r STredt U ZELVEN Arbeid adelt Algemeene Vergadering Iets over den Koekoek. Landbouwweekblad Wij moeten onze opbrengsten vermeerderen... maar... Achter de Schermen. Redt U Zeiven Kapitaals verheoging moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. Benige ajoopden oöep Öeeöepbeteping en Nieuwerkerken. TERAPHENE LANDBOÜWERSVEREENIGING ZONDAG 27 MEI 1923. Prijs lü centiemen. 5de JAARGANG Nr 230 Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON. Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen öngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers De huismoeders klagen en met reden de suiker gaat tot over de vier frank het kilo De suiker is een inlandsch pro- dukt ze trekt in massa de grenzen over met of zonder toelating en enkele sui kerbarons jagen de prijzen naar beliefte de hoogte in. Die fabrikanten zijn ver- eenigd tegen de boeren, ze hebben hun eigen syndikaat. Want volgens de prijzen die de land bouwers, kweekers van suikerbeeten, van hun vruchten bij den laatsten oogst verkregen hebben, zou de suikerprijs de twee frank niet mogen bereiken. De prijs van de suikerbeeten verleden Winter was 75 fr. de duizend kilo voor een geschat suikergehalte van 14°, dat wil zeggen omtrent de helft van het voorgaande seizoen. Zouden we er haast niet gaan voor terugschrikken onze opbrengsten te ver meerderen, want in feite worden wij er voor gestraft in plaats van beloond die groote bazen gaan met het smeer weg en ze zullen de zaken zoo weten te draaien dat de lichtgeloovige stedelin gen weer nieuwe verwijtingen naar on zen kop zullen slingeren. En toch ééns zal de waarheid, onze waarheid zege vieren Doch, moest de suikerproductie in boerenhanden berusten, wat in de naaste toekomst wel zal ^gebeuren, we vragen het ons af, zou de regeering die thans de oogen sluiten voor dezen woekerhandel, dan ook zoo lijdelijk toekijken, voorze ker niet. Ze zou niet gewacht hebben tot de suiker aan 4 fr. stond, maar lang te voren een maximumprijs vastgesteld hebben. Daar is werk voor de nationale kommissie voor landbouwvoortbrengst Het is niet zeer aangenaam soep ko ken en te moeten zien dat een ander er 't vet afschept. Wij willen ons niet langer stilhouden bij deze bittere suikerkwestie, een betere gelegenheid zal zich daartoe wel voor doen. Vandaag hebben wij het over een andere nijverheidsplantde tabak. Ten gevolge van het slechte weder van verleden Zomer bedroeg het tekort van ons verbruik van twaalf tot veertien millioen kilos, die bijgevolg moesten in gevoerd worden tot profijt van het bui tenland en ten onzen nadeele. Dat beteekent voor ons een schoon getal millioenen frank verlies. Vóór den oorlog besloeg de tabak teelt in ons land eene gezamenlijke op pervlakte van 4,545 Hectaren, waarvan meer dan 2,500 in de beide Vlaanderen alleen. Ziehier ten andere de officieele statis tiek per provincie Antwerpen 15 Hec taren, Brabant 101 Hectaren, West- Vlaanderen 2,537 Hectaren, O.-Vlaan- deren 525 Hectaren, Henegouwen 876 Hectaren, Luik 10 Hectaren en Namen 350 Hectaren. Reeds in 1921 bereikten wij deze op pervlakte niet meer, zelfs overtroffen wij de 3,000 Hectaren niet, en die dan op de volgende wijze verdeeld waren, in ronde cijfers Voor de Vlaanderen, een uitgestrekt heid van 1700 Ha.voor Henegouwen, 500 Ha voor de provincie Namen, 250 Ha en voor het Luxemburgsche, 100 Hectaren. In België zijn voornamelijk vier stre ken door de teelt van tabak beroemd 1. Destreek van de Semois2. De streek van Obourg 3. Die van Appel- terre en 4. de streek van Wervick, die ons elk haar soort tabak geven. Bijna overal elders is de teelt zeer opengespreid en beslaat ze maar kleine velden, meestal bestemd voor persoon lijk gebruik. In de Vlaanderen, vóór