I REDT U ZELVEN Arbeid adelt Een ander Lied... maar 't zelfde Refrein I HOFSTADE VIERT... De Groentencrisis Landbouui en Herstel. Vergaderingen f Landbouwweekblad Onze Proefnemingen in (921 - 22 1 moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. Erondegem i BAKJES. ZONDAG 18 MAART 1923. Prijs lü centiemen. 5de JAARGANG Nr 220 Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTA1RE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers In den goeien tijd van t verleden, als het jaarlijksch budget van Landbouw besproken werd, gaf de bevoegde Mi nister een mooie redevoering ten beste aan de gewillige toehoorders in s lands Kamer en allen zwaaiden hem lof toe en keurden, omdat zij misschien niet beter wisten, al zijn voorstellen of besluiten goed. Dat was het oude lied En het refrein Lof en eer aan de brave, werkzame boeren waarvan het slot was Werkt en zwoegt, gij, boeren-klutser, en brengt steeds meer voortDit refrein is gebleven. Maar in het oude lied zijn andere toonen ge komen en ze klinken ons des te beter in de ooren, daar wij nooit anders gezon gen hebben. Wij willen er eenige staaltjes van aanhalen. Wij, agrariërs, (in onze taal betee- kent zulks Wij, boeren) wij eischen voor den landbouw dezelfde bescher ming als degene die aan de nijverheid wordt verleend Wij willen dat de landbouw op gelijken voet behandeld worde met de nijverheid. Naast produk- ten van alleree ste noodzakelykheid zijn er andere als vlas, hop, bloemen, groen ten, waarvan men den uitvoer zal moe ten begunstigen. De regeering zal maat regelen moeten nemen tegen naburen, die onzen uitvoer belemmeren. Ja, dit zou een wijze landbouwpolitiek zijn Hebben wij er ooit anders over geschreven en gesproken. Toen wij hier in Aalst, op 28 Januari betoogden, was ons eerste opschrift WIJ VRAGEN Bescherming onzer inlandsche pro- dukten tegen de al te grocte vreemde konkurrentie Deze stelling wordt met klaarspre- kende cijfers gesteund en bewezen Voor den oorlog, bijvoorbeeld, voer de België 1,551,416 kil. vreemd vleesch in in 1922 bedroeg diezelfde invoer 44,574,171 kilos, voor een waarde van i 175,790,799 frank, 't zij een vermeerde ring van 171 millioen 280,000 frank. Die aanzienlijke som is in vreemde handen o\ ergegaan en ze ware aan de Belgische landbouwers ten goede geko men, indien onze landbouw doelmatig beschermd was geweest. Ook werd aan den klepel der belas- tingsklok gerammeld door meer dan een spreker Wat betreft de toepassing der be lasting op het inkomen op den buiten, lezen wij vast dat het verschil tusschen het kadastraal inkomen, grondslag der belasting, en het werkelijk inkomen ver andert van 50 tot 100 ten honderd. Indien de grondslag der belasting op de portefeuilles op zulke willekeurige wijze gevestigd ware, zou men moord en brand schreeuwen. De legende van de verrijking der landbouwers duurt maar al te lang. Het is tijd er mede gedaan te maken. Er zijn streken waar de grond van mindere hoedanigheid is en de boer wordt getroffen voor inkomsten, die hij niet heeft en niet hebben kan. Men bepaalt er zich bij te vragen Kan hij leven Men heft de belas ting zonder zich te zeggen, dat ook de landbouwer er recht op heeft te sparen en dat dit recht in het belang van den landbouwer en van den landbouw ge ëerbiedigd moet worden. De boeren zijn zeer spaarzaam doch de grond is belast boven zijn regelmatige opbrengst. Wij vragen gelijkheid voor iedereen in zake belastingen Dat vroegen wij ook op een bande- rolle in onzen stoet gedragen Het verheugt ons oprecht dat de voornaamste rechtmatige eischen der landbouwers dezen keer dappere ver dedigers hebben gevonden