r
REDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
OORüOG OF VREDE.
Plantenziekten
bij de Graangewassen.
Bericht aan de heden
Het Zangfeest
't (das een Speebt.
Landbouwweekblad
Hier wou ik...
Het Paren en het onderscheiden van
Geslacht bij de Duiven.
ABONNEERT U1
inocl steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
Genige uaoopden oüep
Qeeöepbeteping en
(Pell^ontpool.
ZONDAG 8 JULI 1923.
Prijs HJ centiemen.
5de JAARGANG Nr 236
Abonnementsprijs i 5.00
Men schrijft in op ons Bureel «o
Aankondigingen volgens akkoord.
frank 's jaars.
op alle postkantoren.
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller OR I AIRE CAI JDRON Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
öngeteekeride stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
In deze tijden van rumoer en onrust
in Europa, worden deze twee woorden
Vrede -Oorlog gedurig herhaald het
zijn woorden waarmee de politieke par
tijen vooruitkomen en schermen om het
volk aan te trekken of benauwd te ma
ken.
De oorlog is de losbandigheid van al
le menschelijke passies of driften t is
de stilstand van alle nationale bedrijvig
heid op economisch gebied 't is de ar
moe en een leven van alle mogelijke
miseries.
Vrede is welvaart, bedrijvigheid, wel
stand, stoffelijk en zedelijk welzijn, ten
minste als het volle vrede is.
De laatste oorlog is nog niet heel en
al uit ons lijf, we voelen er nog dage
lijks de gevolgen van in ons maatschap
pelijk leven.
En wat de oningewijden er ook van
denken of zeggen zijn de boeren en
vooral de kleine, 't is te zeggen het
grootste getal, er zoowel als en soms
meer dan de werklieden de slachtoffers
van.
Zeker ons land is dank aan de land
bouwers en dank aan de welbezielde
werklieden ras uit zijn puinen opgerezen
en de vreemdelingen, die na den wapen
stilstand ons land hebben gezien ver
woest door het barbarisme van den vier
jarigen oorlog, kijken thans verwonderd
op, ze staan kortom verbaasd.
De werklieden zijn er voor beloond
geworden zij hebben hoogere loonen,
een achturenwet verkregen door hun
eendrachtig werken en strijden. De boe
ren die de eerste en allernoodzakelijkste
arbeiders en voortbrengers voor een
land zijn. Wachten nog steeds op her-
kentelijkheid. Onze regeerders maken
misbruik van hun geduld, van hun goede
trouw en van hun vaderlandsliefde.
ker zorgvuldig afwisselen. 5° Geene
stikstofhoudende mesten toedienen op
groeiende gewassen. 6° Goede lokale
variëteiten met groote weerstandskracht
trachten te bekomen.
Voor hen
Geeo vrede geen betrouwen
Geen veiligheid, geen wet
Bij mannen noch bij vrouwen
Voor belooning stijf verzet.
Des Zondags, op markten en koop
dagen, iederen keer dat een gelegenheid
zich voordoet dat er eenige boeren sa
menkomen, het eerste dat besproken
wordt, is de armzalige toestand van de
landbouwers. De geesten worden wak
ker, de meest onverschilligen zelfs be
moeien zich reeds met de zaak en samen
zoeken zij naar een uitkomst, naar een
oplossing. Ze zeggen welJan, Pier en
Pol die naar het front gingen werken,
zijn duizendmaal beter dan wijSus en
Mien, die naar de stad gaan arbeiden,
hebben het ook wel lastig, maar ze ver
dienen toch een schoon loon
Doch wat meest altijd vergeten wordt
is dat Jan, Pier, Pol, Mien en Sus aan
gesloten zijn bij hun syndikaat, hun
werklieden vereeniging, die hunne be
langen verdedigen en hun rechten ver
overen.
De oude boeren denken op hunnen
ouden dag en denken dat het reddings
werk voor de jongeren mag blijven. De
jongeren onder dezen zijn er veel die
het land verlaten en zoeken een ander
leven in de maatschappij. En dan
Maar alleman kan toch den boeren
stiel niet verlaten, het land moet be
werkt worden en de dappersten, de
moedigen roepen uit
Wij moeten ons vereenigen Dat is
het woord dat moest en moet gesproken
worden, daarin ligt de redding besloten.
