REDT U ZELVEN I flrbeid adelt De Hieuuie HuishattPiuet Het hoekje der Boerin Landbouwweekblad DE ZIEKTEN DER FRUITBOMEN. i Kleine Landbouwers. Onze Proefnemingen in 1922 Spreekkamertje. De Geleerdheid en het Onderwijs der Yrouw. moei steeds de leus zijn van alle landbouwers. HERDERSEM. Erondegem Wieze. ZONDAG 11 MAART 1923. Prijs IU centiemen. 5de JAARGANG Nr 219 Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers EN DE De nieuwe huishuurwet, zooals onze lezers weten, is toepasselijk op de land bouwbedrijven van min dan 2 Hectaren op voorwaarde dat de totale huurprijs op 1 Augustus 1914 de 500 fr. niet te boven gaat. Gezien er vele kleine landbouwers in dezen toestand zijn, is het nuttig dat zij den tekst der bijzonderste artikelen van deze wet in handen hebben met eenige bondige beschouwingen. Wij zijn ten andere altijd ter hunner beschikking om hen de gewenschte in lichtingen hierover te geven. Ziehier den inhoud van artikel 2 van de nieuwe huishunrwet Art. 2. De wet is toepasselijk op hem die een huis bewoont, waarvan een landelijk bedrijf afhangt, indien deze de twee Hectaren niet te boven gaat en toebehoort aan den eigenaar van het huis en indien de totale huurprijs op 1 Augustus '14 de 500 fr. per jaar niet overtreft. Nu, in artikel één staat Elk huurder of onderhuurder heeft, onder voorbehoud van de toepas sing der hierna volgende schikkingen, bet recht de plaatsen door hem be woond te blijven gebruiken zelfs in dien het in gebruik nemen van de ver melde plaatsen geschiedde na het in voege treden van deze wet tot op den dag van 't jaar 1925, overeen komend met den dag van ingebruik treding. De huurder, die tegen dien tijd, of tegen een anderen dag, een einde zou willen stellen aan de verlengde huur, is gehouden een voorafgaande verwit tiging van zes maand te doen. Vanaf 1 Juli 1926 zal de opzeg ge daan worden volgens art. 1736 van het wetboek. Het genieten van de verlenging is af hankelijk gemaakt van het naleven zijner plichten door den huurder, inbegrepen het regelmatig betalen van zijn huur, vermeerdering bijbegrepen, en van den achterstel der huur vervallen onder den oorlog, overeenkoms'ig afspraak of ge sloten akkoorden. De rechter kan aan den huurder uitstel geven voor 't nale ven van zijn verplichtingen. De verlenging is niet toepasselijk op de voorwaarden van koopkeur. In geval van overlijden van den huur der, strekt het recht op verlenging zich uit op al degene, die bij hem inwoonden sedert minstens zes maand, met uitzon dering van bedienden en dienstpersoneel. De uitstel van zes maand is niet toepas selijk op de echtgenooten. Bijgevolg mag ieder landbouwer of pachter die aan de voorwaarden van art. 2 voldoet, zijn bedrijf voortzetten tpt op den dag van 't jaar 1925 overeen komend met den dag van de ingebruik- treding. De verlenging is dus aan deze boeren toegestaan ten zelfden titel als aan de huurders in de stad. Die verlenging heeft van rechtswege plaats, en indien de eigenaar er zich wil tegen verzetten om gelijk welke reden, is hij verplicht er het intrekken van te verzoeken. Art. 4 zegt dat de verhuurder, die voorwendt de verlenging te weigeren, om bijzonder gewichtige redenen van zijnentwege of van wege den huurder, deze moet laten gelden, en die dan door den rechter zullen beoordeeld worden. De rechter mag zelfs de uitspraak zoo doen, dat het onroerend goed slechts gedeeltelijk ter beschikking van den ver huurder zal gesteld worden. Nochtans, indien de huurder, land bouwer, aldus het recht bekomt de ge huurde goederen te gebruiken, is hij van den anderen kant onderworpen aan het recht van den eigenaar om de huur vast gesteld op 1 Aug. 1914 op 100% te