REDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
Kmeek van de Tomaat.
Landbouwweekblad
Onbewaakte
Overwegen.
MACHINES EN
LANDBOUW.
De Kweek van het
Angora-konijn
LANDBOUWNIEUWS
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
Ongezonde fDell^
(ZONDAG 19 OOGST 1923.
Prijs 10 centiemen.
5de JAARGANG Nr 242
Abonnementsprijs 5,00 frank 's jaars.
Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
öngeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Op eene vraag welke aan den
Minister van Spoorwegen gedaan
werd over het groot aantal onge
vallen, welke zich op die plaatsen
voordoen, heeft deze het volgende
geantwoord
Ongevallen gebeuren niet al
leen bij onbewaakte, maar ook bij
bewaakte overwegen. De bewa
king werd door het bestuur slechts
afgeschaft aan die wegen waar de
treinen van ver kunnen gezien
worden, zoodat iemand die oplet
den overweg kan benuttigen zon
der gevaar te loopen door een
trein verrast te worden.
Verder wijst de minister op den
ondoeltreffenden uitslag van het
gebruik van geluid- erv lichtsigna
len welke elektrisch worden in
werking gebracht van uit den
dichtsgelegen post. In Amerika is
ook zoo'n stelsel in voege, het
welk niet belette dat daar verleden
jaar 1800 menschen het leven ver
loren aan onbewaakte overwegen.
Dit antwoord van den Minister
verdient wel eenige aandacht, te
meer dat er hier in onze streek on
gelukken met doodelijken afloop
te betreuren zijn, sinds de bewa
king aan vele bareelen werd af
geschaft.
Het afdanken van bareelwach
ters werd gedaan om reden van
bezuiniging en inderdaad worden
er daardoor zeker minder franken
uitgegeven door het beheer van
spoorwegen, gezien dan nog, dat
er voor ongevallen voorkomende
aan onbewaakte overwegen geen
de minste vergoeding betaald
v^ordt, terwijl voor ongevallen aan
bewaakte overwegen meest altijd
schadevergoeding wordt verleend.
Maar doet men hier niet aan
geheel misplaatste bezuiniging
Wil men hier niet trachten en
kele honderdduizenden te winnen
ten koste van onbetaalbare men-
schenlevens, terwijl men op andere
plaatsen zooveel millioenen weg
smijt
Kleine posten, welke weinig on
kosten vergen, schaft men af, al
komen die onkosten dan nog zoo
veel min begoede familie's ten
goede. Maar de hoeveelheid inge
nieurs, opzichters, beheerders, toe-
zichters groeit gedurig aan, de
groote lui welke die plaatsen be-
kleeden zijn met geen paar duizend
franken tevreden, al hebben ze
ook buiten die bediening een mooi
inkomen.
Van welk Ministerie was het
dat men onlangs zei, dat er eene
commissie was aangesteld, welke
moest onderzoeken of er geen
middel bestond welk toeliet een
zekere tak van dit ministerie pro
fijtiger uit te baten. De commissie
kwam er toe eene nieuwe regeling
in te brengen, welke jaarlijks
45,000 fr. minder uitgaven zou
vergen en hare werking werd
vruchtbaar genoemd.
Maar men was er vergeten bij
te voegen dat de onkosten, beta
len commissie, schrijfwerk, infor
matie, vervanging materiaal en
nog andere voor het eerste jaar
ruim 100,000 fr. beliepen en dat
om de nieuwe regeling in gang te
houden er een bestendige contro
leur moest bijkomen, wiens wedde
en andere onkosten met geen
40,000 fr. 's jaars zullen gedekt
worden.
Wie eens zijn hoofd kon binnen
steken in een der vele ministerieële
diensten, welke in onze hoofdstad
hunne bureelen hebben, zal het ze
ker wel zijn opgevallen dat men
zich daar weinig bekreunt om be
zuiniging. Er zijn daar secties waar
men een surveillant heeft per paar
bedienden, voor drie surveillanten
een controleur wiens werk of lie
ver nazicht dan nog door een
hoofd-inspecteur wordt beheerscht.