in ons parle ment. Doch jubelen durven en mogen we niet. vooraleer we zien dat er iets van terecht komt. Zeker is dit een groote stap vooruit op den goeden weg. maar daar mag de wagen niet blijven steken, en dat zal niet ook, als de boeren een drachtig te werk gaan, gelijk ze het se dert den oorlog meer en meer hebben gedaan. Die vooruitgang is ontegen sprekelijk te danken aan de werking van de vrije boerenbonden. Over Landbouwkamers werd niet veel verteld en over de Pachtwet nog niets, maar laat ons niet wanhopen, mis schien komt het als slot. Thans worden de boeren in de Kamer door niemand meer uitgescholden voor uitbuiters en nog meer, lof en eer wordt ons met volle grepen, als zand in de oogen, toegesmeten. Maar wij waken. Wij wachten, niet zonder voort te strij den, het oud refrein zal ons niet in slaap wiegen. Wij nemen dat enkel op als een aan moediging in onze onverpoosde werking voor de rechtvaardigheid en voor een eerlijk bestaan. Het worde voor ons een strijdlied. Mogen wij de woorden van den dichter wijzigen en zeggen Daar is maar één België en 't vergaatWij willen, als boeren, het onze bijdragen om het land uit den afgrond zijner schul den te helpen. Dat is mogelijk door dea landbouw en hoofdzakelijk door den landbouw, maar dan moet de landbouw beschermd en niet tot stervenstoe uitgezogen wor den. Aan goeden wil van onzentwege zal het niet falen, het woord of liever de daad is nu aan den minister, aan de ra- geering. H. KLOPTEROP. Zondag laatst leden spraken Klop- terop en zijn leermeester Van de Velde. Frans, voor aen drukke en geestdriftige vergadering te Hofstade. Ik mag het rechtuit bekennen dat ik zelden of nooit aan zulke welgelukte bij eenkomst deelnam. Waarlijk zou men zeggen dat er sedert onze betooging van Januari nieuw leven gekomen is in al onze leden het ver trouwen is versterkt en met dat bewust zijn van hun groeiende macht is de iever grooter geworden en de strijd levendiger bij de boeren om tot de zegepraal van hun rechten te bekomen De vriend Van de Velde, lid van het hoofdbestuur gaf aan de aanwe zigen een gesappige rede ten beste, doorspekt van aangename zetten en ge steund op harde waarheden. Alhoewel oud van jaren, is zijn ziel en zijn woord van overtuigden landbouwer nog altijd aan jong en vol van vuur. Een hartelijk en welverdiend applaus viel hem te beurt bij het slot van zijn voordracht. Alle koppen rekten zich, toen Klop- terop op den stoel sprong. Als men voor geestdriftige en welbe- zielde menschen staat, kan men niet an ders dan geestdriftig spreken. De voor drachtgever zette in klare en kloppende woorden den huidigen toestand van den landbouw uiteen. De landbouwcrisis, zegde hij, is de groote oorzaak van den erbarmelijken finantieelen toestand van België en al leen door de redding van den landbouw uit deze krisis zal geheel het land kunnen gered worden. Men zingt weieens Er is maar één Vlaanderen Wij roepen Er is maar één stand die redding brengt, de goeie, oude boerenstand. En die moet in eer hersteld worden En 't is de plicht van oud en jong om daaraan mee te werken. Beide redevoeringen brachten op de toehoorders den besten indruk te weeg. Daarna werd overgegaan tot de her kiezing van 't bestuur. Het oud bestuur werd herkozen en aangevuld met twee nieuwe leden, die vast besloten zijn van hun kranig te helpen aan den bloei van Redt U Zeiven op Hofstade. Ten slotte stelde H. Klopterop voor van een jaarlijksch feest te vieren. Met algemeene stemmen en ook met alge- meene vreugde werd dit voorstel ont haald en aangenomen. De leden zullen ook maandelijks bijeenkomen en uitleg gen voor hun dag. Waarlijk