I REDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
Een ander Lied...
maar 't zelfde Refrein I
HOFSTADE VIERT...
De Groentencrisis
Landbouui en Herstel.
Vergaderingen
f
Landbouwweekblad
Onze Proefnemingen
in (921 - 22
1 moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
Erondegem
i
BAKJES.
ZONDAG 18 MAART 1923.
Prijs lü centiemen.
5de JAARGANG Nr 220
Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars.
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTA1RE CAUDRON Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
In den goeien tijd van t verleden, als
het jaarlijksch budget van Landbouw
besproken werd, gaf de bevoegde Mi
nister een mooie redevoering ten beste
aan de gewillige toehoorders in s lands
Kamer en allen zwaaiden hem lof toe en
keurden, omdat zij misschien niet beter
wisten, al zijn voorstellen of besluiten
goed.
Dat was het oude lied
En het refrein Lof en eer aan de
brave, werkzame boeren waarvan
het slot was Werkt en zwoegt, gij,
boeren-klutser, en brengt steeds meer
voortDit refrein is gebleven. Maar
in het oude lied zijn andere toonen ge
komen en ze klinken ons des te beter in
de ooren, daar wij nooit anders gezon
gen hebben.
Wij willen er eenige staaltjes van
aanhalen.
Wij, agrariërs, (in onze taal betee-
kent zulks Wij, boeren) wij eischen
voor den landbouw dezelfde bescher
ming als degene die aan de nijverheid
wordt verleend Wij willen dat de
landbouw op gelijken voet behandeld
worde met de nijverheid. Naast produk-
ten van alleree ste noodzakelykheid zijn
er andere als vlas, hop, bloemen, groen
ten, waarvan men den uitvoer zal moe
ten begunstigen. De regeering zal maat
regelen moeten nemen tegen naburen,
die onzen uitvoer belemmeren.
Ja, dit zou een wijze landbouwpolitiek
zijn Hebben wij er ooit anders over
geschreven en gesproken. Toen wij hier
in Aalst, op 28 Januari betoogden, was
ons eerste opschrift
WIJ VRAGEN
Bescherming onzer inlandsche pro-
dukten tegen de al te grocte vreemde
konkurrentie
Deze stelling wordt met klaarspre-
kende cijfers gesteund en bewezen
Voor den oorlog, bijvoorbeeld, voer
de België 1,551,416 kil. vreemd vleesch
in in 1922 bedroeg diezelfde invoer
44,574,171 kilos, voor een waarde van i
175,790,799 frank, 't zij een vermeerde
ring van 171 millioen 280,000 frank.
Die aanzienlijke som is in vreemde
handen o\ ergegaan en ze ware aan de
Belgische landbouwers ten goede geko
men, indien onze landbouw doelmatig
beschermd was geweest.
Ook werd aan den klepel der belas-
tingsklok gerammeld door meer dan een
spreker
Wat betreft de toepassing der be
lasting op het inkomen op den buiten,
lezen wij vast dat het verschil tusschen
het kadastraal inkomen, grondslag der
belasting, en het werkelijk inkomen ver
andert van 50 tot 100 ten honderd.
Indien de grondslag der belasting op
de portefeuilles op zulke willekeurige
wijze gevestigd ware, zou men moord
en brand schreeuwen.
De legende van de verrijking der
landbouwers duurt maar al te lang. Het
is tijd er mede gedaan te maken.
Er zijn streken waar de grond van
mindere hoedanigheid is en de boer
wordt getroffen voor inkomsten, die hij
niet heeft en niet hebben kan.
Men bepaalt er zich bij te vragen
Kan hij leven Men heft de belas
ting zonder zich te zeggen, dat ook de
landbouwer er recht op heeft te sparen
en dat dit recht in het belang van den
landbouwer en van den landbouw ge
ëerbiedigd moet worden.
De boeren zijn zeer spaarzaam doch
de grond is belast boven zijn regelmatige
opbrengst. Wij vragen gelijkheid voor
iedereen in zake belastingen
Dat vroegen wij ook op een bande-
rolle in onzen stoet gedragen
Het verheugt ons oprecht dat de
voornaamste rechtmatige eischen der
landbouwers dezen keer dappere ver
dedigers hebben gevonden in ons parle
ment. Doch jubelen durven en mogen
we niet. vooraleer we zien dat er iets
van terecht komt. Zeker is dit een groote
stap vooruit op den goeden weg. maar
daar mag de wagen niet blijven steken,
en dat zal niet ook, als de boeren een
drachtig te werk gaan, gelijk ze het se
dert den oorlog meer en meer hebben
gedaan. Die vooruitgang is ontegen
sprekelijk te danken aan de werking
van de vrije boerenbonden.
