REDT U ZELVEN Arbeid adelt Eindelijk heeft men begrepen Woorden enDaden Algemeene Vergadering Landbouwweekblad Redt U Zelven SPREEKKAMERTJE moei steeds de leus zijn van alle landbouwers. LANDBOUWERSVEREENIGING Kapitaals verhooging Te veel Bloempjes of Menschen hebt medelijden met de Meersehen. NIEUWERKERREN. Landbouwwerkzaamheden in MEI ZONDAG 13 MEI 1923. Prijs 10 centiemen. 5de JAARGANG Nr 228 Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schryft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. f Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen öngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers (Vervolg). Er bestaan dus middelen om op eene zekere en doelmatige manier de land- bouwvoortbrengst te vermeerderen, voor sommige teelten te verdubbelen. Maar nu rijzen er twee groote vragen op 1° Zal ons Staatsbestuur de midde len gebruiken die er toe leiden. 2° Zul len de landbouwers hand in hand gaan met het Staatsbestuur en er toe gevon den worden om de voortbrengst te ver- 1 meerderen Het Gouvernement deed reeds een eerste, maar flauwe stap. door het in leven roepen van eene Commissie om de zaak te studeeren. Alles hangt af van wat die menschen als nuttig zullen oor- deelen om tot het doel te geraken. Stellen ze lapmiddelen voor, ofwel ra- dikale middelen? En zal het landbestuur t'akkoord zijn om die radikale verande ringen door te drijven die misschien op stand zouden verwekken bij eigenaars van landen of bij de verbruikers van landbouwwaren En de landbouwers Zullen ze mee gaan met de gedachten der regeerders, als ze op voorhand weten dat ze door meer voort te brengen hunne waren tot een spotprijs zullen brengen en dat ze met meer te werken, meer te vetten, te zorgen en te vroeten, verzekerd zul len zijn dat alles zoodanig zal afslaan dat er voor hun moeite niets meer overblijft? Op die laatste vraag kan ik gemakke lijk antwoorden en aan den heer Minis ter en aan de Commissie zeggen Mijnheeren, zoo ge wilt dat er meer wordt voortgebracht, verzekert dan eerst aan de voortbrengers dat ze zullen beloond worden voor hun werk, dat vreemde waren ons niet eene doodende concurrencie zullen aandoen, zoodat er niets van in de kas komt. Bewaakt eerst de grenzen en zorgt dat uwe boeren niet verarmd worden om de wille van vreemde invoer en overdreven ikzucht van de verbruikers In een woord Wij willen werken, maar willen verzekerd zijn brood te hebben en loon voor onzen arbeid En hier wil ik terecht vreezen dat juist het tegenovergestelde zal gebeuren en wil mijne vrees met gegevens staven: Binnen kort zal de wet herzien wor den op de in en uitvoer van ons land. Mr Bertand bespreekt deze wet in Le Peulple (Socialistisch blad van Brussel) en zegt onder meer Twee princiepen overheerschen het wetsvoorstel en doen klaar uitschijnen waar ons gouvernement heen wil. le Beschermingspolitiek voor han- del en nijverheid 2e Vrije gang voor landbouwwaren en eetwaren, (niet be- scherming dezer waren.) Bertrand zegt verder dat het noodig is, gezien alle landen het doen, onze nijverheid en handel te beschermen tegen vreemde concurrentie.,, Voor de landbouw is hst juist ver keerd en mag men ons den duivel aan doen. daar er hier van geene bescher ming kan spraak zijn. Wat denkt U boerkens Men vraagt U van den eenen kant om veel, om meer voort te brengen en van den anderen kant zet men de poort open om uwe waren aan spotprijzen te brengen, terwijl de handel en nijverheid dienen beschermd Ziedaar het eerste werk van de com missie door de Minister van Landbouw genoemd. Zoo zij er niet in lukt in de aanstaan de wet op de in- en uitvoer ook de