REDT U ZELVEN Arbeid adelt Teelt van de Asperge. EERSTE KIEKSKENS Ongevallenverzekering. Onze Landbouw m Landbouwweekblad Wij Vrouwen, wij bouwen. m m m i 1 moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. TV OOIT ZONDAG 29 APRIL 1923. Prijs 10 centiemen. 5de JAARGANG Nr 226 l'j- w M J r. iibmiijiiiiib l I Is Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen üngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers De Samenwerkende Maatschappij Vandaag hebben wij het over ons derde puntDe samenwerking of zoo als men dat tegenwoordig meestal noemt de coöperatie. Deze bestaat feitelijk reeds sedert eeuwen onder de boeren bevolking waar twee landbouwers ge- buren waren, wisten zij steeds in geval van nood of overlast zich weederkeerig te helpen, bij ongevallen, in moeilijke omstandigheden, in den oogst. De sa menwerking was voor hen eene nood zakelijkheid, zij is eene traditie geworden. D:ze samenwerking met hare oude be- teekenis heeft zich langzamerhand uitge breid en is bijzonder in de laatste jaren tot een buitengewoon ontwikkeling ge komen, onder vorm van samenwerken de maatschappijen. De coöperatie is de grondslag, het begingel, de essentie van onze landbouwbeweging bij zoo verre dat men mag zeggen dat de vooruitgang der boerenbeweging in rechtstreeksche verhouding staat met de ontwikkeling de coöperatie. In andere woorden, hoe doelmatiger de samenwerkende land- bouwmaatschappijen ingericht zijn, hoe meer de eigenlijke landbouwbeweging bevorderd wordt. En hier is de plaats om aan de stich ters en de eerste werkers van R. U. Z. een welgemeende hulde te brengen, om dat gij bij het stichten onzer maatschap pij zoowel het groot belang van de samenwerking hebben begrepen. Wie zal het inderdaad ontkennen dat onze Iandbouwvereeniging niet had kunnen bestaan of toch tot een vroegtijdigen dood ware veroordeeld geweest zonder de samenwerkende maatschappij. Wij klagen over den minderwaardi gen toestand van onze landbouwekono- mie in vergelijking met andere landen wij klagen over het gebrek (ten onzent) aan een wijze landbouwpolitiek. Is het niet gedeeltelijk ons eigen schuld, als onze stand verwaarloosd en misprezen werd en nog wordt Waren wij bewust van onze eigen kracht, hadden meer samengewerkt, zoodanig, onafhankelijk ingericht waren, dan hadden de hoogere besturen reeds vroeger hun oogen open gedaan voor die bron van rijkdom, dat onzen landbouw is. Wanneer over landbouw gesproken wordt, hooren wij altijd Denemarken als voorbeeld aanhalen. Niettegenstaan de zijn ongustige klimaat en grond, heeft de landbouw er laat ons zeggen, het top punt van welvaart bereikt. Dit land, dat vóór den oorlog slechts den helft van ons Belgisch bevolkingscijfer nabijkwam, is zóó ver gekomen dank aan zijn zeer uitgebreid stelsel van samenwerking. Dank aan de coöperatie, zoo ver moge lijk gedreven, hebben de Denen aan hun regeeringen doen inzien, dat in en door den landbouw een grooten vooruitgang van de nationale welvaart kon verwe zenlijkt worden en steun en bescherming is dan van wege den Deenschen Staat niet achterwege gebleven. Achten wij het ons een vaderlandsche plicht op tijd en stond onze regeerings- mannen op de kneukelen te kloppen en hun gebrek aan klaar doorzicht in zake landbouwpolitiek te herinneren, onze eerste plicht blijft het toch, door eigen kracht v. il en werk, door eigen initiattef onzen boerstand zooveel mogelijk op te helpen, te verlichten en in te richten Naar onze opvatting moet, voor wat ons, boeren, betreft, de samenwerkende maatschappij zijn een syndikaat, ter ver dediging van onze gemeenschappelijke standsbelangen