REDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
Teelt van de Asperge.
EERSTE KIEKSKENS
Ongevallenverzekering.
Onze Landbouw
m
Landbouwweekblad
Wij Vrouwen, wij bouwen.
m m m i
1
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
TV OOIT
ZONDAG 29 APRIL 1923.
Prijs 10 centiemen.
5de JAARGANG Nr 226
l'j-
w M J
r. iibmiijiiiiib l
I
Is
Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars.
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
üngeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
De Samenwerkende Maatschappij
Vandaag hebben wij het over ons
derde puntDe samenwerking of zoo
als men dat tegenwoordig meestal noemt
de coöperatie. Deze bestaat feitelijk
reeds sedert eeuwen onder de boeren
bevolking waar twee landbouwers ge-
buren waren, wisten zij steeds in geval
van nood of overlast zich weederkeerig
te helpen, bij ongevallen, in moeilijke
omstandigheden, in den oogst. De sa
menwerking was voor hen eene nood
zakelijkheid, zij is eene traditie geworden.
D:ze samenwerking met hare oude be-
teekenis heeft zich langzamerhand uitge
breid en is bijzonder in de laatste jaren
tot een buitengewoon ontwikkeling ge
komen, onder vorm van samenwerken
de maatschappijen. De coöperatie is de
grondslag, het begingel, de essentie van
onze landbouwbeweging bij zoo verre
dat men mag zeggen dat de vooruitgang
der boerenbeweging in rechtstreeksche
verhouding staat met de ontwikkeling
de coöperatie. In andere woorden, hoe
doelmatiger de samenwerkende land-
bouwmaatschappijen ingericht zijn, hoe
meer de eigenlijke landbouwbeweging
bevorderd wordt.
En hier is de plaats om aan de stich
ters en de eerste werkers van R. U. Z.
een welgemeende hulde te brengen, om
dat gij bij het stichten onzer maatschap
pij zoowel het groot belang van de
samenwerking hebben begrepen. Wie
zal het inderdaad ontkennen dat onze
Iandbouwvereeniging niet had kunnen
bestaan of toch tot een vroegtijdigen
dood ware veroordeeld geweest zonder
de samenwerkende maatschappij.
Wij klagen over den minderwaardi
gen toestand van onze landbouwekono-
mie in vergelijking met andere landen
wij klagen over het gebrek (ten onzent)
aan een wijze landbouwpolitiek. Is het
niet gedeeltelijk ons eigen schuld, als
onze stand verwaarloosd en misprezen
werd en nog wordt Waren wij bewust
van onze eigen kracht, hadden meer
samengewerkt, zoodanig, onafhankelijk
ingericht waren, dan hadden de hoogere
besturen reeds vroeger hun oogen open
gedaan voor die bron van rijkdom, dat
onzen landbouw is.
Wanneer over landbouw gesproken
wordt, hooren wij altijd Denemarken
als voorbeeld aanhalen. Niettegenstaan
de zijn ongustige klimaat en grond, heeft
de landbouw er laat ons zeggen, het top
punt van welvaart bereikt. Dit land, dat
vóór den oorlog slechts den helft van
ons Belgisch bevolkingscijfer nabijkwam,
is zóó ver gekomen dank aan zijn zeer
uitgebreid stelsel van samenwerking.
Dank aan de coöperatie, zoo ver moge
lijk gedreven, hebben de Denen aan hun
regeeringen doen inzien, dat in en door
den landbouw een grooten vooruitgang
van de nationale welvaart kon verwe
zenlijkt worden en steun en bescherming
is dan van wege den Deenschen Staat
niet achterwege gebleven.
Achten wij het ons een vaderlandsche
plicht op tijd en stond onze regeerings-
mannen op de kneukelen te kloppen en
hun gebrek aan klaar doorzicht in zake
landbouwpolitiek te herinneren, onze
eerste plicht blijft het toch, door eigen
kracht v. il en werk, door eigen initiattef
onzen boerstand zooveel mogelijk op te
helpen, te verlichten en in te richten
Naar onze opvatting moet, voor wat
ons, boeren, betreft, de samenwerkende
maatschappij zijn een syndikaat, ter ver
dediging van onze gemeenschappelijke
standsbelangen en een eigenlijke samen
werkende maatschappij, die alle onkos
ten van tusschenhandel vermijdt ten
onzen voordeele. In de samenwerking
moeten alle krachten en gedachten ver
eend worden om een uitslag te bekomen,
die door afzonderlijke werkingen niet te
bereiken is.