landbouw te doen beschermen, dan zul len we als plicht hebben onze opbrengst te verminderen, in plaats van te ver meerderen. Dan zullen weldra onze vel den braak liggen en onze stallen leeg, want niemand zal nog den moed hebben tegen den moedwil, op van ons gouver nement voor niets te slaven en te vroeten log werden er nog 460 hectaren bij ge lapt en in 1923 schikt onze minister van oorlog nog 775 hectaren bij te koopen. Dit zal zoo omtrent 7500 hectaren zijn, die aan de landbouw totaal onttrokken worden. En op die pleinen staan onze jongens een jaar of meer hunnen tijd te verspillen en worden alzoo aan hun veld en hoeve onttrokken. Zooals men ziet staat deze commissie voor eene reuzentaak en zoo het geene wakkere, praktische en vrije mannen zijn zal al hun doen op eene sisser uitloopen. Hieronder geven we, zooals verleden week vermeld, een artikel kort na den wapenstilstand in ons blad verschenen. Men zal hier zien dat we toen reeds klaar zagen in den toestand en de noo- dige wenken gaven. Hadde men toen eens eene dergelijke commissie gemaakt toen was ons geld nog tegenover Engeland 0,67 weerd, nu nog omtrent 0,30. Maar 't is toch beter laat dan nooit en er is misschien nog iets te redden... als er moedige redders onmiddellijk op treden. O. CAUDRON. De Koornbloem van 11 Mei 1919 t we enkel vetten die onontbeerlijk zijn en onzen beerput zal voor de rest wel zorgen. Zaaien we vele klavers en maken we goede en vele weilanden, dit houdt de beurs dicht voor overdreven uitgaven van allerlei krachtvoeders. Het vee zal gezond en vet zijn en overvloedig melk en vleesch voortbren gen. Ik ben in 't geheel geen tegenstander van kunstmesten of krachtvoeders, wel integendeel, maar ik zeg U reken goed en ziet wat de uitkomst geeft. Een land bouwer die niet beproeft is een doolaar in Egypte die noch de goede noch de slechte kant van zijne zaken kent. van ik nog commissie voor bren- Een ander punt wil oogen der genoemde gen. De grootste vijand en hinderpaal voor de inlandsche voortbrenst is het milita- rismus of legerplaag. In ons land<_ken besloegen de gronden gebruikt voor het leger, voor kazernen, oefenings- en vliegpleinen enz., vóór den oorlog on geveer 4500 hectaren van af den oor- Er zijn reeds veel, onzeggelijk veel woorden den nek gekraakt over land bouw en veeteelt, over verbetering en redding van onze boerderij, in een woord over het landbouwvraagstuk. Nu dat den oorlog voorbij is en de vrede geteekend, is het oogenblik geko- meo om al die woorden in daden om te zetten. Er is veel te doen op dat gebied, er is eene heele omwenteling noodig in al de vroegere toestanden. De eerste ommekeer moet van ons zeiven landbouwers uitgaan. Wij moe ten eerst onzen kop op waardige en vreedzame wijze verheffen ten aanzien van de maatschappij, opdat men ons niet vergeten moge in de menigvuldige ver beteringen die alle standen bekomen zullen op economisch gebied. Wij moe ten ook vooral ons eigen zaken verbe teren. In onze manier van boeren is er veel, oneindig veel te veranderen. Het eerste wat wij moeten leeren is boek houden en rekenen. Daar blijven bijna alle boeren aan te kort en sommigen meenen zelfs dat men niet rekenen mag op een landbouwbedrijf. Dat is eene dwaling, want hij die het niet doet, kan onmogelijk weten welke teelten of kweeken hem het meest geld opbrengen. Wanneer men bijvoorbeeld landvet- ten koopt, moet men met eene proef op zijn veld nazien hoeveel meerder-op- brengst de partg geeft welke gevet is. Wanneer men honderd frank uitgeeft en men door meerdere opbrengst twee honderd frank wint, dan is het zeker dat men veel wint met vette te