brengen. Deze vermeerdering is toepasselijk op de in loop zijn verpachting en op degene die gesloten worden na het in voege treden van de tegenwoordige wet. De wet schrijft ten andere voor, dat de verhooging de 100 per honderd niet mag overtreffen en art. 9 geeft a in huur ders en gebruikers de vrijheid de kon trakten gesloten op dezen grondslag van 100 vóór het in voege treden van de onderhavige wet te doen herzien. Bijgevolg indien een landbouwer, die voldoet aan de voorwaarden van art. 2, van den uitstel wil genieten, mag zijn eigenaar zijn huurprijs van 1914 verdub belen, indien deze verhooging nog niet betaald wordt. Van den anderen kant mag de huur- t der die meer dan 100 per honderd van j 1914 betaalt, de noodige vermindering doen toestaan. Volgens art. 7 mogen de voorwaarden van de huur, op 1 Augustus 1914, vast gesteld worden volgens alle rechtsmid delen zelfs met getuigen of zwijgend ak koord. Art. 5 verklaart dat de gebruiker recht op verlenging heeft, zelfs tegenover den kooper of erfgenaam van het onroerend goed. Deze laatste kan het intrekken van verlenging niet vragen, tenzij de gewichtige redenen die hij laat gelden, ontstaan zijn ten minste drie maand na het koopen of erven van het goed. Ziedaar in korte en zoo klaar moge lijke woorden de inhoud van deze nieuwe wet. Het is klaar dat de toepassing ervan van aard is om duizend moeilijkheden van practische opvatting te weeg te brengen. Het mag gelukkig heeten dat de toe stand der kleine landbouwers, dezen keer, tenminste een beetje in aanmerking genomen werd. Het ware nochtans wenschelijk geweest, dat de v:et bij de bedrijven van 2 Hectaren niet was ge bleven want per slot van rekening is dit toch maar een halve maatregel. En toch is de wet zooals ze nu bestaat, geschikt om dienst te bewijzen aan tal rijke kleine landbouwers, om, in andere woorden, veel boerkens uit kommer en nood te helpen. HENRY MONS, advokaat. D. A. B. Verleden Zondag waren de leden van Herdersem talrijk opgekomen. Om 4 1/2 u. werd het woord gegeven aan H. Klopterop. Hij sprak met vuur over de belangrijkheid van vereeniging voor al de landbouwers en zette zoo klaar mogelijk uiteen dat de boeren op geen betere tijden, noch op geen lots verbetering moeten hopen zonder ver eeniging, maar dat zij, integendeel, door eendracht de noodige macht zullen krij gen, die zij zoozeer noodig hebben. Ge durende meer dan een half uur zaten wij met aandacht en gretigheid naar die geestdriftige voordracht te luisteren. Bij 't slot werd er dan ook ferm ge plakt. De Voorzitter bedankte den vriend Klopterop in hartelijke en welgemeende woordenen stelde voor: 1° Van het bestuur te herkiezen 2° Van te begin nen van dit jaar een lekker jaarlijksch ledenfeestje in te richten. Met veel iever en gezelligheid wer den beide punten door de aanwezige le den besproken. Besloten werd ten slotte en met alge- meene stemmen, dat het feest dit jaar zou doorgaan op tweeden Paaschdag en dat op dien dag ook, indien het noodig geacht wordt, het bestuur zal herkozen worden. Magazijn en lokaal blijven waar ze zijn. Verder werd er onder malkander nog een druk praatje gedaan. Iedereen was in de beste stemming en de vriend Klop terop moest zijn woord geven, dat hij op 2'" Paaschdag zou komen meevieren, wat hij dan ook gaarne deed. Wij mogen in alle oprechtheid uiterst tevreden zijn over dezen schoonen dag en het tot weerziens was hartelijk. Bravo voor Herdersem Een luistervink. De leden van Herdersem die landkalk begeeren, kunneu zich laten inschrijven bij den magazijnier B. Boel, Boschkant. Zondag 18 Maart, voordracht door den heer Suys, van Meire, onmiddellijk na de Hoogmis, in de gemeenteschool. Daarna