Dienweg heeft Redt U Zeiven geko
zen en sedert zijn ontstaan, is het bestuur
nooit blijven rusten immer vooruit
steeds beter zijn twee leuzen die
en
bij den doop naam onzer maatschappij
R, U. Z. mogen gevoegd worden. Wij
wenschen hun veel moed en troost in
hun lastige maar schoone taak al
wat zij ondernemen is ten voordeele
van de boerenbeweging, ten profijte
van al onze boeren, die zijn gebleven
rasechte Vlamingen, dappere werkers,
eerlijke harten, die alleen een beter leven
wenschen en vragen van een soms al te
ondankbaar Land.
Mijn doel is niet van in die paar ko-
lonnen de geschiedenis te schrijven van
onze instellingen, ik wenschte alleen
maar te drukken op het belang der
coöperatie, en dat er op dien weg nog
veel te verrichten valt, hoef ik zelfs niet
te zeggen.
Niemand meer dan de boeren komt
de samenwerking te nutte, niemand
heeft er meer baat bij noch uit econo
misch of geldelijk gebied, noch uit so
ciaal of maatschappelijk gebied. In de
samenwerking ligt de redding, ja alleen
in de samenwerking, maar in een sa
menwerking breed van geest en toch
stout-ondernemend. Er is inderdaad
moed en durf noodig zoowel als wijs
beleid.
De samenwerkende maatschappij en
de vereeniging gaan dus bij ons ge
paard wij moeten bijgevolg zorgen dat
we geen van beiden uit het oog verlie
zen, omdat, wanneer wij ze alle twee
naar waarde schatten en uitbaten, wij
best en zekerst op het groote doel, dat
we nastreven, afgaan, namelijk de alge-
heele ontwikkeling van de boerenbewe
ging, de moreele en stoffelijke ontvoog
ding van den boerenstand.
Klagen helpt niet, afzonderlijke krach
ten en werkingen gaan verloren, de sa
menwerking. zooals ik hierboven zegde,
is een waarborg voor den goeden uitslag
van ons streven. En hier wil ik nu een
enkele bedenking aan toevoegen.
Overal moet orde heerschen en hoe
grooter een zaak is, hoe meer orde er
moet toegepast worden. Zonder orde of
regeling geraakt ook onze beweging in
de war.
Thans hebben wij reeds gemeente
lijke bonden of syndikaten, die te zamen
het geheel, R. U. Z., vormen. Zou het
nochtans niet. wenschelijk en practisch
gemakkelijk uit te voeren zijn, dat drie,
vier, vijf of meer gemeenten te zamen
een omschrijving vormen al naar de
plaatselijke omstandigheden Zij zou
den jaarlijks één, twee of meer vergade
ringen houden beurtelings in iedere ge
meente of in één volgens overeenkomst.
Men zou ook kantonale afdeelingen
kunnen vormen, deze zouden misschien
te uitgestrekt zijn opdat er alles gemak
kelijk geregeld worde. Men kieze dan
tusschen groepeeringen van enkele ge
meenten of kantonale groepeeren, maar
er moet in dien zin iets gedaan worden,
het is de wensch van vele leden en hij
werd op de laatste algemeene vergade
ring door enkele aanwezigen uitge
drukt.
Aldus verstaan is de samenwerking
het volledigste middel, dat ons voeren
zal zoo ver wij het wenschen, tot het
ideaal van onze beweging, denhoogsten
bloei van den landbouw. Elk moet zijn
best doen om zijn aandeel te geven in
die werking.
Wat reeds bestaat moet beter en be
ter ingericht worden, en verder en ver
der, wijd en zijd, naar alle windstreken
zullen wij ons uitbreiden door de samen
werking want de samenwerking is niet
of mag het doel niet zijn, het is alleen
het middel om tot de verovering van
onze zoo zeer betrachte rechten te ko
men.
Een alleen kan niets,
Duizenden afzonderlijk kunnen nog
niets,
Maar honderden te zamen kunnen
veel»-
H. KLOPTEROP.
Wij vrouwen, wij bouwen het huis naar onz zin
Niet om te tronen als 'n praalkoningin
Maar als leidster, als heelster in lief en leed
Te deelen ons liefde, die diep is en breed.
