E REDT U i ZELVEN Rrbeid adelt Gemeente Nieuwerkerken. i a e iii Teelt van het (Uitloof. Landbouwweekblad ~>-V GOED NIEUWS REIS NAAR NAMEN EN DINANT moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. Benige tnoopden oüep Qeeöepbeteping en (pell^ontpool. Zedelijke InOloed öcm den Londboutu. 0pie? üan Don^el CUisius. '^5i «jiaMaroiabtfa^ Bureel en Redactie QROOTE MARKT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. 5de JAARGANG DAG 10 JUNI 1923. Prijs IU centiemen. Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schryft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers De Koornbloem is pas haar vijfde jaar ingetreden en ze mag zich vandaag met fierheid bij hare getrouwe lezers aanbieden in den vorm van een groot weekblad. Op vijf jaar is het schuchtere Koornbloemeken geworden zooals ge ze nu ziet. Schuchter was ze van vorm en grootte, dapper en stout was ze in het verdedigen zonder vrees van het heilig recht der boeren, dat juist in die dagen na den wagenstilstand door nie mand anders ter harte genomen werd. Het was eene noodzakelijkheid gewor- den voor de boeren een blad als eigen dom te bezitten om hun eer en hunne belangen voor te staan tegenover de tal rijke boerenvijanden van toen. Als De Koornbloem geworden is wat ze thans is, dan is dat hoofdzakelijk het werk van de boeren zelf ik mag het gerust zeg gen zonder de verdiensten te ontkennen van de ontwerpers en stichters want goeie wil en samenspannen waren de allernoodzakelijkste waarborgen voor het voortbestaan onzer beweging, voor het in leven houden en het bloeien van De Koornbloem. Ze mogen er dan ook fier op zijn, zooals een echte boer fier is over een, dank aan zijn zwoegen, welgelukten En bij monde van De Koornbloem wenschen wij hen heden geluk en nog nog veel aanhoudenden moed om steeds beter streven en werk aan te vatten en voltrekken. Daarmee vat ik nu mijn onderwerp aan. Wanneer wij hoorden spreken over den bloei van den landbouw in vreemde landen, hebben wij ons dan wel eens afgevraagd waaraan die bloei aldaar te danken is. Dit is nochtans een vraag van allereerste belang. Men zal zeggen Ja dit is vooral te danken aan het toepassen van de nieuwe wetenschappelijke metho den, in 't algemeen aan het gebruik van scheikundige meststoffen, van wat het bebouwen betreft. Dat is heeLzeker waar. Doch op dit gïbied volgen wij hen dicht op de hielen. Bracht de tarwe bij ons in 1921 niet gemiddeld 2.800 kilos per Hectare op, terwijl ze in de jaren 1866 slechts den helft daarvan geven kon, ja 1.400 k" Zijn onze paardenkweekers, ander- zijds, er niet toegekomen prachtexempla- ren te kweeken, en een ras dat niet al leen uitmunt door zijn uiterlijke schoon heid en vorm. maar tevens ook voor zijn morale en physische hoedanigheden. En toch mag men niet zeggen dat onze paardenkweekers voor hun werk be loond worden zooals ze het verdienen, niettegenstaande staatshulp en steun van provinciale besturen. Daar ontbreekt iets doelmatigs, een werking die mis schien zoo met den slag niet te bepalen is, maar die we toch moeten trachten te vinden. De groententeelt de fruitkweek, enz. kunnen veel meer geven én voor het land én voor den voortbrenger zelf. Dit geldt natuurlijk niet alleen voor die kweeken of teelten die voor den uitvoer bestemd zijn, maar ook voor die, welke voortbrengselen geven enkel voor het binnenland. Over de bloei van de land bouw en al wat er betrekking op heeft, kunnen alle ernstige