den oorlog, trof men zeer belangrijke oppervlakten voor tabakteelt aan zij zijn bijna heele- maal verdwenen. Onder andere in het Werviksche, gebeurde de teelt bij on derneming gansche huisgezinnen hiel den zich aldus bezig met het planten en oogsten van den tabak van een of ande ren eigenaar. Tegenwoordig houdt men zich alleen bezig met de teelt voor eigen gebruik. Voor 1921 weet men dit verval op de droogte van het weer, voor 1922 op den te natten en kouden Zomer. Ten andere de opbrengst per plant is verminderd in plaats van een gewicht van 5 tot 6 kilo per honderd planten te bereiken, zooals het gewoonlijk 't geval is, daalde men tot bij de drie kilos. Bijge volg was de opbrengst per Hactare nog geen 1000 kilos terwijl gewone jaren ons gemiddeld 1.800 kilos gaven dus een verlies van 800 kilos per Hectaren of omtrent de helft. Dat maakt jaarlijks voor ons land een mindere ontvangst van minstens 50 mil lioen, bedrag waarvoor wij dan weeral aan het buitenland moeten bestellen en met den huidigen wisselkoers mag men zeggen, dat wij een 200 millioen frank in vreemde handen moeten smijten. Zal het er nu met den tabak toegaan als met de hop zal de tabakteelt van België met groote sprongen blijven ach teruit gaan en verdwijnen God en Bel- gië's regeering behoeden er ons van. Niet alleen het weer, niet alleen het gebrek aan chemische vetten van onzen grond door den oorlog uitgeput, voor wat 'i9-'20 en '21 betrof, niet alleen het tekort aan arbeidskrachten voor den landbouw, omdat een boer geen dag loon kan betalen in evenredigheid met de loonen in de nijverheid, maar vooral het gemis aan beschermende maatrege len is oorzaak van den spijtigen achter uitgang van onze tabakteelt. De millioe nen verlies die wij dus jaarlijks zullen moeten aanteekenen, zullen wel de moeite loonen voor onze Nationale Commissie voor Landbouwvoortbrengst deze kwestie ernstig te onderzoeken en er een degelijke oplossing voor te vin den vóór het te laat zij. Onderzoeke zij ernstig den bedenkelijken toestand van de tabak teelt en antwoorde ze ons dan eens of de te zware belastingen ook geen schuld dragen aan dezen erbarmelijken achteruitgang. Een radikale, doortastende oplossing moet gevonden worden, waardoor die vele millioenen die thans verloren gaan, in onze beurs gehouden worden en dat ook de boer vrij en vrank zijn eigen pijpken tabak onbelast moge rooken, 't is zijn eenig genot na zijn lastigen, en langen dagelijkschen arbeid. H. KLOPTEROP. Qpell^ontpool. Het vraagstuk der veeverbetering is eene kwestie van groot belang, niet al leenlijk voor onze boeren, maar voor gansch het land. Jaarlijks voeren wij in, voor daarom trent 125 millioen fr. boter en voor ten minste 75 millioen kaas. Al geld die in 't land zou kunnen blijven en die thans onzen flauwen wisselkoers nog gaat ver- verzwakken, Wij zouden er ongetwijfeld kunnen toekomen dezen vreemden invoer stop te zetten, en zelfs, boter en kaas uit te voeren. Kaasmaking is in onze streek schier onbekend en nochtans hoeveel slap wordt er aan de melkerijen, in ge wone tijden als de varkens niet al te duur zijn voor een spotprijs overge laten. Zeggen wij terloops dat het zeer be treurenswaardig is dat, in zake melkerij zooals in vele andere zaken, de boeren- krachten zich zoodanig splitsen en ver- deelen. Dit is gansch verkeerd en wel bijzonder in onze streek met talrijke kleine boerkens. Wij kunnen gemeenten waar er tot 8 en 9 melkerijen bestaan. De gevolgen daarvan t 15, 16, 17 be dienden waar 4 of 5 zouden toereikend zijn, slechte inrichting, onbekwaam be stuur, voortzetten van den ouden boe- rentrant, onmogelijke toepassing der werktuigkundige krachten, verspreiding j der ziekten enz. 