het was een vruchtbare dag, goed zoo en immer vooiuit. Eer aan Hofstade Jan Dries. Benevens onze proefnemingen op ha- versoorten hebben wij ook verleden jaar onze proefnemingen op tarwe- en rogge- soorten voortgezet. Als tarwe-zaden hebben wij dit jaar alleenlijk zaden van eerste nabouw ge bruikt, tenzij twee of drij partijtjes zaad die ons door het gesticht van Gembloux werden gestuurd. De zaden door Gembloux gezonden, waren inlandsche zaden, aldaar beko men door kruising ot veredeling van tarwesoorten, sedert lang in onze gou wen gebruikt. De achtbare heer Journée verzocht ons die soorten met andere alhier gebruikte variëteiten te willen vergelijken. Dit voorstel van M. Jour née, die onzen landbouw aanbelangde, hebben wij natuurlijk met groot genoe gen aanvaard. Wij hebben dus vier partijtjes zaad van Gembloux ontvangen. Een werd te Erembodegem bij onzen vriend Petrus Asscherickx vergeleken met dezes Wil- helmina een andere te Meerbeke, bij de Kinderen Verpaalst ook met Wilhel- mina een derde werd te Welle, bij den heer Eduard Van de Velde met zijne oude roode inlandsche tarwe vergeleken en de vierde werd te Meldert bij onzen Vriend Louis Baert in vergelijking ge bracht met den eersten nabouw van Wilhelmina en van Pensard de Svalöff, eene vreemde variëteit die ons voor gaande jaar in een proefveld groote vol doening gaf. De tarwe van Gembloux was zeer schoon, zeer dik en wel gevormd. Op de vier proefvelden stond ze te dun ge zaaid en overal bleef haar stroo kort. Ziehier de bekomen uitslagen 1) Proefveld van Meerbeke, opper vlakte 10 aren, tarwe na klavers, geen bemesting. Gembloux graan per Ha. stroo 3200 kgr. 5600 kgr. Wilhelmina graan stroo 3400 kgr. 6200 kgr. 2) Proefveld van Welle. Gembloux graan 3300 kgr. Roode stroo 5800 kgr. Brabantsche graan stroo 3500 kgr. 6800 kgr. 3) Proefveld van Erembodegem, op pervlakte 12 aren, na beeten. bemesting met ale en 300 kgr. soda nitraat per Ha. Gembloux graan 4100 kgr. Wilhelmina stroo 6000 kgr. graan stroo 4200 kgr. 6250 kgr. Hier gaven dus Gembloux en Wil helmina nagenoeg den zelfden en prach- tigen uitslag. Eindelijk het proefveld van mijn acht baren vriend Louis gaf ons Gembloux graan 2500 kgr. graan 3000 kgr. Pensard stroo 4500 kgr. stroo 7000 kgr. Zondag 18 Maart, voordracht door den heer Suys, van Meire, onmiddellijk na de Hoogmis, in de gemeenteschool, j Daarna inschrijving voor landkalk, plantgoed, industrie, roode star, kruger, zaaihaver. Wilhelmina graan stroo 3000 kgr. 6000 kgr. Dit laatste proefveld had eene opper vlakte van 15 aren. De tarwe werd voorafgegaan door beeten en kreeg een volledige scheikundige bemesting. Het zaad van den Pensard was eerste na bouw van ingevoerd graan Dergelijke proefnemingen, op tame lijk groote oppervlakten en in 't volle veld aangewend, schijnen ons niet on beduidend te zijn. Zij toonen ons meer en meer dat de Wilhelmina eene voor onze streek prachtige verscheidenheid is, des te meer dat ze veel en goeden dons geeft en den bakker volkomen voldoening schenkt. Wel is waar is ze wat hard om dorschen, maar daar benevens rijst ze heel weinig en het machinaal dorschen neemt van jaar tot jaar meer uitbreiding. Het stroo is niet al te lang. maar zwaar men verkoopt desgevallend toch bij gewicht en ste vig. De soort van Gembloux schijnt alhier min aan te prijzen. Waarschijnlijk is ze beter geschikt voor de zware en zeer vruchtbare velden van Haspen- gouw. De variëteit Pensard is voorzeker eene prachtige tarwesoort. Lang, zwaar en stevig stroo, schoone dikke haren en prachtige, dikke korrels, best geschikt voor het malen. De voortbrengst van den eersten nabouw