Wij vrouwen, wij bouwen ook d'akkers, het land
Hoe grof toch die vingers, wat 'n heeltige hand,
Maar 't zicht van den arbeid de lachende vrucht
Genezen ons offers, ons kommer en zucht.
Wij vrouwen, wij bouwen het hart van het kind,
Verteedren en staven 't, want 't plooit voor den wind
Tot vroom mannezielen, een ons heilige zaak
Tot fier, sterke vrouwen, dat is onze taak.
Wij vrouwen, wij bouwen de kindren, het volk,
Wij bouwen karakters, de zielen, den grond,
Wij vormen de kern, de spil en den draad
Als wij durven grijpen naar werking, naar daad.
Wij vrouwen, wij bouwen ons woning, ons huis
Een aardsch paradijs, of een ledige kluis.
Wij bouwen het op, of breken 't tot gruis
Zoo wij, grootmoedig niet dragen ons kruis.
PAULA.
(le Vervolg)
Alvorens tot zaaien over te gaan, zal
men een goede keus doen onder de
soorten. De meeste gekweekte, de meest
gunstig gekende, de meest gewaardeerde
is toch wel de Vroege van Argenteuil
zeer dikke, met violetkleurigen kop. ge
schikt voor lichte gronden, een variëteit
die ten zeerste wordt aanbevolen. Ar
genteuil ligt op eenige kilometers van
Parijs de inwoners maken van den
kweek van Asperge, hun specialiteit,
doen groote winsten en zijn er fier op aïs
een Franschman fier zijn kan, Verders
doet de onmiddellijk nabijheid van Parijs
het aantal kweekers steeds aangroeien
die in een machtig syndikaat vereenigd
zijn. Dit stelt den prijs van de Asperge
zelf vast, zooals enkel het syndicaat dit
doen kan. Verstonden al onze boeren
maar de macht van het syndikaal leven,
buiten alle politiek zooals Redt U Zei
ven het graag zag verwezenlijkt, het
ware gedaan met de boeren te stroopen.
Het syndikaat der boeren ware een
van de machtigste hefboomen tot her-
opbouwing van den Belgischen land
bouw, tot verheffing van de stoffelijke
welvaart van de boerenbevolking.
Eilaas 1 er zal nog veel inkt vloeien uit
de pen van al de voorstanders van een
onpartijdig landbouwerssyndikaat, eer
al de boeren er volkomen zullen van
overtuigd zijn maar ik keer terug
naar mijn asperge.s die 'k om der wille
van mijn syndikale gedachten een
oogenblik had veriaten-
Een tweede aanbevelenswaardige
variëteit is toch wel de Dikke witte
Hollandsche met witten kop die ook
zeer goede opbrengsten geeft. Er be
staan ook nog Duitsche variëteiten,
Amerikaansche, Mechelsche en Gent-
sehe die niet te versmaden zijn. Over
't algemeen mag men zeggen dat een
goede variëteit aan de volgende ver-
eischten moet beantwoordenkloeke
klauwen geven, talrijke vroege, dikke,
loten geven zonder
witte, malsche
draden.
In November
zaaid, zullen ze
zullen de boeren iets bekomen van hun rechtmatige eischen, als ze zich niet
allemaal bij ons aansluiten het wachtwoord moet zijn Allen voor een, een
voor allen.
Dat is de geest van eendracht, van syndikalisme, van ware en echte
vereeniging
van 't jaar 1922 ge-
slechts in Maart van
't jaar 1924 uitgeplant worden en dit
noemt men eenjarige klauwen. Men
kan zich ook eenjarige klauwen aan
schaffen bij onze groentenkweekers die
met den handel in zaden ook deze van
andere voorttelingsprodukten laten ge
paard gaan. Ik raad U zelfs ten zeerste
aan voor de asperge deze laatste manier
van voorttelen te verkiezen, immers ge
wint 1 1/2 jaar, ge loopt minder gevaar
van mislukking, ge spaart tijd, moeite en
meststoffen.
