REDT U ZELVEN Arbeid adelt Kmeek van de Tomaat. Landbouwweekblad Onbewaakte Overwegen. MACHINES EN LANDBOUW. De Kweek van het Angora-konijn LANDBOUWNIEUWS moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. Ongezonde fDell^ (ZONDAG 19 OOGST 1923. Prijs 10 centiemen. 5de JAARGANG Nr 242 Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars. Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen öngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Op eene vraag welke aan den Minister van Spoorwegen gedaan werd over het groot aantal onge vallen, welke zich op die plaatsen voordoen, heeft deze het volgende geantwoord Ongevallen gebeuren niet al leen bij onbewaakte, maar ook bij bewaakte overwegen. De bewa king werd door het bestuur slechts afgeschaft aan die wegen waar de treinen van ver kunnen gezien worden, zoodat iemand die oplet den overweg kan benuttigen zon der gevaar te loopen door een trein verrast te worden. Verder wijst de minister op den ondoeltreffenden uitslag van het gebruik van geluid- erv lichtsigna len welke elektrisch worden in werking gebracht van uit den dichtsgelegen post. In Amerika is ook zoo'n stelsel in voege, het welk niet belette dat daar verleden jaar 1800 menschen het leven ver loren aan onbewaakte overwegen. Dit antwoord van den Minister verdient wel eenige aandacht, te meer dat er hier in onze streek on gelukken met doodelijken afloop te betreuren zijn, sinds de bewa king aan vele bareelen werd af geschaft. Het afdanken van bareelwach ters werd gedaan om reden van bezuiniging en inderdaad worden er daardoor zeker minder franken uitgegeven door het beheer van spoorwegen, gezien dan nog, dat er voor ongevallen voorkomende aan onbewaakte overwegen geen de minste vergoeding betaald v^ordt, terwijl voor ongevallen aan bewaakte overwegen meest altijd schadevergoeding wordt verleend. Maar doet men hier niet aan geheel misplaatste bezuiniging Wil men hier niet trachten en kele honderdduizenden te winnen ten koste van onbetaalbare men- schenlevens, terwijl men op andere plaatsen zooveel millioenen weg smijt Kleine posten, welke weinig on kosten vergen, schaft men af, al komen die onkosten dan nog zoo veel min begoede familie's ten goede. Maar de hoeveelheid inge nieurs, opzichters, beheerders, toe- zichters groeit gedurig aan, de groote lui welke die plaatsen be- kleeden zijn met geen paar duizend franken tevreden, al hebben ze ook buiten die bediening een mooi inkomen. Van welk Ministerie was het dat men onlangs zei, dat er eene commissie was aangesteld, welke moest onderzoeken of er geen middel bestond welk toeliet een zekere tak van dit ministerie pro fijtiger uit te baten. De commissie kwam er toe eene nieuwe regeling in te brengen, welke jaarlijks 45,000 fr. minder uitgaven zou vergen en hare werking werd vruchtbaar genoemd. Maar men was er vergeten bij te voegen dat de onkosten, beta len commissie, schrijfwerk, infor matie, vervanging materiaal en nog andere voor het eerste jaar ruim 100,000 fr. beliepen en dat om de nieuwe regeling in gang te houden er een bestendige contro leur moest bijkomen, wiens wedde en andere onkosten met geen 40,000 fr. 's jaars zullen gedekt worden. Wie eens zijn hoofd kon binnen steken in een der vele ministerieële diensten, welke in onze hoofdstad hunne bureelen hebben, zal het ze ker wel zijn opgevallen dat men zich daar weinig bekreunt om be zuiniging. Er zijn daar secties waar men een surveillant heeft per paar bedienden, voor drie surveillanten een controleur wiens werk of lie ver nazicht dan nog door een hoofd-inspecteur wordt beheerscht. Waar het gaat om posten van 8 a 15,000 fr. 