Over Landbouwkamers werd niet
veel verteld en over de Pachtwet nog
niets, maar laat ons niet wanhopen, mis
schien komt het als slot.
Thans worden de boeren in de Kamer
door niemand meer uitgescholden voor
uitbuiters en nog meer, lof en eer wordt
ons met volle grepen, als zand in de
oogen, toegesmeten. Maar wij waken.
Wij wachten, niet zonder voort te strij
den, het oud refrein zal ons niet in slaap
wiegen.
Wij nemen dat enkel op als een aan
moediging in onze onverpoosde werking
voor de rechtvaardigheid en voor een
eerlijk bestaan. Het worde voor ons een
strijdlied. Mogen wij de woorden van
den dichter wijzigen en zeggen Daar is
maar één België en 't vergaatWij
willen, als boeren, het onze bijdragen
om het land uit den afgrond zijner schul
den te helpen.
Dat is mogelijk door dea landbouw
en hoofdzakelijk door den landbouw,
maar dan moet de landbouw beschermd
en niet tot stervenstoe uitgezogen wor
den.
Aan goeden wil van onzentwege zal
het niet falen, het woord of liever de
daad is nu aan den minister, aan de ra-
geering. H. KLOPTEROP.
Zondag laatst leden spraken Klop-
terop en zijn leermeester Van de Velde.
Frans, voor aen drukke en geestdriftige
vergadering te Hofstade.
Ik mag het rechtuit bekennen dat ik
zelden of nooit aan zulke welgelukte bij
eenkomst deelnam.
Waarlijk zou men zeggen dat er sedert
onze betooging van Januari nieuw leven
gekomen is in al onze leden het ver
trouwen is versterkt en met dat bewust
zijn van hun groeiende macht is de iever
grooter geworden en de strijd levendiger
bij de boeren om tot de zegepraal van
hun rechten te bekomen
De vriend Van de Velde, lid van het
hoofdbestuur gaf aan de aanwe
zigen een gesappige rede ten beste,
doorspekt van aangename zetten en ge
steund op harde waarheden. Alhoewel
oud van jaren, is zijn ziel en zijn woord
van overtuigden landbouwer nog altijd
aan jong en vol van vuur.
Een hartelijk en welverdiend applaus
viel hem te beurt bij het slot van zijn
voordracht.
Alle koppen rekten zich, toen Klop-
terop op den stoel sprong.
Als men voor geestdriftige en welbe-
zielde menschen staat, kan men niet an
ders dan geestdriftig spreken. De voor
drachtgever zette in klare en kloppende
woorden den huidigen toestand van den
landbouw uiteen.
De landbouwcrisis, zegde hij, is de
groote oorzaak van den erbarmelijken
finantieelen toestand van België en al
leen door de redding van den landbouw
uit deze krisis zal geheel het land kunnen
gered worden.
Men zingt weieens Er is maar één
Vlaanderen Wij roepen Er is maar
één stand die redding brengt, de goeie,
oude boerenstand. En die moet in eer
hersteld worden En 't is de plicht van
oud en jong om daaraan mee te werken.
Beide redevoeringen brachten op de
toehoorders den besten indruk te weeg.
Daarna werd overgegaan tot de her
kiezing van 't bestuur. Het oud bestuur
werd herkozen en aangevuld met twee
nieuwe leden, die vast besloten zijn van
hun kranig te helpen aan den bloei van
Redt U Zeiven op Hofstade.
Ten slotte stelde H. Klopterop voor
van een jaarlijksch feest te vieren. Met
algemeene stemmen en ook met alge-
meene vreugde werd dit voorstel ont
haald en aangenomen. De leden zullen
ook maandelijks bijeenkomen en uitleg
gen voor hun dag.
Waarlijk het was een vruchtbare dag,
goed zoo en immer vooiuit.
Eer aan Hofstade
Jan Dries.
Benevens onze proefnemingen op ha-
versoorten hebben wij ook verleden jaar
onze proefnemingen op tarwe- en rogge-
soorten voortgezet.