Waar het gaat om posten van
8 a 15,000 fr. 's jaars in onze ad
ministratieve diensten, ziet men
zoo nauw niet op bezuinigingen.
Men schijnt het daar meer ge
munt te hebben posten te schep
pen om de vele fils-a-papa een
goed bezoldigde plaats te kunnen
aanschaffen, al moet dit dan ook
gebeuren ten koste van de ge
meenschap en al moeten er daar
voor kleinere dienstenal wezen
ze ook nog zoo nuttig worden
afgeschaft.
De bewaking wordt slechts af
geschaft op die plaatsen waar de
treinen van ver kunnen gezien
worden, zegt de Minister. Maar
we zouden hem vele plaatsen kun
nen aanwijzen waar er daarmee
geen rekening werd gehouden,
waar men hoogstens op 'n paar
honderd meters een naderende
trein kan zien aankomen. Op der
gelijke plaatsen is het voor een
landbouwer onmogelijk met een
traag rijdend gespan de ijzerenweg
over te komen zonder zich aan ge
vaar bloot te stellen. Nemen wij
aan dat hij vooraleer den weg
over te steken eerst stopt om te
zien of er geen trein in aantocht
is, vóór hij dan terug zijn gespan
in gang heeft en veilig aan de
overzij geraakt, is de trein die eerst
niet zichtbaar was, reeds aan de
overgang en is een schrikkelijk
ongeluk soms reeds gebeurd.
Alle plaatselijke organismen
dienden er op te werken om de
bewaking van de gevaarlijke over
gangen terug te verkrijgen, het
geldt hier een bestendig gevaar
voor iedereen, behalve voor hooge
ministerieële beamten welke in
eerste klas rijtuigen voorbijvlie
gen.
Omdat er in Amerika 1800 per
sonen het leven lieten, moet in
België de mogelijkheid niet wor
den geschapen hetzelfde te kun
nen doen.
In elk geval in het feit dat de
Minister den treurigen uitslag van
een ander land ons voorstelt, ligt
een klaar bewijs, dat hij om de ge
troffen maatregel zeker niet kan
worden gelukgewenscht "en we
kunnen niet begrijpen waarom er
geen algemeen protest opging
toen de maatregel werd invoege
gesteld. H. L.
In de groote bedrijven gaat de land
bouw vooruit en gepaard met de nieuwe
uitvindingen van de moderne weten
schap. Onder den oorlog zijn onze sol
daten in Frankrijk en de krijgsgevange
nen in Duitschland getuigen geweest
van dezen vooruitgang in den land
bouw, van het groot gebruik van trac-
teurs, machines en van de toepassing
der elektriciteit op de boerderij. Ook in
ons land en dit bijzonder na den oorlog,
is men, gedwongen door het groot ge
brek aan arbeidskrachten, dien weg op
gegaan en onze grootste hoeven wor
den langzamerhand modellen van prak
tische, moderne inrichting. Op dit ge
bied is Amerika weer eens de baas én
omdat de boeren aldaar over uitgestrek
te en nevens ^lkaar liggende landerijen
beschikken én omdat een Amerikaan
een man is van durf en onderneming.
Zoo vindt men op de meeste Ameri-
kaansche hoeven een automobiel en een
telefoon. Dit laat de boeren of farmers
aldaar toe hun waren snel te vervoeren,
de handelscentrums gemakkelijk te be
reiken en er voortdurend in nauwe be
trekking mee te staan: 2,498,493 farmers
gebruiken een eigen telefoon, 2,146,362
hebben een automobiel meest uit de fa
brieken Ford, daarbij komen 139,000
autokamions en 246,000 trakteurs en bij
deze trakteurs behoorer, dan nog om
4,195 millioen dollar machinen.
De gevolgen van deze uitbreiding der
landbouwmachines en van de toepassing
op groote schaal van de nieuwere land
bouwmethoden De rijkdom aan paar
den is er verminderd met 14 maar
van den anderen kant bereikt men een
veel grooter aanwinst
Voor de schapen van 70 °/0, voor het
vee van 143 °/0, de zwijnen 148 °/o en de
geiten 185
De elektriciteit op de hoeve heeft er
eveneens een groote uitbreiding geno
men. Zij wordt aangewend voor het af-
roomen, het boteren, het bewerken vaA
de boter, voor het melken zelfs, voor
het dorschen, het pompen, het besproei-
i en enz., ja zelfs door de boerendochters
i voor het drijven van hun wasch- en
en naaimachines.