was even goed als die der pas ingevoerde tarwe. Een vijfde proefveld op tarwesoorten werd aangelegd met de bekwame en verkleefde medewerking van den heer Ed. Van de Velde, te Welle. Al de ge bruikte zaden waren eersten nabouw van ingevoerde tarwesoorten. met name Victor Double Stand Up (Wilhelmina), Dattel en Square Head. Daar benevens werd ook gezaaid de oude Brabantsche soort, door M Van de Velde zorgvul dig bewaart. Het proefveld werd met de meeste zorg aangelegd. Het volgde op wel gemeste beeten en ontving nog wat stalmest en 250 kgr. super per Ha. ('t Vervolg;). D. BRICOUT. Toen de Egyptenaren de 7 jaren van overvloed hadden beleefd, dan kwamen er voor hen 7 jaren hongersnoodedoch, dank zij de wijze raadgevingen van Jozef en de talrijke en afdoende maatregelen getroffen door hun koning, doorworstel den zij die jaren zonder aan voedsekta- king te moeten doen. Die menschen wa ren dus gewapend tegen den honger die in aantocht was. Wij hebben ons te wapenen tegen een ander gevaar dat even groot is, wel niet zoo teisterend, namelijk het gevaar der overproductie van fruit en groenten. Laat het ons maar zeggen zooals het is We hebben ver leden jaar een fruit- en groentencrisis gekend, omdat wij Belgen tegen het ge vaar der overproductie niet gewapend zijn. Uit 't Ministerie van Landbouw ge werd aan de tuinbouwvoordrachtgevers een bericht waarin men vroeg om dit jaar bijzonder te willen steunen op 't be waren, 't verzenden en 't benuttigen van fruit en groenten, ten einde, de groote fruit- en groentencrisis welke wij verleden jaar doorworsteld hebben, in de toekomst te vermijden. Is de fruitcrisis groot geweest, de groentencrisis was het niet min en angstig vragen we ons af,'of die schoone takken van 't land bouwbedrijf niet zullen ten onder gaan. Vermits ik aan de lezers en laze ressen van De Koornbloem beloofd heb me dit jaar bijzonder met groenten- teelt bezig te houden, wil ik in dit en eenige volgende artikelen er bijzonder op steunen en U aantoonen op welke wijze er middel is om, met goed gevolg en met hoop van welslagen de groenten crisis te keer te gaan. Evenals met gelijk welke plaag of kwaal ge te doen hebt, moet ge eerst en vooral de oorzaken op sporen welke er aanleiding toe gegeven. Zoo we daar eens ernstig op nadenken dan vinden we dat er voornamelijk vijf oorzaken zijn die we te verwijderen hebben om met welgelukken de groen tencrisis te bestrijden 1°) gebrek aan uitvoerwegen 2°) overproductie 3°) gebrek aan oordeelkundige en doelma tige kweek 4°) gebrek aan genoegzame kennis voor 't bewaren, verzenden en benuttigen5°) gebrek aan genoegzame en doelmatige bescherming van wege 's landsbestuur. Laat ons die vijf oorzaken eens gron dig onderzoeken en zien in hoeverre wij zelf in gebreke zijn en wat er door ons dient gedaan te worden om de groenten, zoowel als fruitcrisissen in de toekomst te verhinderen. In zegde, daar zooeven, dat de eerste oorzaak gelegen is, in het gebrek aan uitvoerwegen. Vroeger stonden er voor ons Belgen drie groote afzetmarkten open, namelijk Duitschland, het Noor den van Frankrijk en Engeland. Door de verwikkelingen van den oorlog en de schommelingen in den economischen toestand van alle landen is ons afzetge bied voor groenten fel gewijzigd. Duitschland was voor den oorlog ons voornaamste afzetgebied, onze handel en onze teelt waren aangepast aan afzet in Duitschland. Zonder twijfel kochten wel veel van ons eigen producten terug in bewaarvaten of gedroogd en aan hoogere prijzen. De Duitsch zal gezegd hebben De wetenschap moet betaald worden en aangezien gij Belgen uw eigen producten niet verwerken of be