en een eigenlijke samen werkende maatschappij, die alle onkos ten van tusschenhandel vermijdt ten onzen voordeele. In de samenwerking moeten alle krachten en gedachten ver eend worden om een uitslag te bekomen, die door afzonderlijke werkingen niet te bereiken is. Dienweg heeft Redt U Zeiven geko zen en sedert zijn ontstaan, is het bestuur nooit blijven rusten immer vooruit steeds beter zijn twee leuzen die en bij den doop naam onzer maatschappij R, U. Z. mogen gevoegd worden. Wij wenschen hun veel moed en troost in hun lastige maar schoone taak al wat zij ondernemen is ten voordeele van de boerenbeweging, ten profijte van al onze boeren, die zijn gebleven rasechte Vlamingen, dappere werkers, eerlijke harten, die alleen een beter leven wenschen en vragen van een soms al te ondankbaar Land. Mijn doel is niet van in die paar ko- lonnen de geschiedenis te schrijven van onze instellingen, ik wenschte alleen maar te drukken op het belang der coöperatie, en dat er op dien weg nog veel te verrichten valt, hoef ik zelfs niet te zeggen. Niemand meer dan de boeren komt de samenwerking te nutte, niemand heeft er meer baat bij noch uit econo misch of geldelijk gebied, noch uit so ciaal of maatschappelijk gebied. In de samenwerking ligt de redding, ja alleen in de samenwerking, maar in een sa menwerking breed van geest en toch stout-ondernemend. Er is inderdaad moed en durf noodig zoowel als wijs beleid. De samenwerkende maatschappij en de vereeniging gaan dus bij ons ge paard wij moeten bijgevolg zorgen dat we geen van beiden uit het oog verlie zen, omdat, wanneer wij ze alle twee naar waarde schatten en uitbaten, wij best en zekerst op het groote doel, dat we nastreven, afgaan, namelijk de alge- heele ontwikkeling van de boerenbewe ging, de moreele en stoffelijke ontvoog ding van den boerenstand. Klagen helpt niet, afzonderlijke krach ten en werkingen gaan verloren, de sa menwerking. zooals ik hierboven zegde, is een waarborg voor den goeden uitslag van ons streven. En hier wil ik nu een enkele bedenking aan toevoegen. Overal moet orde heerschen en hoe grooter een zaak is, hoe meer orde er moet toegepast worden. Zonder orde of regeling geraakt ook onze beweging in de war. Thans hebben wij reeds gemeente lijke bonden of syndikaten, die te zamen het geheel, R. U. Z., vormen. Zou het nochtans niet. wenschelijk en practisch gemakkelijk uit te voeren zijn, dat drie, vier, vijf of meer gemeenten te zamen een omschrijving vormen al naar de plaatselijke omstandigheden Zij zou den jaarlijks één, twee of meer vergade ringen houden beurtelings in iedere ge meente of in één volgens overeenkomst. Men zou ook kantonale afdeelingen kunnen vormen, deze zouden misschien te uitgestrekt zijn opdat er alles gemak kelijk geregeld worde. Men kieze dan tusschen groepeeringen van enkele ge meenten of kantonale groepeeren, maar er moet in dien zin iets gedaan worden, het is de wensch van vele leden en hij werd op de laatste algemeene vergade ring door enkele aanwezigen uitge drukt. Aldus verstaan is de samenwerking het volledigste middel, dat ons voeren zal zoo ver wij het wenschen, tot het ideaal van onze beweging, denhoogsten bloei van den landbouw. Elk moet zijn best doen om zijn aandeel te geven in die werking. Wat reeds bestaat moet beter en be ter ingericht worden, en verder en ver der, wijd en zijd, naar alle windstreken zullen wij ons uitbreiden door de samen werking want de samenwerking is niet of mag het doel niet zijn, het is alleen het middel om tot de verovering van onze zoo zeer betrachte rechten te ko men. Een alleen kan niets, Duizenden afzonderlijk