REDT U
ZELVEN I
flrbeid adelt
De Hieuuie HuishattPiuet
Het hoekje der Boerin
Landbouwweekblad
DE ZIEKTEN DER
FRUITBOMEN.
i
Kleine Landbouwers.
Onze Proefnemingen
in 1922
Spreekkamertje.
De Geleerdheid en het Onderwijs
der Yrouw.
moei steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
HERDERSEM.
Erondegem
Wieze.
ZONDAG 11 MAART 1923.
Prijs IU centiemen.
5de JAARGANG Nr 219
Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars.
Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
EN DE
De nieuwe huishuurwet, zooals onze
lezers weten, is toepasselijk op de land
bouwbedrijven van min dan 2 Hectaren
op voorwaarde dat de totale huurprijs
op 1 Augustus 1914 de 500 fr. niet te
boven gaat.
Gezien er vele kleine landbouwers in
dezen toestand zijn, is het nuttig dat zij
den tekst der bijzonderste artikelen van
deze wet in handen hebben met eenige
bondige beschouwingen.
Wij zijn ten andere altijd ter hunner
beschikking om hen de gewenschte in
lichtingen hierover te geven.
Ziehier den inhoud van artikel 2 van
de nieuwe huishunrwet
Art. 2. De wet is toepasselijk op
hem die een huis bewoont, waarvan een
landelijk bedrijf afhangt, indien deze de
twee Hectaren niet te boven gaat en
toebehoort aan den eigenaar van het
huis en indien de totale huurprijs op 1
Augustus '14 de 500 fr. per jaar niet
overtreft.
Nu, in artikel één staat
Elk huurder of onderhuurder
heeft, onder voorbehoud van de toepas
sing der hierna volgende schikkingen,
bet recht de plaatsen door hem be
woond te blijven gebruiken zelfs in
dien het in gebruik nemen van de ver
melde plaatsen geschiedde na het in
voege treden van deze wet tot op
den dag van 't jaar 1925, overeen
komend met den dag van ingebruik
treding.
De huurder, die tegen dien tijd, of
tegen een anderen dag, een einde zou
willen stellen aan de verlengde huur, is
gehouden een voorafgaande verwit
tiging van zes maand te doen.
Vanaf 1 Juli 1926 zal de opzeg ge
daan worden volgens art. 1736 van het
wetboek.
Het genieten van de verlenging is af
hankelijk gemaakt van het naleven zijner
plichten door den huurder, inbegrepen
het regelmatig betalen van zijn huur,
vermeerdering bijbegrepen, en van den
achterstel der huur vervallen onder den
oorlog, overeenkoms'ig afspraak of ge
sloten akkoorden. De rechter kan aan
den huurder uitstel geven voor 't nale
ven van zijn verplichtingen.
De verlenging is niet toepasselijk op
de voorwaarden van koopkeur.
In geval van overlijden van den huur
der, strekt het recht op verlenging zich
uit op al degene, die bij hem inwoonden
sedert minstens zes maand, met uitzon
dering van bedienden en dienstpersoneel.
De uitstel van zes maand is niet toepas
selijk op de echtgenooten.
Bijgevolg mag ieder landbouwer of
pachter die aan de voorwaarden van
art. 2 voldoet, zijn bedrijf voortzetten
tpt op den dag van 't jaar 1925 overeen
komend met den dag van de ingebruik-
treding.
De verlenging is dus aan deze boeren
toegestaan ten zelfden titel als aan de
huurders in de stad.
Die verlenging heeft van rechtswege
plaats, en indien de eigenaar er zich wil
tegen verzetten om gelijk welke reden,
is hij verplicht er het intrekken van te
verzoeken.
Art. 4 zegt dat de verhuurder, die
voorwendt de verlenging te weigeren,
om bijzonder gewichtige redenen van
zijnentwege of van wege den huurder,
deze moet laten gelden, en die dan door
den rechter zullen beoordeeld worden.
De rechter mag zelfs de uitspraak
zoo doen, dat het onroerend goed slechts
gedeeltelijk ter beschikking van den ver
huurder zal gesteld worden.
Nochtans, indien de huurder, land
bouwer, aldus het recht bekomt de ge
huurde goederen te gebruiken, is hij van
den anderen kant onderworpen aan het
recht van den eigenaar om de huur vast
gesteld op 1 Aug. 1914 op 100% te
brengen.