inschrijving voor landkalk, plantgoed, industrie, roode star, kruger, zaaihaver. Zondag 11 Maart onmiddellijk na de Hoogmis, algemeene vergadering in het gewoon lokaal. Inschrijving voor vetten voor de Lente en Zaaigoed. In 1922 hebben wij onze stelselmatige proefnemingen voortgezet op de haver- soorten. Twee proefvelden werden aan gelegd. Een te Ninove, bij onzen acht baren vriend Alf. De Duffeleer, een an der te Baardegem, bij den heer Macharis en met de welwillende medewerking van den heer Blindeman, Schepene. De proef van Ninove was bijzonder goed gelukt. Het proefterrein was een zeer gunstig gelegen perceel 15 aren groot, een weinig hellend. Het werd in 1921 beplant met slooren. Deze werden door de droogte eerst stevig aangetast en later door de vroegtijdige en gure schier totaal vernietigd. Wij hadden dus hier te doen met een wel bewerkten en zorgvuldig bemesten bodem. Er wierd nagenoeg per Ha. toegepast 46.000 kg. Stalmest, 400 kg. Superphosphaat. 200 kg. Nitraat»*! De bodem bestond uit een zeer goe den leemgrond, met denzelfden onder grond. Grond en ondergrond zijn noch tans goed doordringbaar. Geen staande waters, maar een goeden, frischen bodem. De haver werd gezaaid in Maart en kwam regelmatig op. Het proefveld werd door onzen vriend Alfons goed bezorgd. Ziehier het plan van het proef veld je I 3 aren Fortuna II 3 aren Echo III 3 aren Abondance IV 3 aren Ligowo V 3 aren Oudehaver der streek. De groei was kloek en regelmatig. Perceel een en twee hadden gedurig wat korter stroo maar een bijzonder stevig en gezond voorkomen. De soorten Fortuna en Echo kwamen uit Zweden, Abondance en Ligowo uit Engeland. Wij richten ons natuurlijk tot een leve rancier die ons alle vertrouwen inboe zemde onder oogpunt oorsprong der zaden. De inlandsche soort werd gege ven door onzen vriend die er meer van verwachtte. De vijf perceelen kwamen bijna ter- zelvertijd tot rijpen. Ieder perceel werd zorgvuldig afzonderlijk afgemaaid en de opbrengst ervan gewogen. Ziehier de bekomen uitslagen Perc. Soorten Graan Strpo I Fortuna 4430 kg.p.ha. 7000 II Echo 3990 kg. 7100 III Abondance 2830 kg. 7250 IV Ligowo 2830 kg. 7300 V Inlandsche 2680 kg. 7900 De Zweedsche soort Fortuna gaf dus de wonderlijke opbrengst van meer dan 44 zakken per Ha. of 13 zakken 1/2 per dagwand. De beroemde variëteit Ligowo gaf maar gewillig 28 zakken per Ha. Het verschil tusschen Fortuna en de Inlandsche was 17 zakken 1/2 per Ha. of nagenoeg vijf zakken 1/2 per dagwand, en tusschen de Inlandsche en de soort Echo van 13 zakken per Ha. of 4 zak ken per dagwand. Aan den huidigen prijs berekend ware het verschil van opbrengst per Ha. 1°) Tusschen Fortuna en de Inland sche 1750 kgr. aan 74 fr. de 100 kgr. 1295 fr. Rekening houdende van de mindere opbrengst aan stroo 1900 kgr. aan 25 fr. 475 fr. Er blijft dus over 1295 475 820 fr. Van deze som dient, voor 't eerste jaar, den meerderen prijs der Zweedsche haver afgetrokken, hetzij ongeveer 50 fr. per hectare. Wij beko men dus eindelijk, met dezelfde moeite en op dezelfde oppervlakte, eene meer dere opbrengst van 770 fr. per hectare en dan houden wij geene rekening van de meerdere opbrengst die wij ten min ste de twee of drij volgende jaren zullen bekomen. Dit jaar zetten wij de proef neming voort met de zaden die onze vriend welwillend tot onze beschikking stelt. Te Baardegem was de proef min goed gelukt. Om reden aan dewelken den achtbaren proefnemer geenszins plichtig was, werd dit proefveld veel te laat gezaaid. Hier ook nochtans konden wij de superioritait der Zweedsche ha- versoorten bestatigen. ('t Vervolgt). ;t BRICOUT. DE GOMZIEKTE. Alvorens mijn reeks artikelen te be ginnen over