menschen zich enkel verheugen en de landbouwers zelf eerst en vooral, Geniet onze landbouw van een zeke ren bloei, is er vooruitgang in de op brengst, zijn de gronden verbeterd, toch kan er nog meer worden voortgebracht, toch mogen wij niet roemen op den ge- wenschten bloei van onzen Belgischen landbouw en nochtans wordt wel eens het tegenovergestelde beweerd. In het blad van de Nationale Maat schappij schreef onlans de Heer J. Van- dervaeren i 44 De zedelijke en vakkun dige hoedanigheden van onzen Belgi schen landbouwer, zijn werklust, de familiegeest die zeer levendig blijft in den schoot onzer landbouwbevolking, hebben den Belgischen landbouw een der eerste plaatsen doen bekleeden in den modernen landbouw. Daar is veel waarheid in deze woor den maar tegenover de laatste bewe ring stellen wij de vraag Hoe komt het dan dat er niet meer welstand heerscht bij onze boeren en dat er zelfs bij velen in 't geheel geen welstand is Brengf de bloei van de nijverheid geen welstand voor haar voortbrengers, de werklieden inbegrepen Men kan nochtans niet aannemen dat er in dit geval weer, zooals het maar al te dikwijls gebeurt, een uitzondering be staat voor de boeren. Om kort te gaan mogen we dus ge rust besluiten dat de welstand onder on ze boerenbevolking niet evenredig is met den vooruitgang van onzen land bouw gedurende de laatste vijf en twin tig jaar. Inderdaad, we moeten het dur ven bekennen, want te dikwijls oordeelt men verkeerd. Wordt er niet dikwijls gewezen op werklieden, die een tamelijk schoon loon verdienen in de nijverheid of elders en dan thuis ook boer spelen op boeren die terzelfdertijd op hun ge meente stieleman of klein-handelaar zijn Neen, men moet alleen nagaan, of zij die zich uitsluitend met den landbouw bezig houden, in hun bedrijf een betrek- kelijken welstand vinden en dan zal het antwoord meest altijd ontkennend lui den. In mijn artikel van verleden week wees ik er op, hoe wij met ons te specia- liseeren grooten vooruitgang kunnen maken en ik hoop dat ik daarover de waarheid heb gezegd. Maar ook dat is niet voldoende. Wanneer er bijvoorbeeld in een streek een voldoende getal specialisten zijn, 't wezen paardenfokkers, witloof kweekers, groentenkweekers, hoppe- en tabakkweekers of wat anders, hoe on- j derlegd zij ook zijn in de noodige ken- j nissen, hoe rijk aan ondervinding ook, j dan zullen zij toch nog op den maximum voorspoed niet mogen roemen zonder samenspanning, zonder samenwerking, zonder syndikaat. Doch dit woord moet in den breedst mogelijken zin worden opgevat. Syndi- kalisme mag geen luxe-artikel zijn en syndikaat niet een loutere eerenaam, zooals het maar al te dikwijls gebeurt. Een syndikaat voor landbouwers, tot welk bijzonder beroep zij ook behooren of dat ze eenvoudig weg boeren zijn, moet de algemeene belangen van de le den verdedigen de eene zal er den an dere helpen en onderrichten en het syndikaat zal ook, buiten de algemeene I belangen, de afzonderlijke of persoon- i lijke belangen van zijn leden ter harte nemen Het tot stand brengen van zoo'n syndikaat ware geen bluf, maar kort en goed een groote daad waar velen naar j trachten. Gedachten vooruitzetten en verdedi- gen helpt tot niets, als men niet overgaat tot de verwezenlijking er van. In een volgend artikel zullen wij uit- eenzetten het doel en de werking van een algemeend syndikaat, waarbij afzon derlijke of plaatselijke syndikaten zich aansluiten. Zonder grooten tam-tam moeten