r REDT U ZELVEN Arbeid adelt OORüOG OF VREDE. Plantenziekten bij de Graangewassen. Bericht aan de heden Het Zangfeest 't (das een Speebt. Landbouwweekblad Hier wou ik... Het Paren en het onderscheiden van Geslacht bij de Duiven. ABONNEERT U1 inocl steeds de leus zijn van alle landbouwers. Genige uaoopden oüep Qeeöepbeteping en (Pell^ontpool. ZONDAG 8 JULI 1923. Prijs HJ centiemen. 5de JAARGANG Nr 236 Abonnementsprijs i 5.00 Men schrijft in op ons Bureel «o Aankondigingen volgens akkoord. frank 's jaars. op alle postkantoren. Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST Verantwoordelijke Opsteller OR I AIRE CAI JDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen öngeteekeride stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers In deze tijden van rumoer en onrust in Europa, worden deze twee woorden Vrede -Oorlog gedurig herhaald het zijn woorden waarmee de politieke par tijen vooruitkomen en schermen om het volk aan te trekken of benauwd te ma ken. De oorlog is de losbandigheid van al le menschelijke passies of driften t is de stilstand van alle nationale bedrijvig heid op economisch gebied 't is de ar moe en een leven van alle mogelijke miseries. Vrede is welvaart, bedrijvigheid, wel stand, stoffelijk en zedelijk welzijn, ten minste als het volle vrede is. De laatste oorlog is nog niet heel en al uit ons lijf, we voelen er nog dage lijks de gevolgen van in ons maatschap pelijk leven. En wat de oningewijden er ook van denken of zeggen zijn de boeren en vooral de kleine, 't is te zeggen het grootste getal, er zoowel als en soms meer dan de werklieden de slachtoffers van. Zeker ons land is dank aan de land bouwers en dank aan de welbezielde werklieden ras uit zijn puinen opgerezen en de vreemdelingen, die na den wapen stilstand ons land hebben gezien ver woest door het barbarisme van den vier jarigen oorlog, kijken thans verwonderd op, ze staan kortom verbaasd. De werklieden zijn er voor beloond geworden zij hebben hoogere loonen, een achturenwet verkregen door hun eendrachtig werken en strijden. De boe ren die de eerste en allernoodzakelijkste arbeiders en voortbrengers voor een land zijn. Wachten nog steeds op her- kentelijkheid. Onze regeerders maken misbruik van hun geduld, van hun goede trouw en van hun vaderlandsliefde. ker zorgvuldig afwisselen. 5° Geene stikstofhoudende mesten toedienen op groeiende gewassen. 6° Goede lokale variëteiten met groote weerstandskracht trachten te bekomen. Voor hen Geeo vrede geen betrouwen Geen veiligheid, geen wet Bij mannen noch bij vrouwen Voor belooning stijf verzet. Des Zondags, op markten en koop dagen, iederen keer dat een gelegenheid zich voordoet dat er eenige boeren sa menkomen, het eerste dat besproken wordt, is de armzalige toestand van de landbouwers. De geesten worden wak ker, de meest onverschilligen zelfs be moeien zich reeds met de zaak en samen zoeken zij naar een uitkomst, naar een oplossing. Ze zeggen welJan, Pier en Pol die naar het front gingen werken, zijn duizendmaal beter dan wijSus en Mien, die naar de stad gaan arbeiden, hebben het ook wel lastig, maar ze ver dienen toch een schoon loon Doch wat meest altijd vergeten wordt is dat Jan, Pier, Pol, Mien en Sus aan gesloten zijn bij hun syndikaat, hun werklieden vereeniging, die hunne be langen verdedigen en hun rechten ver overen. De oude boeren denken op hunnen ouden dag en denken dat het reddings werk voor de jongeren mag blijven. De jongeren onder dezen zijn er veel die het land verlaten en zoeken een ander leven in de maatschappij. En dan Maar alleman kan toch den boeren stiel niet verlaten, het land moet be werkt worden en de