Deze vermeerdering is toepasselijk op
de in loop zijn verpachting en op degene
die gesloten worden na het in voege
treden van de tegenwoordige wet.
De wet schrijft ten andere voor, dat
de verhooging de 100 per honderd niet
mag overtreffen en art. 9 geeft a in huur
ders en gebruikers de vrijheid de kon
trakten gesloten op dezen grondslag
van 100 vóór het in voege treden
van de onderhavige wet te doen herzien.
Bijgevolg indien een landbouwer, die
voldoet aan de voorwaarden van art. 2,
van den uitstel wil genieten, mag zijn
eigenaar zijn huurprijs van 1914 verdub
belen, indien deze verhooging nog niet
betaald wordt.
Van den anderen kant mag de huur-
t der die meer dan 100 per honderd van
j 1914 betaalt, de noodige vermindering
doen toestaan.
Volgens art. 7 mogen de voorwaarden
van de huur, op 1 Augustus 1914, vast
gesteld worden volgens alle rechtsmid
delen zelfs met getuigen of zwijgend ak
koord.
Art. 5 verklaart dat de gebruiker recht
op verlenging heeft, zelfs tegenover den
kooper of erfgenaam van het onroerend
goed. Deze laatste kan het intrekken
van verlenging niet vragen, tenzij de
gewichtige redenen die hij laat gelden,
ontstaan zijn ten minste drie maand na
het koopen of erven van het goed.
Ziedaar in korte en zoo klaar moge
lijke woorden de inhoud van deze nieuwe
wet.
Het is klaar dat de toepassing ervan
van aard is om duizend moeilijkheden
van practische opvatting te weeg te
brengen.
Het mag gelukkig heeten dat de toe
stand der kleine landbouwers, dezen
keer, tenminste een beetje in aanmerking
genomen werd. Het ware nochtans
wenschelijk geweest, dat de v:et bij de
bedrijven van 2 Hectaren niet was ge
bleven want per slot van rekening is
dit toch maar een halve maatregel.
En toch is de wet zooals ze nu bestaat,
geschikt om dienst te bewijzen aan tal
rijke kleine landbouwers, om, in andere
woorden, veel boerkens uit kommer en
nood te helpen.
HENRY MONS, advokaat.
D. A. B.
Verleden Zondag waren de leden van
Herdersem talrijk opgekomen.
Om 4 1/2 u. werd het woord gegeven
aan H. Klopterop. Hij sprak met vuur
over de belangrijkheid van vereeniging
voor al de landbouwers en zette zoo
klaar mogelijk uiteen dat de boeren op
geen betere tijden, noch op geen lots
verbetering moeten hopen zonder ver
eeniging, maar dat zij, integendeel, door
eendracht de noodige macht zullen krij
gen, die zij zoozeer noodig hebben. Ge
durende meer dan een half uur zaten
wij met aandacht en gretigheid naar die
geestdriftige voordracht te luisteren.
Bij 't slot werd er dan ook ferm ge
plakt.
De Voorzitter bedankte den vriend
Klopterop in hartelijke en welgemeende
woordenen stelde voor: 1° Van het
bestuur te herkiezen 2° Van te begin
nen van dit jaar een lekker jaarlijksch
ledenfeestje in te richten.
Met veel iever en gezelligheid wer
den beide punten door de aanwezige le
den besproken.
Besloten werd ten slotte en met alge-
meene stemmen, dat het feest dit jaar
zou doorgaan op tweeden Paaschdag en
dat op dien dag ook, indien het noodig
geacht wordt, het bestuur zal herkozen
worden. Magazijn en lokaal blijven
waar ze zijn.
Verder werd er onder malkander nog
een druk praatje gedaan. Iedereen was
in de beste stemming en de vriend Klop
terop moest zijn woord geven, dat hij
op 2'" Paaschdag zou komen meevieren,
wat hij dan ook gaarne deed.
Wij mogen in alle oprechtheid uiterst
tevreden zijn over dezen schoonen dag
en het tot weerziens was hartelijk.
Bravo voor Herdersem
Een luistervink.
De leden van Herdersem die landkalk
begeeren, kunneu zich laten inschrijven
bij den magazijnier B. Boel, Boschkant.
Zondag 18 Maart, voordracht door
den heer Suys, van Meire, onmiddellijk
na de Hoogmis, in de gemeenteschool.
Daarna inschrijving voor landkalk,
plantgoed, industrie, roode star, kruger,
zaaihaver.
