REDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
De Belangrijkheid van onzen Land
bouw en van 't Landbouwonderwijs
Een Stem uit
bet (flalenland.
Een Welgepaste Vcaag
Landbouwweekblad
Herdersem
Belang van de kleine
Landbouwbedrijven in België.
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
Aalsl-Mijlbeek.
Ilaellert
Bericht. - Pulplevering.
J-fet Qoepinnel^e.
ZONDAG 25 FEB. 1923.
Prijs KJ centiemen.
5de JAARGANG Nr 217
Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars.
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON. Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Wij zegden verleden week dat in het
landbouwvak, zooals in alle andere
vakken, de vooruitgang traag en on
zeker is, indien het aan onderwijs te
kort schiet. Men mag zonder aarzelen
den wonderbaren vooruitgang van
Duitschland, in alle nijverheden, zijne
kundigheid binst den oorlog, in een
woord, zijne militaire en economische
kracht, grootendeels toeschrijven aan de
uitbreiding en aan de prachtige inrich
ting van zijn technisch onderwijs.
Schier alle vooruitgang, op landbouw
gebied, is te danken aan de toepassing
van wetenschappelijke ontdekkingen.
Dergelijke vooruitgang kan alleen het
voorbeeld of het onderwijs onder een of
anderen vorm verspreiden,
Daarenbcvcn het onderwijs verheft
het sociaal intellectueel peil van den
landbouwer. Het geeft hem een beter
besef zijner waardigheid.
Het ware wenschbaar dat de regeering
aan het lanubouwonderwijs, meer en
meer steun verleende. In 1910 verleende
de staat aan het nijverheidsvakonder-
wijs 1.454.000 fr. en aan het landbouw-
vakonderwijs 116.000 fr. Het ware ook
wenschbaar d it onze landbouwers meer
belang stelden in landbouwvakonderwijs
en zelfs, dat ze zich desnoods kleine on
kosten getroosten hoz gering ook
om te toonen dat ze prijs hechten aan
dergelijk onderwijs.
Tot hiertoe zegt de achtbare Heer
Miserez worde het grootste deel der gel
delijke toelagen van Staat en Provinciën
voor landbouwscholen toegepast
1) Aan middelbaar onderwijs
2) Aan onderwijs voor volwassenen
3) Aan hooger onderwijs.
Doch ongeveer 46,000 boerenkinde
ren verlaten jaarlijks de lagere scholen.
Van die 46,000 zijn er ongeveer 10,000
die naar middelbare scholen, naar vak
scholen enz. gestuurd worden die zijn
meestal voor den landbouw verloren.
36,000 keeren huiswaarts. De jongens
helpen vader, verzorgen de dieren, lee-
ren ploegen, maaien, zaaien enz. enz.
de dochters zullen moeder bijstaan. Voor
beiden is er gewoonlijk geen spraak
meer van onderwijs. Soms wel wordt er
in de gemeente nog een of andere voor
dracht gegeven, maar ze zijn te jong om
daar veel belaug in te stellen. Zooveel
andere zaken, zooveel vermaken komen
hunne aandacht vestigen die hen veel
bekoorlijker schijnen, dan eene weinig
aangename les, ergens in een koud
schoollokaal gegeven. Later wel zouden
ze meer belang stellen in dergelijke les
sen, doch de goesting voor het leeren is
meestal verdwenen en zelfs dikwijls de
mogelijkheid.
De minste studie, eene wat langdurige
opmerkzaamheid vereischt eene hersen-
spanning die te vermoeiend schijnt. Ook
kunnen dergelijke voordrachten eigen
lijk niet bijdragen tot de vorming van
den geest. Het zijn meestal afzonderlijke
wenken, geenszins aaneengeschakeld,
heden over veevoeding, morgen over
zwijnfokkerijdit jaar over plantenteelt,
het jaar nadien over dierenkweek. En
wat baten 4, 5, 10 of 20 uren les alle
zeven, acht of tien jaar
Een ernstig vakonderwijs dringt zich
dus onmiddellijk op en het moet eerst en
vooral aan de volgende vereischten
voldoen
1) Niet teveel kosten
2) Onmiddellijk kunnen toegepast
worden
3) Doeltreffend zijn.