Wij hebben de macht van het getal en
toch zijn wij onmachtig het wapen ligt
voor de hand. grijpen wij er naar, 't is
het emige, het goede de vereeniging.
Wie zijn stem niet verheft zal niet ge
hoord worden, wie alleen staat, predikt
in de woestijn, 't Is een gansche boeren
leger. dat bijeen geschaard het koor van
zijn stemmen moet laten opgaan, dan zal
er antwoord komen van hoogerhand,
voor wat van hoogerhand moet komen
wetten, steun en bescherming.
Voor wat van hoogerhand niet moet
komen, al wat wij zelf kunnen bekomen
en verwezenlijken als we tot een macht
in de vereeniging gekomen zijn, dat zul
len wij zelf op eigen band tot stand
brengen.
Waarom ons geld in vreemde handen
gooien, in banken, in brandverzekerin
gen, in handelshuizen, als tiie vreemde
handen dan nog dikwijls dienen om
met het geld dat wij er in hebben ge
smeten ons te bekampen en onze belan
gen tegen te werken Dat is verraad, dat
is in tijd van oorlog poer en wapens ge
ven aan den vijand die tegen u in het
harnas staat.
Besteedt geld in uw maatschappij,
Spaart geld in uwe Spaarbank,
Leent geld in uwe Leenbank,
Verzekert u in uw Verzekering,
Koopt waren van uw eigen Bond.
Dat geld zal geen poer zijn tegen u.
maar voor u, voor het veroveren van
uw rechten en het behartigen van uw
boerenbelangen.
Wie die kranigheid niet heeft, heeft
ook het recht niet te klagen.
Toen wij op de schoolbanken zaten,
hebben wij allen hooren spreken van den
Romein Cesar. Die schreef Wilt ge
vrede hebben, bereid u dan tot den
strijd 1
Hier wou ik dat mijn huisje stond,
Hier onder aan den dijk der Schelde
Met polders rond die vruchtbaar zijn.
En schoon mijn huisjen armoe meldde
Mij dunkt, ik zou er vredig leven,
En niets om 't schoon der steden geven
Dan, als bij 't wassen van het tij,
Bij wilde winden, opgesteken,
De golven met een woest geweld
De dijken dreigen door te breken
Mij dunkt, ik zou niet eens vervaren
Bij 't overplassen van de baren
Of. als uit stille, blauwe lucht,
Het warme zonneken komt kijken
In 't blonde water van den vloed,
Waarover lichte golfjes strijken,
De scheepjes weg en weder veren
Mij dunkt, dit zag ik toch zoo geren 1
Hier wou ik dat mijn huisje stond
Dit woord heb ik tot u gesproken
Wanneer wij toefden op den dijk
Gij hield den vinger opgestoken
En weest langswaar ik 't oog moest
[richten
Naar wonderschoone vergezichten
En toen wij daalden naar beneen.
En ik nog eenmaal naar de verte
Den blik liet gaan,.. Toen wist ge niet,
—Och neen!—wat omging in mijn herte,
Wat pijn 't mij deed vandaar te scheiden:
Waar ik nog uren wou verbeiden.
Fons Van de Maele.
Ja, willen we vrede, welvaart, voor
uitgang, welstand in onzen boerenstiel,
dan moeten wij strijdvaardig staan, niet
met bommen en kanonnen, alleen maar
met den koppigen, doordreven wil van
ons allen te vereenigen.
De vereeniging is de macht.
De vereeniging is de overwinning.
Dan zal er vrede zijn, geen oorlog
meer, geen klagen meer
H. KLOPTEROP.
Abonnementen op De Koorn-
bloem van nu tot Nieuwjaar kos
ten slechts 2,50 fr.
Men wende zich tot den brief
drager, het postkantoor of ons bu
reel te Aalst.
Kool- of stuif brand.
Deze ziekte tast vooral tarwe en
haver, en soms wel eens gerst aan.
Kenteekens i De kafjes blijven hier
niet behouden zooals in den steenbrand,
integendeel zij worden vernield en de
zwarte brandsporen liggen bloot, bij
zooverre dat men geene korrels meer
aantreft, maar enkel een zwarte wegstui
vende stof, zoodat er ten laatste niets
meer overblijft, dan eene naakte aarspil.