Zondag 11 Maart onmiddellijk na de
Hoogmis, algemeene vergadering in
het gewoon lokaal. Inschrijving voor
vetten voor de Lente en Zaaigoed.
In 1922 hebben wij onze stelselmatige
proefnemingen voortgezet op de haver-
soorten. Twee proefvelden werden aan
gelegd. Een te Ninove, bij onzen acht
baren vriend Alf. De Duffeleer, een an
der te Baardegem, bij den heer Macharis
en met de welwillende medewerking
van den heer Blindeman, Schepene.
De proef van Ninove was bijzonder
goed gelukt. Het proefterrein was een
zeer gunstig gelegen perceel 15 aren
groot, een weinig hellend. Het werd in
1921 beplant met slooren. Deze werden
door de droogte eerst stevig aangetast
en later door de vroegtijdige en gure
schier totaal vernietigd. Wij hadden dus
hier te doen met een wel bewerkten en
zorgvuldig bemesten bodem. Er wierd
nagenoeg per Ha. toegepast
46.000 kg. Stalmest,
400 kg. Superphosphaat.
200 kg. Nitraat»*!
De bodem bestond uit een zeer goe
den leemgrond, met denzelfden onder
grond. Grond en ondergrond zijn noch
tans goed doordringbaar. Geen staande
waters, maar een goeden, frischen bodem.
De haver werd gezaaid in Maart en
kwam regelmatig op. Het proefveld
werd door onzen vriend Alfons goed
bezorgd. Ziehier het plan van het proef
veld je
I 3 aren
Fortuna
II 3 aren
Echo
III 3 aren
Abondance
IV 3 aren
Ligowo
V 3 aren
Oudehaver
der streek.
De groei was kloek en regelmatig.
Perceel een en twee hadden gedurig wat
korter stroo maar een bijzonder stevig
en gezond voorkomen. De soorten
Fortuna en Echo kwamen uit Zweden,
Abondance en Ligowo uit Engeland.
Wij richten ons natuurlijk tot een leve
rancier die ons alle vertrouwen inboe
zemde onder oogpunt oorsprong der
zaden. De inlandsche soort werd gege
ven door onzen vriend die er meer van
verwachtte.
De vijf perceelen kwamen bijna ter-
zelvertijd tot rijpen. Ieder perceel werd
zorgvuldig afzonderlijk afgemaaid en de
opbrengst ervan gewogen. Ziehier de
bekomen uitslagen
Perc. Soorten Graan Strpo
I Fortuna 4430 kg.p.ha. 7000
II Echo 3990 kg. 7100
III Abondance 2830 kg. 7250
IV Ligowo 2830 kg. 7300
V Inlandsche 2680 kg. 7900
De Zweedsche soort Fortuna gaf dus
de wonderlijke opbrengst van meer dan
44 zakken per Ha. of 13 zakken 1/2 per
dagwand. De beroemde variëteit Ligowo
gaf maar gewillig 28 zakken per Ha.
Het verschil tusschen Fortuna en de
Inlandsche was 17 zakken 1/2 per Ha. of
nagenoeg vijf zakken 1/2 per dagwand,
en tusschen de Inlandsche en de soort
Echo van 13 zakken per Ha. of 4 zak
ken per dagwand.
Aan den huidigen prijs berekend ware
het verschil van opbrengst per Ha.
1°) Tusschen Fortuna en de Inland
sche 1750 kgr. aan 74 fr. de 100 kgr.
1295 fr. Rekening houdende van de
mindere opbrengst aan stroo 1900 kgr.
aan 25 fr. 475 fr.
Er blijft dus over 1295 475
820 fr. Van deze som dient, voor 't
eerste jaar, den meerderen prijs der
Zweedsche haver afgetrokken, hetzij
ongeveer 50 fr. per hectare. Wij beko
men dus eindelijk, met dezelfde moeite
en op dezelfde oppervlakte, eene meer
dere opbrengst van 770 fr. per hectare
en dan houden wij geene rekening van
de meerdere opbrengst die wij ten min
ste de twee of drij volgende jaren zullen
bekomen. Dit jaar zetten wij de proef
neming voort met de zaden die onze
vriend welwillend tot onze beschikking
stelt.
Te Baardegem was de proef min
goed gelukt. Om reden aan dewelken
den achtbaren proefnemer geenszins
plichtig was, werd dit proefveld veel te
laat gezaaid. Hier ook nochtans konden
wij de superioritait der Zweedsche ha-
versoorten bestatigen.