's jaars in onze ad ministratieve diensten, ziet men zoo nauw niet op bezuinigingen. Men schijnt het daar meer ge munt te hebben posten te schep pen om de vele fils-a-papa een goed bezoldigde plaats te kunnen aanschaffen, al moet dit dan ook gebeuren ten koste van de ge meenschap en al moeten er daar voor kleinere dienstenal wezen ze ook nog zoo nuttig worden afgeschaft. De bewaking wordt slechts af geschaft op die plaatsen waar de treinen van ver kunnen gezien worden, zegt de Minister. Maar we zouden hem vele plaatsen kun nen aanwijzen waar er daarmee geen rekening werd gehouden, waar men hoogstens op 'n paar honderd meters een naderende trein kan zien aankomen. Op der gelijke plaatsen is het voor een landbouwer onmogelijk met een traag rijdend gespan de ijzerenweg over te komen zonder zich aan ge vaar bloot te stellen. Nemen wij aan dat hij vooraleer den weg over te steken eerst stopt om te zien of er geen trein in aantocht is, vóór hij dan terug zijn gespan in gang heeft en veilig aan de overzij geraakt, is de trein die eerst niet zichtbaar was, reeds aan de overgang en is een schrikkelijk ongeluk soms reeds gebeurd. Alle plaatselijke organismen dienden er op te werken om de bewaking van de gevaarlijke over gangen terug te verkrijgen, het geldt hier een bestendig gevaar voor iedereen, behalve voor hooge ministerieële beamten welke in eerste klas rijtuigen voorbijvlie gen. Omdat er in Amerika 1800 per sonen het leven lieten, moet in België de mogelijkheid niet wor den geschapen hetzelfde te kun nen doen. In elk geval in het feit dat de Minister den treurigen uitslag van een ander land ons voorstelt, ligt een klaar bewijs, dat hij om de ge troffen maatregel zeker niet kan worden gelukgewenscht "en we kunnen niet begrijpen waarom er geen algemeen protest opging toen de maatregel werd invoege gesteld. H. L. In de groote bedrijven gaat de land bouw vooruit en gepaard met de nieuwe uitvindingen van de moderne weten schap. Onder den oorlog zijn onze sol daten in Frankrijk en de krijgsgevange nen in Duitschland getuigen geweest van dezen vooruitgang in den land bouw, van het groot gebruik van trac- teurs, machines en van de toepassing der elektriciteit op de boerderij. Ook in ons land en dit bijzonder na den oorlog, is men, gedwongen door het groot ge brek aan arbeidskrachten, dien weg op gegaan en onze grootste hoeven wor den langzamerhand modellen van prak tische, moderne inrichting. Op dit ge bied is Amerika weer eens de baas én omdat de boeren aldaar over uitgestrek te en nevens ^lkaar liggende landerijen beschikken én omdat een Amerikaan een man is van durf en onderneming. Zoo vindt men op de meeste Ameri- kaansche hoeven een automobiel en een telefoon. Dit laat de boeren of farmers aldaar toe hun waren snel te vervoeren, de handelscentrums gemakkelijk te be reiken en er voortdurend in nauwe be trekking mee te staan: 2,498,493 farmers gebruiken een eigen telefoon, 2,146,362 hebben een automobiel meest uit de fa brieken Ford, daarbij komen 139,000 autokamions en 246,000 trakteurs en bij deze trakteurs behoorer, dan nog om 4,195 millioen dollar machinen. De gevolgen van deze uitbreiding der landbouwmachines en van de toepassing op groote schaal van de nieuwere land bouwmethoden De rijkdom aan paar den is er verminderd met 14 maar van den anderen kant bereikt men een veel grooter aanwinst Voor de schapen van 70 °/0, voor het vee van 143 °/0, de zwijnen 148 °/o en de geiten 185 De elektriciteit op de hoeve heeft er eveneens een groote uitbreiding geno men. Zij wordt