Bij de haver blijft het onderste deel der
pluim verborgen in het bovenste blad,
terwijl haar spil en takken dikker en
korter zijn dan anders. Daar de ziekte
in aard en kenteakens de voorgaande
om zoo te zeggen van nabij is verwant,
dienen hier dan ook de vorig aangehaal
de bestrijdings- en voorbehoedsmiddelen
aangewend te worden.
Roest.
De roestzwam tast rogge, haver, tar
we en gerst.
Kenteekens Roest tast halmen, bla
deren, kafjes en vruchten. Einde Mei,
begin Juni verschijnen kleine, vuilwitte
vlekken op bladeren en stengels. Deze
vlekken vergrooten langzamerhand,
worden geel en eindelijk roodrosachtig.
De opperhuid der aangetaste blade
ren barst, en het blaasje er in opgesloten
wordt vrij. Rosachtige, verheven lijn
vormige hoopjes ontstaan, die men roest
noemt later worden deze hoopjes don
kerbruin of bijna zwart.
Bestrijdingsmiddelen 1° De gras
kanten rond de akkers kort houden.
2° Zoo mogelijk de stoppels op de aan
getaste velden verbranden. 3° Mest van
roestig stroo goed laten gisten. 4° De
graansoorten op eenen aangetasten ak-
Brand in 't Koren jMoederkoorn.)
Deze ziekte tast vooral de rogge aan,
ook soms tarwe, gerst en haver, zelfs
gras.
KenteekensDe moederkoorn on
derscheidt zich door haren donkarbrui-
nen uitstekenden vorm, welke hier en
daar de plaats inneemt van eenen graan
korrel.
Dat eigenaardig lichaam, gelijkend
aan 'n langen, dikken graankorrel, steekt
ver buiten de kafjes en kan soms wel 5
centimeter lengte hebben. Het is soms
recht, maar meest gebogen, langs binnen
wit, slechts donker naar den buitenkant.
NOTA Moederkoor geeft gewoon
lijk geen groot oogstverlies, maar het is
nog al 'n sterk vergift.
Bestrijdingsmiddelen Eerst en
vooral zorge men er voor, dat het zaai
graan geen moederkoorn bevatte. Het
aangetaste graan zal men zoo vroeg mo
gelijk pikken en inoogsten, of wat nog
verkiezelijker ware, de moederkoorn op
het rijpende graan verzamelen en weg
nemen. Ware er nu moederkoorn op
den akker uitgevallen, zoo zal men deze
minstens 18 cm. diep omploegen, om
nieuwe kieming te voorkomen.
Verder houde men er aan te zorgen
voor gelijkmatig zaaigraan, voor regel
matige bewerkingen en bemestingen.
Eindelijk wake men zorgvuldig, de wilde
grassen, in de nabijheid der akkers, nooit
in bloei te laten komen.
Buiten de aangehaalde ziektep'agen,
welke onze graanoogsten kunnen aan
tasten, zijn er bovendien nog rampen
van anderen aard, waaraan de land
bouw blootstaat, en welke zijnen oogst
ondanks alle voorzorg toch kunnen teis
teren. Ik bedoel hier namelijk de Ha
gelslag
Hier vooral komt het er op aan zich
bij tijds te harnassen tegen zulke drei
gende plaag, door aanpassing van het
eenige red- of dekmiddel, namelijk een
goede Hagel verzekering
Ik meen wel dat onze doorieverige
Landbouwersvereeniging Redt U Zei
ven steeds bekommerd met het alge
meen welzijn harer leden de wijze voor
zorg heeft genomen bij hare bestaande
Brandverzekering ook de "Hagel-
verzekering in voege te brengen.
Alvorens te eindigen, lieve lezer, kan
of mag ik niet nalaten ten slotte 'n en
kel woordje te reppen over die zooge-
zegde "Roest- en Kankerplaag waar
door een zeker aantal onzer brave land
bouwers persoonlijk zijn aangetast. Ik
bedoel hier wel voornamelijk de Roest
van den ouden slenter en den kanker
van den ouden tijd.
Welke de kenteekens dezer aloude
landbouwplagen zijn, hoef ik u stellig
niet meer aan te halen. Genoeg werd
daarover in artikels en voordrachten
reeds geschreven en gezegd, 't Zal u dan
volstaan dat we slechts in enkele breede
trekken nogeens naar de passende be
strijdingsmiddelen verwijzen, welke elk
uwer onwederroepelijk van deze be-
drijfskwalen zal genezen.