('t Vervolgt). ;t BRICOUT.
DE GOMZIEKTE.
Alvorens mijn reeks artikelen te be
ginnen over den groententeelt, wil ik
met de lezers en lezeressen van De
Koornbloem een praatje slaan over de
gomziekte. Deze kwaal tast de steen-
fruitboomen en voornamelijk de perzi
ken aan. Ze wordt teweeggebracht door
een stoornis in den regelmatigen sapom-
loop van den boom, evenals men bij de
menschen zou zeggen een stoornis in
den bloedsomloop. Ik moet U nochtans
doen opmerken dat er bij den boom
twee verschillende sappen in omloop
zijn het klimmend en het dalend sap en
zoo ik het goed voor heb, is h ;t de
stoornis in den regelmatigen omloop
van het dalend sap die 't meest aanlei
ding geeft tot de gomziekte. Het sap
blijft ergens op de een of andere plaats
onder de schors staan en sap dat staan
blijft, zoowel als bloed dat niet beweegt,
maakt klonters, gaat tot bederf over,
tast het jonge hout aan, breekt de schors
open want 't is van buigen of barsten
en vertoont zich dan op de schors onder
den vorm van een lijmachtig vocht, dat
zich soms tot een tamelijk dikken bol
opklontert. De schimmelplanten die op
alle oogenblikken van den dag in de
lucht rondzweven en voornamelijk deze
genaamd Coryneum, heeft daar een al- i
lergunstigst midden tot ontwikkeling ge-
vonden en woekert er weelderig in.
Alhoewel de kanker der kernfruiten
veel gelijkenis heeft met de gomziekte
bij de steenfruiten, mogen we toch zeg- j
gen dat deze laatste ziekte gemakkelijker
te genezen is dan de kanker, bijzonder
a's wij ze vroegtijdig te keer gaan.
Laat er ons eerst de oorzaken van
opsporen om dan des te gemakkelijker
de ziekte te kunnen voorkomen want
prent dit goed in uw geheugen, 't is
voor alle ziekten beter te voorkomen
dan te genezen. Menigvuldig zfjn de
oorzaken die tot de gomziekte aanlei
ding geven en met een weinig goeden
wil en oplettendheid zal men de ziekte
nooit zien uitbreken.
Het gebeurt niet zelden dat de boom
kneuzingen, verwondingen, steken van
insekten bekomt't zij bij 't snoeien, 't
inleggen of 't beklimmen der ladders, 't
zij door een hevigen rukwind, 't zij ook
door schadelijke insecten, die ons maar
al te dikwijls veel werk en zorgen ge
ven. Indien men alsdan verwaarloost de
wonden glad te snijden en met entwas
toe te strijken, moet men in 't geheel
van 't uitbreken der ziekte niet verwon
derd zijn. Een zonneslag kan tot de
gomziekte aanleiding geven omdat de
schors op die plaats verhardt en bijge
volg een regelmatigen sapomloop on
mogelijk maakt. Maar we zijn ook dik
wijls zelf oorzaak van het uitbreken de
zer ziekte bij den perzikboom.
Wanneer we in den Zomer, als de
boomen in vollen groei en bloei staan
overgaan tot het innijpen der jonge
scheuten wat, tusschen haakjes gezegd,
niet mag verwaarloosd worden, dan
mag die innijping niet ineens te overtol
lig wezen en men doet ze dan liever in
tweemaal of op twee verschillende tijd
stippen die plotselinge ontbladering,
(herinnert u slechts den rol van het blad
in den plantengroei) kan oorzaak zijn
van gomziekte. Een overtollig gebruik
stikstofrijke meststoffen die een al te
weelderigen wasdom teweegbrengt, kan
ook een stc ornis in den sapomloop ver
oorzaken. Eindelijk een plotselinge
weersverandering, een te groote afkoe
ling na et n stikkende hitte, of een te
hoogewaimte na een ijskoude wind,
kan de gomziekte doen uitbreken. Deze
laatste oorzaak is moeilijk weg te ne
men, tenzij men over het noodige mate
riaal voor beschutting beschikte.
Ondanks al uwe voorzorgen is de
ziekte toch uitgebarsten. Wat nu ge
daan Niet getalmd tot ze goed is ont
wikkeld, maar u zoo gauw mogelijk aan
t genezen gezet. Niet zelden kan een
opmerkzaam oog de gomziekte reeds
vaststellen vooraleer ze uiterlijke ken-
teekens vertoont.