Eenjarige klauwen zijn natuurlijk te
verkiezen boven tweejarige. Ge weet
zoowel als ik dat, hoe jonger de plant ta
zijn welke men verpoten wil, hoe ge
makkelijker zij hernemen. Deze eenja
rige klauwen hebben bovendien nog
geen te uitgebreid wortelgestel en men
loopt dus minder gevaar wortels af te
steken, die zooals ge reeds weet, al spoe
dig tot verrotting zouden overgaan en
vermits er toch twee jaren verloopen
moeten alvorens ge loten steken moogt,
ware het een jaar gewonnen. Ik leg er
dus nadruk op Kies eenjarige klauwen,
liever dan tweejarige en ge zult u over
uw keus niet hoeven te beklagen.
wij natuurlijk onze leden op breede
schaal laten genieten. Naar wij meer
maals vernomen hebben worden vele
lieden letterlijk uitgebuit door oneerlijke
Maatschappijen, 't is dan ook enkel met
het doel onze leden tegen bedrog te vrij
waren dat we dezen last aanvaard heb
ben. Daarom, indien gij wilt in volle
vertrouwen gediend worden, alvorens
eene verzekering gelijk dewelke, t zij op
ongevallen, leven, diefstal of andere aan
te gaan, raadpleegt ons eerst want
Voorzorg is beter dan Berouw.
DE
Hoe moet de planting van die eenja
rige klauwen geschieden
Men maakt voren of grachten zoo ge
wilt van 0,40 m. breed en 0,15 m. diep
en men laat tusschen de voren een af
stand van 0,90 m., zoodanig dat de
aspergestengels zich op een afstand be
vinden van 1,30 m.
In de rij zet men ze op een afstand
van 60 centimeter. Het is nochtans niet
al te geraadzaam die afstanden zoo maar
stipt na te volgen, dit kan van vele cen
timeters soms verschillen, om reden dat
de gronden niet allen van denzelfden
aard zijn, dat de variëteiten onderling
verschillen, die afstanden heb ik hier
boven zoo opgegeven voor kweekers
die in geschikte gronden asperge telen
en de meest aangeprezen variëteiten
planten. Zoo bijvoorbeeld in zandgrond
zal men dieper planten dan in leem
grond. Een eigenaardigheid in het vor
men van het wortelgestel bij de asperge
wil ik hier terloops nog aanstippen. De
asperge maakt telkenjare een nieuwen
wortelkrans en de onderste wortels ster
ven langzamerhand weg zoodat ze om
zoo te zeggen uit den grond groeien
wil. Een reden om niet te ondiep te plan
ten al wordt het aanaarden gemakkelij
ker en minder gevaarlijk er door. Op
die manier is er middel niet alleen vele,
maar zelfs dikke en kloeke loten te win
nen. De afstanden tusschen en in de rij
mogen eer grooter wezen dan geringer,
alle te dichte plantingen moeten voor
de asperge zorgvuldig vermeden wor
den, omdat het wortelgestel zich zoo
sterk kan uitbreiden.
De grond wordt eerst degelijk bemest
doch men vermijdt, ten einde schimmel
te voorkomen, de wortels rechtstreeksch
met mest in aanraking te brengen. Men
legt er eerst een laag aarde op van 5 cm.
dikte en men plant op een soort ver
hoog met de hand gemaakt, men spreidt
de wortels goed open en zet de klauwen
er zoodanig in dat de oogen in de rich
ting der rijen staan en dit om te beletten
dat de planten uit de rijen zouden
groeien en het gevaar van de wortels te
kwetsen stevig zou verminderen. De
aarde voortkomende uit de grachten
werpt men op de tusschenruimten in
vorm van afgeronde barmen.
Het planten van den stok om er later
de aspergestengels aan te binden doe ik
ook 't liefst bij de planting der klauwen.
Bij hevige winden breken de stengels
nog al eens af. Men kan ook een ijzer-
draad spannen om er de stengels aan te
bindendit ware misschien nog het
verkieslijkste. Men bedekt met aarde
waartusschen wat mestaarde mag ge
mengeld zijn.
In een volgend artikel de verdere be
werkingen en onderhoudszorgen.
L. HAEMS
Landbouwvoordrachtgever.
