REDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
Eindelijk heeft men begrepen
Woorden enDaden
Algemeene Vergadering
Landbouwweekblad
Redt U Zelven
SPREEKKAMERTJE
moei steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
LANDBOUWERSVEREENIGING
Kapitaals verhooging
Te veel Bloempjes of Menschen
hebt medelijden met de Meersehen.
NIEUWERKERREN.
Landbouwwerkzaamheden in MEI
ZONDAG 13 MEI 1923.
Prijs 10 centiemen.
5de JAARGANG Nr 228
Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars.
Men schryft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord. f
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORAIRE CAUDRON Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
öngeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
(Vervolg).
Er bestaan dus middelen om op eene
zekere en doelmatige manier de land-
bouwvoortbrengst te vermeerderen,
voor sommige teelten te verdubbelen.
Maar nu rijzen er twee groote vragen
op 1° Zal ons Staatsbestuur de midde
len gebruiken die er toe leiden. 2° Zul
len de landbouwers hand in hand gaan
met het Staatsbestuur en er toe gevon
den worden om de voortbrengst te ver- 1
meerderen
Het Gouvernement deed reeds een
eerste, maar flauwe stap. door het in
leven roepen van eene Commissie om de
zaak te studeeren. Alles hangt af van
wat die menschen als nuttig zullen oor-
deelen om tot het doel te geraken.
Stellen ze lapmiddelen voor, ofwel ra-
dikale middelen? En zal het landbestuur
t'akkoord zijn om die radikale verande
ringen door te drijven die misschien op
stand zouden verwekken bij eigenaars
van landen of bij de verbruikers van
landbouwwaren
En de landbouwers Zullen ze mee
gaan met de gedachten der regeerders,
als ze op voorhand weten dat ze door
meer voort te brengen hunne waren tot
een spotprijs zullen brengen en dat ze
met meer te werken, meer te vetten,
te zorgen en te vroeten, verzekerd zul
len zijn dat alles zoodanig zal afslaan dat
er voor hun moeite niets meer overblijft?
Op die laatste vraag kan ik gemakke
lijk antwoorden en aan den heer Minis
ter en aan de Commissie zeggen
Mijnheeren, zoo ge wilt dat er meer
wordt voortgebracht, verzekert dan
eerst aan de voortbrengers dat ze zullen
beloond worden voor hun werk, dat
vreemde waren ons niet eene doodende
concurrencie zullen aandoen, zoodat er
niets van in de kas komt.
Bewaakt eerst de grenzen en zorgt dat
uwe boeren niet verarmd worden om de
wille van vreemde invoer en overdreven
ikzucht van de verbruikers
In een woord Wij willen werken,
maar willen verzekerd zijn brood te
hebben en loon voor onzen arbeid
En hier wil ik terecht vreezen dat
juist het tegenovergestelde zal gebeuren
en wil mijne vrees met gegevens staven:
Binnen kort zal de wet herzien wor
den op de in en uitvoer van ons land.
Mr Bertand bespreekt deze wet in
Le Peulple (Socialistisch blad van
Brussel) en zegt onder meer
Twee princiepen overheerschen het
wetsvoorstel en doen klaar uitschijnen
waar ons gouvernement heen wil.
le Beschermingspolitiek voor han-
del en nijverheid 2e Vrije gang voor
landbouwwaren en eetwaren, (niet be-
scherming dezer waren.)
Bertrand zegt verder dat het noodig
is, gezien alle landen het doen, onze
nijverheid en handel te beschermen
tegen vreemde concurrentie.,,
Voor de landbouw is hst juist ver
keerd en mag men ons den duivel aan
doen. daar er hier van geene bescher
ming kan spraak zijn.
Wat denkt U boerkens
Men vraagt U van den eenen kant
om veel, om meer voort te brengen en
van den anderen kant zet men de poort
open om uwe waren aan spotprijzen te
brengen, terwijl de handel en nijverheid
dienen beschermd
Ziedaar het eerste werk van de com
missie door de Minister van Landbouw
genoemd.
Zoo zij er niet in lukt in de aanstaan
de wet op de in- en uitvoer ook de
landbouw te doen beschermen, dan zul
len we als plicht hebben onze opbrengst
te verminderen, in plaats van te ver
meerderen. Dan zullen weldra onze vel
den braak liggen en onze stallen leeg,
want niemand zal nog den moed hebben
tegen den moedwil, op van ons gouver
nement voor niets te slaven en te
vroeten
log werden er nog 460 hectaren bij ge
lapt en in 1923 schikt onze minister van
oorlog nog 775 hectaren bij te koopen.