wij werken aan de volmaking van onze inrichting, want zooals ik het reeds meermalen schreef, is geen zegepraal mogelijk zonder een wel doordachte en flink ineengezette organisatie. De boe- renbeweging zal zich alleen uitbreiden, versterken en groeien tot een macht door het verstandig gebruik van al onze persoonlijke en gezamenlijke krachten. H. KLOPTEROP. Van heden af herbeginnen wij ons schoon mengelwerk "De Eigen Haard Bij gebrek aan plaats hebben wij het sedert geruimen tijd moeten schorsen. Voortaan zullen wij het een bijzondere plaats voorbehouden onder aan de laatste bladzijde. Onze nieuwe lezers zullen het dan ook met groot ge noegen kunnen volgen en aangename stonden slijten bij het lezen van dien boeienden boerenroman. Om onze talrijke oude en nieuwe lezers en lezeressen aangenaam te zijn, zullen we 44 De Eigen Haard van af het begin teruggeven. Het Bestuur van de Landbouwersvereeniging Redt 11 Zeiven afdeeling Nieuwerkerken in vergadering van 6 Juni heeft volgend besluit genomen, dat aan al de leden der gemeente wordt medegedeeld Na onderzoek van de niet-aanvaarding van ons op de laatste algemeene veraadering gekozen magazijn door het hoofdbestuur van Aalst, Verklaart zich volkomen t akkoord met deze schikkingen, Kiest dusvolgens eenen nieuwen magazijnier, namelijk de heer Emiel Van Hauwermeiren, Kwalestraat, tegen t dorp. Het magazijn zal dusvolgens van heden af open zijn en voorzien van alle waren. De meerverkoop is vastgesteld op 1 fr. per 100 kilo. Be„tuur Aan mijnen boezemvriend Martin Hoste. 't Is alles zwart, zegt gij, de toekomst en 't verleden, Het zijnde doet u pijn. En zoo kwelt gij uw geest met sombre narigheden Die slechts inbeelding zijn Gij ziet het kille graf reeds open aan uw voeten, En waant uw geest verward. Gij weigert vriendentroost, die wil uw lot verzoeten. Al komt hij uit het hart 1 Zoo houdt u uwe kwaal genepen in haar klauwen, En schroeft ze al meerder vast Zoo wijkt u uit het hart elk vezelke vertrouwen Wordt 't leven u een last En toch, als ik uw beeld zie voor mijn oogen rijzen, En lees uw heerlijk dicht, Neen, dan kunt gij, dan kan ik zelf mij niet bewijzen Waarin uw krankheid ligt Waarom dan, dierbre Vriend, met eigen handen graven Uw zoo ontijdig graf...? Toe, leef schenk aan uw Volk de schoonheid van uw gaven Die God zoo rijk u gaf Toe, slinger weg van u die heillooze gedachten Zoo wordt weer zoet uw lot Toe, help u zelf... maar wil uit al uw krachten, Zoo zal u helpen God Fons Van de Maele, Benevens de voeding zou men in ons land meer belang moeten echten aan de voorschriften der gezondheidsleer. Het is van groot belang dat de dieren zich ontwikkelen en leven in een mid den waar ze gezonde lucht inademen, waar een groot deel hunner krachten niet gebruikt worden om de ziekte-kie men min of meer zegepralend te bestrij den. Gelukkiglijk worden onze dieren meestal geboren rondom den tijd dat de weidegang aanvangt. Niettemin bren gen onze huisdieren meer dan de helft van hun leven door in stallen en hokken. Deze worden nog te dikwijls slecht on derhouden, zijn weinig verlicht en wei nig verlucht. Zolderingen, vloeren, mu ren laten veel te wenschen. 