Als tarwe-zaden hebben wij dit jaar
alleenlijk zaden van eerste nabouw ge
bruikt, tenzij twee of drij partijtjes zaad
die ons door het gesticht van Gembloux
werden gestuurd.
De zaden door Gembloux gezonden,
waren inlandsche zaden, aldaar beko
men door kruising ot veredeling van
tarwesoorten, sedert lang in onze gou
wen gebruikt. De achtbare heer Journée
verzocht ons die soorten met andere
alhier gebruikte variëteiten te willen
vergelijken. Dit voorstel van M. Jour
née, die onzen landbouw aanbelangde,
hebben wij natuurlijk met groot genoe
gen aanvaard.
Wij hebben dus vier partijtjes zaad
van Gembloux ontvangen. Een werd te
Erembodegem bij onzen vriend Petrus
Asscherickx vergeleken met dezes Wil-
helmina een andere te Meerbeke, bij
de Kinderen Verpaalst ook met Wilhel-
mina een derde werd te Welle, bij den
heer Eduard Van de Velde met zijne
oude roode inlandsche tarwe vergeleken
en de vierde werd te Meldert bij onzen
Vriend Louis Baert in vergelijking ge
bracht met den eersten nabouw van
Wilhelmina en van Pensard de Svalöff,
eene vreemde variëteit die ons voor
gaande jaar in een proefveld groote vol
doening gaf.
De tarwe van Gembloux was zeer
schoon, zeer dik en wel gevormd. Op de
vier proefvelden stond ze te dun ge
zaaid en overal bleef haar stroo kort.
Ziehier de bekomen uitslagen
1) Proefveld van Meerbeke, opper
vlakte 10 aren, tarwe na klavers, geen
bemesting.
Gembloux
graan per Ha. stroo
3200 kgr. 5600 kgr.
Wilhelmina
graan stroo
3400 kgr. 6200 kgr.
2) Proefveld van Welle.
Gembloux
graan
3300 kgr.
Roode
stroo
5800 kgr.
Brabantsche
graan stroo
3500 kgr. 6800 kgr.
3) Proefveld van Erembodegem, op
pervlakte 12 aren, na beeten. bemesting
met ale en 300 kgr. soda nitraat per Ha.
Gembloux
graan
4100 kgr.
Wilhelmina
stroo
6000 kgr.
graan stroo
4200 kgr. 6250 kgr.
Hier gaven dus Gembloux en Wil
helmina nagenoeg den zelfden en prach-
tigen uitslag.
Eindelijk het proefveld van mijn acht
baren vriend Louis gaf ons
Gembloux
graan
2500 kgr.
graan
3000 kgr.
Pensard
stroo
4500 kgr.
stroo
7000 kgr.
Zondag 18 Maart, voordracht door
den heer Suys, van Meire, onmiddellijk
na de Hoogmis, in de gemeenteschool,
j Daarna inschrijving voor landkalk,
plantgoed, industrie, roode star, kruger,
zaaihaver.
Wilhelmina
graan stroo
3000 kgr. 6000 kgr.
Dit laatste proefveld had eene opper
vlakte van 15 aren. De tarwe werd
voorafgegaan door beeten en kreeg een
volledige scheikundige bemesting. Het
zaad van den Pensard was eerste na
bouw van ingevoerd graan
Dergelijke proefnemingen, op tame
lijk groote oppervlakten en in 't volle
veld aangewend, schijnen ons niet on
beduidend te zijn. Zij toonen ons meer
en meer dat de Wilhelmina eene voor
onze streek prachtige verscheidenheid is,
des te meer dat ze veel en goeden
dons geeft en den bakker volkomen
voldoening schenkt. Wel is waar is ze
wat hard om dorschen, maar daar
benevens rijst ze heel weinig en het
machinaal dorschen neemt van jaar tot
jaar meer uitbreiding. Het stroo is niet
al te lang. maar zwaar men verkoopt
desgevallend toch bij gewicht en ste
vig. De soort van Gembloux schijnt
alhier min aan te prijzen. Waarschijnlijk
is ze beter geschikt voor de zware en
zeer vruchtbare velden van Haspen-
gouw.
De variëteit Pensard is voorzeker
eene prachtige tarwesoort. Lang, zwaar
en stevig stroo, schoone dikke haren en
prachtige, dikke korrels, best geschikt
voor het malen. De voortbrengst van
den eersten nabouw was even goed als
die der pas ingevoerde tarwe.