aangewend voor het af- roomen, het boteren, het bewerken vaA de boter, voor het melken zelfs, voor het dorschen, het pompen, het besproei- i en enz., ja zelfs door de boerendochters i voor het drijven van hun wasch- en en naaimachines. Ja maar, zullen velen zeggen, dat is in Amerika en wij zitten hier in België, zij gelooven er het hunne van of halen de schouders op anderen zeggen Ginder in de nieuwe wereld beschikken de boe ren over uitgestrekte velden, en nood dwingt, maar wij zijn maar klein boer- kens, die werken met de spade, ploegen met de koe en hoogstens met een paard of twee Deze laatste hebben het recht eindje vast, ten minste voor wat h t bebouwen met de machine betreft. Hier raken wij aan een groot ekono- misch vraagstuk van onzen Belgischen landbouw. Wij hebben in ons land een klein per cent groote boerderijen, waar het be bouwen met de machine en de volledige elektrificatie toegepast moet worden, omdat de vooruitgang van de land bouwwetenschap het eischt en omdat het groot gebrek aan mannelijke zoowel als aan vrouwelijke werkkrachten er een noodzakelijkheid van maakt. Deze ar beiders ontsnappen aan den landbouw tefl voordeele van de nijverheid, omdat ze hier vinden den achturendag en hoo- gere Honen, wat onze landbouw hen niet geven wil of beter niet geven kan. De kleine boerderijen bestaan dan anderzijds uit zooveel en zooveel kleine perceeltjes, meest altijd naar de vier windstreken van het dorp opengespreid. Het volledig bebouwen met machines kan hier in 't algemeen geen of weinig vooruitgang maken en indien het niet volledig geschieden kan, brengen de duur betaalde machines nog hun intrest niet op. Welk zal dus de uitkomst zijn Een strijd van konkurrentie van de kleine boerderij tegen de groote en de eerste zal het algauw moeten opgeven. Voor deze kwaal gelijk voor elk andere is er een remedie er zijn er zelfs twee de operatie, die veel menschen afschrift en de genezing door regime. REGIME. Wij kunnen het kwaad voorkomen en dat is het wijste In plaats van zich met algemeenen landbouw bezig te hou den, zonder hoop op beteinis, zal de klein-boer zich toeleggen op bijzondere teelten, zooals wij het niet lang geleden uiteenzetten dan zal zijn gebruikt kapi taal zijn maximumopbrengst, zijn maxi mumintrest geven, zooals het behoort. Vóór enkele dagen hoorde ik dit zelfde gedacht verdedigen door een hoogge leerden man, en die terzelfder tijd een groot boerenvriend is. Dat is dus de ware weg, de weg die al de wijzen zul len volgen. OPERATIE-RADIKAAL. Mocht het echter blijken dat de klein- boeren in 't algemeen dien weg niet opwillen, dan zou een verergeren van dezen abnormalen toestand van wege 's lands bestuur een zeer radikaal mid del moeten gebruikt worden in 't belang van een zoo groot deel onzer bevolking. En hier vrees ik voor een revolution- nair of voor een bolsjevist aanzien te worden, maar 't kan me weinig schelen, 't is in 't belang van den boer en dat is genoeg. Daarbij geven we meteen nog wat stof aan M. Basielke Van Himpe, die toch niet weet wat vertellen en enkel vit over wat anderen schrijven en dat schenkt ons ook wat plezier. De voornaamste factor die het groot gebruik van landbouw machines ten on zent belet is wat we hierboven noemen de overdreven verdeeling van het land in kleine perceeltjes, die dan naar alle windstreken verspreid liggen. Nemen we dan eenvoudig dien factor weg, ver- deelen wij het land in regelmatige sa- liggende perceelen en de operatie is vol trokken. Zoo eenvoudig is deze maatregel wel niet, omdat wij met zooveel omstandig heden zullen af te rekenen hebben de