44 Tegenwoordig, schrijft M. Schur- linck, een welbekende Hollandsche vee arts, is men het over het gewichtige van den gezondheidsleer tot het landbouw bedrijf, overal eens. De gezondheidsleer wordt nu overal naar waarde geschat Mag men zeggen dat zulks alhier het geval is Neen, zeker niet, voor vele boeren en wel Bijzonder voor vele boerenvrouwen is alle uitgave om den hygienischen toe stand te verbeteren eene verkwisting, zooals ook alle aankoop van 44 vet dat geen 44 zout of geen ammoniak,, is. Wat I al ziekten en moeielijkheden zouden ver- 1 meden worden door eene behoorlijke toepassing van de gezondheidsleer. Deze zegt nogmaals M. Schurlinck, is voor den veehouder eene trouwe raadgeefster te aanvaarden, naar gelang der omstan digheden. De keus' der fokdieren. Dit is onbetwistbaar het punt van t meeste belangi in zake veeteelt, 'k Ben niet zin nens eene theorie uiteen te zetten over de .nieuwe grondbeginsels van de erf- baarheid, over factoren, kromosooms enz. Dat deze theoriën meer en meer zullen toegepast worden is heel waar schijnlijk. Alleenlijk moeten de praktische doenwijzen nog min of meer vastgesteld worden. Mijn dunkens is de keus der kweek dieren voor wat het vee betreft in België meestal zeer gebrekkig geweest Deze keus was nooit gesteund op we. tenschappelijke grondbegingelen. Men is voor de koeien nagenoeg te werk ge gaan zooals voor de peerden, en noch tans, welk verschil tusschen die 2 kwee kerijen. Uitwendige kenmerken en lichaamsbouw geven gewoonlijk cage noeg vaste en zekere aanduidingen no pens de hoedanigheid van het paard. Is zulks ook het geval voor de koe Wij beweren neen. Kweekdieren kiezen, namelijk stieren, zonder vaste en ge gronde methode, kan tot geene voldoen de uitslagen leiden, 't Is daarom dat andere landen, zooals wij het reeds zeg den, ons vooruit zijn in zake veeverbe tering. Hoe staan de zaken De dieren ko men naar de keuren maar men weet niet waarvan ze afstammen en men bekom merd zich geenszins om hun produkten, om hunne afstammelingen. Nochtans, men weet dat de kwalitei ten die men van hen vereischt, erfbaar zijn en men moet anderzijds bekennen, dat ze voor 't algemeen met de bloote oog niet zichtbaar zijn. Zekere uiterlijke kenmerken die in acht genomen worden, zijn weliswaar dikwijls doch niet al tijd van groote vaarde, doch anderen zijn van geene of van weinige beteeke- nis. Daarom ware het reeds een merke lijke vooruitgang eene goede punten schaal toe te passen. Het getal punten moet e rst en vooral voor elk deel van het dier, op voorhand vastgesteld wor den. De keurleden onderzoeken de die ren met de puntenschaal in hand. Na de keuring zouden al de kaarten met de punten der dieren dienen uitgeplakt of ten minste aan de belanghebbenden ge geven. Derwijze leert de kweeker de gebreken zijner dieren kennen, hij kan nuttige vergelijkingen doen enz. enz. In zekere streken heeft men zelfs voor gewoonte de keurleden te verdeelen. Een jurylid houdt zich b.v. bezig met de kenmerken die meest betrek hebben op de boter- of melkproduktie uier, spe nen, meikader, enz. In alle geval moet de puntenschaal zeer uitgebreid zijn, d. i. een groot getal punten en kenmerken in aanmerking ne men. Ziehier een puntenschaal die in Normandië toegepast werd. ('t Vervolgt). D.BRICOUT. 't Deed me waarlijk groot genoegen te lezen, in een artikel verschenen in 44 De Koornbloem onder het hand teeken van Klopterop, dat de landbou wers in België, en inzonderheid in Vlaanderen, zich zouden moeten specia- liseeren in een of anderen kweek, t Is ook mijn gedacht, En om de landbou wers zoowel als hoveniers er nog meer van te overtuigen wil ik me in dit artikel bijzonder met den teelt van het Witloof bezighouden. Deze teelt heeft sedert eenige jaren een zoo kolossale uitbrei ding genomen dat iedereen, die zich met de hovenierderij een weinig bezig houdt, er waarlijk over verwonderd is. 