't zijn groote wel inge richte melkerijen dat we noodig hebben met bekwame bestuurders, echte moder ne vakkundigen. wel op d'hoogte van de melkerij en van alle aanhangende vakken. Doch bekwaam beteekent ook op behoorlijke wijze betaald en daar zijn vele landlui bang voor zeggen wij het maar vlakaf, vele zijn liever bestolen. Welk organism zal het op zich durven nemen onze streek met eenige machtige melkerijen te voortien. Het voordeel van dergelijke melkerijen 1°) Een beter gebruik der werk krachten. 2°) Een breedere toepassing der werk tuigkundige krachten. 3°) De toepassing der meest verbeter de methoden met al de noodige appara ten. derwijz; dat onze produkten desge vallend de vreemde produkten zegepra lend kunnen concurreeren. Thans gaat men in vele melkerijen voort met den ouden trant. Sommige leveren fijne bo ter, vele andere maar gemeene. Een voorbeeld in Frankrijk, in de Charente, zijn er sedert eenige jaren vele prachtige melkerijen ingericht die allen de melk van 700 tot 1000 koeien en meer bewerken. Vroeger was de bo ter der Charente onbekend, thans wordt ze te Parijs en te Bordeaux ten minste een frank per kilo duurder verkocht dan alle andere boter en ze kost beterkoop om vervaardigen. 4°) Groote melkerijen zooals boven genoemde door bekwame deskundigen bestuurd, laten niets verloren gaan. Ze kunnen zich toeleggen op de kaasma king die thans eene winstgevende nij verheid is. 5°) Minder gevaar van besmetting door het doelmatig pasteuriseeren van slap en room enz, Komen wij tot onze veeverbetering terug. Deze is alhier des te meer van belang dat vele onzer boeren geene paardenboeren zijn en dat verders den toestand van den paardenkweek, alhoe wel verbeterd, toch twijfelachtig blijft. Anderzijds, wij bezitten hier in de Den derstreek een prachtig ras te weinig ge kend en te weinig gewaardeerd, met krachtig ontwikkeld beendergestel, dus goed gespierd en tevens met goede melkgeving. Ongelukkig het werd tot hiertoe, op geene echt doelmatige wijze, verbeterd, Hier en daar eenige afzonderlijke po gingen zonder groot gevolg, en 't is al. Moest ons schoon roodbont Denderras met methode en volharding verbeterd worden, dan ware het misschien een maal het meest bekende en beste ras van Europa. Niet alleenlijk moeten we trachten om betere dieren te bezitten, met sneller ontwikkeling die, met hetzelfde voedsel meer produkten zouden geven, maar de uitvoer van verbeterd vee zou ook een maal, voor onzen landbouw, en wel bij zonder voor beide Vlaanderen, eene bron van winstgeving kunnen worden. Men weet hoeveel vee Nederland, tegen schoone prijzen, naar den vreemde uit voert zoo is het ook reeds dikwijls het geval in Normandië en niet lang geleden lazen wij van den uitvoer naar Zuid- Amerika van een Normandischen stier verkocht aan den prijs van 35.000 fr. en van 12 koeien aan den middelbaren prijs van 15.500 fr. stuk. Doch bekennen wij kortaf dat onze methoden nog veel te wenschen laten, in vergelijking met degene die men in andere landen, in Holland, in Denemar ken enz. toepast. ('t Vervolgt). D. BR1COUT. De leden van R. U. Z. worden drin gend en vriendelijk uitgenoodigd om de belangrijke vergadering bij te wonen op ZONDAG 27 MEI, onmiddellijk na de Hoogmis, in het gewoon lokaal. Zeer belangrijke besprekingen in ieders belang zullen plaats hebben en H. Klopterop zal er 't woord voeren. Buitengewone algemeene vergade ring voor de leden van Redt U Zeiven, op Zondag 3 Juni, na de Hoogmis 1. Zeer belangrijke mededeelingen. 