kunnen nog niets, Maar honderden te zamen kunnen veel»- H. KLOPTEROP. Wij vrouwen, wij bouwen het huis naar onz zin Niet om te tronen als 'n praalkoningin Maar als leidster, als heelster in lief en leed Te deelen ons liefde, die diep is en breed. Wij vrouwen, wij bouwen ook d'akkers, het land Hoe grof toch die vingers, wat 'n heeltige hand, Maar 't zicht van den arbeid de lachende vrucht Genezen ons offers, ons kommer en zucht. Wij vrouwen, wij bouwen het hart van het kind, Verteedren en staven 't, want 't plooit voor den wind Tot vroom mannezielen, een ons heilige zaak Tot fier, sterke vrouwen, dat is onze taak. Wij vrouwen, wij bouwen de kindren, het volk, Wij bouwen karakters, de zielen, den grond, Wij vormen de kern, de spil en den draad Als wij durven grijpen naar werking, naar daad. Wij vrouwen, wij bouwen ons woning, ons huis Een aardsch paradijs, of een ledige kluis. Wij bouwen het op, of breken 't tot gruis Zoo wij, grootmoedig niet dragen ons kruis. PAULA. (le Vervolg) Alvorens tot zaaien over te gaan, zal men een goede keus doen onder de soorten. De meeste gekweekte, de meest gunstig gekende, de meest gewaardeerde is toch wel de Vroege van Argenteuil zeer dikke, met violetkleurigen kop. ge schikt voor lichte gronden, een variëteit die ten zeerste wordt aanbevolen. Ar genteuil ligt op eenige kilometers van Parijs de inwoners maken van den kweek van Asperge, hun specialiteit, doen groote winsten en zijn er fier op aïs een Franschman fier zijn kan, Verders doet de onmiddellijk nabijheid van Parijs het aantal kweekers steeds aangroeien die in een machtig syndikaat vereenigd zijn. Dit stelt den prijs van de Asperge zelf vast, zooals enkel het syndicaat dit doen kan. Verstonden al onze boeren maar de macht van het syndikaal leven, buiten alle politiek zooals Redt U Zei ven het graag zag verwezenlijkt, het ware gedaan met de boeren te stroopen. Het syndikaat der boeren ware een van de machtigste hefboomen tot her- opbouwing van den Belgischen land bouw, tot verheffing van de stoffelijke welvaart van de boerenbevolking. Eilaas 1 er zal nog veel inkt vloeien uit de pen van al de voorstanders van een onpartijdig landbouwerssyndikaat, eer al de boeren er volkomen zullen van overtuigd zijn maar ik keer terug naar mijn asperge.s die 'k om der wille van mijn syndikale gedachten een oogenblik had veriaten- Een tweede aanbevelenswaardige variëteit is toch wel de Dikke witte Hollandsche met witten kop die ook zeer goede opbrengsten geeft. Er be staan ook nog Duitsche variëteiten, Amerikaansche, Mechelsche en Gent- sehe die niet te versmaden zijn. Over 't algemeen mag men zeggen dat een goede variëteit aan de volgende ver- eischten moet beantwoordenkloeke klauwen geven, talrijke vroege, dikke, loten geven zonder witte, malsche draden. In November zaaid, zullen ze zullen de boeren iets bekomen van hun rechtmatige eischen, als ze zich niet allemaal bij ons aansluiten het wachtwoord moet zijn Allen voor een, een voor allen. Dat is de geest van eendracht, van syndikalisme, van ware en echte vereeniging van 't jaar 1922 ge- slechts in Maart van 't jaar 1924 uitgeplant worden en dit noemt men eenjarige klauwen. Men kan zich ook eenjarige klauwen aan schaffen bij onze groentenkweekers die met den handel in zaden ook deze van andere voorttelingsprodukten laten ge paard gaan. Ik raad U zelfs ten zeerste aan voor de asperge deze laatste manier van voorttelen te verkiezen, immers ge wint 1 1/2 jaar, ge loopt minder gevaar van mislukking, ge spaart tijd, moeite en meststoffen. Eenjarige klauwen zijn natuurlijk te verkiezen boven tweejarige. Ge weet zoowel