bewerkte perceelen zijn niet altijd eigen dom, de hoedanigheid en de ligging van den grond is zeer verschillend en dies meer, doch het is daarom ook een radi- kale oplossing, die thans misschien geen aanhangers zal vinden, maar die wel door den drang der omstandigheden in de toekomst als redplank zou kunnen genomen worden, indien natuurlijk de landbouwers zelf het vraagstuk niet op lossen op de eerste wijze die wij hierbo ven aanhaalden als het kwaad voor komen dat is door een aanpassing van onzen kleinlandbouw aan de omstandig heden van den tijd een concentratie, een samenvoeging van de meest moge lijke krachten tot het verkrijgen van den grootst mogelijken uitslag op de kleinst mogelijke uitgestrektheid grond, wat de verstandige hoveniers b. v. rond de ste den weten te bereiken. De kleinboeren hebben het tot nu toe erg kwaad gehad, dat ze beginnen te cijferen over gelijk welke opbrengst "in stal en op veld 1 het zal er erger en erger toe gaan, naarmate de toepassing van de nieuwe methodès op de groote bedrijven. Er valt dus niet te bedenken, niet te jammeren, gehandeld moet er worden en niet te laat als een man die zijn stal sluit als 't paard gestolen is. De eenvoudigste en de beste oplossing van het vraagstuk ligt dus besloten in ons spreekwoord Help U Zelve, zoo helpe U God. H. KLOPTEROP. (4e vervolg) Wat hoort men tegenwoordig klagen van opschieters. 't Zijn de beeten die onder dit opzicht 't meest te wenschen laten, doch ook de andijvie, witloof, savooien, bloemkoolen enz 't Schiet al op behalve de jonge meisjes die gaarne een vuist langer zouden zijn en toch ook niet graag voor zaad zouden opgaan. Wat mag hier wel de oorzaak van zijn De maan zeggen sommige. Ik ge loof dat de maan weinig met ons bekom merd is. 't Zaad zeggen andere maar iedereen heeft toch geen slecht zaad ge bezigd. Te vroeg gezaaid. Best moge lijk, maar dat deed ge toch ook op andere jaren, 't Slecht weder van Mei en juni Zie daat zou 'k me kunnen bij aansluiten, mits er bij te voegen dat den overgang van koude naar hitte te plot seling en te groot was Het opschieten komt 't meest voort uit een zwakken of ziekelijken toestand van de plant zelve, ook van zaad dat te cu 1 of te jong is. Wie zou er durven be weren dat de planten die zoolang aan t koud nat van Mei en Juni weerstand moesten bieden nog kloek en gezond waren Zijn er landbouwers die daar een ander gedacht over hebben, 'k zou ze aanraden dit aan De Koornbloem te laten geworden, 't Ware heel belang rijk eens de verschillende gedachten hierover te hooren. Nu die opschieters hebben me reeds verre van mijn tomatenveld gebracht, 'k Ga er dan ook aanstonds naar terug- keeren. Is er middel om tusschen de rijen to maatplanten een tusschenplanting te doen De grond veel doen opbrengen is voorzeker iets wat iederen landbouwer moet betrachten. Zoo zag ik met vrucht dit jaar een tusschenplanting doen van latouwen. Ze zijn op 't oogenblik reeds lang weggeoogst en de tomatenplanten zijn er niet te slechter om gevaren. Maar niet alleen latouwen. ook lange worte len kunnen als tusschenplanting benut tigd worden. In de omstreken van Mechelen waar ze ocd r opzicht van hovenierderij voorzeker aan velen van ons de les mogen spellen, maken ze een veelvuldig gebruik van tusschenplantin- gen met lange wortelen. Het zaaien er van heeft plaats in Juni, wanneer de meeste besnoeiing van tomaten tot het verleden behooren en wanneer door laatste behakking al de onkruiden ver nietigd zijn. Die lange wortels worden nog voor den Winter ingeoogst. De tomaat, evenals de aardappelplant is onderhevig aan de plaag genaamd Phytophthora infestans of de ge wone aardappelplaag. 