Als vooruitziende landbouwers, die
waarlijk uwe bedrijfsbelangen wilt be
hartigen, die bekommerd zijt met den
goeden gang uwer zaken en het welzijn
van uwen stand is het voor elk uwer
een heilige plicht
1° U in te wijden met al wat uwe vak-
vereeniging aangaat, ten einde hare
belangen op tijd en stond te kunnen ver
dedigen.
2° Meê te gaan met de nieuwe strek
kingen, de nieuwe methoden voor wat
betreft en bebouwing en bemesting, en
bewerkingen en voeding en veredeling.
3° 't Aankomend geslacht naar de
leerrijke landbouwleergangen te sturen,
ten einde de jongeren op te leiden vol
gens de nieuwe landbouwstelsels.
4° De nuttige wènken en leerzame
vakkennissen, welke u wekelijks in ons
prachtig landbouworgaan De Koorn-
bloem worden opgedischt, aandachtig
te lezen, ja zelfs in te studeeren en ze
aan anderen mee te deelen.
Wie derwijze zijn landbouwplichten
verstaat, getuigt niet alleen van zelf
werkzaamheid, maar ook tevens van
waardig eergevoel, om aan zijn edel
bedrijf de rechtmatige plaats te verzeke
ren, welke het van rechtswege verdient
in de samenleving.
R. AKKERMANS.
Er wordt de leden opmerkzaam ge
maakt, de vetten die zij denken noodig
te hebben voor den oogst, nitraat, am
moniak, super enz. spoedig te laten in
schrijven bij de plaatselijke schrijvers of
in het magazijn te Aalst. Zoodoende
zijn ze verzekert deze vetten op tijd in
hun bezit te hebben.
Als men dus over duiven van goede
soort beschikt, zal men ze samen zetten
in hun vak of kamertje, zorg dragende
ze goed te paren, 't is te zeggen steeds
een mannetje en een wijfje samen te zet
ten, wat niet altijd gemakkelijk is. Bij de
jongen is de duiver uit een nest altijd
zwaarder dan een duivin, en als men
het nest nadert, bukt deze zich zwijgend,
terwijl de duiver recht op zijn pooten
staat en met zijn bek klakt.
Men geeft een onfeilbaar middel op
om een mannetje van een wijfje te on
derscheiden Plaats de duif op uw hand
en houd den duim op de teenen zonder
ze te nijpen en trek met de andere hand
den bek zachtjes vooruit. Indien het een
duiver of doffer is zal deze den staart
op en neer slaan is het integendeel
een duivin, ze zal den staart omhoog
steken.
Herbegin deze proefneming, maar
houd nu den vogel met zijn twee vleu
gels bijeen omhoog in een hand: de dui
ver slaat weer den staart neer, de duivin
zet hem omhoog en open. Dat is de
houding van beiden bij het werk der
bevruchting.
Bij zuivere rassen die op hun eigen
gekweekt zijn, is het dikwijls gemakke
lijk over het geslacht der duiven te oor-
deelen, zoodra de kleur van hun plui
men kan vastgesteld worden. In die
soort zijn de geslachten alleen gekruisd
op deze manier de jonge duivin gelijkt
op den ouden duiver en de jonge duiver
op de jonge duivin. Zoo hebben gedu
rende verscheidene jaren een blauwe
duiver en een bleeke duivin nooit an
ders voortgebracht dan bleeke en blau
we jongen de bleeke waren steeds dui
vers en de blauwe altijd duivinnetjes.
Opdat het paren met wellukken ge
schiede, sluit men het koppel in hun
kamertje op en men geeft ze daar eten
en drinken. Zoo gauw als de duiven
gepaard zijn, zorgen zij voor het nest.
Om ze daarbij te helpen is het goed op
het kot strootjes en graden van tabak
bladeren te strooien, die ze daarvoor
gebruiken. Door dit laatste voorkomt
men de vuiligheid die anders gemakke
lijk haar intrede doet.