koopen. Geeft de meeropbrengst maar vijftig frank, dan heeft de landman vijftig frank en zijne moeite toegegeven. Hetzelfde geldt voor het aankoopen van krachtvoeders voor vee. Het is vol strekt noodig te weten hoeveel melk of gewichtvermeerdering men meer bekomt met het toedienen van krachtvoeder, zooniet is er gevaar dat we voor ande ren werken. Het is dan ook volstrekt noodig dat men zijne waren op de voor- deeligste wijze kan verkoopen en daar om is er samenwerking noodig. De nieu we wereld zal aan de plaag lijden van vereeniging, van trusten en massahan- del, wier macht de kleine alleenstaande zal verpletteren. Ons eerste princiep moet wezen de grootste voortbrengst te bekomen, met de meest en best betaalde teelten en dit met een minimum-uitgave. Hierdoor zullen we niet alleen ons eigen maar gansch het Vaderland eenen dienst bewijzen, aangezien bijna alle vetten en voeders in den vreemde moeten aangekocht worden. Laat ons op eigen erf en zoodoende en in eigen land in onze noodwendigheden voorzien van vet en voeder. Maken we vooraf goede en groote beer- en mestputten, waar deze mesten goed en lang bewaard blijven zulke putten houden onze bankbiljetten tehuis in plaats van ze naar Peru of Chili te sturen. Voor nitraat of guano koopen Vervolg in De Koornbloem 18 Mei 1919 Een tweede en noodzakelijke omme keer moet komen van wege het bestuur des lands Ten eerste op gebied van onze inlandsche landbouwwetgeving Ten tweede op gebied van onze betrekkingen met den vreemde. Ik zegde verleden week dat we moe ten werken opdat we niet te veel geld moeten uitgeven aan waren die ons uit vreemde landen toekomen; de eerste en grootste vooruitgang des lands op ekonomisch gebied is wel deze van zoo veel mogelijk ons behoefte in eigen land te kunnen voldoen. Weet wel dat er jaarlijks honderde millioenen weg gaan in ruil voor graan, vleesch, boter, eiers, fruit, groensels, ta bak en meer andere artikels die we op eigen bodem kunnen winnen. Ons Bel gië en bijzonder Vlaaanderen en Bra bant kunnen meestal deze waren voort brengen, maar niet genoeg, helaas Daar ligt de knoop Het is noodig dat er gezorgd wordt dat die opbrengst verdubbele en verdrie- dubbele. Dat kan alleen ons gouvernement door een wetgeving die gansch in dien zin streeft. Het eerste punt is wel te zorgen dat de landbouw eene winstge vende zaak wordt voor de landbou wers dat het geen slaven noch bede laarsstiel blijft, zooals vóór den oorlog opdat de boer met moed zijne zaken leidde. Daarom moeten alle onze pro- dukte beschermd worden tegen vreemde concurentie. Het tweede is de verbetering der gronden. Ik durf zeggen dat er in Vlaanderen gronden zijn die door drai neering, door droogleggen met het gra ven van beken en grachten, tot een dubbele vruchtbaarheid kunnen gebracht worden. Vele eigenaars willen dat niet verstaan en later hunne gronden die bij winterdag aan moerassen gelijken, aan hen lot over, in plaats van de noodige verbetering toe te passen. Het Staatsbestuur zou deze eigenaars moeten dwingen ofwel aan de gebrui kers het recht geven deze landijen te draineeren. Waren alle natte gronden gedraineerd, er zoudien jaarlijksch dui zenden zakken graan meer gewonnen worden, die wij vooreerst niet meer aan vreemden zouden moeten betalen. Ande re drooge landen zooals in de Kempen, kunnen wellicht door kanalen bevoch tigd worden en evenzoo in vruchtbare akkers veranderen. Hetzelfde geldt voor de weiden, waarvan de eene te droog, de andere te nat is iedere verbetering geeft ons meer en beter voeder voor vee en paarden en bevordert de melk en boierproductie. De groenten-, fruit-en bloemenkweek