Vaak gebeurt het dat leden ons ko
men inlichtingen vragen over verzeke
ringen van hun dienstboden of over on
gevallen veroorzaakt met paard en kar,
enz. Met de meeste bereidwilligheid
stellen wij ons ten dienste onzer leden
om hen met raad en daad te helpen. Wij
hebben zelf een agentschap genomen bij
een groote maatschappij die ons zeer
voordeelige conditiën geeft waarvan
Het is gewoonlijk in de maand April
dat de meeste kiekskens voor den dag
komen. In alle geval is het een goede
tijd, want aldus kan men jonge hennen
bekomen die veel kans hebben van wel
te leggen en reeds in de maand Octo
ber.
Het is gekend dat de kiekens op dit
tijdstip uitgebroeid minder onderhevig
zijn aan sterfte, dan degene die geboren
zijn in de heete maanden Juni, Juli.
Voorzorgen moeten nochtans geno
men worden om de ongevallen te ver
mijden.
Eerst en vooral en dit is van het
grootste belang mag men de jonge
diertjes niet te lang opgesloten houden
vooraleer ze buiten te laten.
Van den tienden dag, zelfs vroeger,
zal men ze aan de lucht gewend maken
met ze uit te laten als het zonneken
schijnt.
Alhoewel ze de warmte strikt noodig
hebben, moet men van den anderen kant j
de te hevige zonnestralen vermijden.
Daarom maakt men bij de broeikas of
het nest een schutsel van stroo of lijn
waad, Wat vooral vermeden moet
worden voor de borelingskes is regen
en koude wind. Laat ze ook niet uit
voor de dauw opgedroogd is. Die weer
kundige verschijnselen dooden menig
kieksken, dat kou vat, de vleugeltjes
laat hangen en een doodelijke bronchitis
opdoen, dat men duidelijk kan waarne
men met het diertje dicht bij ons oor te
te houden. Ook de afgang spaart ze niet.
Men zal ook zijn beste zorgen beste
den om de kevie of de kas uiterst rein
te houden alsook het nest waar ze ver
nachten.
Bij hei natuurlijk uitbroeien blijft een
moeder bij de kiekens.
Wij zeggen een moeder, en niet de
moeder, want het gebeurt, dat deze
maar een aangenomen moeder is. Bij
sommige rassen, gelijk bij de Mechel-
schen koekoek, kan men gemakkelijk
een nest laten aannemen door de hen
het is wel verstaan, dat deze sedert en
kele dagen, een week bijvoorbeeld aan
t broeien geweest is.
Het hoeft niet gezegd dat sommige
hennen zeer kwaadwillig zijn en zich tot
deze verandering niet leenen.
Het natuurlijk uitbroeien wordt ge
daan door een hen, die vrij loopen kan
of door een die opgesloten wordt.
Als de moeder heel en al vrij is, zal de
sterfte onder de kiekskens haar hoogste
punt bereiken, dat is onvermijdelijk.
Velen onder hen, te zwak om de klok
te volgen, blijven achter en lijden van
de kou en van de vochtigheid. Soms valt
een gevecht voor tusschen twee klokken
en menig jong toeschouwertje wordt
verpletterd, vertrapt.
Dit stelsel, dat op onze boerderij nog
meest in voege is, moest heel en gansch
verdwijnen, ten minste zoolang die kie
kens geen twee maand oud zijn. Het
best is de klok opgesloten te houden in
een daartoe bestemde kas of in een
kevie. Deze laatste is min aan te prijzen,
daar de kevie de klok en de kuikens
blootgesteld laat aan alle weerverande-
ringen, tenzij ze in het droge gesteld zij.
De kweekkassen zijn te verkiezen.
Men kan ze op verscheidene manieren
vervaardigen, maar in alle geval moeten
ze ruim genoeg zijn en het dak moet
schuin zijn om toe te laten dat de regen
er gemakkelijk afloopen kan.
Kevie en kassen moeten zeer rein ge
houden worden en op tijd gekuischt en
ontsmet want de onreinheid is een
doodelijke vijand van de teere diertjes.
Bij nacht plaatst men ze in een afzon-
lijke en gezonde plaats, waar ze geen
gevaar loopen van verslonden te wor
den.
i
Wij lezen in Het Laatste Nieuyrs
van Zaterdag 21 April 1923
Praktische Wenken en...