't Zijn niet meer alleen de fijngebekte Brusse laars die het 44 Witloof geren, zelfs onze landelijke bevolking, de bedienden, de werkleden, kortom alleman, wil er eens zijn bekomst van hebben, 't Is lek ker ook, een weinig bitter misschien wel, maar bitter in den mond maakt het hart gezond, 't Is gezonde kost ook en gereedgemaakt met een aangepaste saus, als sommige vrouwen het bereiden kun nen, doet het witloof waarlijk watertan den. Me dunkt ik hoor nog 't gerucht van de lippen mijner dischgenooten, zoo goed lieten ze zich dit gerecht welgeval len. 't Is waarlijk een buitenkansje en men geniet er van bijzonder in 't doode seizoen als de andere groenten eerder schaars zijn. 'k Mag zeggen zonder vrees van tegenspraak dat wie er van eet, bedorven is en er nog van proeven wil. En zeggen dat het witloof is gewon nen uit de gewone of wilde suikerij, wel ke sommige menschen wel eens met den naam van meerschsalade betitelen. Een klaar bewijs dat men sommige planten wel veredelen en verbeteren kan, zooda nig dat het zicht alleen de oogen van vreugde tintelen doet. De wilde suikerij heeft twee onder rassen voortgebracht, namelijk de sui kerij van Brunswick, een stad van 90,000 zielen, gelegen als hoofdstad in de provincie van denzelfden naam in Duitschlacd. Wat zouden onze vrouwen zeggen, die zoo graag een lekker potje kofhe binnenproeven, moesten zij het onder- produkt van deze suikerij missen. De wortels ervan immers dienen tot het be reiden van bitte'rpeeën of koffiesuikerij. die wij, in het gereedmaken van dien lekkeren vrouwendrank gebruiken. Dat wil nu toch wel juist niet zeggen dat de mannen er ook geen liefhebbers van zijn en ik vraag me wel eens af waar mede wij, mannen, ons des morgens ont nuchteren zouden, moesten wij het lekker potje koffie ontberen. Een andere verscheidenheid is deze van Magdeburg, een stad van 120,000 inwoners, gelegen in Pruisen en hoofd plaats van Saxen. Deze twee onderras sen alhoewel uit dezelfde molsuikerij ge wonnen, hebben nochtans bijzondere kenteekens die zelfs een oningewijde ge makkelijk o"deischeiden kan. De eerste immers heeft fijn gekertelde bladeren op den grond opengespreid de andere heeft gaafronde bladeren die opgericht zijn. Uit de suikerij van Magdeburg is de Brusselsche suikerij of liever het wit loof gesproten. Nog niet lang geleden vernam ik uit den mond van een mijner vrienden land bouwers dat hij reeds een maand gele den witloof had gezaaid, dit van einde April. Dit verwonderde me niet, want zegde ik hem, ik ken er die 't nog vroe ger zaaiden en die met mij schenen te spotten toen ik hen zegde dat het beste tijdstip om witloof te zaaien, tijdstip dat al de groenseliers uit de omstreken van Brussel benuttigen, gaat van 25 Mei tot 15 Juni. Sommige menschen zijn moeilijk te bekeeren, 't zijn vasthoudisten zonder weerga en menschen die het goed mee- nen niet hunne belangen en met de be langen van den landbouw ia 't alge meen, schijnen ze soms niet te gelooven. Ze moeten het later dan tot hun eigen schande en nadeel bekennen. De land bouw zeker moet proefondervindelijk zijn, maar dit wil nu toch wel juist niet zeggen dat wij ons de ondervinding van anderen niet mogen ten nutte maken en indien de specialisten in het vak dit tijd stip varkiezen, laat ons daar dan liever eenvoudig