't Is waarschijn lijk omdat ze van dezelfde familie zijn, dat ze ook dezelfde ziekte krijgen. Die ziekte is dan ook te voorkomen door gebruik van bordeleesche pap. Iedereen van ons kent er de bereiding van. Te beginnen van Juni worden ze een eerste maal besproeid. Men herhaalt deze be sproeiing nog twee of drie maal, gedu rende den groei van de tomaat en dit nadat ze door een krachtig regenstort bad eens duchtig zijn gewasschen. Dat men hier zorg moet dragen de bloemen niet te besproeien hoeft zeker wel niet gezegd:iedereen van ons begrijpt dat het stuifmeel der meeldraadjes, evenals de kleverige stof der stampers, kalk en blauwen aluin, best missen kunnen. Iets wat nog dikwijls veel te wenschen overFat bij vele tomaatkweekers, is niet zelden het plukken der vruchten. Hoe dikwijls zien we toch in volle lucht geen gebarsten, leelijke vruchten oogsten om dat men ze te lang op de stammen heeft gelaten. Ze volledig op de plant laten rijpen is zelden goed tenzij bij uitgele zen, droge jaren. De pluktijd begint reeds van einde Juli en gaat niet zelden tot September-October. Wanneer de vruchten beginnen te blozen, zoo een soort opranje-achtige kleur krijgen, plukt men ze best af. Men brengt die tomaten in een frissche plaats, waar een zachten, gematigden warmtegraad heerscht en men laat ze daar in zichzelven volledig rood en rijp worden. Alhoewel de maand September veel al de naam heeft van buitengewoon droog te zijn, gebeurt het toch soms dat ze al eens koud in regenachtig is en dat de vruchten van de laatste trossen nog moeilijk tot volledige rijpheid kunnen worden gebracht, zonder dat ze zouden barsten of rotten. Bij volledige ontwik keling, zonder daarom te letten op de kleur, plukt men ze af en men brengt ze in een verwarmd lokaal of op de tablet ten eener serre. Daar krijgen ze aan stonds een flinke, aangename roode kleur en een aanlokkend uitzichtiets wat ze voorzeker buiten niet zouden bereikt hebben. In een volgend artikel, wil ik wel eens handelen over het inpakken en verzen den van tomaten. Daar is veel aan ge legen om veel liefhebbers te vinden die hooge prijzen betalen. L. HAEMS Landbouwvoordrachtgever. Herhaalde malen hebbzn wij er op gewezen, dat het zou geraadzaam zijn in onze streek van tot het uiterst verbrok kelde culturen, meer intensieve teelten en meer kleine kweekerijen in te voeren. Vroeger genoot den kor ij-enk week alhier veel bijval. Hij werd verlaten als te weinig winstgevend. Men beweert nochtans dat de kweek van sommige rassen de kweekers ten zeerste voldoet en dat de kweek van het het Angora-konijn, o. m. zeer winstge vend zou zijn. Dit konijn wordt eerst en vooral ge kweekt voor zijn haar. Dit gold voor den oorlog ongeveer 12 fr. den kg Thans is de prijs gestegen tot 240 fr., ja zelfs tot 250 fr. den kg. Wij hebben zelfs gelezen dat de fijnste haren soms 300 fr. de kgr gelden. Het plukken der keuntjes moet slechts vier maal 's jaars geschieden. De taak is gemakkelijk. Een jonge knaap kan er zich mee gelasten. Het Angora-konijn is een zeer fraai beestje, een pakje dons met witten neus en zachte, levendige roze oogjes ver sierd. De diertjes zijn zeer zachtaardig en wel behandeld geenszins vrees achtig. De kooien moeten natuurlijk heel netjes gehouden worden. De konijnen zelf vragen nog al onderhoud. De witte dons wordt zeer gevraagd. De zwakte Angoras zijn zeldzaam en bezitten eene groote waarde. Men vindt blauwe, grijze, gele Angoras. Hun haar wordt gebruikt voor het vervaardigen van allerlei kostbare pelsen blauwe