nuttigen kunt zullen wij het voor U doen en zoo kochten we, onbewust misschien (wat ik liever voor de eer der Belgen niet zeg) ons eigen groenten terug in. Vroeger ook verbood bij tusschen- poozen eenerzijds het Duitsch bestuur den invoer van groenten in Duitschland anderzijds ons Ministerie den uitvoer naar Duitschland, zoodanig dat de han del er grootelijks door gestremd werd. Nu we ginder baas spelen aan de Roer, is 't te hopen dat onze jongens dikwijls groentensoep en gestoofde groenten zullen te verorberen hebben of anders mogen we voor goed aan den uitvoer naar Duitschland vaarwel zeggen. Door het waardeloos worden van den Duit schen mark en nu bijzonder dat de ge moedstoestand tegenover ons voorzeker nog gescherpt is, vrees ik dat zelfs in de toekomst, de Duitsche markt voor ons zal ontzegd worden en blijven. Het Duitsche volk is immer te vernuftig, te werkzaam om niet alles te doen wat mogelijk is (nu dat het toch aan zijn lot is over gelaten) om in de noodwendig heden van eigen huis te voorzien zooda nig dat de invoer van Belgische groen ten voor hen misschien wel gansch over bodig zal zijn. Een tweede afzetgebied van groenten was het noorderdepartement van Frank rijk. Dat dichtbevolkte oord verslond veel Belgische groenten. Tengevolge van den oorlog is ongelukkiglijk het aan tal verbruikers aldaar fel verminderd en hun uitwijking naar 't Zuiden van hun land, zal de bewoners aldaar verplicht hebben meer groenten te kweeken, iets dat ze bij hun terugkeer naar 't noorder departement nog zullen voortzetten. Daarbij Frankrijk heft hooge invoer rechten op alle groenten en nog hooger op aangejaagde producten, zoodanig dat de teruggekeerde bevolking in t Noor den van Frankrijk voordeeliger kan koopen in 't Zuiden van hun land. Voeg daarbij dat Frankrijks bodem zijn volk gemakkelijk kan voeden en ge zult met mij bekennen dat Frankrijk voor groen- tenuitvoer van weinig belang voor ons zal blijven. L. HAEMS Landbouwvoordrachtgever. In de Kamerzitting van Vrijdag 2 Maart heeft de Heer Minister van Landbouw eene rede uitgesproken, wel ke de belangrijke rol welke de landbouw in het herstel van België te vervullen heeft, klaar laat uitschijnen. Uit die rede, welke door belangrijke cijfers was toegelicht, stippen wij het volgende aan Om te voorzien in onze behoeften, moeten wij jaarlijks ongeveer 10 tot 12 millioen centenaren tarwe invoeren, voor eene waarde, berekend tegen den prijs der laatste jaren, van 800 millioen tot één milliard franken. In 1921 kostte onze tarwe en bloem bevoorrading 875 millioen franken. Bovendien vaerden wij in voor 6 mil lioen rogge, voor 153 millioen gerst, voor 106 millioen haver. Niettegen staande het groot tekort aan tarwe verminderd de inlandsch tarwevoort- brengst in groote mate. Van 283.542 hectaren die zij besloeg in 1866, toen de tarwe 1400 kgr. per hectare opbracht en 30 tot 32 fr. per !00 kgr. verkocht werd, ging de tarwe- bouw, door de vreemde mededinging, van jaar tot jaar achteruit om in 1913 te vallen op omtrent 160.000 hectaren en in 1922 op 121.000 hectaren. Dus in 1922 nog slechts 3/7 van de oppervlakte in 1866 met tarwe bebouwd. Nochtans steeg de gemiddelde opbrengst per hect are in geruime mate van 1100 kgr. op brengst per hectare in 1860 hadden wij een gemiddelde opbrengstcijfer in 1913 van 2500 kgr. per heet. Voor onze vleeschbevoorrading moesten voor den oorlog 30 tot 50.000 stuks vee worden ingevoerd. Wij ver bruikten toen ongeveer 40 kgr per per' soon dit verbruik is sinds nog aanzien lijk gestegen. In 1922 klom ons verbruik van be vroren vleesch tot 95.313.000 fr. de uit voer voor 2.095 000 