Ziehier het stelsel door den achtbaren
heer Miserez voorgesteld en reeds toe
gepast. Wij denken dat het best aan
die 3 vereischten voldoet.
a) Onmiddellijk na de gemeenteschool
volgen de jonge boerenzonen de lessen
eener lagere en plaatselijke landbouw
school. Deze worden gegeven in een
der scholen van de gemeente en door
een bevoegden onderwijzer. De lessen
worden gegeven binst de vier winter
maanden. Deze leergang duurt 2 jaar.
Op het programma 1° jaar De plant
en plantenteelt2° jaar Het dier en de
dierenkweek. Lessen van 14 tot 16 jaar.
b) Kantonale scholen Deze worden
ingericht in het best gelegen centrum
van ieder kanton. Ze worden ingericht
en staan onder het bestuur van den
agronome. Ze zijn bestemd voor jonge
lieden van 16 tot 18 jaar die reeds de
lagere landbouwlessen gevolgd hebben.
In deze middelbare scholen worden de
lessen gegeven door voordrachthouders,
veeartsen, specialisten in electriciteit enz.
C) Eindelijk komen we terug tot de
voordrachten en lessen, voor volwas
senen die met nut en genoegen zullen
gevolgd worden door de jongelingen
die de voorgaande leergangen reeds
bijgewoond hebben. Deze zullen ook
met vrucht goede vakbladen en nuttige
boeken kunnen lezen, ze zullen kunnen
oordeelen over de nieuwigheden en het
kaf uit 't goede graan kennen. Ze zullen
bekwame en vooruitstrevende boeren
zijn.
Dergelijk onderwijs die steeds zou ge
paard gaan met het werk der hoeve, die
de boerenzonen van kleine en groote
bedrijven gedurig met elkander in be
trekking zou zetten, alsook de staatsbe
dienden, de deskundigen met de jonge
buitenbevolking zou de schoonste vruch
ten afwerpen.
Dank zij de onverpoosde werking van
den heer Miserez werden verleden jaar
verschillige honderden scholen reeds op
touw gezet.
D. BRICOUT.
Aan de Vlaamsche Landbouwers.
Met welk genoegen las ik op 4 Fe
bruari het verhaal der inhuldiging van
het lokaal van Redt U Zeiven in de
Defense Agricole Beige
Ja, vrienden, het doet de Walen
groot genoegen hunne Vlaamsche
standgenoten den klaren en echt-duide-
lijke weg te zien opgaan van ontwikke
ling en vooruitgang. En het doet ons
nog meer genoegen, omdat de Vlaming
thans, gelijk de Waal vroeger, zich ze
ker en vast loswerkt uit de ijzeren
schroef der bloedzuigende groote poli
tieke landbouwbonden, die niets anders
nastreven dan groote winsten te kunnen
uitbetalen aan hunne aandeelhouders en
de macht van politieke partijen te ver
stevigen, die voor de landbouwers niets
doen.
Daarom, mannen, vooruit 1 Wij moe
ten en zullen komen tot eene verschrik
kelijke macht over gansch België. Dan
alleen zullen we grooten invloed op de
politiek van het gouvernement hebben.
Slaan we thans een kijkje op het ver-
loopen jaar. De aardappels waren goed
gelukt, ze waren in overvloed, bijzoo-
verre dat ze de vooroorlogsche prijzen
nabij kwamen. En in plaats van de
landbouwers daarvoor te beloonen door
de grenzen te sluiten voor de vreemde
voedingsaardappel, wat hebben ze ge
daan Honderden millioenen kilos wer
den ingevoerd uit Holland en Italië.
Dat, landbouwers, is uwe belooning
voor uw zuren en zorgenden arbeid en
wilt ge thans uwe aardappels aan geene
spotprijzen afgeven, laat ze dan rotten,
zulks kan die heeren weinig schelen, als
zij ze zelf maar goedkoop hebben, 't Is
daarom vrienden, die kerels schreeuwen
van 's morgens vroeg tot 's avonds laat:
Werkt en brengt voort Maar
waartoe dient zulks 't is slechts om die
politiekers toe te laten met uw zweet en
uw overuren de verschrikkelijke kloof
van den acht-uren-dag te dekken.