moeten door den Staat aangemoedigd worden op alle manieren en door alle middelen. Voordrachten en vele practi- sche leergangen land- en tuinbouw scholen in elk middenpunt, moeten onze jongere boerenklas op de hoogte bren gen, opdat ze als sterke en kundige mannen hunne taak meester zijn. De Staat moet zorgen dat hij een ka pitaal kan ter beschikking stellen van elke ondernemende jongeling, opdat deze zich vestigen kunne en de kweeken dadelijk aanvangen.Hoeveel millioenen bleven in ons vaderland en gaven werk aan ons volk, kon men onze noodwen digheid aan groenten en fruiten voldoen! De kiekenkweek dient in sommige beboschte streken op groote schaal aan gevangen te worden, opdat we eiers iiebben van eigen land en braadkiekens uit de streek. Dat alles is een groote taak die het landbestuur onverwijld moet opnemen met beslistheid, wil men ons land van ondergang bevrijden. Men spreekt van heropbeuring daar ligt het eenige middel. Laat ons onze eigene rijkdommen uitbaten, dan verrij ken we ons eigen volk en doen eene burgerlijke en vaderlandsche plicht. Toen ik met zoovele andere ontgoo cheld was bij het teekenen der vredes voorwaarden voor België, heb ik nog eens te meer ondervonden dat wij ons op vreemden niet moeten betrouwen. Ewel, laat de vreemden zooveel mo gelijk hun weg gaan wij, landbouwers, maken ons goede mest- en beerputten, voederen ons vee met klavers en gras, zooveel mogelijk, opdat we veel voort brengen kunnen met weinig vreemde invoer van krachtvoeder en mest, Gij, Staatsbestuur steekteene reddende hand toe, opdat we door eene goede wetgeving en eene beschermende hand gehol pen worden tot dubbele op brengst onzer gronden, onzer stallen. Dan blijft ons klein ka pitaal hierdoor in 't land. Helpt ons uitvoeren naar den vreem de, dan worden we rijker door onze werkzaamheid. Allen voor één, één voor allen Dat is de eenige weg ter heropbeu ring van Boerenstand en Vaderland 1 O. CAUDRON. Samenwerkende Maatschappij van ZONDAG 6 MEI 1923. Met algemeene stemmen is de voor gestelde kapitaalsverhooging goedge keurd. Wij geven hieronder de daartoe aan genomen schikkingen a) de leden die een spaarboekje bezit ten van onze Spaar- en Leenbank zullen vooraf op de verhooging mogen in schrijven met den helft van het bedrag van 't boekje, voor alle meerdere som men die zij willen inschrijven staan ze gelijk aan de andere leden b) de inschrijvingen mogen gedaan worden zonder beperking van bedrag, doch in geval er te veel zou ingeschre ven worden zal het Bestuur gemach tigd zijn de grootste sommen te vermin deren c) mogen inschrijven al de leden en medewerkers van den bond R. U. Z. onverschillig of ze reeds deelgenoot zijn of niet d) de inschrijvingen zijn open tot 6 Juni a. s.de stortingen mogen gedaan worden naar keus ofwel het volledig bedrag vóór 1 Juli, of zooniet, den helft van het bedrag vóór 1 Juli en de rest vóór 30 September. Het bestuur der maatschappij bekomt machtiging om desgevallend hieraan uitzonderingen toe te laten e) de stortingen die gedaan worden vóór 15 Juni, zullen geschieden op onze Spaar- en Leenbank en zullen interest opbrengen aan 3,60 °/0 tot 1 Juli van af 16 Mei indien de storting geschiedt vóór dien datum 1 Juni indien de storting geschiedt tusschen 15 en 31 Mai16 Juni indien de storting geschiedt tusschen 31 en 15 Juni f) de plaatselijke schrijvers mogen de inschrijvingen en stortingen aanvaarden indien de aanvraag er van gedaan wordt g) In Juni of Juli 1924 zal er eene alge meene vergadering gehouden worden om te beslissen of en wanneer de nieuwe aandeelen zullen gelijk gesteld worden met de stichters-aandeelen. De