den groententeelt, wil ik met de lezers en lezeressen van De Koornbloem een praatje slaan over de gomziekte. Deze kwaal tast de steen- fruitboomen en voornamelijk de perzi ken aan. Ze wordt teweeggebracht door een stoornis in den regelmatigen sapom- loop van den boom, evenals men bij de menschen zou zeggen een stoornis in den bloedsomloop. Ik moet U nochtans doen opmerken dat er bij den boom twee verschillende sappen in omloop zijn het klimmend en het dalend sap en zoo ik het goed voor heb, is h ;t de stoornis in den regelmatigen omloop van het dalend sap die 't meest aanlei ding geeft tot de gomziekte. Het sap blijft ergens op de een of andere plaats onder de schors staan en sap dat staan blijft, zoowel als bloed dat niet beweegt, maakt klonters, gaat tot bederf over, tast het jonge hout aan, breekt de schors open want 't is van buigen of barsten en vertoont zich dan op de schors onder den vorm van een lijmachtig vocht, dat zich soms tot een tamelijk dikken bol opklontert. De schimmelplanten die op alle oogenblikken van den dag in de lucht rondzweven en voornamelijk deze genaamd Coryneum, heeft daar een al- i lergunstigst midden tot ontwikkeling ge- vonden en woekert er weelderig in. Alhoewel de kanker der kernfruiten veel gelijkenis heeft met de gomziekte bij de steenfruiten, mogen we toch zeg- j gen dat deze laatste ziekte gemakkelijker te genezen is dan de kanker, bijzonder a's wij ze vroegtijdig te keer gaan. Laat er ons eerst de oorzaken van opsporen om dan des te gemakkelijker de ziekte te kunnen voorkomen want prent dit goed in uw geheugen, 't is voor alle ziekten beter te voorkomen dan te genezen. Menigvuldig zfjn de oorzaken die tot de gomziekte aanlei ding geven en met een weinig goeden wil en oplettendheid zal men de ziekte nooit zien uitbreken. Het gebeurt niet zelden dat de boom kneuzingen, verwondingen, steken van insekten bekomt't zij bij 't snoeien, 't inleggen of 't beklimmen der ladders, 't zij door een hevigen rukwind, 't zij ook door schadelijke insecten, die ons maar al te dikwijls veel werk en zorgen ge ven. Indien men alsdan verwaarloost de wonden glad te snijden en met entwas toe te strijken, moet men in 't geheel van 't uitbreken der ziekte niet verwon derd zijn. Een zonneslag kan tot de gomziekte aanleiding geven omdat de schors op die plaats verhardt en bijge volg een regelmatigen sapomloop on mogelijk maakt. Maar we zijn ook dik wijls zelf oorzaak van het uitbreken de zer ziekte bij den perzikboom. Wanneer we in den Zomer, als de boomen in vollen groei en bloei staan overgaan tot het innijpen der jonge scheuten wat, tusschen haakjes gezegd, niet mag verwaarloosd worden, dan mag die innijping niet ineens te overtol lig wezen en men doet ze dan liever in tweemaal of op twee verschillende tijd stippen die plotselinge ontbladering, (herinnert u slechts den rol van het blad in den plantengroei) kan oorzaak zijn van gomziekte. Een overtollig gebruik stikstofrijke meststoffen die een al te weelderigen wasdom teweegbrengt, kan ook een stc ornis in den sapomloop ver oorzaken. Eindelijk een plotselinge weersverandering, een te groote afkoe ling na et n stikkende hitte, of een te hoogewaimte na een ijskoude wind, kan de gomziekte doen uitbreken. Deze laatste oorzaak is moeilijk weg te ne men, tenzij men over het noodige mate riaal voor beschutting beschikte. Ondanks al uwe voorzorgen is de ziekte toch uitgebarsten. Wat nu ge daan Niet getalmd tot ze goed is ont wikkeld, maar u zoo gauw mogelijk aan t genezen gezet. Niet zelden kan een opmerkzaam oog de gomziekte reeds vaststellen vooraleer ze uiterlijke ken- teekens vertoont. Alsdan zal men langwerpige en on diepe