als ik dat, hoe jonger de plant ta zijn welke men verpoten wil, hoe ge makkelijker zij hernemen. Deze eenja rige klauwen hebben bovendien nog geen te uitgebreid wortelgestel en men loopt dus minder gevaar wortels af te steken, die zooals ge reeds weet, al spoe dig tot verrotting zouden overgaan en vermits er toch twee jaren verloopen moeten alvorens ge loten steken moogt, ware het een jaar gewonnen. Ik leg er dus nadruk op Kies eenjarige klauwen, liever dan tweejarige en ge zult u over uw keus niet hoeven te beklagen. wij natuurlijk onze leden op breede schaal laten genieten. Naar wij meer maals vernomen hebben worden vele lieden letterlijk uitgebuit door oneerlijke Maatschappijen, 't is dan ook enkel met het doel onze leden tegen bedrog te vrij waren dat we dezen last aanvaard heb ben. Daarom, indien gij wilt in volle vertrouwen gediend worden, alvorens eene verzekering gelijk dewelke, t zij op ongevallen, leven, diefstal of andere aan te gaan, raadpleegt ons eerst want Voorzorg is beter dan Berouw. DE Hoe moet de planting van die eenja rige klauwen geschieden Men maakt voren of grachten zoo ge wilt van 0,40 m. breed en 0,15 m. diep en men laat tusschen de voren een af stand van 0,90 m., zoodanig dat de aspergestengels zich op een afstand be vinden van 1,30 m. In de rij zet men ze op een afstand van 60 centimeter. Het is nochtans niet al te geraadzaam die afstanden zoo maar stipt na te volgen, dit kan van vele cen timeters soms verschillen, om reden dat de gronden niet allen van denzelfden aard zijn, dat de variëteiten onderling verschillen, die afstanden heb ik hier boven zoo opgegeven voor kweekers die in geschikte gronden asperge telen en de meest aangeprezen variëteiten planten. Zoo bijvoorbeeld in zandgrond zal men dieper planten dan in leem grond. Een eigenaardigheid in het vor men van het wortelgestel bij de asperge wil ik hier terloops nog aanstippen. De asperge maakt telkenjare een nieuwen wortelkrans en de onderste wortels ster ven langzamerhand weg zoodat ze om zoo te zeggen uit den grond groeien wil. Een reden om niet te ondiep te plan ten al wordt het aanaarden gemakkelij ker en minder gevaarlijk er door. Op die manier is er middel niet alleen vele, maar zelfs dikke en kloeke loten te win nen. De afstanden tusschen en in de rij mogen eer grooter wezen dan geringer, alle te dichte plantingen moeten voor de asperge zorgvuldig vermeden wor den, omdat het wortelgestel zich zoo sterk kan uitbreiden. De grond wordt eerst degelijk bemest doch men vermijdt, ten einde schimmel te voorkomen, de wortels rechtstreeksch met mest in aanraking te brengen. Men legt er eerst een laag aarde op van 5 cm. dikte en men plant op een soort ver hoog met de hand gemaakt, men spreidt de wortels goed open en zet de klauwen er zoodanig in dat de oogen in de rich ting der rijen staan en dit om te beletten dat de planten uit de rijen zouden groeien en het gevaar van de wortels te kwetsen stevig zou verminderen. De aarde voortkomende uit de grachten werpt men op de tusschenruimten in vorm van afgeronde barmen. Het planten van den stok om er later de aspergestengels aan te binden doe ik ook 't liefst bij de planting der klauwen. Bij hevige winden breken de stengels nog al eens af. Men kan ook een ijzer- draad spannen om er de stengels aan te bindendit ware misschien nog het verkieslijkste. Men bedekt met aarde waartusschen wat mestaarde mag ge mengeld zijn. In een volgend artikel de verdere be werkingen en onderhoudszorgen. L. HAEMS Landbouwvoordrachtgever. Vaak gebeurt het dat leden ons ko men inlichtingen vragen over verzeke ringen van hun dienstboden