Dit zal zoo omtrent 7500 hectaren zijn,
die aan de landbouw totaal onttrokken
worden. En op die pleinen staan
onze jongens een jaar of meer hunnen
tijd te verspillen en worden alzoo aan
hun veld en hoeve onttrokken.
Zooals men ziet staat deze commissie
voor eene reuzentaak en zoo het geene
wakkere, praktische en vrije mannen zijn
zal al hun doen op eene sisser uitloopen.
Hieronder geven we, zooals verleden
week vermeld, een artikel kort na den
wapenstilstand in ons blad verschenen.
Men zal hier zien dat we toen reeds
klaar zagen in den toestand en de noo-
dige wenken gaven.
Hadde men toen eens eene dergelijke
commissie gemaakt toen was ons geld
nog tegenover Engeland 0,67 weerd, nu
nog omtrent 0,30.
Maar 't is toch beter laat dan nooit en
er is misschien nog iets te redden... als
er moedige redders onmiddellijk op
treden. O. CAUDRON.
De Koornbloem van 11 Mei 1919 t
we enkel vetten die onontbeerlijk zijn en
onzen beerput zal voor de rest wel
zorgen.
Zaaien we vele klavers en maken we
goede en vele weilanden, dit houdt de
beurs dicht voor overdreven uitgaven
van allerlei krachtvoeders.
Het vee zal gezond en vet zijn en
overvloedig melk en vleesch voortbren
gen.
Ik ben in 't geheel geen tegenstander
van kunstmesten of krachtvoeders, wel
integendeel, maar ik zeg U reken goed
en ziet wat de uitkomst geeft. Een land
bouwer die niet beproeft is een doolaar
in Egypte die noch de goede noch de
slechte kant van zijne zaken kent.
van
ik
nog
commissie
voor
bren-
Een ander punt wil
oogen der genoemde
gen.
De grootste vijand en hinderpaal voor
de inlandsche voortbrenst is het milita-
rismus of legerplaag. In ons land<_ken
besloegen de gronden gebruikt voor het
leger, voor kazernen, oefenings- en
vliegpleinen enz., vóór den oorlog on
geveer 4500 hectaren van af den oor-
Er zijn reeds veel, onzeggelijk veel
woorden den nek gekraakt over land
bouw en veeteelt, over verbetering en
redding van onze boerderij, in een
woord over het landbouwvraagstuk.
Nu dat den oorlog voorbij is en de
vrede geteekend, is het oogenblik geko-
meo om al die woorden in daden om te
zetten. Er is veel te doen op dat gebied,
er is eene heele omwenteling noodig in
al de vroegere toestanden.
De eerste ommekeer moet van ons
zeiven landbouwers uitgaan. Wij moe
ten eerst onzen kop op waardige en
vreedzame wijze verheffen ten aanzien
van de maatschappij, opdat men ons niet
vergeten moge in de menigvuldige ver
beteringen die alle standen bekomen
zullen op economisch gebied. Wij moe
ten ook vooral ons eigen zaken verbe
teren. In onze manier van boeren is er
veel, oneindig veel te veranderen. Het
eerste wat wij moeten leeren is boek
houden en rekenen. Daar blijven bijna
alle boeren aan te kort en sommigen
meenen zelfs dat men niet rekenen mag
op een landbouwbedrijf. Dat is eene
dwaling, want hij die het niet doet, kan
onmogelijk weten welke teelten of
kweeken hem het meest geld opbrengen.
Wanneer men bijvoorbeeld landvet-
ten koopt, moet men met eene proef op
zijn veld nazien hoeveel meerder-op-
brengst de partg geeft welke gevet is.
Wanneer men honderd frank uitgeeft
en men door meerdere opbrengst twee
honderd frank wint, dan is het zeker dat
men veel wint met vette te koopen.
Geeft de meeropbrengst maar vijftig
frank, dan heeft de landman vijftig frank
en zijne moeite toegegeven.