insneden maken om langs daar de gom afleiding te geven. Is de gom reeds uitgebroken dan nog kunnen diezelfde insneden de ziekte genezen. Met een scherp snijdend mes, snijdt men de wonde tot op het gezond hout uit en men ontsmet ze met sterken azijn, kalk- water of een oplossing van eenige gram men ijzersulfaat in een liter water. In dien ge soms zuringbladeren ter uwer beschikking hebt, dan moogt ge gerust met deze laatste de wonde overwrijven en het overige van kant laten. Als de gom totaal ophoudt van vloeien, strijkt dan de wonde met entwas toe. Ik wil me niet langer met de ziekten der fruitboomen ophouden, omdat deze stof beter in den Winter past, wanneer we buiten toch niets verrichten kunnen. L. HAEMS Landbouwvoordrachtgever. VOEDING VAN HET VEE. Nadat w'er in eene reeks voorafgaan de artikels door een bondig doch doel treffende uiteenzetting op gewijsvingerd hebben, hoe hoogst noodzakelijk en voordeelig het is voor eiken verstandigen landbouwer zijne planten eene doelma tige en passende voeding of bemesting te verschaffen. Konden we mijn dun- kens niet beter, dan op dit hoofdstuk, er een tweede laten volgen, stellig even zoo belangrijk als 't voorgaande, wijl beiden met malkaar in innig nauw, ja, ik zal maar kortweg bekennen, in onaf scheidbaar verband staan. Immers wie zegt normale voeding zegt tevens normale veerassen, wijl produkten van goede hoedanigheid, bij 't vee ook pro dukten van dergelijken aard teweeg brengen. Doch eene rationeele veevoeding, veronderstelt bij eiken verstandigen landbouwer alweer 'n reeks bepaalde vakkenissen, waarmede ik U dan voor afgaandelijk op klare doch eenvoudige wijze zal trachten in te wijden. Doch de uiteenzetting dezer voorafgaande be grippen, bepale zich van uwentwege dan niet enkel met 'n bloote lezing van wat daarover dient gezegd te worden, doch vraagt van uwen kant tevens wat nadere instudeering en beredeneering. Daarom is het dan ook van 't grootste belang, dat en schrijver en lezers met mekaar op de meest vertrouwelijke wijze omgaan. Overigens, wanneer ik mijne artikels in ons blad onder de rubriek Spreek kamertje laat verschijnen, dan is het wel met het inzicht, dat sommigen on zer achtbare lezers, welke voor deze of gene vakmoeilijkheid staan, of ter op heldering of verklaring, ons 't zij de eene of andere vraag aangaande hun bedrijf zouden willen stellen, hier gansch bereidwillig 't antwoord zouden ont vangen, over datgene waarover ze klare en juiste ophelderingen of inlichtingen verlangen. Zulks rekenen w'ons niet alleen 'n plicht, maar tevens 'n aange name zelfvoldoening. Tot heden ontving ik nogthans van geen enkel onzer trouwe lezers een vraagje van welken aard ook. Waarom van onze bereidwilligheid, welke we gansch kosteloos ten uwen dienste stel len geen gebruik gemaakt Nochtans bij u stellig zoowel als bij andere be- drijfslieden doen zich onvermijdelijk moeielijkheden van allen aard voor 't zij van bemesting, van veevoeding, van vee- of hoenderkweek, van ziekten bij planten, fruitboomen, vee of hoen ders enz. Hoe dikwijls gebeurt het dan niet, dat het u alsdan aan dringende en pas sende heel- of verhelpingsmiddelen ontbreekt Welnu, wendt u desgevals in volle vertrouwen tot het dienstvaar dig bestuur van R. U. Z. De heer Be stuurder zal ons uwe vraag mededeelen en in een der eerst veschijnende num mer van ons blad zal U onder de Ru briek "Spreekkamertje,, 't gewensch te antwoord, op de volledigst mogelijke mate meegedeeld worden. ('t Vervolgt.) RUSTICUS, Hebben wij ook in Vlaanderen niet de plaag der kindersterfte der kinder zwakte en zijn de geneesheeren niet eenstemmig om de hoofdschuld ervan te leggen op de onervarendheid