Den eersten keer leggen de jonge
duivinnetjes gewoonlijk maar een ei
daarna twee die regelmatig van de twee
geslachten zijn. De duiver en de duivin
broeden elk om de beurt. Deze van
3 uur 's middags tot 10-11 uur 's mor
gens. De duiver vervangt ze dan van
10 tot 3 uur. Indien de duivin weigert te
broeden, dan zal de duiver ze daartoe
dwingen met slagen van den bek en van
den vleugel, de duivin zal hetzelfde doen
bij een koppigen duiver. Dat is een tref
fend voorbeeld van huishoudelijke sa
menwerking.
De broeitijd duurt van 17 tot 19 da
gen volgens het weer en de warmte
Men kan zien dat het broeien ten einde
gaat zijn, als de eieren lichtjes gebroken
zijn aan het dikste uiteinde. Indien er
maar een ei bevrucht is, moet men het
andere wegnemen om te vermijden dat
de duiven blijven voortbroeden en het
jong laten sterven. -
Bij de geboorte moet men zich om de
jongen niet bekommeren.de ouders kun
nen ze beter opvoeden dan wij. Na drie
of vier weken zijn ze goed voor de pan.
Stelt men later uit, dan zal hun vleesch
niet zoo fijn meer zijn, daar de oude ze
nadien niet zoo goed meer voeden om
hen alleen leeren te eten.
Wil men ze toch nog vetter dan sluit
men ze op in een laag mandje met
strooien bed en men spant er een dik
doek over om ze van licht te berooven.
Men voedt ze met in hun bek maïs te
steken, die een vief en twintig uur in 't
water geweekt heeft of gekookt gedu
rende twee, drie uur. Dit doet men twee
maal daags, 50 tot 80 gram per keer. Na
vijf, zes dagen zijn ze vet en het vleesch
zal zeer fijn en smakelijk zijn.
Duivenvoeder.
Het voedsel van duiven die in een
kooi of ren opgesloten zijn, moet afge
wisseld zijn, ten einde hun eetlust op te
wekken en ze tot leggen aan te zetten.
Het bestaat uit granen of zaden en uit
beslag, waarbij men groen voegt, dat al
te dikwijls wordt vergeten.
Deze twee voeders worden het eerste
in houten het andere in steenen bakjes
voorgezet. Zoo vermijdt men verkwis
ting van het eten en het vergemakkelijkt
het rein houden.
Vitsen, maïs, erwten, duivenboonen,
koren, boekwei- en kempzaad is lieve
lingseten voor de duiven.
Voor de kweek en het voorttelen
wordt de maïs het best geacht. Men zal
er dan ook alle dagen om den helft bij
de andere granen doen. Alleen gevoe
derd zet ze te snel tot het vetten aan en
daaruit volgt dat het leggen er door
vermindert.
Het leggen wordt aangemoedigd door
het geven van erwten,boonen en vitsen.
Koren alleen vertraagt en boekwei al
leen verwarmt te zeer. Kempzaad zet tot
paren aan.
Twee maaltijden per dag zijn voldoen
de, 's Morgens geeft men een helft za
den of granen en een helft beslag van
aardappelen, brood, zemelen enz. s
avonds zaad en graan alleen.Voor twin
tig duiven schat men dat men in den
morgen een liter graan mag geven en
een pond beslag droog gewogen.
's Avonds verandert de hoeveelheid
volgens dat er jongen zijn en volgens de
duiven opgesloten zijn of vrij uitvliegen.
koeien is 16 jaar oud 11 Onze opbrengst
zou dus stijgen van 80,000,000 kgr tot
circa 150,000,000 kgr. We zouden dus
uitvoerders worden van boter, t Is uit
voer dat ons land volstrekt noodig
heeft. Wat baat het geld te winnen, als
dit geld steeds van waarde verminderd.
Men weet dat zekere noodlottige wet
maar al te zeer den uitvoer onzer nijver
heid belemmerd.
D. BRICOUT.
Er was hier dus geen spraak van reis
duiven als dusdanig, wij willen goed
bevriend blijven van alleman ook van
de vrouwen. Daarom zullen we noch
kwaad noch goed zeggen van het dui-
venspel dat in België vooral een natio
naal sport is geworden. Wij beschouw
den dus alleen de zaak van den geldelij-
ken kant.
De lekkerbekken in de steden die zich
die weelde van jong duivenvleesch mo
gen veroorloven, betalen ze inderdaad
bij ons wat duurder dan wij het in den
loop van verleden jaar in Duitschland
moesten doen. Voor een volledig mid
dagmaal met een jong kieken of duif, be
taalden we slechts 3 frank per man
de mark stond toen een centiem.