2. Aanspraak door ons aller vriend H. Klopterop over de kapitaalsvermeer dering van onze Samenwerkende maat schappij en de strijd van de boeren. Wie den laatsten tijd dag- en week bladen heeft doorsnuffeld, zal met ver wondering hebben bestatigd, dat dezen tegenwoordig een zorgzame toon aan slaan tegenover de boeren, wijl zij vroe ger enkel minachting jegens ons schenen te voelen. Groote bladen wijden er zelf hoofdartikelen aan om het belang van den landbouw te doen uitschijnen. Zulks mag als een verheugend ver schijnsel voor ons aanzien worden. Zelfs al ware die belangstelling maar bloote schijn, of beleefde zij maar een korte en tijdelijke opflakkering, zij zal er zeker toe bijdragen om*de ingekankerde haat en het algemeen misprijzen tegen de boeren bij tie massa van het volk weg te ruimen. Aan die tegenwoordige algemeene belangstelling is de laatste bespreking over de begrooting van Landbouw in onze Kamer van Volksvertegenwoordi gers niet heelemaal vreemd daar wer den cijfers en statistieken gegeven welke op onweerlegbare wijze aantoonen, dat de landbouw de sterkste economische hefboom is, alleen bij machte om ons land uit zijn neteligen toestand op te helpen. Wij boeren mogen dezen er om dan ken, welke door de sprekende taal der cijfers hebben gewezen op de gewichtige rol die de landbouw vervullen kan in ons staatsbestaan en er tevens hun spijt over uitdrukten dat ons boerenvolk zoo lang stiefmoederlijk werd behandeld in België en wij zoo onverdiend bij de openbare opinie als rebut staan aange schreven De krachtige taal der verdedigers van onze belangen droeg zeker veel bij om het belang van den landbouw in de pers ter sprake te brengen, zulks kan ons niet dan voordeel .bijbrengen, want het klare besef van de werkelijkheid der toestan den zal voorzeker de opvatting der openbare meening tegen ons en de poli tieke handelingen der hoogere besturen in ons voordeel wijzigen. Maar dat ook politike hengelarij, aan die plotselinge belangstelling niet heele maal vreemd is, zal mij ook zeker nie mand betwisten, wie maar eenigszins bekend is met het geschrijf der bladen van alle gezindheid. Door jarenlange ondervinding ge leerd hadden wij boeren eindelijk leeren inzien dat wij bij partijpolitiekers niet thuis hooren en dat die menschen ons dan alleen kenden als zij daardoor hun belang konden dienen. Daarom hebben wij de politiek die vroeger hoofdzaak was, enkel als bijzaak genomen en heb ben wij leeren op eigen krachten bou wen. De geest van vereeniging en samen werking in zuivere boeren-organismen groeide na den oorlog geweldig en als wij zóó nog luttele jaren mogen voort doen zullen wij eerlang op eene groote macht mogen bogen en zullen wij niet meer als minachten moeten doorgaan. In den schoot der vrijë boerenvereeni- gingen zijn samenwerkende maatschap pijen ontstaan die eene steeds grootere uitbreiding nemen en op gebied van samenaankoop en verkoop onbereken bare voordeelen aan den geheelen boe renstand geven. Vroeger nu was de uitbating van den boerenstiel als een aankoop van vet ten, voeders, verkoop van vruchten, dieren enz. in handen van ontelbare handelaars, firma's en naamlooze maat schappijen welke op dien handel jaarlijks millioenen wonnen en er dus rijkelijk op leefden en er groote rijkdommen kon den mee vergaren. Door het zelfstandig optreden der landbouwers zien die men schen gedurig aan hunnen handel slin ken en dan ook hunne winsten vermin deren. Het zal dan zeker niemand ver wonderen dat de personen die de leiding van de vroeger handelende organismen in handen hielden, alles doen wat moge lijk is om terug dien handel in handen te kunnen nemen en den goudvisch in hun vaarwater terug te hengelen, Laat ons nu in verband met de be langstelling van tegenwoordig eens het hoofd achter de schermen steken en van daar het tooneel gadeslaan. Dezen die vroeger in landbouwwaren handel dreven op groote schaal, aan het hoofd stonden van die groote firma's welke zich met aan- en