Alsdan zal men langwerpige en on
diepe insneden maken om langs daar de
gom afleiding te geven. Is de gom reeds
uitgebroken dan nog kunnen diezelfde
insneden de ziekte genezen. Met een
scherp snijdend mes, snijdt men de
wonde tot op het gezond hout uit en
men ontsmet ze met sterken azijn, kalk-
water of een oplossing van eenige gram
men ijzersulfaat in een liter water. In
dien ge soms zuringbladeren ter uwer
beschikking hebt, dan moogt ge gerust
met deze laatste de wonde overwrijven
en het overige van kant laten. Als de
gom totaal ophoudt van vloeien, strijkt
dan de wonde met entwas toe.
Ik wil me niet langer met de ziekten
der fruitboomen ophouden, omdat deze
stof beter in den Winter past, wanneer
we buiten toch niets verrichten kunnen.
L. HAEMS
Landbouwvoordrachtgever.
VOEDING VAN HET VEE.
Nadat w'er in eene reeks voorafgaan
de artikels door een bondig doch doel
treffende uiteenzetting op gewijsvingerd
hebben, hoe hoogst noodzakelijk en
voordeelig het is voor eiken verstandigen
landbouwer zijne planten eene doelma
tige en passende voeding of bemesting
te verschaffen. Konden we mijn dun-
kens niet beter, dan op dit hoofdstuk, er
een tweede laten volgen, stellig even zoo
belangrijk als 't voorgaande, wijl beiden
met malkaar in innig nauw, ja, ik zal
maar kortweg bekennen, in onaf
scheidbaar verband staan. Immers wie
zegt normale voeding zegt tevens
normale veerassen, wijl produkten van
goede hoedanigheid, bij 't vee ook pro
dukten van dergelijken aard teweeg
brengen.
Doch eene rationeele veevoeding,
veronderstelt bij eiken verstandigen
landbouwer alweer 'n reeks bepaalde
vakkenissen, waarmede ik U dan voor
afgaandelijk op klare doch eenvoudige
wijze zal trachten in te wijden. Doch de
uiteenzetting dezer voorafgaande be
grippen, bepale zich van uwentwege
dan niet enkel met 'n bloote lezing van
wat daarover dient gezegd te worden,
doch vraagt van uwen kant tevens wat
nadere instudeering en beredeneering.
Daarom is het dan ook van 't grootste
belang, dat en schrijver en lezers met
mekaar op de meest vertrouwelijke wijze
omgaan.
Overigens, wanneer ik mijne artikels
in ons blad onder de rubriek Spreek
kamertje laat verschijnen, dan is het
wel met het inzicht, dat sommigen on
zer achtbare lezers, welke voor deze of
gene vakmoeilijkheid staan, of ter op
heldering of verklaring, ons 't zij de
eene of andere vraag aangaande hun
bedrijf zouden willen stellen, hier gansch
bereidwillig 't antwoord zouden ont
vangen, over datgene waarover ze klare
en juiste ophelderingen of inlichtingen
verlangen. Zulks rekenen w'ons niet
alleen 'n plicht, maar tevens 'n aange
name zelfvoldoening.
Tot heden ontving ik nogthans van
geen enkel onzer trouwe lezers een
vraagje van welken aard ook. Waarom
van onze bereidwilligheid, welke we
gansch kosteloos ten uwen dienste stel
len geen gebruik gemaakt Nochtans
bij u stellig zoowel als bij andere be-
drijfslieden doen zich onvermijdelijk
moeielijkheden van allen aard voor
't zij van bemesting, van veevoeding,
van vee- of hoenderkweek, van ziekten
bij planten, fruitboomen, vee of hoen
ders enz.
Hoe dikwijls gebeurt het dan niet,
dat het u alsdan aan dringende en pas
sende heel- of verhelpingsmiddelen
ontbreekt Welnu, wendt u desgevals
in volle vertrouwen tot het dienstvaar
dig bestuur van R. U. Z. De heer Be
stuurder zal ons uwe vraag mededeelen
en in een der eerst veschijnende num
mer van ons blad zal U onder de Ru
briek "Spreekkamertje,, 't gewensch
te antwoord, op de volledigst mogelijke
mate meegedeeld worden.
('t Vervolgt.)