Landbouwers, om al die bedienden en
werklieden toe te laten te leven met hun
8-urzn-werk, daarom jagen ze uwe
voortbrengsels ten gronde, gij die 12 tot
14 uren werkt.
Dat is het doel der politiekers, die
door de machtige vereenigingen van
werklieden en bedienden gesteund, de
lasten des lands op de tot hiartoe staan
de machtelooze boeren «eerploffen
't Is daarom, heeren politiekers, dat
we eerst bescherming onzer voortbreng
sels vragen en als wij een Iconenden
prijs voor onze waren krijgen, ja slechts
dan zullen we meer voortbrengen: want
hoe beter de landman zijn brood er-
dient, hoe harder hij werkt, hoe beter
hij zijn land vet en bewerkt. Dan eerst
zullen we een derde meer opbrengen.
Hoeveel zouden er zijn, vrienden,
kijkt rond U, die slechts uit liefde voor
hun vak werken. Men heeft smeden,
metsers, advokaten, geneesheeren enz.,
hoe meer die menschen verdienen, hoe
meer en hoe beter ze hun werk verrich
ten. Iedereen doet het om in zijne le
vensbehoeften te voorzien, iedereen zal
het met zooveel te meer iever doen, als
hij ziet dat zijn zoeken, zwoegen en stu-
deeren er zal naar beloond worden. Dit
is een onweerlegbaar feit. Men mag zeg
gen wat men wil, de menschelijke na
tuur is zoo en degenen die slechts voor
de liefde van anderen werken, zijn er
volgens mij zoo raar als de witte raven.
Als ze dus willen dat we meer werken
en meer voortbrengen, dat ze dan eerst
beginnen met onze waren te bescher
men, gelijk men doet met de nijverheids-
waren. Taksen worden gelegd op den
uit den vreemde komende auto's, zoo
doende verzekert het gouvernement een
winstgevende zaak aan de inlandsche
fabrieken.
Nog een voorbeeld, zoolang onze
gerst op de hoeve is, mag iedereen ons
mededinging aandoen met vreemde
gerst, maar eenmaal in handen der groo
te maalders, wordt hij beschermd door
7 fr. per 100 kilos belasting op den ge
malen gerst die ingevoerd wordt.
Nog iets vrienden, om te zien hoe
men de kleine fortuinen alleu in de
groote hunne handen jaagtGij hebt
voor den oorlog 10.000 fr. op de bank
gezet, geld dat op dien dag op eenige
centiemen per frank na zijne volle goud-
waarde bezat. Die bank heeft zulks in
landen of fabrieken gestoken, dat aan
zijn goudwaarde van voor den oorlog
is gebleven.
Maar thans, boerken, hebt gij uwe
centen noodig, gij gaat naar de bank en
men geeft uwe 10,000 fr. terug, maar
die 10,000 fr. papieren geld heeft maar
eene goudwaarde meer van 3000 fr.
Landen en fabrieken zijn evenals het
goud in papieren biljetten zeer gestegen.
Waarom kan men dat boerken zijn geld,
dat hij aan de goudwaarde van den tijd
geplaatst heeft, niet terug betalen.
't Is op die manier, vrienden, dat men
ontzaggelijke fortuinen uit uwe handen
naar de groote zakken jaagt.
Daarom, mannen, vereenigt U in on
partijdige bonden, gelijk De Koorn-
bloem en werkt door, 't is het eenige
middel om die groote geldmannen mees
ter te worden en 't zijn juist dezen die in
de Kamers zitten te breidelen anders
zullen ze ons land ten onder voeren
juist gelijk in Duitschland.
Mijne groeten aan de beste lezers
en lezeressen van De Koornbloem.
RECHTUIT.
Vandaag 25 Februari, om 4 uur stipt,
algemeene vergadering, in het gewoon
lokaal, bij B. Boel, Boschkant.
Dagorde
1. Redevoering door H. Klopterop.
2. Inschrijvingen.
3. Herkiezing van het Bestuur.
4. Allerhande.
Zondag 24 Februari, om 4 uren stipt
vergadering in 't gewoon lokaal, bij Jan
Schockaert. Inschrijving voor plant
goed, vetten, beetzaad, enz.