Onpraktische Handelingen
De ekonomische toestand van ons
land is zeer ernstig. Men zoekt allerlei
middelen om daarin te verhelpen. Veel
werd er gesproken over handel en nij
verheid. Maar van 't hoogste gewicht
is ook de landbouw. Kan onze landbouw
meer opbrengen Men meent het wel.
De Minister van Landbouw wees er in
de Kamer op, hoe deze kwestie nader
bestudeerd moest worden. Hij stelde ze
niet uit. En gisteren reeds vergaderden
in de zaal van het Ministerie van Land
bouw, op het Queteletplein, de leden
der nationale kommissie, benoemd bij
Koninklijk Besluit, om middelen te zoe
ken tot meer opbrengst van den land
bouw.
Deze kommissie wordt voorgezeten
door den minister van Landbouw, on
dervoorzitters zijn baron de Steenhault
de Waerbeek, voorzitter van den alge-
meenen bond der landbouwers van Bel
gië, en den heer Lucien Beauduin, sena
tor De kabinetsoverste van den minis
ter, de heer Van der Vaeren, is sekreta-
ris van de kommissie. Tot die kommissie
waar de Walen natuurlijk weer in
de meerderheid zijn, behooren voor
Vlaanderen onder meer de heeren De
Vuyst, algemeene bestuurder aan het
Ministerie van Landbouw, prof. Frateur
van Leuven, Max Leo Gerard, sekreta-
ris des Konings, V. Lebon-Leurs, voor
zitter der Syndikale Kamer der Bakkers
te Brussel, Mullie, dokter en veearts, te
Dottenijs, Opdebeek, voorzitter van den
Algemeenen Bond der Belgische Mole
naars, Peiffer, staatslandbouwkundige,
te Dendermonde, Smeyers, landbouw-
leeraar te Gent, Van Haverbeke. land
bouwingenieur te Brugge, J. Wauters,
oud-minister, Brusselmans, volksverte
genwoordiger, Colpaert, landbouwinge
nieur. bestuurslid van den Boerenbond,
De Brabandere, landbouwer te Dessel-
ghem, Hertogh, landbouwer te Neer-
velp.
Baron Ruzette, minister van Land
bouw, wenschte de leden welkom. Hij
hoopt dat de kommissie uitsluitend zal
zijn een kring tot studie, waaruit men
besluiten zal tot praktische middelen.
De minister wil dan ook geen slecht
voorbeeld geven door eene lange rede
voering te houden, maar zal zich tot
eenige voorstellen bepalen.
De ongunstige toestand van het land
wekt onrust. De voedselvoorziening
vooral baart bezorgdheid. Ons overbe
volkt land moet noodzakelijk van den
vreemde afhangen voor invoer van le
vensmiddelen en uitvoer van nijver
heidsartikelen. Men voert nu voor an
derhalf milliard levensmiddelen in. Dat
zou tot 500 millioen herleid moeten
worden. Om dien toestand te verbete
ren moeten krachtige maatregelen geno
men worden. En in de eerste plaats ver
wacht men medewerking van den land
bouw.
Twee hoofdkwesties staan voor ons,
die van meer opbrengst van den land
bouw en die van minder verbruik.
De minister stelt voor dat de kommis
sie onderafdeelingen zou stichten
1. Een afdeeling voor de meer-op-
brengst van den landbouw, vooral van
granen
2. Een tot minder verbruik van graan,
kwestie van het builen van t meel, be
zuiniging van broodverbruik.
Er wordt ten onzent buitengewoon
veel brood verspild.
In groote eethuizen wordt 30 kg.
brood per dag vermorst, dat is tien ton
per jaar en in mindere 4 of 5 ton per
jaar.
i Aan hondjes, voor 't genoegen gehou
den, wordt ook wit brood gevoed. Het
is overdaad.
3. Een afdeeling tot meer-voort-
brengst van het vee. Wij geven 6 mil
lioen aan den vreemde uit voor vleesch.
4. Een afdeeling om de genomen
maatregelen door het gansche land be
kend te maken. Het is dus de afdeeling
voor de propaganda, zonder welke de
arbeid der kommissie vruchteloos zou
blijven. We vragen de medewerking der
openbare besturen, der pers, der onder-
wijzers, enz.
gg'
:-r 3 "'-Mg
'RBBLOEM
5?
Onze Boerenbeoieging