Hetzelfde geldt voor het aankoopen
van krachtvoeders voor vee. Het is vol
strekt noodig te weten hoeveel melk of
gewichtvermeerdering men meer bekomt
met het toedienen van krachtvoeder,
zooniet is er gevaar dat we voor ande
ren werken. Het is dan ook volstrekt
noodig dat men zijne waren op de voor-
deeligste wijze kan verkoopen en daar
om is er samenwerking noodig. De nieu
we wereld zal aan de plaag lijden van
vereeniging, van trusten en massahan-
del, wier macht de kleine alleenstaande
zal verpletteren. Ons eerste princiep
moet wezen de grootste voortbrengst te
bekomen, met de meest en best betaalde
teelten en dit met een minimum-uitgave.
Hierdoor zullen we niet alleen ons
eigen maar gansch het Vaderland
eenen dienst bewijzen, aangezien bijna
alle vetten en voeders in den vreemde
moeten aangekocht worden. Laat ons op
eigen erf en zoodoende en in eigen land
in onze noodwendigheden voorzien van
vet en voeder.
Maken we vooraf goede en groote
beer- en mestputten, waar deze mesten
goed en lang bewaard blijven zulke
putten houden onze bankbiljetten tehuis
in plaats van ze naar Peru of Chili te
sturen. Voor nitraat of guano koopen
Vervolg in De Koornbloem
18 Mei 1919
Een tweede en noodzakelijke omme
keer moet komen van wege het bestuur
des lands
Ten eerste op gebied van onze
inlandsche landbouwwetgeving
Ten tweede op gebied van onze
betrekkingen met den vreemde.
Ik zegde verleden week dat we moe
ten werken opdat we niet te veel geld
moeten uitgeven aan waren die ons uit
vreemde landen toekomen; de eerste en
grootste vooruitgang des lands op
ekonomisch gebied is wel deze van zoo
veel mogelijk ons behoefte in eigen land
te kunnen voldoen.
Weet wel dat er jaarlijks honderde
millioenen weg gaan in ruil voor graan,
vleesch, boter, eiers, fruit, groensels, ta
bak en meer andere artikels die we op
eigen bodem kunnen winnen. Ons Bel
gië en bijzonder Vlaaanderen en Bra
bant kunnen meestal deze waren voort
brengen, maar niet genoeg, helaas
Daar ligt de knoop
Het is noodig dat er gezorgd wordt
dat die opbrengst verdubbele en verdrie-
dubbele.
Dat kan alleen ons gouvernement
door een wetgeving die gansch in dien
zin streeft. Het eerste punt is wel te
zorgen dat de landbouw eene winstge
vende zaak wordt voor de landbou
wers dat het geen slaven noch bede
laarsstiel blijft, zooals vóór den oorlog
opdat de boer met moed zijne zaken
leidde. Daarom moeten alle onze pro-
dukte beschermd worden tegen vreemde
concurentie.
Het tweede is de verbetering der
gronden. Ik durf zeggen dat er in
Vlaanderen gronden zijn die door drai
neering, door droogleggen met het gra
ven van beken en grachten, tot een
dubbele vruchtbaarheid kunnen gebracht
worden. Vele eigenaars willen dat niet
verstaan en later hunne gronden die bij
winterdag aan moerassen gelijken, aan
hen lot over, in plaats van de noodige
verbetering toe te passen.
Het Staatsbestuur zou deze eigenaars
moeten dwingen ofwel aan de gebrui
kers het recht geven deze landijen te
draineeren. Waren alle natte gronden
gedraineerd, er zoudien jaarlijksch dui
zenden zakken graan meer gewonnen
worden, die wij vooreerst niet meer aan
vreemden zouden moeten betalen. Ande
re drooge landen zooals in de Kempen,
kunnen wellicht door kanalen bevoch
tigd worden en evenzoo in vruchtbare
akkers veranderen.
Hetzelfde geldt voor de weiden,
waarvan de eene te droog, de andere te
nat is iedere verbetering geeft ons meer
en beter voeder voor vee en paarden en
bevordert de melk en boierproductie.
De groenten-, fruit-en bloemenkweek
moeten door den Staat aangemoedigd
worden op alle manieren en door alle
middelen. Voordrachten en vele practi-
sche leergangen land- en tuinbouw
scholen in elk middenpunt, moeten onze
jongere boerenklas op de hoogte bren
gen, opdat ze als sterke en kundige
mannen hunne taak meester zijn.