dappersten, de moedigen roepen uit Wij moeten ons vereenigen Dat is het woord dat moest en moet gesproken worden, daarin ligt de redding besloten. Wij hebben de macht van het getal en toch zijn wij onmachtig het wapen ligt voor de hand. grijpen wij er naar, 't is het emige, het goede de vereeniging. Wie zijn stem niet verheft zal niet ge hoord worden, wie alleen staat, predikt in de woestijn, 't Is een gansche boeren leger. dat bijeen geschaard het koor van zijn stemmen moet laten opgaan, dan zal er antwoord komen van hoogerhand, voor wat van hoogerhand moet komen wetten, steun en bescherming. Voor wat van hoogerhand niet moet komen, al wat wij zelf kunnen bekomen en verwezenlijken als we tot een macht in de vereeniging gekomen zijn, dat zul len wij zelf op eigen band tot stand brengen. Waarom ons geld in vreemde handen gooien, in banken, in brandverzekerin gen, in handelshuizen, als tiie vreemde handen dan nog dikwijls dienen om met het geld dat wij er in hebben ge smeten ons te bekampen en onze belan gen tegen te werken Dat is verraad, dat is in tijd van oorlog poer en wapens ge ven aan den vijand die tegen u in het harnas staat. Besteedt geld in uw maatschappij, Spaart geld in uwe Spaarbank, Leent geld in uwe Leenbank, Verzekert u in uw Verzekering, Koopt waren van uw eigen Bond. Dat geld zal geen poer zijn tegen u. maar voor u, voor het veroveren van uw rechten en het behartigen van uw boerenbelangen. Wie die kranigheid niet heeft, heeft ook het recht niet te klagen. Toen wij op de schoolbanken zaten, hebben wij allen hooren spreken van den Romein Cesar. Die schreef Wilt ge vrede hebben, bereid u dan tot den strijd 1 Hier wou ik dat mijn huisje stond, Hier onder aan den dijk der Schelde Met polders rond die vruchtbaar zijn. En schoon mijn huisjen armoe meldde Mij dunkt, ik zou er vredig leven, En niets om 't schoon der steden geven Dan, als bij 't wassen van het tij, Bij wilde winden, opgesteken, De golven met een woest geweld De dijken dreigen door te breken Mij dunkt, ik zou niet eens vervaren Bij 't overplassen van de baren Of. als uit stille, blauwe lucht, Het warme zonneken komt kijken In 't blonde water van den vloed, Waarover lichte golfjes strijken, De scheepjes weg en weder veren Mij dunkt, dit zag ik toch zoo geren 1 Hier wou ik dat mijn huisje stond Dit woord heb ik tot u gesproken Wanneer wij toefden op den dijk Gij hield den vinger opgestoken En weest langswaar ik 't oog moest [richten Naar wonderschoone vergezichten En toen wij daalden naar beneen. En ik nog eenmaal naar de verte Den blik liet gaan,.. Toen wist ge niet, —Och neen!—wat omging in mijn herte, Wat pijn 't mij deed vandaar te scheiden: Waar ik nog uren wou verbeiden. Fons Van de Maele. Ja, willen we vrede, welvaart, voor uitgang, welstand in onzen boerenstiel, dan moeten wij strijdvaardig staan, niet met bommen en kanonnen, alleen maar met den koppigen, doordreven wil van ons allen te vereenigen. De vereeniging is de macht. De vereeniging is de overwinning. Dan zal er vrede zijn, geen oorlog meer, geen klagen meer H. KLOPTEROP. Abonnementen op De Koorn- bloem van nu tot Nieuwjaar kos ten slechts 2,50 fr. Men wende zich tot den brief drager, het postkantoor of ons bu reel te Aalst. Kool- of stuif brand. Deze ziekte tast vooral tarwe en haver, en soms wel eens gerst aan. Kenteekens i De kafjes blijven hier niet behouden zooals in den steenbrand, integendeel zij worden vernield en de zwarte brandsporen liggen bloot, bij zooverre dat men geene korrels meer aantreft, maar enkel een zwarte wegstui vende stof, zoodat er ten laatste niets meer overblijft, dan eene naakte aarspil. Bij de haver