Ja maar, zullen velen zeggen, dat is in
Amerika en wij zitten hier in België, zij
gelooven er het hunne van of halen de
schouders op anderen zeggen Ginder
in de nieuwe wereld beschikken de boe
ren over uitgestrekte velden, en nood
dwingt, maar wij zijn maar klein boer-
kens, die werken met de spade, ploegen
met de koe en hoogstens met een paard
of twee Deze laatste hebben het recht
eindje vast, ten minste voor wat h t
bebouwen met de machine betreft.
Hier raken wij aan een groot ekono-
misch vraagstuk van onzen Belgischen
landbouw.
Wij hebben in ons land een klein per
cent groote boerderijen, waar het be
bouwen met de machine en de volledige
elektrificatie toegepast moet worden,
omdat de vooruitgang van de land
bouwwetenschap het eischt en omdat
het groot gebrek aan mannelijke zoowel
als aan vrouwelijke werkkrachten er een
noodzakelijkheid van maakt. Deze ar
beiders ontsnappen aan den landbouw
tefl voordeele van de nijverheid, omdat
ze hier vinden den achturendag en hoo-
gere Honen, wat onze landbouw hen
niet geven wil of beter niet geven kan.
De kleine boerderijen bestaan dan
anderzijds uit zooveel en zooveel kleine
perceeltjes, meest altijd naar de vier
windstreken van het dorp opengespreid.
Het volledig bebouwen met machines
kan hier in 't algemeen geen of weinig
vooruitgang maken en indien het niet
volledig geschieden kan, brengen de
duur betaalde machines nog hun intrest
niet op.
Welk zal dus de uitkomst zijn Een
strijd van konkurrentie van de kleine
boerderij tegen de groote en de eerste
zal het algauw moeten opgeven. Voor
deze kwaal gelijk voor elk andere is er
een remedie er zijn er zelfs twee de
operatie, die veel menschen afschrift en
de genezing door regime.
REGIME.
Wij kunnen het kwaad voorkomen
en dat is het wijste In plaats van zich
met algemeenen landbouw bezig te hou
den, zonder hoop op beteinis, zal de
klein-boer zich toeleggen op bijzondere
teelten, zooals wij het niet lang geleden
uiteenzetten dan zal zijn gebruikt kapi
taal zijn maximumopbrengst, zijn maxi
mumintrest geven, zooals het behoort.
Vóór enkele dagen hoorde ik dit zelfde
gedacht verdedigen door een hoogge
leerden man, en die terzelfder tijd een
groot boerenvriend is. Dat is dus de
ware weg, de weg die al de wijzen zul
len volgen.
OPERATIE-RADIKAAL.
Mocht het echter blijken dat de klein-
boeren in 't algemeen dien weg niet
opwillen, dan zou een verergeren van
dezen abnormalen toestand van wege
's lands bestuur een zeer radikaal mid
del moeten gebruikt worden in 't belang
van een zoo groot deel onzer bevolking.
En hier vrees ik voor een revolution-
nair of voor een bolsjevist aanzien te
worden, maar 't kan me weinig schelen,
't is in 't belang van den boer en dat is
genoeg. Daarbij geven we meteen
nog wat stof aan M. Basielke Van
Himpe, die toch niet weet wat vertellen
en enkel vit over wat anderen schrijven
en dat schenkt ons ook wat plezier.
De voornaamste factor die het groot
gebruik van landbouw machines ten on
zent belet is wat we hierboven noemen
de overdreven verdeeling van het land
in kleine perceeltjes, die dan naar alle
windstreken verspreid liggen. Nemen
we dan eenvoudig dien factor weg, ver-
deelen wij het land in regelmatige sa-
liggende perceelen en de operatie is vol
trokken.