Een vijfde proefveld op tarwesoorten
werd aangelegd met de bekwame en
verkleefde medewerking van den heer
Ed. Van de Velde, te Welle. Al de ge
bruikte zaden waren eersten nabouw
van ingevoerde tarwesoorten. met name
Victor Double Stand Up (Wilhelmina),
Dattel en Square Head. Daar benevens
werd ook gezaaid de oude Brabantsche
soort, door M Van de Velde zorgvul
dig bewaart. Het proefveld werd met
de meeste zorg aangelegd. Het volgde
op wel gemeste beeten en ontving nog
wat stalmest en 250 kgr. super per Ha.
('t Vervolg;). D. BRICOUT.
Toen de Egyptenaren de 7 jaren van
overvloed hadden beleefd, dan kwamen
er voor hen 7 jaren hongersnoodedoch,
dank zij de wijze raadgevingen van Jozef
en de talrijke en afdoende maatregelen
getroffen door hun koning, doorworstel
den zij die jaren zonder aan voedsekta-
king te moeten doen. Die menschen wa
ren dus gewapend tegen den honger die
in aantocht was. Wij hebben ons te
wapenen tegen een ander gevaar dat
even groot is, wel niet zoo teisterend,
namelijk het gevaar der overproductie
van fruit en groenten. Laat het ons maar
zeggen zooals het is We hebben ver
leden jaar een fruit- en groentencrisis
gekend, omdat wij Belgen tegen het ge
vaar der overproductie niet gewapend
zijn.
Uit 't Ministerie van Landbouw ge
werd aan de tuinbouwvoordrachtgevers
een bericht waarin men vroeg om dit
jaar bijzonder te willen steunen op 't be
waren, 't verzenden en 't benuttigen
van fruit en groenten, ten einde, de
groote fruit- en groentencrisis welke wij
verleden jaar doorworsteld hebben, in de
toekomst te vermijden. Is de fruitcrisis
groot geweest, de groentencrisis was
het niet min en angstig vragen we ons
af,'of die schoone takken van 't land
bouwbedrijf niet zullen ten onder
gaan. Vermits ik aan de lezers en laze
ressen van De Koornbloem beloofd
heb me dit jaar bijzonder met groenten-
teelt bezig te houden, wil ik in dit en
eenige volgende artikelen er bijzonder
op steunen en U aantoonen op welke
wijze er middel is om, met goed gevolg
en met hoop van welslagen de groenten
crisis te keer te gaan. Evenals met gelijk
welke plaag of kwaal ge te doen hebt,
moet ge eerst en vooral de oorzaken op
sporen welke er aanleiding toe gegeven.
Zoo we daar eens ernstig op nadenken
dan vinden we dat er voornamelijk vijf
oorzaken zijn die we te verwijderen
hebben om met welgelukken de groen
tencrisis te bestrijden 1°) gebrek aan
uitvoerwegen 2°) overproductie 3°)
gebrek aan oordeelkundige en doelma
tige kweek 4°) gebrek aan genoegzame
kennis voor 't bewaren, verzenden en
benuttigen5°) gebrek aan genoegzame
en doelmatige bescherming van wege
's landsbestuur.
Laat ons die vijf oorzaken eens gron
dig onderzoeken en zien in hoeverre wij
zelf in gebreke zijn en wat er door ons
dient gedaan te worden om de groenten,
zoowel als fruitcrisissen in de toekomst
te verhinderen.
In zegde, daar zooeven, dat de eerste
oorzaak gelegen is, in het gebrek aan
uitvoerwegen. Vroeger stonden er voor
ons Belgen drie groote afzetmarkten
open, namelijk Duitschland, het Noor
den van Frankrijk en Engeland. Door
de verwikkelingen van den oorlog en
de schommelingen in den economischen
toestand van alle landen is ons afzetge
bied voor groenten fel gewijzigd.
Duitschland was voor den oorlog ons
voornaamste afzetgebied, onze handel
en onze teelt waren aangepast aan afzet
in Duitschland. Zonder twijfel kochten
wel veel van ons eigen producten terug
in bewaarvaten of gedroogd en aan
hoogere prijzen. De Duitsch zal gezegd
hebben De wetenschap moet betaald
worden en aangezien gij Belgen uw
eigen producten niet verwerken of be
nuttigen kunt zullen wij het voor U doen
en zoo kochten we, onbewust misschien
(wat ik liever voor de eer der Belgen
niet zeg) ons eigen groenten terug in.