blijft het onderste deel der pluim verborgen in het bovenste blad, terwijl haar spil en takken dikker en korter zijn dan anders. Daar de ziekte in aard en kenteakens de voorgaande om zoo te zeggen van nabij is verwant, dienen hier dan ook de vorig aangehaal de bestrijdings- en voorbehoedsmiddelen aangewend te worden. Roest. De roestzwam tast rogge, haver, tar we en gerst. Kenteekens Roest tast halmen, bla deren, kafjes en vruchten. Einde Mei, begin Juni verschijnen kleine, vuilwitte vlekken op bladeren en stengels. Deze vlekken vergrooten langzamerhand, worden geel en eindelijk roodrosachtig. De opperhuid der aangetaste blade ren barst, en het blaasje er in opgesloten wordt vrij. Rosachtige, verheven lijn vormige hoopjes ontstaan, die men roest noemt later worden deze hoopjes don kerbruin of bijna zwart. Bestrijdingsmiddelen 1° De gras kanten rond de akkers kort houden. 2° Zoo mogelijk de stoppels op de aan getaste velden verbranden. 3° Mest van roestig stroo goed laten gisten. 4° De graansoorten op eenen aangetasten ak- Brand in 't Koren jMoederkoorn.) Deze ziekte tast vooral de rogge aan, ook soms tarwe, gerst en haver, zelfs gras. KenteekensDe moederkoorn on derscheidt zich door haren donkarbrui- nen uitstekenden vorm, welke hier en daar de plaats inneemt van eenen graan korrel. Dat eigenaardig lichaam, gelijkend aan 'n langen, dikken graankorrel, steekt ver buiten de kafjes en kan soms wel 5 centimeter lengte hebben. Het is soms recht, maar meest gebogen, langs binnen wit, slechts donker naar den buitenkant. NOTA Moederkoor geeft gewoon lijk geen groot oogstverlies, maar het is nog al 'n sterk vergift. Bestrijdingsmiddelen Eerst en vooral zorge men er voor, dat het zaai graan geen moederkoorn bevatte. Het aangetaste graan zal men zoo vroeg mo gelijk pikken en inoogsten, of wat nog verkiezelijker ware, de moederkoorn op het rijpende graan verzamelen en weg nemen. Ware er nu moederkoorn op den akker uitgevallen, zoo zal men deze minstens 18 cm. diep omploegen, om nieuwe kieming te voorkomen. Verder houde men er aan te zorgen voor gelijkmatig zaaigraan, voor regel matige bewerkingen en bemestingen. Eindelijk wake men zorgvuldig, de wilde grassen, in de nabijheid der akkers, nooit in bloei te laten komen. Buiten de aangehaalde ziektep'agen, welke onze graanoogsten kunnen aan tasten, zijn er bovendien nog rampen van anderen aard, waaraan de land bouw blootstaat, en welke zijnen oogst ondanks alle voorzorg toch kunnen teis teren. Ik bedoel hier namelijk de Ha gelslag Hier vooral komt het er op aan zich bij tijds te harnassen tegen zulke drei gende plaag, door aanpassing van het eenige red- of dekmiddel, namelijk een goede Hagel verzekering Ik meen wel dat onze doorieverige Landbouwersvereeniging Redt U Zei ven steeds bekommerd met het alge meen welzijn harer leden de wijze voor zorg heeft genomen bij hare bestaande Brandverzekering ook de "Hagel- verzekering in voege te brengen. Alvorens te eindigen, lieve lezer, kan of mag ik niet nalaten ten slotte 'n en kel woordje te reppen over die zooge- zegde "Roest- en Kankerplaag waar door een zeker aantal onzer brave land bouwers persoonlijk zijn aangetast. Ik bedoel hier wel voornamelijk de Roest van den ouden slenter en den kanker van den ouden tijd. Welke de kenteekens dezer aloude landbouwplagen zijn, hoef ik u stellig niet meer aan te halen. Genoeg werd daarover in artikels en voordrachten reeds geschreven en gezegd, 't Zal u dan volstaan dat we slechts in enkele breede trekken nogeens naar de passende be strijdingsmiddelen verwijzen, welke elk uwer onwederroepelijk van deze be- drijfskwalen zal genezen. Als vooruitziende landbouwers, die waarlijk uwe bedrijfsbelangen wilt be hartigen, die bekommerd zijt met den goeden gang uwer zaken en het welzijn van uwen stand is het voor elk uwer een heilige plicht 1° U in te wijden met al wat uwe vak- vereeniging aangaat, ten einde hare belangen op tijd en stond te kunnen ver dedigen. 