Voorzitter, B. Schockaert. De Bestuurder, O. Caudron. Hoe heerlijk is t landschap onzer Dendervallei bij d'eerste Lentedagen. Golvende heuvels met duizenden fris- sche, bloeiende fruitboomen, zingende vogels, rustige hoefjes, groene weiden met ontelbare lachende, bloempjes. Men heeft ons vroeger geleerd dat de schoonheid eener zaak, eerst en vooral, bestond in baar nut. Zoo is de bijzon derste schoonheid eener koe hare goede melkgeving. Welnij en wij betreuren het voor onze vrienden dichters en na melijk voor onzen vriend Van de Maele de voornaamste schoonheid eener weide bestaat niet in haar bloe- mensieraad, maar wel in de voortbrengst van veel, krachtig en gezond voeder. Ongelukkiglijk, daar waar men veel bloempjes ontwaart, witte, blauwe, gele, daar schiet het gewoonlijk te kort aan goede grassoorten en niet alleenlijk de bruto-opbrengst lijdt er door, maar ook nog dezes hoedanigheid In de meer- schen der Dendervallei vindt men veelal overvloed van madeliefjes en boterbloe men en daartusschen magere graspijltjes! En geen wonder Vele menschen schij nen vast te gelooven, dat het gras der meerschen moet groeien met den he- melschen dauw. Naar zekere deskundigen, en o. a. G. Smets, kunnen alle teelten,met nagenoeg dezelfde bemesting en op denzelfden bo dem, jaarlijks ongeveer hetzelfde ge wicht droge stof geven Een Ha. bosch, een Ha tarwe, een Ha meersch zouden dus jaarlijks dezelfde hoeveelheid droge stof kunnen voortbrengen. Verscheidene proefnemingen schenen deze zienswijze te bevestigen, onder voorwaarde dat men rekening houde met den duur van den groeitijd, 't is te zeggen dat wintertarwe b.v. die gedu rende 9 maand den bodem bekleedt, meer droge stof zal geven, dan zomer- tarwe, die na 5 maand geoogst wordt. Welnu goed hooi, stroo en tarwe hebben nagenoeg denzelfden water inhoud, d. i. 143 kg. water per 1000 kg. 't Zijn reeds goede meerschen, die ge middeld 3000 kg. hooi en 1000 kg. toe- maat leveren of 1000 kg. 143 857 kg. X 4 3828 kg. droge stof per Ha. In dezelfde streek geeft een tarwe veld, wel verzorgd en wel bemest, ge zaaid met puike Wilhelmina, gemiddeld 2400 kg. graan en 6000 kg. stroo. Dus te samen 8400 of 857 X 8,4= ongeveer 7200 kg, droge stof per Ha. Waren de berekeningen van Smets en andere deskundigen nauwkeurig, daa zouden onze meerschen maar gewillig de helft der opbrengst geven, die men er zou mogen van verwachten. w Wat er ook van zijn moge, eene zaak is zeker onze meerschen zouden, in 't algemeen, veel meer kunnen opbrengen. Wij hebben hier niet ver van ons een treffend voorbeeld onder de oogen twee kleine meerschen, even oud, op denzelfden bodem aangelegd, krijgen eene zeer verschillende bemesting, of liever een der twee wordt nooit gevet, het eenige vet dat wij er ooit zagen op komen is eene kar steengruis, wijl de andere op behoorlijke wijze gemest wordt. Het verschil in opbrengst, Waarde Vrienden, is ongelooflijk. Op den gemesten meersch eene dichte, kloeke, donkergroene graszod%die dicht opgroeit, zonder bloemen, maar met wat gezonde klavers op den anderen, dui zenden bloempjes, eene magere, dunne, geelachtige graszode die niet opgroeit, maar boven dewelke duizenden fijne pijltjes opsteken. Het is heel goed zichtbaar dat de op brengst van den eenen gemakkelijk het dubbel zal zijn der opbrengst van den anderen. Veronderstellen wij nu dat de gemeste meersch jaarlijks ontvangt 400 kg. kaïniet aan 10,50 is 42 fr. 200 kg. supra aan 16,50 is 32 fr. 100 fr. voor beir enz. enz. 100 fr. 175 fr. Men mag gerust vaststellen dat deze meersch gemakkelijk 3000 kgr. hooi meer zal voortbrengen (hooi en toemaat). Rekenen