vossen, zilvere vossen enz. enz. De wijfjes hebben van 5 tot 8 jongen. Zooals andere konijnen vervaardigen ze zelf, met hun eigen haar, een zeer warm en zeer geschikt nestjes. Het nesten moet geschieden in gezonde ligging, buiten trok en koude winden. De Ango ras zijn zeer gevoelig aan vocht en koude. Het Angora-konijn vreest de vochtigheid, niettemin is het volstrekt noodig de konijnen drinkwater te geven. De moeder van drank beroofd, verslindt dikwijls hare jongen om haren dorst te leschen. Melk, slap, of koffie met melk worden ook zeer geprezen. Het Kweeken. Men tracht zoo veel mogelijk verschillige moeders op denzelfden datum bij den rijer te bren gen, zoodat men later de jongen kan verwisselen of vervangen, in geval van nood. Het drachtige konijn wordt met rust gelaten en wordt wel gevoed. Eenige dagen vóór de geboorte wordt het hok zorgvuldig gekuischt. Toen de jongen twee weken oud zijn, geeft men ze wat brood, wat gras, wortels enz. Weldra eten ze gansch alleen. Men geeft dage lijks drij regelmatige maaltjjden.Op twee maanden neemt men de moeder weg. Na veertien dagen rust is ze weerom tot het kweeken geschikt. Op drij maanden worden de jongen gescheiden. Rijers aan eene zijde, wijfjes aan de andere. Op acht maanden vroeger is 't niet aan te raden wor den deze laatste op hunne beurt voor het kweeken gebruikt. Het Plukken. Voor het plukken neemt men de diertjes op de knieën. Met de linkerhand houdt men de voorste pootjes vast, met de rechterhand trekt men het haar voorzichtig uit. Ieder ko nijn moet alle drij maanden van 60 tot 70 gr. haar geven, dus per jaar van 240 tot 280 grammen. Nemen wij 270 grammen aan 250 fr. den kgr. 10 Ango ras zouden dus opbrengen 270 gr. X 10= 2 kg. 700 X 250 675 fr.daarbij nog het vleesch en de joegen. Eene schoone winst voor den bengel die de keuntjes oppast. D. BRICOUT. Gezonde en Wanneer men de verschillige voe dingsstoffen nagaat die in goede melk voorhanden zijn, dan mag men zonder overdrijving zeggen dat de melk een der beste menschenvoedsels is. Schoon zij nog veel verschilt van dier tot dier, is zij toch van natuurwege het ideale voe der voor pasgeboren kinderen, wiens spijsverteringsorganen nog onvolledig ontwikkeld zijn zij vervangt, na de geboorte, het bloed der moeder dus is zij wel een volledig voedsel, zooniet wa ren de kleinen in hun ontwikkeling be dreigd. Het groote verschil dat bij de melk valt waar te nemen, heeft verschillende oorzakensoort, ouderdom, voeding, gezondheidstoestand van het dier, het midden waar het verblijft, de weerge- ste'.tenis, vei der de zorgen bij de mel king hebben al een zekere invloed op de hoedanigheid der melk. Berekeningen in verscheidene groote steden gedaan, toonen aan dat voor den oorlog en nu waarschijnlijk niet min der gemiddeld genomen, iedere in woner dagelijks minstens 1/3 tot 1/2 liter melk verbruikte. Dat maakt voor Brussel en voorsteden per dag 250 tot 300,000 liters Antwerpen en voorste den 150 a 200,000 liters. Er waren toen in België 900,000 koeien, welke per dag meer dan 6.000 000 liters melk geveD, waarvan 1/3 gebruikt wierd voor de voeding en 2/3 voor boterbereiding. De voornaamste melkverbruikers zijn de kindjes en de zuke mecschen, die er bijna uitsluitend op bestaan, gemiddeld gerekend nemen zij één liter melk per dag. Is het dan te verwonderen dat de wetenschap en de menschlievende in richtingen over de hoedanigheid der verkochte melk bekommerd zijn en dat aan onze landbouwers en hunne melke- rijën steeds de nauwstgezette reinheid bij het behandelen en verhandclea van melk wordt aangepredikt. Zulks in hun en