2° Meê te gaan met de nieuwe strek kingen, de nieuwe methoden voor wat betreft en bebouwing en bemesting, en bewerkingen en voeding en veredeling. 3° 't Aankomend geslacht naar de leerrijke landbouwleergangen te sturen, ten einde de jongeren op te leiden vol gens de nieuwe landbouwstelsels. 4° De nuttige wènken en leerzame vakkennissen, welke u wekelijks in ons prachtig landbouworgaan De Koorn- bloem worden opgedischt, aandachtig te lezen, ja zelfs in te studeeren en ze aan anderen mee te deelen. Wie derwijze zijn landbouwplichten verstaat, getuigt niet alleen van zelf werkzaamheid, maar ook tevens van waardig eergevoel, om aan zijn edel bedrijf de rechtmatige plaats te verzeke ren, welke het van rechtswege verdient in de samenleving. R. AKKERMANS. Er wordt de leden opmerkzaam ge maakt, de vetten die zij denken noodig te hebben voor den oogst, nitraat, am moniak, super enz. spoedig te laten in schrijven bij de plaatselijke schrijvers of in het magazijn te Aalst. Zoodoende zijn ze verzekert deze vetten op tijd in hun bezit te hebben. Als men dus over duiven van goede soort beschikt, zal men ze samen zetten in hun vak of kamertje, zorg dragende ze goed te paren, 't is te zeggen steeds een mannetje en een wijfje samen te zet ten, wat niet altijd gemakkelijk is. Bij de jongen is de duiver uit een nest altijd zwaarder dan een duivin, en als men het nest nadert, bukt deze zich zwijgend, terwijl de duiver recht op zijn pooten staat en met zijn bek klakt. Men geeft een onfeilbaar middel op om een mannetje van een wijfje te on derscheiden Plaats de duif op uw hand en houd den duim op de teenen zonder ze te nijpen en trek met de andere hand den bek zachtjes vooruit. Indien het een duiver of doffer is zal deze den staart op en neer slaan is het integendeel een duivin, ze zal den staart omhoog steken. Herbegin deze proefneming, maar houd nu den vogel met zijn twee vleu gels bijeen omhoog in een hand: de dui ver slaat weer den staart neer, de duivin zet hem omhoog en open. Dat is de houding van beiden bij het werk der bevruchting. Bij zuivere rassen die op hun eigen gekweekt zijn, is het dikwijls gemakke lijk over het geslacht der duiven te oor- deelen, zoodra de kleur van hun plui men kan vastgesteld worden. In die soort zijn de geslachten alleen gekruisd op deze manier de jonge duivin gelijkt op den ouden duiver en de jonge duiver op de jonge duivin. Zoo hebben gedu rende verscheidene jaren een blauwe duiver en een bleeke duivin nooit an ders voortgebracht dan bleeke en blau we jongen de bleeke waren steeds dui vers en de blauwe altijd duivinnetjes. Opdat het paren met wellukken ge schiede, sluit men het koppel in hun kamertje op en men geeft ze daar eten en drinken. Zoo gauw als de duiven gepaard zijn, zorgen zij voor het nest. Om ze daarbij te helpen is het goed op het kot strootjes en graden van tabak bladeren te strooien, die ze daarvoor gebruiken. Door dit laatste voorkomt men de vuiligheid die anders gemakke lijk haar intrede doet. Den eersten keer leggen de jonge duivinnetjes gewoonlijk maar een ei daarna twee die regelmatig van de twee geslachten zijn. De duiver en de duivin broeden elk om de beurt. Deze van 3 uur 's middags tot 10-11 uur 's mor gens. De duiver vervangt ze dan van 10 tot 3 uur. Indien de duivin weigert te broeden, dan zal de duiver ze daartoe