altijd kort ge noeg zijn en er hem voor 's anderdaags reeds zooveel werk te wachten staat, dat hij niet weet waarmede eerst te begin nen en 't werk in fruittuin of boomgaard wordt gemakkelijk uitgesteld en niet zel den in 't geheel niet gedaan. Voor wat het planten van fruitboo men en het toedienen van scheikundige meststoffen betreft dit kan door den landbouwer zelf worden gedaan, het snoeien nochtans, zoo hij er zich niet genoegzaam in geoefend gevoeld, ver trouwt hij liever aan een bekwame ho- nier. Laat ons nu eens zien wat er zoo al op dit tijdstip van het jaar in den fruittuin te verrichten valt. Bij gewone jaren, 't is te zeggen, wanneer het wintert op zijn tijd dan is de Maartsche snoei voor appel- en perelaar, perzik- en abrikoos- boom, druiven in volle lucht, boompjes in vorming of kweekerij, het meest aan te bevelen maar nu dat we geen win ter hebben gehad en de boomen reeds volop beginnen uit te loopen, valt er niet langer meer uit te stellen en bijzon der niet meer voor den druivelaar. Bij middel vatl een krabber doet men de oude schors van de stammen en dikke takken weg, de kankerwonden en bar sten kuischt men op, de te groote won den alsmede de groote barsten en uitge sneden kankervlekken strijkt men met entwas toe om ze aan de vernielende invloed der parasieten te onttrekken en de wonden te heelen. De boomstammen mogen worden bestreken met een meng sel van kalk, klei en koedrek alsmede de groote takken, deze bewerking laat een gave en gezonde schors achter, de boom stammen winnen in uitzicht zonder te gewagen van de andere voordeelen waarover ik in vorige artikels reeds meer dan eens gesproken heb. De oude boomschors, alsmede al de af gesnoeide twijgen worden best ver brand, omdat tusschen de reten der schors veel insecten en insecteneieren een warme schuilplaats vonden om er te overwinteren en dat ook de ringjes van de ringelrups, die soms aan 't oog zijn ontsnapt, zouden onschadelijk zijn ge maakt. In den fruittuin, worden de stro ken grond, waarop de pyramieden of een aan lat- of traliewerk opgeleide fruithaag zich bevinden, met veel om zichtigheid omgespit, om de wortels der boompjes niet te schaden. Terzelvertijd delft men de meststoffen onder noodig tot de voeding der fruitboomen. Op een tiental m2 grond, door de boomwortels doorwoeld, mag men, zonder vrees van overdaad, een 100 kgr, welgeteerd stal mest toedienen, 2 kgr. superfosfaten, 1 kgr. potaschsulfaat een weinig met kalk vermengde smoorhoopgrond en 1/2 kgr. zwavelzuren ammoniak. Ge ziet, dat 'k bij voorkeur rijke en snelwerken de meststoffen heb gekozen, omdat de traagwerkende beter voor den winter werden toegediend. Bij weelderige boo men, die weinig dragen verhoogt men de dosis tot 4 kgr. superfosfaten, 2 kgr, potaschsulfaat, 4 kgr. kalk en de uitsla gen zullen u ten zeerste bevredigen. Menschen, die ondanks al ons aandrin gen om in November te planten, het nu nog moeten doen, mogen niet verwaar- loozen, na de planting, hun boomen eens duchtig te begieten, opdat de aarde goed aan de wortels zou kleven. Er is werk in overvloed in den fruit tuin, alsook in den boomgaard zonder te spreken van het uitdunnen der te dicht- staande takken en verwijderen van alle rupsenpoppen. Stelt dus niet uit het weder is te goed. L. HAEMS Landbouwvoordrachtgever. Ik ken er zoo een lief boerinneke Een meisje lijk er zelden zijn, Met kuiltjes in haar wang en kinneke Een lach zoo hel als kristalijn. Ze klakkert op haar klompekens Den heelen dag maar rond. Al draagt ze simple lompekens, Z'is vroolijk en gezond Een kindeke lief, Een hartekensdief Is dat boerinneke, Een lachje zoo hel En zoo blij als een bel Dat heeft er ons Tinneke 1 Geen avond komt er nog zoo zoetekens Al over 't groenend-mooie veld. Of 'k zie het kind met snelle voetekens Dat naar zijn schamel hutje snelt. En even staat in klompekens Heur snelle, dart'le voet En, rijzend in haar lompekens Stuurt zij me ras een groet. Een kindeke lief. Een hartekensdief Is dat boerinneke. Een lachje zoo hel En zoo blij als een bel Dat heeft er ons Tinneke Zoo zit ik daag lijks voor mijn vensterke Tot, slank en schoon, ze snelt vocfrbij, En telkens gaat een liefdegensterke Van mij tot haar, van haar tot mij Dat kind op zijne klompekens, Zöö arm en zóó tevreên, Al draagt ze simp'Ie lompekens,.. Z'is met m'n hartje heen Een kindeke lief, Een hartekensdief Is dat boerinneke. Een lachje zoo hel En zoo blij als een bel Dat heeft er ons Tinneke Em. Van den Broeck RNBL

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1923 | | pagina 1