Naar de markt of naar de Hallen dus
met de jonge duiven.
Wij zegden in ons laatste artikel dat
de zeer talrijke kleine melkerijtjes alhier
in de sïreek een hinderpaal schijnen te
zijn tct het inrichten van een doelmatig
melkkontrool. Te veel belangen komen
hier in 't spel. Men zal wel gemakkelijk
verstaan dat het ons moeielijk valt ver
der die kiesche zaak uit te breiden.
Machtige inrichtingen, zooals Redt U
Zeiven die niet alleenlijk handelsbe-
angen beoogen, maar ook en vooral
den vooruitgang van den landbouw be
werken, zouden best dergelijke kontrool
op touw kunnen zetten.
Het inrichten van een echt doelmatig
melkkontrool kan vele diensten bewij
zen aan onzen veeteelt, doch een melk
kontrool kan goed maar ook slecht inge
richt zijn. Slecht ingericht, kan hij onge
twijfeld tot nadeel strekken. Om een
melkkontrool in te richten moet men
kenner zijn van koeien, men moet het
karakter dezer dieren kennen, en vele
menschen, boeren zelfs handelen alsof
ze dit karakter niet kenden.
Men zal dus nooit zooals het somtijds
gebeurd in Normandië o. m. een
melkkontrool inrichten op openbare
plaatsen of markten. Zoo een kontrool
geeft aanleiding tot vele oorzaken van
onnauwkeurigheid. De dieren zijn ver
schrikt en gestoord, het melken geschiedt
moeielijk, de dieren houden de laatste
melk op de beste dikwijls zijn ze
vermoeid, omdat ze van verre komen
enz. Daarenboven zijn de aanduidingen
gegeven door eene afzonderlijke melking
maar van weinig beteekenis.
Om doelmatig te zijn, moet de melk
kontrool gebeuren in het gewoon mid
den der gekontroleerde dieren. Deze
dienen gemolken door personen die ze
goed kennen. Men moet telkenmale de
melk op 24 uren gegeven, zorgvuldig
onderzoeken.
Een goede kontrool moet drij of vier
maal per jaar plaats hebben en telken
male 4, 5, 6, 7 of 8 dagen duren. Hoe
langer, hoe beter natuurlijk. Deze doen
wijze zal misschien nog al ingewikkeld
schijnen, doch het is beter niets te doen,
dan het slecht te doen, des te meer dat
een gebrekkige melk- en boterkontrool
gansch verkeerde inlichtinge i kan ver
schaften en soms aanleiding geven tot
het slachten van dieren die een beter lot
verdienden.
Men vindt inderdaad bij zekere koei
en een verbazend verschil tusschen de
melk van 's avonds en de morgendmelk,
tusschen de melk van heden en de melk
van morgen, bijzonder indien het dier
gestoord werd enz. enz.
Een goede melkkontrool kan zeer
gunstige gevolgen hebben voor den vee
stapel eener streek. Voor wat ons be
treft, wij moeten vermijden dat de
vreemdeling zich meer en meer meester
make op onze markten, des te meer dat
zijne produkten het spijt ons zoo iets
te moeten bekennen de onze meestal
in hoedanigheid overtreffen.
Onze veestapel telt thans nagenoeg
800,000 koeien. Deze geven eene op
brengst van circa 100 kg. boter per jaar.
Door het verbeteren onzer teelten, door
doelmatiger bemesten zouden wij het
getal gemakkelijk op een millioen kun
nen brengen. Verders, door een stelsel
matig verbeteren van ons vee gesteund
op de methode die wij hebben aange
duid, zouden wij op eenige jaren de
voortbrengst per koe op 140 en 150 kg.
kunnen brengen.
Wij kennen immers een landbouwer
met vijf koeien waarvan de gemeenste
190 kgr. boter geeft en een dezer vijf
in ons Lokaal te Aalst, was wel gelukt
op Kermis-Dinsdag.
De heer Moens met zijne kluchtige
liederen en alleenspraken deed de lach
spieren werken.
De kleine mejuffer Simonne Moens
zong opperbest.
Zondagen 8 en 15 Juli zullen dezelfde
zangers ons met hun liedjes vergasten.
Wie plezier zoekt, komt naar 't lo
kaal.