dwingen met slagen van den bek en van den vleugel, de duivin zal hetzelfde doen bij een koppigen duiver. Dat is een tref fend voorbeeld van huishoudelijke sa menwerking. De broeitijd duurt van 17 tot 19 da gen volgens het weer en de warmte Men kan zien dat het broeien ten einde gaat zijn, als de eieren lichtjes gebroken zijn aan het dikste uiteinde. Indien er maar een ei bevrucht is, moet men het andere wegnemen om te vermijden dat de duiven blijven voortbroeden en het jong laten sterven. - Bij de geboorte moet men zich om de jongen niet bekommeren.de ouders kun nen ze beter opvoeden dan wij. Na drie of vier weken zijn ze goed voor de pan. Stelt men later uit, dan zal hun vleesch niet zoo fijn meer zijn, daar de oude ze nadien niet zoo goed meer voeden om hen alleen leeren te eten. Wil men ze toch nog vetter dan sluit men ze op in een laag mandje met strooien bed en men spant er een dik doek over om ze van licht te berooven. Men voedt ze met in hun bek maïs te steken, die een vief en twintig uur in 't water geweekt heeft of gekookt gedu rende twee, drie uur. Dit doet men twee maal daags, 50 tot 80 gram per keer. Na vijf, zes dagen zijn ze vet en het vleesch zal zeer fijn en smakelijk zijn. Duivenvoeder. Het voedsel van duiven die in een kooi of ren opgesloten zijn, moet afge wisseld zijn, ten einde hun eetlust op te wekken en ze tot leggen aan te zetten. Het bestaat uit granen of zaden en uit beslag, waarbij men groen voegt, dat al te dikwijls wordt vergeten. Deze twee voeders worden het eerste in houten het andere in steenen bakjes voorgezet. Zoo vermijdt men verkwis ting van het eten en het vergemakkelijkt het rein houden. Vitsen, maïs, erwten, duivenboonen, koren, boekwei- en kempzaad is lieve lingseten voor de duiven. Voor de kweek en het voorttelen wordt de maïs het best geacht. Men zal er dan ook alle dagen om den helft bij de andere granen doen. Alleen gevoe derd zet ze te snel tot het vetten aan en daaruit volgt dat het leggen er door vermindert. Het leggen wordt aangemoedigd door het geven van erwten,boonen en vitsen. Koren alleen vertraagt en boekwei al leen verwarmt te zeer. Kempzaad zet tot paren aan. Twee maaltijden per dag zijn voldoen de, 's Morgens geeft men een helft za den of granen en een helft beslag van aardappelen, brood, zemelen enz. s avonds zaad en graan alleen.Voor twin tig duiven schat men dat men in den morgen een liter graan mag geven en een pond beslag droog gewogen. 's Avonds verandert de hoeveelheid volgens dat er jongen zijn en volgens de duiven opgesloten zijn of vrij uitvliegen. koeien is 16 jaar oud 11 Onze opbrengst zou dus stijgen van 80,000,000 kgr tot circa 150,000,000 kgr. We zouden dus uitvoerders worden van boter, t Is uit voer dat ons land volstrekt noodig heeft. Wat baat het geld te winnen, als dit geld steeds van waarde verminderd. Men weet dat zekere noodlottige wet maar al te zeer den uitvoer onzer nijver heid belemmerd. D. BRICOUT. Er was hier dus geen spraak van reis duiven als dusdanig, wij willen goed bevriend blijven van alleman ook van de vrouwen. Daarom zullen we noch kwaad noch goed zeggen van het dui- venspel dat in België vooral een natio naal sport is geworden. Wij beschouw den dus alleen de zaak van den geldelij- ken kant. De lekkerbekken in de steden die zich die weelde van jong duivenvleesch mo gen veroorloven, betalen ze inderdaad bij ons wat duurder dan wij het in den loop van verleden jaar in Duitschland moesten doen. Voor een volledig mid dagmaal met een jong kieken of duif, be taalden we slechts 3 frank per man de mark stond toen een centiem. Naar de markt of naar de Hallen dus met de jonge