Vroeger ook verbood bij tusschen-
poozen eenerzijds het Duitsch bestuur
den invoer van groenten in Duitschland
anderzijds ons Ministerie den uitvoer
naar Duitschland, zoodanig dat de han
del er grootelijks door gestremd werd.
Nu we ginder baas spelen aan de Roer,
is 't te hopen dat onze jongens dikwijls
groentensoep en gestoofde groenten
zullen te verorberen hebben of anders
mogen we voor goed aan den uitvoer
naar Duitschland vaarwel zeggen. Door
het waardeloos worden van den Duit
schen mark en nu bijzonder dat de ge
moedstoestand tegenover ons voorzeker
nog gescherpt is, vrees ik dat zelfs in de
toekomst, de Duitsche markt voor ons
zal ontzegd worden en blijven. Het
Duitsche volk is immer te vernuftig, te
werkzaam om niet alles te doen wat
mogelijk is (nu dat het toch aan zijn lot
is over gelaten) om in de noodwendig
heden van eigen huis te voorzien zooda
nig dat de invoer van Belgische groen
ten voor hen misschien wel gansch over
bodig zal zijn.
Een tweede afzetgebied van groenten
was het noorderdepartement van Frank
rijk. Dat dichtbevolkte oord verslond
veel Belgische groenten. Tengevolge
van den oorlog is ongelukkiglijk het aan
tal verbruikers aldaar fel verminderd en
hun uitwijking naar 't Zuiden van hun
land, zal de bewoners aldaar verplicht
hebben meer groenten te kweeken, iets
dat ze bij hun terugkeer naar 't noorder
departement nog zullen voortzetten.
Daarbij Frankrijk heft hooge invoer
rechten op alle groenten en nog hooger
op aangejaagde producten, zoodanig dat
de teruggekeerde bevolking in t Noor
den van Frankrijk voordeeliger kan
koopen in 't Zuiden van hun land. Voeg
daarbij dat Frankrijks bodem zijn volk
gemakkelijk kan voeden en ge zult met
mij bekennen dat Frankrijk voor groen-
tenuitvoer van weinig belang voor ons
zal blijven.
L. HAEMS
Landbouwvoordrachtgever.
In de Kamerzitting van Vrijdag 2
Maart heeft de Heer Minister van
Landbouw eene rede uitgesproken, wel
ke de belangrijke rol welke de landbouw
in het herstel van België te vervullen
heeft, klaar laat uitschijnen. Uit die
rede, welke door belangrijke cijfers was
toegelicht, stippen wij het volgende
aan
Om te voorzien in onze behoeften,
moeten wij jaarlijks ongeveer 10 tot 12
millioen centenaren tarwe invoeren, voor
eene waarde, berekend tegen den prijs
der laatste jaren, van 800 millioen tot
één milliard franken.
In 1921 kostte onze tarwe en bloem
bevoorrading 875 millioen franken.
Bovendien vaerden wij in voor 6 mil
lioen rogge, voor 153 millioen gerst,
voor 106 millioen haver. Niettegen
staande het groot tekort aan tarwe
verminderd de inlandsch tarwevoort-
brengst in groote mate.
Van 283.542 hectaren die zij besloeg
in 1866, toen de tarwe 1400 kgr. per
hectare opbracht en 30 tot 32 fr. per
!00 kgr. verkocht werd, ging de tarwe-
bouw, door de vreemde mededinging,
van jaar tot jaar achteruit om in 1913 te
vallen op omtrent 160.000 hectaren en
in 1922 op 121.000 hectaren. Dus in
1922 nog slechts 3/7 van de oppervlakte
in 1866 met tarwe bebouwd. Nochtans
steeg de gemiddelde opbrengst per hect
are in geruime mate van 1100 kgr. op
brengst per hectare in 1860 hadden wij
een gemiddelde opbrengstcijfer in 1913
van 2500 kgr. per heet.
Voor onze vleeschbevoorrading
moesten voor den oorlog 30 tot 50.000
stuks vee worden ingevoerd. Wij ver
bruikten toen ongeveer 40 kgr per per'
soon dit verbruik is sinds nog aanzien
lijk gestegen.
In 1922 klom ons verbruik van be
vroren vleesch tot 95.313.000 fr. de uit
voer voor 2.095 000 fr. afgerekend.