De Staat moet zorgen dat hij een ka
pitaal kan ter beschikking stellen van
elke ondernemende jongeling, opdat
deze zich vestigen kunne en de kweeken
dadelijk aanvangen.Hoeveel millioenen
bleven in ons vaderland en gaven werk
aan ons volk, kon men onze noodwen
digheid aan groenten en fruiten voldoen!
De kiekenkweek dient in sommige
beboschte streken op groote schaal aan
gevangen te worden, opdat we eiers
iiebben van eigen land en braadkiekens
uit de streek.
Dat alles is een groote taak die het
landbestuur onverwijld moet opnemen
met beslistheid, wil men ons land van
ondergang bevrijden.
Men spreekt van heropbeuring daar
ligt het eenige middel. Laat ons onze
eigene rijkdommen uitbaten, dan verrij
ken we ons eigen volk en doen eene
burgerlijke en vaderlandsche plicht.
Toen ik met zoovele andere ontgoo
cheld was bij het teekenen der vredes
voorwaarden voor België, heb ik nog
eens te meer ondervonden dat wij ons op
vreemden niet moeten betrouwen.
Ewel, laat de vreemden zooveel mo
gelijk hun weg gaan wij, landbouwers,
maken ons goede mest- en beerputten,
voederen ons vee met klavers en gras,
zooveel mogelijk, opdat we veel voort
brengen kunnen met weinig vreemde
invoer van krachtvoeder en mest,
Gij, Staatsbestuur steekteene
reddende hand toe, opdat we
door eene goede wetgeving en
eene beschermende hand gehol
pen worden tot dubbele op
brengst onzer gronden, onzer
stallen. Dan blijft ons klein ka
pitaal hierdoor in 't land.
Helpt ons uitvoeren naar den vreem
de, dan worden we rijker door onze
werkzaamheid.
Allen voor één, één voor allen
Dat is de eenige weg ter heropbeu
ring van Boerenstand en Vaderland 1
O. CAUDRON.
Samenwerkende Maatschappij
van ZONDAG 6 MEI 1923.
Met algemeene stemmen is de voor
gestelde kapitaalsverhooging goedge
keurd.
Wij geven hieronder de daartoe aan
genomen schikkingen
a) de leden die een spaarboekje bezit
ten van onze Spaar- en Leenbank zullen
vooraf op de verhooging mogen in
schrijven met den helft van het bedrag
van 't boekje, voor alle meerdere som
men die zij willen inschrijven staan ze
gelijk aan de andere leden
b) de inschrijvingen mogen gedaan
worden zonder beperking van bedrag,
doch in geval er te veel zou ingeschre
ven worden zal het Bestuur gemach
tigd zijn de grootste sommen te vermin
deren
c) mogen inschrijven al de leden en
medewerkers van den bond R. U. Z.
onverschillig of ze reeds deelgenoot zijn
of niet
d) de inschrijvingen zijn open tot 6
Juni a. s.de stortingen mogen gedaan
worden naar keus ofwel het volledig
bedrag vóór 1 Juli, of zooniet, den helft
van het bedrag vóór 1 Juli en de rest
vóór 30 September. Het bestuur der
maatschappij bekomt machtiging om
desgevallend hieraan uitzonderingen toe
te laten
e) de stortingen die gedaan worden
vóór 15 Juni, zullen geschieden op onze
Spaar- en Leenbank en zullen interest
opbrengen aan 3,60 °/0 tot 1 Juli van af
16 Mei indien de storting geschiedt vóór
dien datum 1 Juni indien de storting
geschiedt tusschen 15 en 31 Mai16 Juni
indien de storting geschiedt tusschen
31 en 15 Juni
f) de plaatselijke schrijvers mogen de
inschrijvingen en stortingen aanvaarden
indien de aanvraag er van gedaan
wordt
g) In Juni of Juli 1924 zal er eene alge
meene vergadering gehouden worden
om te beslissen of en wanneer de nieuwe
aandeelen zullen gelijk gesteld worden
met de stichters-aandeelen.
De Voorzitter,
B. Schockaert.
De Bestuurder,
O. Caudron.
Hoe heerlijk is t landschap onzer
Dendervallei bij d'eerste Lentedagen.
Golvende heuvels met duizenden fris-
sche, bloeiende fruitboomen, zingende
vogels, rustige hoefjes, groene weiden
met ontelbare lachende, bloempjes.