duiven. Wij zegden in ons laatste artikel dat de zeer talrijke kleine melkerijtjes alhier in de sïreek een hinderpaal schijnen te zijn tct het inrichten van een doelmatig melkkontrool. Te veel belangen komen hier in 't spel. Men zal wel gemakkelijk verstaan dat het ons moeielijk valt ver der die kiesche zaak uit te breiden. Machtige inrichtingen, zooals Redt U Zeiven die niet alleenlijk handelsbe- angen beoogen, maar ook en vooral den vooruitgang van den landbouw be werken, zouden best dergelijke kontrool op touw kunnen zetten. Het inrichten van een echt doelmatig melkkontrool kan vele diensten bewij zen aan onzen veeteelt, doch een melk kontrool kan goed maar ook slecht inge richt zijn. Slecht ingericht, kan hij onge twijfeld tot nadeel strekken. Om een melkkontrool in te richten moet men kenner zijn van koeien, men moet het karakter dezer dieren kennen, en vele menschen, boeren zelfs handelen alsof ze dit karakter niet kenden. Men zal dus nooit zooals het somtijds gebeurd in Normandië o. m. een melkkontrool inrichten op openbare plaatsen of markten. Zoo een kontrool geeft aanleiding tot vele oorzaken van onnauwkeurigheid. De dieren zijn ver schrikt en gestoord, het melken geschiedt moeielijk, de dieren houden de laatste melk op de beste dikwijls zijn ze vermoeid, omdat ze van verre komen enz. Daarenboven zijn de aanduidingen gegeven door eene afzonderlijke melking maar van weinig beteekenis. Om doelmatig te zijn, moet de melk kontrool gebeuren in het gewoon mid den der gekontroleerde dieren. Deze dienen gemolken door personen die ze goed kennen. Men moet telkenmale de melk op 24 uren gegeven, zorgvuldig onderzoeken. Een goede kontrool moet drij of vier maal per jaar plaats hebben en telken male 4, 5, 6, 7 of 8 dagen duren. Hoe langer, hoe beter natuurlijk. Deze doen wijze zal misschien nog al ingewikkeld schijnen, doch het is beter niets te doen, dan het slecht te doen, des te meer dat een gebrekkige melk- en boterkontrool gansch verkeerde inlichtinge i kan ver schaften en soms aanleiding geven tot het slachten van dieren die een beter lot verdienden. Men vindt inderdaad bij zekere koei en een verbazend verschil tusschen de melk van 's avonds en de morgendmelk, tusschen de melk van heden en de melk van morgen, bijzonder indien het dier gestoord werd enz. enz. Een goede melkkontrool kan zeer gunstige gevolgen hebben voor den vee stapel eener streek. Voor wat ons be treft, wij moeten vermijden dat de vreemdeling zich meer en meer meester make op onze markten, des te meer dat zijne produkten het spijt ons zoo iets te moeten bekennen de onze meestal in hoedanigheid overtreffen. Onze veestapel telt thans nagenoeg 800,000 koeien. Deze geven eene op brengst van circa 100 kg. boter per jaar. Door het verbeteren onzer teelten, door doelmatiger bemesten zouden wij het getal gemakkelijk op een millioen kun nen brengen. Verders, door een stelsel matig verbeteren van ons vee gesteund op de methode die wij hebben aange duid, zouden wij op eenige jaren de voortbrengst per koe op 140 en 150 kg. kunnen brengen. Wij kennen immers een landbouwer met vijf koeien waarvan de gemeenste 190 kgr. boter geeft en een dezer vijf in ons Lokaal te Aalst, was wel gelukt op Kermis-Dinsdag. De heer Moens met zijne kluchtige liederen en alleenspraken deed de lach spieren werken. De kleine mejuffer Simonne Moens zong opperbest. Zondagen 8 en 15 Juli zullen dezelfde zangers ons met hun liedjes vergasten. Wie plezier zoekt, komt naar 't lo kaal. Aalst kermis heeft het waarlijk gelukt. Hebt ge van uw leven zooveel volk al gezien, 't krioelde er op de Groote Markt als in een mierennest, t Weder is