in 't belang van 't algemeen. Ongelukkig genoeg zijn er nog veel boerenhuizen te vinden waar er met de melkbehandeling heel lichtzinnig wordt omgesprongen, zelfs zijn er nog verschil lige melkerijen waar men niet al te nauw ziet in zake reinheid. Om daarvan over tuigd te wezen heeft men maar eens de teems te onderzoeken een vijf minuten na dat de melk er is doorgezijgd. In de melkerijen waar de melk in de vergaar bak wordt gegoten door een zeef staat men soms verstomd om het vele vuil dat er in te vinden is, 's winters zijn het hoofdzakelijk"haren, drek, stukjes stroo enz., in den zomer doode vliegen, gras of klaverpijltjes, gekabbelde melk en meer andere. De geur der melk laat in 't algemeen dan ook te wenschen over, dikwijls heeft zij eene gisting ondergaan, die vooral des zomers vaak ver gevorderd is. Zulke melk die moet dienen als voedsel voor jonge kindjes, zieke, oude of zwakke menschen is zeker wel zoo veel na- als voordeelig voor den groei of het her stellen dier menschen Is dergelijke melk bzstemd voor de melkerij, dan zal zij schoon niet rechtstreeks schade berok- k nend aan deze die dergelijk product levert, toch zeker weinig voordeel bij brengen. De melkerij beschikt dan over een massa vuile melk waarmede zij onmoge lijk goede boter kan voortbrengen. Maar, men zal zeggen, de melkerij is er op ingericht met hare teemsen en ont- roomers om die onreinheden af te schei den. Dit is wel zoo doch men hoeft niet te vergeten dat die toestellen slechts de grootste onreinheden afzonderen en niet de tallooze microben der melk. Brokjes stroo, drek, vliegen of haartjes zijn min der nadeelig door hunne tegenwoordig heid zelf als door het groot getal micro ben van kwaden aard die zij in de melk brengen. Deze melk verzuurd dan zeer snel, smaak en geur worden er door aangedaan, de boter welke men er van maakt laat in hoedanigheid veel te wen schen. Gelukkig zijn er ook vele boeren wel ke aan hunne melk de beste zorgen be steden en slechts gezonde en zuivere melk aan den verbruiker leveren. In een volgend partikel geven wij eenige nuttige wenken over 't behande len van dier en melk om deze zoo goed en gezond mogelijk te hebben. H. L. Nationaal Tuinbouwcongres. In het begin der maand November van dit jaar zal er te Brugge een nati onaal kongres gehouden worden door toedoen van de Vereeniging voor Land- bouwmaatschappijen van België en on der de hooge bescherming van den Heer Baron Ruzette, Minister van Landbouw, en van de provinciale overheden van West-Vlaanderen en van Brugge. Alle vraagstuken betreffende den vooruit gang van den Tuinbouw, zoowel voor liefhebbers als voor va! mannen zullen er besproken worden. Voor verdere inlichtingen schrijven naar het secretariaat 187 Steenweg op Bergen, te Brussel of naar den heer De Meester, 2. Dyver, Brugge. De Koe. Een koe van twee jaar hier is spraak van het Jerseyras geeft zoo wat 3.042 kgr. melk per jaar, met 153 kgr. vetstof. Op zevenjarigen ouderdom 4.095 kg. melk met 216 kgr. vetstof per jaar. Op dien ouderdom geeft een koe dus haar maximum opbrengst. Elk trekke er het noodige besluit uit. De ergste ongelukken zijn te vreezen nu de vliegen de werk dieren zoo lastig vallen, j Ziehier een eenvoudig middel om die plagers van kant te houden Laat in een j kilo gesmolten varkensvet een goed handvol lauriersbladeren koken gedu rende vijf minuten, bestrijk met dit vet een stuk stof en wrijf daarmee het dier in over geheel het lijf volgens de rich ting der haren, voor dat ge er mee naar het werk gaat. git «i

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1923 | | pagina 1