of over on gevallen veroorzaakt met paard en kar, enz. Met de meeste bereidwilligheid stellen wij ons ten dienste onzer leden om hen met raad en daad te helpen. Wij hebben zelf een agentschap genomen bij een groote maatschappij die ons zeer voordeelige conditiën geeft waarvan Het is gewoonlijk in de maand April dat de meeste kiekskens voor den dag komen. In alle geval is het een goede tijd, want aldus kan men jonge hennen bekomen die veel kans hebben van wel te leggen en reeds in de maand Octo ber. Het is gekend dat de kiekens op dit tijdstip uitgebroeid minder onderhevig zijn aan sterfte, dan degene die geboren zijn in de heete maanden Juni, Juli. Voorzorgen moeten nochtans geno men worden om de ongevallen te ver mijden. Eerst en vooral en dit is van het grootste belang mag men de jonge diertjes niet te lang opgesloten houden vooraleer ze buiten te laten. Van den tienden dag, zelfs vroeger, zal men ze aan de lucht gewend maken met ze uit te laten als het zonneken schijnt. Alhoewel ze de warmte strikt noodig hebben, moet men van den anderen kant j de te hevige zonnestralen vermijden. Daarom maakt men bij de broeikas of het nest een schutsel van stroo of lijn waad, Wat vooral vermeden moet worden voor de borelingskes is regen en koude wind. Laat ze ook niet uit voor de dauw opgedroogd is. Die weer kundige verschijnselen dooden menig kieksken, dat kou vat, de vleugeltjes laat hangen en een doodelijke bronchitis opdoen, dat men duidelijk kan waarne men met het diertje dicht bij ons oor te te houden. Ook de afgang spaart ze niet. Men zal ook zijn beste zorgen beste den om de kevie of de kas uiterst rein te houden alsook het nest waar ze ver nachten. Bij hei natuurlijk uitbroeien blijft een moeder bij de kiekens. Wij zeggen een moeder, en niet de moeder, want het gebeurt, dat deze maar een aangenomen moeder is. Bij sommige rassen, gelijk bij de Mechel- schen koekoek, kan men gemakkelijk een nest laten aannemen door de hen het is wel verstaan, dat deze sedert en kele dagen, een week bijvoorbeeld aan t broeien geweest is. Het hoeft niet gezegd dat sommige hennen zeer kwaadwillig zijn en zich tot deze verandering niet leenen. Het natuurlijk uitbroeien wordt ge daan door een hen, die vrij loopen kan of door een die opgesloten wordt. Als de moeder heel en al vrij is, zal de sterfte onder de kiekskens haar hoogste punt bereiken, dat is onvermijdelijk. Velen onder hen, te zwak om de klok te volgen, blijven achter en lijden van de kou en van de vochtigheid. Soms valt een gevecht voor tusschen twee klokken en menig jong toeschouwertje wordt verpletterd, vertrapt. Dit stelsel, dat op onze boerderij nog meest in voege is, moest heel en gansch verdwijnen, ten minste zoolang die kie kens geen twee maand oud zijn. Het best is de klok opgesloten te houden in een daartoe bestemde kas of in een kevie. Deze laatste is min aan te prijzen, daar de kevie de klok en de kuikens blootgesteld laat aan alle weerverande- ringen, tenzij ze in het droge gesteld zij. De kweekkassen zijn te verkiezen. Men kan ze op verscheidene manieren vervaardigen, maar in alle geval moeten ze ruim genoeg zijn en het dak moet schuin zijn om toe te laten dat de regen er gemakkelijk afloopen kan. Kevie en kassen moeten zeer rein ge houden worden en op tijd gekuischt en ontsmet want de onreinheid is een doodelijke vijand van de teere diertjes. Bij nacht plaatst men ze in een afzon- lijke en gezonde plaats, waar ze geen gevaar loopen van verslonden te wor den. i Wij lezen in Het Laatste Nieuyrs van Zaterdag 21 April 1923 Praktische Wenken en... Onpraktische Handelingen De ekonomische