prachtig ook, het hooi heeft het waar lijk gelukt gehad. Hoe dat de gedachten van een mensch toch soms dwalen kunnen, k Zag daar op de markt een flinke boerenjongen aan t hameren op een stuk blok dat met zijn kop uit een bak stak. Op dien for- schigen hamerslag volgde het gerammel van een ijzer dat langs een breede lat naar omhoog klom tot het ginder boven op een hout stuiten ging zoo geweldig dat de bel die er boven hing flink aan 't rinkelen was. Bij iederen hamerslag zag men den kop van de omstaanders het uitwerksel van den slag ginder bo ven gadeslaan. Onwillekeurig dacht ik alsdan aan den specht die met zijn ster ken, beitelvormigen bek op de boom stammen klopt en dan loeren loopt of er geen spek voor zijn bek te vinden is. Bij den specht is dit hameren wel geen louter liefhebberij hij klopt op de boomstammen om er de houtwormen te doen uitkruipen en zijn hongerige maag er behoorlijk mee te vullen, 't Is dus niet waar, wat sommige wel eens van hem vertellen durven als zou hij de boom stammen dwars doorboren en dan langs de overzijde kijken loopen om te zien of zijn boorwerk nog niet afgemaakt is. Neen een grappenmaker is het niet, hij heeft er den tijd niet toe. Voor hem is dat geen kenniswerk, maar leute heeft hij toch als eenige vette wormen zijn arbeid zegenen komen. En terwijl ik nu toch over den specht aan 't praten ben, wil ik er U wel wat meer van vertellen, want geen vogel misschien die meer op de tong heeft gereden dan de specht sommigen sleurden hem door de mod der anderen verhieven hem tot boven de wolken de eene wilde hem verdel gen en tot den laatste van zijn geslacht uitroeien en anderen zagen liever zijn nageslacht talrijker dan de sterren aan het firmament, 't Is zelden goed tot de uitersten te gaan, ik mag stout zeggen dat men langs beide kanten overdreef, de eene spraken er met te weinig eerbied van en de andere met te veel. Luister liever. De spechten zijn be hendige klauteraars, zelfs langs loodrech te boomstammen kan men ze vlug zien oploopen, alle gaten en spleten der schors doorsnuffelend om te zien of er geen kevers in verscholen zitten. Ze zijn waarlijk voor 't klimmen ge boren, hun pooten zijn echte klimpoo- ten, twee vooruitgerichte teenen om zich vast te klampen en twee achteruit- gerichte om steun te geven, daarbij een fel beweegbaren staart voorzien van een dozijn stevige, veerkrachtige pennen die ze tegen den boomstam nederslaan om het slibberen te beletten. Weinige van ons zagen hem van dichtbij, want hij is zeer benauwd van aard en is niet gaarne in zijn bezigheid gestoord. Indien hij ziet dat men ergens in de nabijheid zijn doen en laten staat af te gluren dan steekt hjj aanstonds op. Deze die de buiten gewone kans gehad hebben den specht van dicht bij te zien hebben kunnen be merken dat de uiteinden van zijn steert- pennen tel afgesleten zijn, door die ge durige wrijving tegen den boomstam bij het klimmen en dat hij na eenige beksla- gen gezwind en vlug als de wind snuffe lend en zoekend naar den overkant van stam of tak loopt. Met zijn bek rukt hij de boomschors los, waaronder zijn prooi verborgen zit en zelfs in de stammen der hardste houtgewassen kan men ze diepe gaten zien kappen. In dien bek zit een eigenaardige tong. Veel praten doet ze niet, soms een schel en afgebroken geroep van pich, pich en dit niet zelden op de hoogste spil van een boom. Die tong is uitermate lang en als schicht kan hij ze tot ver buiten den bek werpen, 't geen gewoonlijk zoo rap gaat, dat men moeite heeft om die beweging RNBL Ter herinnering aan den Heer Dokter Cl. Van de Maele.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1923 | | pagina 1