wij dit maar aan 0,30 fr. de kgr. Dit geeft ons 3000 kgr. X 0,30 900 900 175 725 fr. Dus, Waarde Vrienden, eene meer dere opbrengst van 725 voor weinig moeite meer. Zet dit over in melk, boter. kaas, slap, viggens, vleesch en verme* nigvuldigt door al de niet bemeste meerschen van België Welke winst voor den landbouw Welk voordeel voor 't land En vergeet het oude spreekwoord nietDe gierigheid bedriegt de wijsheid. D. B. Op Zondag, 13 Mei, om 3 uur 's na middags (zomeruur), in 't gewoon lokaal op 't Dorp, Plechtige Algemeene Ver gadering voor al de leden en vrienden van Redt U Zelven te Nieuwerkerken. Dagorde Eene afvaardiging van het bestuur der Onderlinge Brandverzekering zal tegenwoordig zijn. 1. Herkiezing van bestuur, schrijver en magazijnhouder 2. Redevoeringen door le) Mr. Van de Velde Frans 2e) H. Klopterop. 3. Neerlegging van een kroon op 't graf der afgestorven echtgenoote van onzen vriend Roels Alfons, (Maal) met gelegenheidsaanspraak in naam het Hoofdbestuur door H. Klopterop. Gezien de belangrijkheid en de plech tigheid van deze buitengewone vergade ring, worden alle vrouwen en mannen dringend en vriendelijk uitgenoodigd. Wij zijn overtuigd dat niemand zal willen ontbreken. Landbouw 't Is voornamelijk het leggen of zaaien der beeten, waarmee w'ons voor 't oogenblik hebben te be kommeren, wijl zulks in den loop der maand zal gebeuren. Beschikt elke land bouwer over 'n uitgelezen zaadvariëteit? Hier ter streke verbouwt men vooral de voederbeet. Welnu wijl deze als vee- voedsel benuttigd wordt, dan is het ook verkieslijk de half-suikerbeet tot zaad te bezigen, wijl deze voedzamer is dan de gewone suikerbeet. Er dient hier dan ook herinnerd aan de noodige scheikundige meststoffen, welke niettegenstaande 'n tamelijk vol ledige stalbemesting, hoofdzakelijk als aanvulsel en ter vollediging dienen toe gevoegd. Er zal per hectaar een mengsel worden uitgestrooid van 500 kgr. super fosfaat, 200 kgr. potasch en 400 kgr. nitraat of ammoniak sulfaat. Deze drie meststoffen worden vooraf degelijk vermengd en 14 dagen a 3 weken vóór het zaaien uitgestrooid en duchtig ondergewerkt. Dus 'n tijdje op voorhand en tamelijk diep ondergewerkt, 't Geldt hier immers 'n diep wortelende en langgroeiende plant Bovendien eischen de jong op schietende beetjtes, 'n onmiddellijk en gansch toebereid voedsel, dat zich bij gevolg binst de tijdruimte welke 't zaai en voorafgaat, opperbest heeft kunnen oplossen of nitrifiëeren en dus onmiddel lijk door de jonge planten kan opgeno men worden. Wie dus voor 't oogenblik voornoemde onmisbare scheikundige meststoffen nog niet bezit, loope in allerhaast naar een der magazijaen van Redt U Zelven Daar wordt hij onmiddellijk en in volle vertrouwen gediend. Vele vroeggeplante aardappelensoor ten, zullen in loop der maand Mei aan geaard worden. Er zal bij deze bewer king vooral op gelet worden, de aarde zoo dicht mogelijk bij de stamvertakkin- gen te brengen. Ten einde de massa voedergewassen (groen voeder) te vermeerderen, ware het zeer geraadzaam, vooral voor hen die zouden slachtoffer zijn van mislukte klavervelden, 'n zekere hoeveelheid maïs te zaaien. Zulks gebeurt best tegen half Mei. Daartoe bezige men benevens 'n goede dosis wel opgelosten stalmest, 'n mengsel van scheikundige meststoffen ter vollediging, samengesteld als volgt 400 kgr. superfosfaat -f- 20 kgr chloor- potasch, Deze beiden mesten worden mee onderploegd. Verder, bij t zaaien, egge men bovendien nog in 'n mengsel van 200 kgr. zwavelzuur ammoniak en 100 kgr. Sodanitraat. i

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1923 | | pagina 1