Aalst kermis heeft het waarlijk gelukt.
Hebt ge van uw leven zooveel volk al
gezien, 't krioelde er op de Groote
Markt als in een mierennest, t Weder
is prachtig ook, het hooi heeft het waar
lijk gelukt gehad.
Hoe dat de gedachten van een mensch
toch soms dwalen kunnen, k Zag daar
op de markt een flinke boerenjongen
aan t hameren op een stuk blok dat met
zijn kop uit een bak stak. Op dien for-
schigen hamerslag volgde het gerammel
van een ijzer dat langs een breede lat
naar omhoog klom tot het ginder boven
op een hout stuiten ging zoo geweldig
dat de bel die er boven hing flink aan
't rinkelen was. Bij iederen hamerslag
zag men den kop van de omstaanders
het uitwerksel van den slag ginder bo
ven gadeslaan. Onwillekeurig dacht ik
alsdan aan den specht die met zijn ster
ken, beitelvormigen bek op de boom
stammen klopt en dan loeren loopt of
er geen spek voor zijn bek te vinden is.
Bij den specht is dit hameren wel geen
louter liefhebberij hij klopt op de
boomstammen om er de houtwormen te
doen uitkruipen en zijn hongerige maag
er behoorlijk mee te vullen, 't Is dus niet
waar, wat sommige wel eens van hem
vertellen durven als zou hij de boom
stammen dwars doorboren en dan langs
de overzijde kijken loopen om te zien of
zijn boorwerk nog niet afgemaakt is.
Neen een grappenmaker is het niet, hij
heeft er den tijd niet toe. Voor hem is
dat geen kenniswerk, maar leute heeft
hij toch als eenige vette wormen zijn
arbeid zegenen komen. En terwijl ik nu
toch over den specht aan 't praten ben,
wil ik er U wel wat meer van vertellen,
want geen vogel misschien die meer op
de tong heeft gereden dan de specht
sommigen sleurden hem door de mod
der anderen verhieven hem tot boven
de wolken de eene wilde hem verdel
gen en tot den laatste van zijn geslacht
uitroeien en anderen zagen liever zijn
nageslacht talrijker dan de sterren aan
het firmament, 't Is zelden goed tot de
uitersten te gaan, ik mag stout zeggen
dat men langs beide kanten overdreef,
de eene spraken er met te weinig eerbied
van en de andere met te veel.
Luister liever. De spechten zijn be
hendige klauteraars, zelfs langs loodrech
te boomstammen kan men ze vlug zien
oploopen, alle gaten en spleten der
schors doorsnuffelend om te zien of er
geen kevers in verscholen zitten.
Ze zijn waarlijk voor 't klimmen ge
boren, hun pooten zijn echte klimpoo-
ten, twee vooruitgerichte teenen om
zich vast te klampen en twee achteruit-
gerichte om steun te geven, daarbij een
fel beweegbaren staart voorzien van een
dozijn stevige, veerkrachtige pennen die
ze tegen den boomstam nederslaan om
het slibberen te beletten. Weinige van
ons zagen hem van dichtbij, want hij is
zeer benauwd van aard en is niet gaarne
in zijn bezigheid gestoord. Indien hij
ziet dat men ergens in de nabijheid zijn
doen en laten staat af te gluren dan steekt
hjj aanstonds op. Deze die de buiten
gewone kans gehad hebben den specht
van dicht bij te zien hebben kunnen be
merken dat de uiteinden van zijn steert-
pennen tel afgesleten zijn, door die ge
durige wrijving tegen den boomstam bij
het klimmen en dat hij na eenige beksla-
gen gezwind en vlug als de wind snuffe
lend en zoekend naar den overkant van
stam of tak loopt. Met zijn bek rukt hij
de boomschors los, waaronder zijn prooi
verborgen zit en zelfs in de stammen der
hardste houtgewassen kan men ze diepe
gaten zien kappen.
In dien bek zit een eigenaardige tong.
Veel praten doet ze niet, soms een schel
en afgebroken geroep van pich, pich en
dit niet zelden op de hoogste spil van een
boom. Die tong is uitermate lang en als
schicht kan hij ze tot ver buiten den bek
werpen, 't geen gewoonlijk zoo rap gaat,
dat men moeite heeft om die beweging
RNBL
Ter herinnering aan den
Heer Dokter Cl. Van de Maele.