fr. afgerekend. Bovendien voerden wij in voor 43.357.000 fr. niet bevroren vleesch en voor 68 541.000 fr. ander vleesch. Voe gen wij daarbij de waarde van den inge- voerden levenden veestapel dan komen wij tot het aanzienlijk totaal van 287.925.000 frank. In 1921 bedroeg onze eier-invoer 51.300,000 stuks voor eene waarde van 22,831,000 frank. In 1922 klom die in voer tot 99,526.000 stuks voor eene waarde van 30,806,000 frank. j^Aan boter voerden wij in gedurende 1922, 18,800,000 kgr. voor eene waarde van 197 millioen franken. Aan kaas 21,470,000 kgr. voor eene som van on geveer 100 millioen franken. We voerdea dus verleden jaar om één milliard 452 millioen 731 duizend franken in, aan hoogergenoemde mond behoeften. Aan de hand van die cijfers wees de Heer Minister er op welke overwegende rol de landbouw speelt in ons staatshuis- houden en deed een beroep op de re geering om door het voeren eener wijze landbouwpolitiek, de landbouw te be vorderen en de landbouwers te gemoet te komen om zoo eene meerdere voort brengst te bekomen en 's lands finan tieelen toestand te verbeteren. Het is de eerste maal dat er door den Minister van Landbouw een zoo klare kijk op de werkelijhe toestanden werd gegeven. Wij, landbouwers, mogen het als een verblijdend teeken aanzien. Wij durven dan ook verhopen dat er door de regee ring eerlang afdoende maatregelen zul len genomen werden om de inlandsche landbouwvoortbrengst te bevorderen. Dikwijls reeds werd er in dit blad op gewezen dat alleen bescherming onzer inlandsche voortbrengst er kan toe lei den, de landbouw in ons land meer te doen voortbrengen. De ministeriëele gegevens nopens de tarwe-invoer en vermindering der met tarwe bebouwde oppervlakte leveren ons hier een duidelijk bewijs. Immers, hadde de tarweteelt eenigszins loonend geweest, de bezaaide oppervlakte zou in plaats van zoo aanzienlijk te dalen eer gestegen hebben, met het gevolg dat wij jaarlijks voor eenige millioenen franken minder zouden hebben hoeven in te voeren. Wij zijn het met den Minister volko men eens wanneer hij zegt dat de inland sche voortbrengst van graan, vleesch, boter en eieren nog aanzienlijk kan ver meerderen. Maar dan moet men de landbouwers ook veel meer te gemoet komen, dan men tot heden deed en moet men ook meer eerbied en welwillendheid voor onze boeren aan den dag leggen. In hoe verre men zulks aan hooger- hand schikt te doen, zal de naaste toe komst ons leeren. Ons leert het verleden dat op dien weg van hoogerhand nog den eersten stap moet worden gezet. H. L. LEDE. Op Zondag 18 Maart, al gemeene vergadering voor de leden, in het gewoon lokaal, om 4 ure. namiddag. Dagorde Laatste inschrijving voor landkalk zaden en vetten voor de Lente. HILLEGEM. Zondag 25 Maart onmiddellijk na de Hoogmis, bij R. Van Dorpe, voordracht door den heer Suys. Daarna inschrijvingen. NIEU WERKERKEN.- Algemeene vergadering op Zondag 18 Maart in "t gewoon lokaal. Inschrijving voor ko len. landkalk en alle verdere benoodig- heden. ERPE. Op 1' Paaschdag na de Hoogmis zal er doorM.A. Suys eene be- langrijke voordracht gegeven worden over 't gebruik der scheikundige mest stoffen, in het schoollokaal achter de kerk. Alle landbouwers worden verzocht deze nuttige voordracht bij te wonen. MOORSEL. Zondag 18 Maart, om 3 ure, algemeene vergadering in het gewoon lokaal, voor inschrijving van landkalk, landvetten en ook herkiezing der kommissie. Er zijn nog een 200tal bakjes voor plantgoed beschikbaar in magazijn, de genen die er nog moeten hebben, kun nen ze dus onmiddellijk komen afhalen. MBL

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1923 | | pagina 1