Op 11 Maart aanstaande, onmiddel
lijk na de Hoogmis, zal er in de school
op de Hoogstraat, een voordracht gege
ven worden door M. Suys, van Meire.
Hij zal handelen over het gebruiken van
de scheikundige meststoffen.
De leden, die een factuur over pulp
ontvingen, worden vriendelijk verzocht
het bedrag, verminderd met het reeds
gedane voorschot, te komen betalen op
het bureel, Zeebergkaai, Aalst.
Sommige zoogezegde wetgevers of
slecht beroemde «conomisten twisten,
deze over het overwegend belang van
de kleine en gene over dat van de groote
landbouwbedrijven, zonder zich vooral
de noodzakelijke vragen te stellen
Welke bedrijven brengen meest voort?
Welke gebruiken en voeden meest
volk
En welke bewerken meest land
Om meer dan een reden is het ge
makkelijk te begrijpen, dat de kleine
landbouw veruit in evenredigheid van
de uitgestrektheid meest voortbrengt.
De kleine landbouwer werkt met eigen
volk, en heeft er bijgevolg alle vootdeel
bij zijn eigen zaak te zien bloeien ter
wijl in de groote bedrijven meiden en
knechten meestal zorgen voor eigen
en aldus aan hun pachter onberekenbare
verliezen berokkenen.
Doch laten we deze eerste vraag ter
zijde, en omderzoeken wij te zamen met
den h. Deplae, hoogleeraar te Leuven,
welke het betrekkelijk belang der kleine
boerenbedrijven in België is. Hij zegt
De kleine landbouwers nemen zelden
deel aan de groote landbouwvergaderin-
gen, waarin over de ingewikkeldste
vraagstukken van landelijke huishoud
kunde gesproken worden. De gedach
ten in die vergaderingen vooruitgezet
gaan dan ook meest altijd over zaken
van groote boerderijen, waarvan de be-
bouwers meer regelmatig de landbouw-
zittingen bijwonen, en er dikwijls een
overwegenden invloed uitoefenen.
Het moet ons althans niet verwon
deren, dat men, zelfs in middens, waar
men voor den landbouw meest iever
heeft, geneigd schijnt de toestanden te
beoordeelen en te beschouwen naar die
van uitbatingen van een zekere uitge
strektheid.
Wij mogen ons in die strekking niet
laten leiden, wanneer het gaat om een
wet, die zal moeten toegepast worden
op alle landbouwondernemingen van
het Land. In dit geval, moet men reke
ning houden met het groot, ja overwe
gend belang van de kleine bebouwing
in België.
Inderdaad, hebben wij in ons land een
zeer hooggetal landbouwbedrijven
(830 000 in 1895 en sedertdien is de
toestand niet gewijzigd): het getal der
groote hoeve is zeer beperkt.
Ziehier de statistiek voor 1895
458.000 uitbatingen van min dan 1/2 Ha.
634.000 2
755.000 5
821.000 30
822.000 50
Als men ean onderscheid maken wil
tusschen de eigenlijke hoeven, waarvan
de bebouwer hoofdzakelijk van de op
brengst van zijn bedrijf leven moet en
de kleine uitbatingen, en men kan er
toekomen met als grondslag het ge
bruikte landbouwgerief te nemen het
getal der eigenlijke hoeven, waar een
minimum van 2 tot 3 Hectaren land be
werkt wordt, is omtrent 200 000.
De uitbatingen, die den naam van
hoeven van middelmatige uitgestrekt
heid krijgen, namelijk van 50 tot 100
Ha. oppervlakte, zijn maar ten getalle
van 2661.
Degene die in België onder de groote
bedrijven gerangschikt worden met meer
dan 100 Ha. zijn slechts met 923.
Zelfs in de veronderstelling dat wij
bij de reeks der groote hoeven de
grootste Vlaamsche boerderijen rang
schikken, (30 Ha.) en dat we al deze
hoeven van meer dan 30 Ha. samen
stellen, dan bereiken wij het totaal van
8 372, met een oppervlakte van 30 Ha.
en meer.
De pachters, die ten minste 30 Ha.
gebruiken, vertegenwoordigen omtrent
één zestigste van het gezamenlijk getal
landbouwers in België. Zoodat een
maatregel genomen in 't voordeel van
de belangrijke bedrijven, maar nadeelig
aan de kleine, negen en negentig miste
vredenen naast één tevreden zou maken.