Men heeft ons vroeger geleerd dat de
schoonheid eener zaak, eerst en vooral,
bestond in baar nut. Zoo is de bijzon
derste schoonheid eener koe hare goede
melkgeving. Welnij en wij betreuren
het voor onze vrienden dichters en na
melijk voor onzen vriend Van de
Maele de voornaamste schoonheid
eener weide bestaat niet in haar bloe-
mensieraad, maar wel in de voortbrengst
van veel, krachtig en gezond voeder.
Ongelukkiglijk, daar waar men veel
bloempjes ontwaart, witte, blauwe, gele,
daar schiet het gewoonlijk te kort aan
goede grassoorten en niet alleenlijk de
bruto-opbrengst lijdt er door, maar ook
nog dezes hoedanigheid In de meer-
schen der Dendervallei vindt men veelal
overvloed van madeliefjes en boterbloe
men en daartusschen magere graspijltjes!
En geen wonder Vele menschen schij
nen vast te gelooven, dat het gras der
meerschen moet groeien met den he-
melschen dauw.
Naar zekere deskundigen, en o. a. G.
Smets, kunnen alle teelten,met nagenoeg
dezelfde bemesting en op denzelfden bo
dem, jaarlijks ongeveer hetzelfde ge
wicht droge stof geven Een Ha. bosch,
een Ha tarwe, een Ha meersch zouden
dus jaarlijks dezelfde hoeveelheid droge
stof kunnen voortbrengen.
Verscheidene proefnemingen schenen
deze zienswijze te bevestigen, onder
voorwaarde dat men rekening houde
met den duur van den groeitijd, 't is te
zeggen dat wintertarwe b.v. die gedu
rende 9 maand den bodem bekleedt,
meer droge stof zal geven, dan zomer-
tarwe, die na 5 maand geoogst wordt.
Welnu goed hooi, stroo en tarwe
hebben nagenoeg denzelfden water
inhoud, d. i. 143 kg. water per 1000 kg.
't Zijn reeds goede meerschen, die ge
middeld 3000 kg. hooi en 1000 kg. toe-
maat leveren of 1000 kg. 143 857
kg. X 4 3828 kg. droge stof per
Ha. In dezelfde streek geeft een tarwe
veld, wel verzorgd en wel bemest, ge
zaaid met puike Wilhelmina, gemiddeld
2400 kg. graan en 6000 kg. stroo. Dus
te samen 8400 of 857 X 8,4= ongeveer
7200 kg, droge stof per Ha.
Waren de berekeningen van Smets
en andere deskundigen nauwkeurig, daa
zouden onze meerschen maar gewillig de
helft der opbrengst geven, die men er
zou mogen van verwachten. w
Wat er ook van zijn moge, eene zaak
is zeker onze meerschen zouden, in 't
algemeen, veel meer kunnen opbrengen.
Wij hebben hier niet ver van ons een
treffend voorbeeld onder de oogen
twee kleine meerschen, even oud, op
denzelfden bodem aangelegd, krijgen
eene zeer verschillende bemesting, of
liever een der twee wordt nooit gevet,
het eenige vet dat wij er ooit zagen op
komen is eene kar steengruis, wijl de
andere op behoorlijke wijze gemest
wordt. Het verschil in opbrengst,
Waarde Vrienden, is ongelooflijk. Op
den gemesten meersch eene dichte,
kloeke, donkergroene graszod%die dicht
opgroeit, zonder bloemen, maar met wat
gezonde klavers op den anderen, dui
zenden bloempjes, eene magere, dunne,
geelachtige graszode die niet opgroeit,
maar boven dewelke duizenden fijne
pijltjes opsteken.
Het is heel goed zichtbaar dat de op
brengst van den eenen gemakkelijk het
dubbel zal zijn der opbrengst van den
anderen. Veronderstellen wij nu dat de
gemeste meersch jaarlijks ontvangt
400 kg. kaïniet aan 10,50 is 42 fr.
200 kg. supra aan 16,50 is 32 fr.
100 fr. voor beir enz. enz. 100 fr.
175 fr.
Men mag gerust vaststellen dat deze
meersch gemakkelijk 3000 kgr. hooi
meer zal voortbrengen (hooi en toemaat).
Rekenen wij dit maar aan 0,30 fr. de
kgr. Dit geeft ons
3000 kgr. X 0,30 900
900 175 725 fr.