bij neerleggen en zeggen 44 Geen kwader dooven dan deze die niet hooren willen En denkt toch niet dat dit laattijdig zaaien zijn reden niet heeft. Immers, hij die te vroeg zaait, ziet soms een deel zijner planten tot zaad opgaan en dus verloren zijn ten andere de schoonste kroppen, dichtstgesioten, worden ge wonnen uit planten die slechts tot de drie vierden hunner volle ontwikkeling gekomen zijn. de andere geven kleinere, lossere kroppen en zijn min winstaf- werpend. Maar 'k en zou niet gaarne mijn land zoo lang laten braak liggenDaarin hebt ge overschot van gelijk en daar waar ge reeds lang kroplatouwen, radij zen, spinazie weggeoogst hebt, kunt ge met gemak, en met veel meer zekerheid nog witloof winnen. Sommige landbou wers zaaien ook wel eens witloof tus schen de erwten dat keur ik ten streng ste af, al de planten verlangen lucht, licht en zon en die plaats is nu toch aller best geschikt om hen hiervan te beroo- ven. Zaait op een afzonderlijk bed op 't gunstige tijdstip en ge zult en moet luk ken. lijksch brood moet worden neêr te vellen Aan elk dier korenhalmen perelt een zweetdroppel, welke de ziedende zonne den noesten maaier uit 't lichaam perste! Welnu, stedeling, laat me dan ook eens toe U te vragen, hoevele dier zweet droppels den boterham besproeiden, welke ge dagelijksch gebakken thuis krijgt Deze voorafgaande beschouwing dischte ik onzen achtbaren lezer slechts ter inleiding, want met 'n rechtmatige fierheid en 'n gedeeltelijke voldoening mogen we thans ronduit bekennen, dat men er stilaan begint aan te denken, hoe loon naar werken behoeft gewaardeerd. Ja,sinds den oorlog zijn de rollen ver anderd. De landbouw gisfren een ruime doch verdeelde macht en om dienswille grootendeels verwaarloosd, zooniet bijna ongekendlegt thans n gelukkige poging aan den dag, ten einde zich tot 'n algeheel korps in te richten, en zulks niet enkel in elk afzonderlijk land, maar tevens ook onder interna tionaal oogpunt. Ten bewijze daarvan, het Internatio naal landbouwkongres, welke op 't huidige oogenblik zijn belangrijke zittin gen houdt in Parijs. Voornoemd Kon- gres vereenigt de afgevaardigden van niet min dan negen en twintig onder scheidene staten. 't Is weliswaar niet het eerste weder- landsch kongres dat plaats grijpt De vooroorlog kende er reeds een tiental. Doch daar men op voorgaande inter nationale kongressen zich slechts op uit sluitende wijze bezig hield, met vragen over teknisch gebied, enkel in betrek met het vakberoep, streeft de huidige vergadering er naar den horizon harer werkzaamheden te verbreeden, en dit voornamelijk met aan den landbouw zulke richting te willen vergunnen, dat deze als 'n dagende lichtfakkel de baan breker en leider dient te worden, van vredelievenden invloed, welke de land bouw op voorrang en bij voorkeur kan uitoefenen, om aan de wereld de rust, de veiligheid van den arbeid, kortom den waren, stillen, kalmen vrede van voorheen terug te schenken. Ziedaar in enkele breede trekken de weergave der gedachte welke door den hooggeachten heer Jules Méline voor zitter van voornoemd kongres, en een der dekens der wereldlandbouwkunde, op meesterlijke wijze, door 'n talentvolle redevoering uiteengezet is geworden op het weerlandsch kongres. Zelfde ge dachte werd ook met meeslependen ijver vooruitgezet door de zoogezegde ziel van 't zetelend kongres, Heere Victor Boret, gewezen minster van Landbouw. Er mag hier tevens met 'n rechtma tige