Maar moet niet onderzocht worden
welke de verdeeling der hoeve is ten op
zichte van de geheele oppervlakte die
ze beslaan
De officieele statistieken toonen dat
de hoeven van 30 Ha en meer de vol
gende oppervlakten (bij benadering) om
vatten
3187
1601
2661
933
8382
uitbat. van 30 tot 40 hectaren 't zij 35 Ha middelmaat
40 50 hectaren't zij 45
50 100 hectaren't zij 75
100 en meer hectaren 't zij 125
111.545
72.045
199,575
155.325
498,540
Ha.
Dan. de totale oppervlakte van den
Belgischen landbouwgrond is een
2,000.000 Ha. We zien dus dat de hoeve
van 30 Ha. en meer slechts het vierde
dezer oppervlakte beslaan, terwijl de
overige 3 vierden aan den kleinen land
bouw toekomen.
Van welk standpunt uit men de be
trekkelijk belangrijkheid van den kleinen
landb«uw ook beschouwe naast dien van
meedere uitgestrektheid, we moeten be-
statigen, dat de eerste veruit belangrijker
is dan de groote landbouw en dit zoowel
voor wat het cijfer zijner bevolking (die
60 maal meer) als voor de oppervlakte
die hij uitbaat omvat. (3 maal meer).
Deze gegevens werden grondig be
studeerd, zegt men, door den Hoogeren
Landbouwraad met het hoog op een
nieuw pachtstelsel. Wij zullen ze ook
onthouden, ze zullen ons eerlang te pas
komen.
H. KLOPTEROP.
Nog niet lang geleden vroeg me een
landbouwer of ik, van tijd tot tijd, in
De Koornbloem niet eens zou heb
ben willen opsommen, welke werken in
den boomgaard, op sommige tijdstippen
van het jaar, noodzakelijk te verrichten
zijn want, voegde hij er bij, vele buiten
lieden denken er soms op als 't te laat
is of verrichten het werk te vroeg zoo
danig dat het gedane werk eer nadeel
doet of min voordeel oplevert dan wan
neer het, ten gepasten tijde, ware uitge
voerd. Ik vond dit een welgepaste vraag
en beloofde hem, zoo 'k hem daarmede
aangenaam kon zijn, aan zijn verlangen
te voldoen. Die vraag is zooveel te be
langrijker omdat het me reeds menigmaal
is opgevallen dat landbouwers in het
toedienen van scheikundige meststoffen,
in 'tplanten van fruitboomen en in 't
snoeien, soms grootelijks zondigen om
dat ze die werken ontijdig uitvoeren.
Over 't algemeen heeft de landbou
wer altijd werk genoeg, 't is een van die
menschen die nooit moet vragen wat er
hem te doen staat. Is hij vroeg te been
en legt hij zich laattijdig ter ruste 't is
omdat de dagen voor hem altijd kort ge
noeg zijn en er hem voor 's anderdaags
reeds zooveel werk te wachten staat, dat
hij niet weet waarmede eerst te begin
nen en 't werk in fruittuin of boomgaard
wordt gemakkelijk uitgesteld en niet zel
den in 't geheel niet gedaan.
Voor wat het planten van fruitboo
men en het toedienen van scheikundige
meststoffen betreft dit kan door den
landbouwer zelf worden gedaan, het
snoeien nochtans, zoo hij er zich niet
genoegzaam in geoefend gevoeld, ver
trouwt hij liever aan een bekwame ho-
nier.