verkoop van landbouw-artikelen ophielden, zijn mees tal vooraanstaande politiekers uit deze of gene partij. Het zelfstandig handelend optreden der tegenwoordige boerenbonden deed de tusschenhandelaars veel schade en dreigt hun handel heelemaal te niet te doen. Buiten alle politieke konkelfoes wisten de boeren zich eene macht te vormen en nog gaan zij steeds vooruit op dien weg, zoodat zij zich de toekomst veel schooner mogen voorstellen. En hier treedt de diplomatie weerom op in hare heimelijke handelingen. De groote bazen uit de politieke we reld zijn gaan inzien dat die domme boeren zich om hen in niets meer schijnen te bekommeren en zoo maar langsom meer hun eigen gangen gaan. Maar de groote bazen zien daardoor hunne maatschappelijke als stoffelijke positie sterk benadeeligd, ja zij voelen zelf dat zij niet eeuwig zullen kunnen tronen op de domheid van ons volk en daar zijn zij nu met honig om ons weer aan 't lijntje te krijgen. Heel behoedzaam zullen zij onze goedgeloovigheid trachten uit te baten. Aan heel de wereld zullen zij bekend maken dat ook wij menschen zijn en dat de Staat in zijn eigen belang, eene wijze beschermende landbouwpolitiek volgen moet. Zelf zullen zij een tijd lang hun uiter ste best doen om ons zelf te doen geloo- ven dat zij het ernstig meenen en dat wij nu eens de beste verdedigers aan d'hand hebben. Zulks totdat zij onze vrije krach ten van tegenwoordig weer hebben ont zenuwd en wij weer aan hunne veilige hoede zijn toevertrouwd. Hoe veilig zij ons kunnen in "doekjes,, doen, zullen wij een volgende maal eens klaar aantoonen. HARD LABOUR. Samenwerkende Maatschappij van ZONDAG 6 MEI 1923. Met algemeene stemmen is de voor gestelde kapitaatéverhooging goedge keurd. Wij geven hieronder de daartoe aan genomen schikkingen a) de leden die een spaarboekje bezit ten van onze Spaar- en Leenbank zullen vooraf op de verhooging mogen in schrijven met den helft van het bedrag van 't boekje, voor alle meerdere som men die zij willen inschrijven staan ze gelijk aan de andere leden b) de inschrijvingen mogen gedaan worden zonder beperking van bedrag, doch in geval er te veel zou ingeschre ven worden zal het Bestuur gemach tigd zijn de grootste sommen te vermin deren c) mogen inschrijven al de leden en medewerkers van den bond R. U. Z. onverschillig of ze reeds deelgenoot zijn of niet d) de inschrijvingen zijn open tot 6 Juni a. s.de stortingen mogen gedaan worden naar keus ofwel het volledig bedrag vóór 1 Juli, of zooniet, den helft van het bedrag vóór 1 Juli en de rest vóór 30 September. Het bestuur der maatschappij bekomt machtiging om desgevallend hieraan uitzonderingen toe te laten e) de stortingen die gedaan worden vóór 15 Juni, zullen geschieden op onze Spaar- en Leenbank en zullen interest opbrengen aan 3,60 °/o tot 1 Juli van af 16 Mei indien de storting geschiedt vóór dien datum 1 Juni indien de storting geschiedt tusschen 15en31 Mei: lójuni indien de storting geschiedt tusschen 31 Mei en 15 Juni f) de plaatselijke schrijvers mogen de inschrijvingen en stortingen aanvaarden indien de aanvraag er van gedaan wordt g) In Juni of Juli 1924 zal er eene alge meene vergadering gehouden worden om te beslissen of en wanneer de nieuwe aandeelen zullen gelijk gesteld worden met de stichters-aandeelen. De Voorzitter, B. Schockaert. De Bestuurder, O. Caudron. Is me dat een hondenweer geweest. Gelukkiglijk dat we 't gauw vergeten hebben eens dat het achter den rug is en dat vader koekoek daar is om ons beter weder aan te kondigen. Opdat ge van mij niet zoudet zeggen dat het altijd koe koek eenen zang is wil ik wel vandaag een en ander vertellen uit het leven van dien raren vogel. Aangenaam is zijn gezang wel niet en toch hooren