toestand van ons land is zeer ernstig. Men zoekt allerlei middelen om daarin te verhelpen. Veel werd er gesproken over handel en nij verheid. Maar van 't hoogste gewicht is ook de landbouw. Kan onze landbouw meer opbrengen Men meent het wel. De Minister van Landbouw wees er in de Kamer op, hoe deze kwestie nader bestudeerd moest worden. Hij stelde ze niet uit. En gisteren reeds vergaderden in de zaal van het Ministerie van Land bouw, op het Queteletplein, de leden der nationale kommissie, benoemd bij Koninklijk Besluit, om middelen te zoe ken tot meer opbrengst van den land bouw. Deze kommissie wordt voorgezeten door den minister van Landbouw, on dervoorzitters zijn baron de Steenhault de Waerbeek, voorzitter van den alge- meenen bond der landbouwers van Bel gië, en den heer Lucien Beauduin, sena tor De kabinetsoverste van den minis ter, de heer Van der Vaeren, is sekreta- ris van de kommissie. Tot die kommissie waar de Walen natuurlijk weer in de meerderheid zijn, behooren voor Vlaanderen onder meer de heeren De Vuyst, algemeene bestuurder aan het Ministerie van Landbouw, prof. Frateur van Leuven, Max Leo Gerard, sekreta- ris des Konings, V. Lebon-Leurs, voor zitter der Syndikale Kamer der Bakkers te Brussel, Mullie, dokter en veearts, te Dottenijs, Opdebeek, voorzitter van den Algemeenen Bond der Belgische Mole naars, Peiffer, staatslandbouwkundige, te Dendermonde, Smeyers, landbouw- leeraar te Gent, Van Haverbeke. land bouwingenieur te Brugge, J. Wauters, oud-minister, Brusselmans, volksverte genwoordiger, Colpaert, landbouwinge nieur. bestuurslid van den Boerenbond, De Brabandere, landbouwer te Dessel- ghem, Hertogh, landbouwer te Neer- velp. Baron Ruzette, minister van Land bouw, wenschte de leden welkom. Hij hoopt dat de kommissie uitsluitend zal zijn een kring tot studie, waaruit men besluiten zal tot praktische middelen. De minister wil dan ook geen slecht voorbeeld geven door eene lange rede voering te houden, maar zal zich tot eenige voorstellen bepalen. De ongunstige toestand van het land wekt onrust. De voedselvoorziening vooral baart bezorgdheid. Ons overbe volkt land moet noodzakelijk van den vreemde afhangen voor invoer van le vensmiddelen en uitvoer van nijver heidsartikelen. Men voert nu voor an derhalf milliard levensmiddelen in. Dat zou tot 500 millioen herleid moeten worden. Om dien toestand te verbete ren moeten krachtige maatregelen geno men worden. En in de eerste plaats ver wacht men medewerking van den land bouw. Twee hoofdkwesties staan voor ons, die van meer opbrengst van den land bouw en die van minder verbruik. De minister stelt voor dat de kommis sie onderafdeelingen zou stichten 1. Een afdeeling voor de meer-op- brengst van den landbouw, vooral van granen 2. Een tot minder verbruik van graan, kwestie van het builen van t meel, be zuiniging van broodverbruik. Er wordt ten onzent buitengewoon veel brood verspild. In groote eethuizen wordt 30 kg. brood per dag vermorst, dat is tien ton per jaar en in mindere 4 of 5 ton per jaar. i Aan hondjes, voor 't genoegen gehou den, wordt ook wit brood gevoed. Het is overdaad. 3. Een afdeeling tot meer-voort- brengst van het vee. Wij geven 6 mil lioen aan den vreemde uit voor vleesch. 4. Een afdeeling om de genomen maatregelen door het gansche land be kend te maken. Het is dus de afdeeling voor de propaganda, zonder welke de arbeid der kommissie vruchteloos zou blijven. We vragen de medewerking der openbare besturen, der pers, der onder- wijzers, enz. gg' :-r 3 "'-Mg 'RBBLOEM 5? Onze Boerenbeoieging

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1923 | | pagina 1