fierheid bijgevoegd, dat België er 'n bijzondere voorrangplaats bekleedde. Benevens onze officieele vertegenwoor digers, telde ons land er twintig afvaar digingen der grootste organismen van private initiatief in zake landbouw. Bovendien dient vermeld, dat in loop der eerste zitting, toen er kwestie was het woord te geven aan een afgevaar digde, om in naam van al de vreemde vertegenwoordigers op te treden, deze hooge eer nogmaals te beurt viel aan n onzer belgische afgevaardigden, Mr Maenhout, onzen doorieverigen en onvermoeibaren volksvertegenwoor diger. In een volgend artikel daarover deelen we in bondig verslag de werk zaamheden mede, welke op wetenschap pelijk gebied, in voornoemd kongres plaats grepen. RUSTICUS. L. HAEMS Landbouwvoordrachtgever. Ten allen tijde werd de landbouw aanzien en behandeld als 'n asschepoet- ster. Soms hier en daar terloops n aan moedigend woordje aan de opbrengst, 'n banaal of oogverblindend lof toe zwaaien, ter eere van hen, welke in elk land de bevolking voedden, en daar mee ponctum Men scheen te oordeelen, dat het den noesten landman totaal volstond, dat buitengewoon zielsgenot te deelen, voorheen door den Latijnschen Dichter bezongen Zeker, dat stille, rustige en kalme buitenleven, met z'n bevallige om geving, met z'n duizende afwisselende tooneeltjes, met z'n weergalooze land schapschilderingen, met z'n zoete ak koorden, z'n bekoorlijke landouwen, z'n droomerige en hartvleiende natuur schoonheden, z'n stillen eenvoud, z'n weelderigste akkervelden, tot z'n dorste heidevlakten, 't biedt alles 'n schouw spel, zoo geheimzinnig lief, zóó wissel vallig, soms zóó eigenaardig, dat meni- gen opgesloten stedeling, dit zoet bui tengenot van den dorpeling benijdt, tel kens 't lieve zomerzonnetje hem onwille keurig naar den buiten lokt. Doch wat die onbewuste stedeling niet eens schijnt te beseffen en veel min der nog weet te waardeeren is, ten prij- ze van wat al last en leed, kommer en angstige zorgen, onverpoosd zwoegen en zweeten.de noeste landman er slechts aan denken durft, b(j al dat natuur- schoone zijner stille omgeving 't afge sloofde lijf 'n pooze neêr te vleien, om zich de vermoeide en afgematte leden uit te rusten na 'n drukken werkdag. Hebt ge dien onvermoeibaren land man reeds gadegeslagen, wanneer hij bij brandenden zomerdag, z'n blinkende pik of zeis, met forschen en zwierigen arm door 't korenveld slaat, om den goudgelen oogst welke ons dage- De inschrijvingen kunnen nog aan vaard worden tot Woensdag 13 Juni (laatste dag) prijs voor Aalst-Namen heen en terug 11,25 fr. te storten bij inschrijving. (Hierbij zijn de kosten voor den boot Namen-Dinantniet begrepen). Vertrek uit Aalst om 5,58 uur 's mor gens. Terugkomst in Aalst om 20,51 's avonds (9 uur). Wie een aangename reis wil meema ken schrijft in. Allo Boeren en Boerinnekes, met ken nissen en familie, neemt de gelegenheid te baat. BESTE REDACTIE. Ik kan vandaag maar een paar rege len schrijven, daar ik geen tijd heb. Ik zal alles vertellen op onze aangename reis naar Namen-Dinant en de Maas- boorden. Vandaag schrijf ik dus alleen lijk Het is aan iemand die werkt en zorgt toegelaten, ja zelfs noodzakelijk op tijd en stond eene uitspanning te nemen, Hewel zoo ge dit wilt doen, gaat met ons mee naar Namen-Dinant. Ik zal er bij zijn geloofc me vrij Beste groeten. Nonkel Wisius. Grote Daad zonden Blaf oogst. i i

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1923 | | pagina 1