der moe derzorg Maar het moederschap is toch niet beperkt bij het louter dragen en baren van het kind, bij het voeden van het kleine dier, of zelfs bij het opvoeden van de jonge ziel. Wie zou durven loochenen dat wij allen de kinders zijn van onze moeders, veel meer dan wij zelf weten? Te veel moeders echter worden minderwaardig tegenover de latere meerderwaardigheid hunner kin deren. of gelijken op de hennen die eend eiers hebben uitgebroed en het jonge eendeke niet kunnen volgen, wanneer het drijft op het water. Niet zelden ont staat daardoor misverstand tusschen moeder en kind. Het is waar, de zedelijke kracht, het zedelijk karakter van de moeder en hare liefde, vergoeden eenigermate haar gemis aan verstande lijke levensbekwaamheid en leiding en een zedelijk goed opgevoed kind zal nooit vrijwillig met misprijzen op moe ders verstandelijke minderwaardigheid nederzien. De moeder heeft weliswaar van natuurswege het instinct te zien in de ziel van haar kind, maar de diagnosis van een ziekte bijvoorbeeld is niet ge noeg om een ziekte te genezen, de genees middelen moeten gekend zijn en metho disch toegepast, en daartoe is de studie en wetenschap vereischt. Het kind dat in verstandelijke ontwikkeling opgaat, mag niet heelemaal toevertrouwd wer den aan vreemde leermeesters, hoe uit muntend zij ook wezen. Het heeft de leiding, de bemoediging, de bescherming der moeder noodig en dit alles veronder stelt van wege de moeder een zekere maat van wetenschap en belangstelling. De wetenschap welke het kind opdoet en de levenswijsheid welke de kroon is van de moeder, moeten steeds geneigd zijn om elkander te omarmen. Zoo weinig schaadt de geleerdheid aan het moederschap dat wij best kun nen besluiten met deze uitspraak On wetendheid is de grootste hinderpaal van een volledig, doelmatig en duurzaam moederschap. Na deze beschouwingen uit mijn voornoemd boek, wil ik persoonlijk eventjes uitwijden, over het nut van een degelijk onderwijs voor onze boerenbe- langen zoo stoffelijke als zedelijke. Hoe dikwijls hoort men niet zeggen Om boer of boerin te zijn hoeft men geene geleerdheid te bezitten, daarvoor kan men algauw genoeg En nochthans Waarom is het, dat doorgaans de boe renbevolking als minderwaardig, ja ik waag het, zelfs soms als verachtelijk wordt beschouwd Waardoor komt het dat de boer zich maar al te dikwijls om den tuin laat leiden Alleenlijk, omdat het ons volk ontbreekt aan genoegzame geleerdheid aan verstandelijke ontwik keling. Waren wij wat meer toegerust met de wapens van het onderwijs, met meer eerbied en achting zou men de zwoegers voor eenieders levensvoedsel begroeten. Aan ons dus vrouwen, in deze zoo belangrijke zaak onzen vrouwelijken plicht te vervullen. Elkeen van ons 't zij moeder of jonge dochter heeft al in het huishouden een woordje mee te praten over de nog te onderwijzen minderja rigen. Al is het ons zelf soms niet gegund geweest een behoorlijk onderwijs geno ten te hebben, mogen wij toch hierom niet verzuimen, als zijnde een algemeen voordeel, al onzen invloed te gebruiken om onze landelijke jeugd op te voeren naar 'n hoogere toekomst, want alleen, wanneer men iets of wat begrijpt voelt men nog diepst de leemten van het nut der geleerdheid. Niet enkel van een zedelijk oogpunt beschouwd is de ge leerdheid voordeelig, maar vooral nog. het stoffelijk belang eischt van wege alle landbouwers genoegzaam ondericht om hunne zaken tot het verste te brengen. Tegelijk wil ik verwijzen op het wel doend landbouwonderwijs voor vrouwen in Laeken bij Brussel, op het landgoed van baron Ruzette, waar de lessen be- RNBL

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1923 | | pagina 1