Dus, Waarde Vrienden, eene meer
dere opbrengst van 725 voor weinig
moeite meer. Zet dit over in melk, boter.
kaas, slap, viggens, vleesch en verme*
nigvuldigt door al de niet bemeste
meerschen van België Welke winst
voor den landbouw Welk voordeel
voor 't land
En vergeet het oude spreekwoord
nietDe gierigheid bedriegt de wijsheid.
D. B.
Op Zondag, 13 Mei, om 3 uur 's na
middags (zomeruur), in 't gewoon lokaal
op 't Dorp, Plechtige Algemeene Ver
gadering voor al de leden en vrienden
van Redt U Zelven te Nieuwerkerken.
Dagorde
Eene afvaardiging van het bestuur
der Onderlinge Brandverzekering zal
tegenwoordig zijn.
1. Herkiezing van bestuur, schrijver
en magazijnhouder
2. Redevoeringen door
le) Mr. Van de Velde Frans
2e) H. Klopterop.
3. Neerlegging van een kroon op
't graf der afgestorven echtgenoote van
onzen vriend Roels Alfons, (Maal) met
gelegenheidsaanspraak in naam het
Hoofdbestuur door H. Klopterop.
Gezien de belangrijkheid en de plech
tigheid van deze buitengewone vergade
ring, worden alle vrouwen en mannen
dringend en vriendelijk uitgenoodigd.
Wij zijn overtuigd dat niemand zal
willen ontbreken.
Landbouw 't Is voornamelijk het
leggen of zaaien der beeten, waarmee
w'ons voor 't oogenblik hebben te be
kommeren, wijl zulks in den loop der
maand zal gebeuren. Beschikt elke land
bouwer over 'n uitgelezen zaadvariëteit?
Hier ter streke verbouwt men vooral
de voederbeet. Welnu wijl deze als vee-
voedsel benuttigd wordt, dan is het ook
verkieslijk de half-suikerbeet tot zaad te
bezigen, wijl deze voedzamer is dan de
gewone suikerbeet.
Er dient hier dan ook herinnerd aan
de noodige scheikundige meststoffen,
welke niettegenstaande 'n tamelijk vol
ledige stalbemesting, hoofdzakelijk als
aanvulsel en ter vollediging dienen toe
gevoegd. Er zal per hectaar een mengsel
worden uitgestrooid van 500 kgr. super
fosfaat, 200 kgr. potasch en 400 kgr.
nitraat of ammoniak sulfaat.
Deze drie meststoffen worden vooraf
degelijk vermengd en 14 dagen a 3
weken vóór het zaaien uitgestrooid en
duchtig ondergewerkt.
Dus 'n tijdje op voorhand en tamelijk
diep ondergewerkt, 't Geldt hier immers
'n diep wortelende en langgroeiende
plant Bovendien eischen de jong op
schietende beetjtes, 'n onmiddellijk en
gansch toebereid voedsel, dat zich bij
gevolg binst de tijdruimte welke 't zaai
en voorafgaat, opperbest heeft kunnen
oplossen of nitrifiëeren en dus onmiddel
lijk door de jonge planten kan opgeno
men worden.
Wie dus voor 't oogenblik voornoemde
onmisbare scheikundige meststoffen nog
niet bezit, loope in allerhaast naar een
der magazijaen van Redt U Zelven
Daar wordt hij onmiddellijk en in volle
vertrouwen gediend.
Vele vroeggeplante aardappelensoor
ten, zullen in loop der maand Mei aan
geaard worden. Er zal bij deze bewer
king vooral op gelet worden, de aarde
zoo dicht mogelijk bij de stamvertakkin-
gen te brengen.
Ten einde de massa voedergewassen
(groen voeder) te vermeerderen, ware
het zeer geraadzaam, vooral voor hen
die zouden slachtoffer zijn van mislukte
klavervelden, 'n zekere hoeveelheid
maïs te zaaien. Zulks gebeurt best tegen
half Mei. Daartoe bezige men benevens
'n goede dosis wel opgelosten stalmest,
'n mengsel van scheikundige meststoffen
ter vollediging, samengesteld als volgt
400 kgr. superfosfaat -f- 20 kgr chloor-
potasch, Deze beiden mesten worden
mee onderploegd. Verder, bij t zaaien,
egge men bovendien nog in 'n mengsel
van 200 kgr. zwavelzuur ammoniak en
100 kgr. Sodanitraat.
i