Bovendien voerden wij in voor
43.357.000 fr. niet bevroren vleesch en
voor 68 541.000 fr. ander vleesch. Voe
gen wij daarbij de waarde van den inge-
voerden levenden veestapel dan komen
wij tot het aanzienlijk totaal van
287.925.000 frank.
In 1921 bedroeg onze eier-invoer
51.300,000 stuks voor eene waarde van
22,831,000 frank. In 1922 klom die in
voer tot 99,526.000 stuks voor eene
waarde van 30,806,000 frank.
j^Aan boter voerden wij in gedurende
1922, 18,800,000 kgr. voor eene waarde
van 197 millioen franken. Aan kaas
21,470,000 kgr. voor eene som van on
geveer 100 millioen franken.
We voerdea dus verleden jaar om
één milliard 452 millioen 731 duizend
franken in, aan hoogergenoemde mond
behoeften.
Aan de hand van die cijfers wees de
Heer Minister er op welke overwegende
rol de landbouw speelt in ons staatshuis-
houden en deed een beroep op de re
geering om door het voeren eener wijze
landbouwpolitiek, de landbouw te be
vorderen en de landbouwers te gemoet
te komen om zoo eene meerdere voort
brengst te bekomen en 's lands finan
tieelen toestand te verbeteren.
Het is de eerste maal dat er door den
Minister van Landbouw een zoo klare
kijk op de werkelijhe toestanden werd
gegeven.
Wij, landbouwers, mogen het als een
verblijdend teeken aanzien. Wij durven
dan ook verhopen dat er door de regee
ring eerlang afdoende maatregelen zul
len genomen werden om de inlandsche
landbouwvoortbrengst te bevorderen.
Dikwijls reeds werd er in dit blad op
gewezen dat alleen bescherming onzer
inlandsche voortbrengst er kan toe lei
den, de landbouw in ons land meer te
doen voortbrengen.
De ministeriëele gegevens nopens de
tarwe-invoer en vermindering der met
tarwe bebouwde oppervlakte leveren
ons hier een duidelijk bewijs. Immers,
hadde de tarweteelt eenigszins loonend
geweest, de bezaaide oppervlakte zou in
plaats van zoo aanzienlijk te dalen eer
gestegen hebben, met het gevolg dat wij
jaarlijks voor eenige millioenen franken
minder zouden hebben hoeven in te
voeren.
Wij zijn het met den Minister volko
men eens wanneer hij zegt dat de inland
sche voortbrengst van graan, vleesch,
boter en eieren nog aanzienlijk kan ver
meerderen. Maar dan moet men de
landbouwers ook veel meer te gemoet
komen, dan men tot heden deed en moet
men ook meer eerbied en welwillendheid
voor onze boeren aan den dag leggen.
In hoe verre men zulks aan hooger-
hand schikt te doen, zal de naaste toe
komst ons leeren. Ons leert het verleden
dat op dien weg van hoogerhand nog
den eersten stap moet worden gezet.
H. L.
LEDE. Op Zondag 18 Maart, al
gemeene vergadering voor de leden, in
het gewoon lokaal, om 4 ure. namiddag.
Dagorde Laatste inschrijving voor
landkalk zaden en vetten voor de Lente.
HILLEGEM. Zondag 25 Maart
onmiddellijk na de Hoogmis, bij R. Van
Dorpe, voordracht door den heer Suys.
Daarna inschrijvingen.
NIEU WERKERKEN.- Algemeene
vergadering op Zondag 18 Maart in
"t gewoon lokaal. Inschrijving voor ko
len. landkalk en alle verdere benoodig-
heden.
ERPE. Op 1' Paaschdag na de
Hoogmis zal er doorM.A. Suys eene be-
langrijke voordracht gegeven worden
over 't gebruik der scheikundige mest
stoffen, in het schoollokaal achter de
kerk. Alle landbouwers worden verzocht
deze nuttige voordracht bij te wonen.
MOORSEL. Zondag 18 Maart,
om 3 ure, algemeene vergadering in het
gewoon lokaal, voor inschrijving van
landkalk, landvetten en ook herkiezing
der kommissie.
Er zijn nog een 200tal bakjes voor
plantgoed beschikbaar in magazijn, de
genen die er nog moeten hebben, kun
nen ze dus onmiddellijk komen afhalen.
MBL