RUSTICUS,
Hebben wij ook in Vlaanderen niet
de plaag der kindersterfte der kinder
zwakte en zijn de geneesheeren niet
eenstemmig om de hoofdschuld ervan te
leggen op de onervarendheid der moe
derzorg Maar het moederschap is toch
niet beperkt bij het louter dragen en
baren van het kind, bij het voeden van
het kleine dier, of zelfs bij het opvoeden
van de jonge ziel. Wie zou durven
loochenen dat wij allen de kinders zijn
van onze moeders, veel meer dan wij
zelf weten? Te veel moeders echter
worden minderwaardig tegenover de
latere meerderwaardigheid hunner kin
deren. of gelijken op de hennen die eend
eiers hebben uitgebroed en het jonge
eendeke niet kunnen volgen, wanneer
het drijft op het water. Niet zelden ont
staat daardoor misverstand tusschen
moeder en kind. Het is waar, de zedelijke
kracht, het zedelijk karakter van de
moeder en hare liefde, vergoeden
eenigermate haar gemis aan verstande
lijke levensbekwaamheid en leiding en
een zedelijk goed opgevoed kind zal
nooit vrijwillig met misprijzen op moe
ders verstandelijke minderwaardigheid
nederzien. De moeder heeft weliswaar
van natuurswege het instinct te zien in
de ziel van haar kind, maar de diagnosis
van een ziekte bijvoorbeeld is niet ge
noeg om een ziekte te genezen, de genees
middelen moeten gekend zijn en metho
disch toegepast, en daartoe is de studie
en wetenschap vereischt. Het kind dat
in verstandelijke ontwikkeling opgaat,
mag niet heelemaal toevertrouwd wer
den aan vreemde leermeesters, hoe uit
muntend zij ook wezen. Het heeft de
leiding, de bemoediging, de bescherming
der moeder noodig en dit alles veronder
stelt van wege de moeder een zekere
maat van wetenschap en belangstelling.
De wetenschap welke het kind opdoet
en de levenswijsheid welke de kroon is
van de moeder, moeten steeds geneigd
zijn om elkander te omarmen.
Zoo weinig schaadt de geleerdheid
aan het moederschap dat wij best kun
nen besluiten met deze uitspraak On
wetendheid is de grootste hinderpaal
van een volledig, doelmatig en duurzaam
moederschap.
Na deze beschouwingen uit mijn
voornoemd boek, wil ik persoonlijk
eventjes uitwijden, over het nut van een
degelijk onderwijs voor onze boerenbe-
langen zoo stoffelijke als zedelijke.
Hoe dikwijls hoort men niet zeggen
Om boer of boerin te zijn hoeft men
geene geleerdheid te bezitten, daarvoor
kan men algauw genoeg En nochthans
Waarom is het, dat doorgaans de boe
renbevolking als minderwaardig, ja ik
waag het, zelfs soms als verachtelijk
wordt beschouwd Waardoor komt het
dat de boer zich maar al te dikwijls om
den tuin laat leiden Alleenlijk, omdat
het ons volk ontbreekt aan genoegzame
geleerdheid aan verstandelijke ontwik
keling. Waren wij wat meer toegerust
met de wapens van het onderwijs, met
meer eerbied en achting zou men de
zwoegers voor eenieders levensvoedsel
begroeten.
Aan ons dus vrouwen, in deze zoo
belangrijke zaak onzen vrouwelijken
plicht te vervullen. Elkeen van ons 't zij
moeder of jonge dochter heeft al in het
huishouden een woordje mee te praten
over de nog te onderwijzen minderja
rigen. Al is het ons zelf soms niet gegund
geweest een behoorlijk onderwijs geno
ten te hebben, mogen wij toch hierom
niet verzuimen, als zijnde een algemeen
voordeel, al onzen invloed te gebruiken
om onze landelijke jeugd op te voeren
naar 'n hoogere toekomst, want alleen,
wanneer men iets of wat begrijpt voelt
men nog diepst de leemten van het nut
der geleerdheid. Niet enkel van een
zedelijk oogpunt beschouwd is de ge
leerdheid voordeelig, maar vooral nog.
het stoffelijk belang eischt van wege alle
landbouwers genoegzaam ondericht om
hunne zaken tot het verste te brengen.
Tegelijk wil ik verwijzen op het wel
doend landbouwonderwijs voor vrouwen
in Laeken bij Brussel, op het landgoed
van baron Ruzette, waar de lessen be-
RNBL