Laat ons nu eens zien wat er zoo al op
dit tijdstip van het jaar in den fruittuin
te verrichten valt. Bij gewone jaren, 't is
te zeggen, wanneer het wintert op zijn
tijd dan is de Maartsche snoei voor
appel- en perelaar, perzik- en abrikoos-
boom, druiven in volle lucht, boompjes
in vorming of kweekerij, het meest aan
te bevelen maar nu dat we geen win
ter hebben gehad en de boomen reeds
volop beginnen uit te loopen, valt er
niet langer meer uit te stellen en bijzon
der niet meer voor den druivelaar. Bij
middel vatl een krabber doet men de
oude schors van de stammen en dikke
takken weg, de kankerwonden en bar
sten kuischt men op, de te groote won
den alsmede de groote barsten en uitge
sneden kankervlekken strijkt men met
entwas toe om ze aan de vernielende
invloed der parasieten te onttrekken en
de wonden te heelen. De boomstammen
mogen worden bestreken met een meng
sel van kalk, klei en koedrek alsmede de
groote takken, deze bewerking laat een
gave en gezonde schors achter, de boom
stammen winnen in uitzicht zonder te
gewagen van de andere voordeelen
waarover ik in vorige artikels reeds
meer dan eens gesproken heb.
De oude boomschors, alsmede al de af
gesnoeide twijgen worden best ver
brand, omdat tusschen de reten der
schors veel insecten en insecteneieren
een warme schuilplaats vonden om er te
overwinteren en dat ook de ringjes van
de ringelrups, die soms aan 't oog zijn
ontsnapt, zouden onschadelijk zijn ge
maakt. In den fruittuin, worden de stro
ken grond, waarop de pyramieden of
een aan lat- of traliewerk opgeleide
fruithaag zich bevinden, met veel om
zichtigheid omgespit, om de wortels der
boompjes niet te schaden. Terzelvertijd
delft men de meststoffen onder noodig
tot de voeding der fruitboomen. Op een
tiental m2 grond, door de boomwortels
doorwoeld, mag men, zonder vrees van
overdaad, een 100 kgr, welgeteerd stal
mest toedienen, 2 kgr. superfosfaten,
1 kgr. potaschsulfaat een weinig met
kalk vermengde smoorhoopgrond en
1/2 kgr. zwavelzuren ammoniak. Ge ziet,
dat 'k bij voorkeur rijke en snelwerken
de meststoffen heb gekozen, omdat de
traagwerkende beter voor den winter
werden toegediend. Bij weelderige boo
men, die weinig dragen verhoogt men
de dosis tot 4 kgr. superfosfaten, 2 kgr,
potaschsulfaat, 4 kgr. kalk en de uitsla
gen zullen u ten zeerste bevredigen.
Menschen, die ondanks al ons aandrin
gen om in November te planten, het nu
nog moeten doen, mogen niet verwaar-
loozen, na de planting, hun boomen
eens duchtig te begieten, opdat de aarde
goed aan de wortels zou kleven.
Er is werk in overvloed in den fruit
tuin, alsook in den boomgaard zonder te
spreken van het uitdunnen der te dicht-
staande takken en verwijderen van alle
rupsenpoppen. Stelt dus niet uit het
weder is te goed.
L. HAEMS
Landbouwvoordrachtgever.
Ik ken er zoo een lief boerinneke
Een meisje lijk er zelden zijn,
Met kuiltjes in haar wang en kinneke
Een lach zoo hel als kristalijn.
Ze klakkert op haar klompekens
Den heelen dag maar rond.
Al draagt ze simple lompekens,
Z'is vroolijk en gezond
Een kindeke lief,
Een hartekensdief
Is dat boerinneke,
Een lachje zoo hel
En zoo blij als een bel
Dat heeft er ons Tinneke 1
Geen avond komt er nog zoo zoetekens
Al over 't groenend-mooie veld.
Of 'k zie het kind met snelle voetekens
Dat naar zijn schamel hutje snelt.
En even staat in klompekens
Heur snelle, dart'le voet
En, rijzend in haar lompekens
Stuurt zij me ras een groet.
Een kindeke lief.
Een hartekensdief
Is dat boerinneke.
Een lachje zoo hel
En zoo blij als een bel
Dat heeft er ons Tinneke
Zoo zit ik daag lijks voor mijn vensterke
Tot, slank en schoon, ze snelt vocfrbij,
En telkens gaat een liefdegensterke
Van mij tot haar, van haar tot mij
Dat kind op zijne klompekens,
Zöö arm en zóó tevreên,
Al draagt ze simp'Ie lompekens,..
Z'is met m'n hartje heen
Een kindeke lief,
Een hartekensdief
Is dat boerinneke.
Een lachje zoo hel
En zoo blij als een bel
Dat heeft er ons Tinneke
Em. Van den Broeck
RNBL