we 't zoo graag omdat 't zoo machtig is en omdat het ons beter weder voorspelt. Machtig is het inder daad en wanneer hij met vollen gorgel zingt, iets wat hij gewoonlijk doet, kan men het uren wijd in 't ronde hooren. Ge moogt toch niet denken dat hij uit sluitend-zoo krachtig zingt, opdat wij menschen het zouden hooren. Wij ver tellen er immers niet veel goeds van, 't is altijd koekoek eenen zang, zeggen we, maar zij, zijn wijfje, die soms verre van hem verwijderd is, zij moet het hooren, hij heeft haar iets te vertellen. Inderdaad er zijn daar zooeven twee jonge meisjes door het bosch gegaan, die kwaad van hem spuwden en zeggen dierven Hoor, daar zit dat leelijke beest, dat dezen Winter, mijn vrijer zijn mooiste duiven- jongen is komen weghalen. Zie, dat was te veel, dat kon hij over zijn hart niet krijgen, hij kon het niet verkroppen en zette zijn keel nog wijder open, omdat zijn wijfje 't toch zou hooren. Zij immers was zijn troost in zijn oude dagen en hij had ook reeds menigmaal ondervonden dat de smart verzacht, als men ze aan anderen kan mededeelen. Ze moet druk aan haar werk zijn, dacht hij, dat ze zoo lang op haar laat wachten. Waarom ook heeft de Schepper ons zoo'n hongerige maag gegeven, dat we den tijd niet vinden kunnen om eens op ons gemak met elkander te kouten, Ah wisten de menschen slechts dat we zoo veel ontelbaar veel insecten verslinden, bijzonderlijk rupsen dan nog die langha rige die van geen enkelen anderen vogel gegeerd worden en zooveel schade doen in de bosschen. Ah moesten mijn wijf en ik er de wacht niet op houden wat zouden hunne thans zoo lommerrijke en weelderige bosschen er kaal en droef uitzien. Konden ze maar eens binnen in onze maag kijken, ze zouden denken dat ze met een pels gevoederd is, zooveel haren zouden ze er in vinden. Maar waarom blijven die jonge meis jes daar staan en tellen ze zoo op hun vingers als ik aan 't roepen ben. Weeral een geheim dat ik niet vinden kan, en ze lachen en schertsen er om, 't moet dus wel iets aangenaams zijn dat ze te ver tellen hebben, 't Is raadselachtig. Loop naar den duivel met al uw ge heimen daar is mijn wijfje, riep vader koekoek, en na dat ze elkander eens lek ker gekust hadden zetten ze zich op hun gemak aan 't praten. Wat hebt ge nu weeral gedaan, uw oog is nog vochtig. G'hebt geweend. Verdrijf die muizennesten uit het hoofd man of vertel me liever wat er u zoo al op 't harte ligt. Ach vrouwken lief, sprak vader koe koek, we rijden weer zoo aardig op de tong. Gelooft ge dat daar zooeven twee jonge meisjes zijn voorbijgegaan en zeg den als ze mij op u hoorden roepen Hoor dat leelijke beest, dat verleden Winter mijn vrijer zijn twee mooiste euivenjongen is komen weghalen Och man, dat ge niet schoon zijt, dat weet ge toch ook, maar daar kunt gij voorzeker niets aandoen, 't is dat de Schepper het zoo gewild heeft en daar bij als ik met u tevreden ben en gij met mij dan hebben we beiden een gelukkig en aangenaam leven. Nu, dat we duiven- jongen weghalen en dat nog in den Winten als we honderden uren van hier zitten dat is gelogen 't waren toch ook jonge meisjes, man, en die hebben zich van hun vrijer iets laten wijs maken evenals nog vele andere zaken misschien. !'t Is zeker wreed van misdaad beschul digd te worden als men gansch onplich- tig is. Maar indien het nu waarlijk eens ernst was en dat de menschen er ons om wil den dan ware ons lot toch niet te benij den. Wat zullen ze niet al doen om ons te verdelgen en tot den laatsten uit te roeien. Gedurende de vier maanden dat we hier verblijven doen we niets anders dan goed aan den landbouw tot groot voordeel van den ondankbaren i MBL

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1923 | | pagina 1