Zoo eenvoudig is deze maatregel wel
niet, omdat wij met zooveel omstandig
heden zullen af te rekenen hebben de
bewerkte perceelen zijn niet altijd eigen
dom, de hoedanigheid en de ligging van
den grond is zeer verschillend en dies
meer, doch het is daarom ook een radi-
kale oplossing, die thans misschien geen
aanhangers zal vinden, maar die wel
door den drang der omstandigheden in
de toekomst als redplank zou kunnen
genomen worden, indien natuurlijk de
landbouwers zelf het vraagstuk niet op
lossen op de eerste wijze die wij hierbo
ven aanhaalden als het kwaad voor
komen dat is door een aanpassing van
onzen kleinlandbouw aan de omstandig
heden van den tijd een concentratie,
een samenvoeging van de meest moge
lijke krachten tot het verkrijgen van den
grootst mogelijken uitslag op de kleinst
mogelijke uitgestrektheid grond, wat de
verstandige hoveniers b. v. rond de ste
den weten te bereiken.
De kleinboeren hebben het tot nu toe
erg kwaad gehad, dat ze beginnen te
cijferen over gelijk welke opbrengst "in
stal en op veld 1 het zal er erger en
erger toe gaan, naarmate de toepassing
van de nieuwe methodès op de groote
bedrijven. Er valt dus niet te bedenken,
niet te jammeren, gehandeld moet er
worden en niet te laat als een man die
zijn stal sluit als 't paard gestolen is.
De eenvoudigste en de beste oplossing
van het vraagstuk ligt dus besloten in
ons spreekwoord
Help U Zelve, zoo helpe U God.
H. KLOPTEROP.
(4e vervolg)
Wat hoort men tegenwoordig klagen
van opschieters. 't Zijn de beeten die
onder dit opzicht 't meest te wenschen
laten, doch ook de andijvie, witloof,
savooien, bloemkoolen enz 't Schiet al
op behalve de jonge meisjes die gaarne
een vuist langer zouden zijn en toch ook
niet graag voor zaad zouden opgaan.
Wat mag hier wel de oorzaak van
zijn De maan zeggen sommige. Ik ge
loof dat de maan weinig met ons bekom
merd is. 't Zaad zeggen andere maar
iedereen heeft toch geen slecht zaad ge
bezigd. Te vroeg gezaaid. Best moge
lijk, maar dat deed ge toch ook op
andere jaren, 't Slecht weder van Mei
en juni Zie daat zou 'k me kunnen bij
aansluiten, mits er bij te voegen dat den
overgang van koude naar hitte te plot
seling en te groot was
Het opschieten komt 't meest voort
uit een zwakken of ziekelijken toestand
van de plant zelve, ook van zaad dat te
cu 1 of te jong is. Wie zou er durven be
weren dat de planten die zoolang aan
t koud nat van Mei en Juni weerstand
moesten bieden nog kloek en gezond
waren Zijn er landbouwers die daar
een ander gedacht over hebben, 'k zou
ze aanraden dit aan De Koornbloem
te laten geworden, 't Ware heel belang
rijk eens de verschillende gedachten
hierover te hooren.
Nu die opschieters hebben me reeds
verre van mijn tomatenveld gebracht,
'k Ga er dan ook aanstonds naar terug-
keeren.
Is er middel om tusschen de rijen to
maatplanten een tusschenplanting te
doen De grond veel doen opbrengen is
voorzeker iets wat iederen landbouwer
moet betrachten. Zoo zag ik met vrucht
dit jaar een tusschenplanting doen van
latouwen. Ze zijn op 't oogenblik reeds
lang weggeoogst en de tomatenplanten
zijn er niet te slechter om gevaren. Maar
niet alleen latouwen. ook lange worte
len kunnen als tusschenplanting benut
tigd worden. In de omstreken van
Mechelen waar ze ocd r opzicht van
hovenierderij voorzeker aan velen van
ons de les mogen spellen, maken ze een
veelvuldig gebruik van tusschenplantin-
gen met lange wortelen. Het zaaien er
van heeft plaats in Juni, wanneer de
meeste besnoeiing van tomaten tot het
verleden behooren en wanneer door
laatste behakking al de onkruiden ver
nietigd zijn. Die lange wortels worden
nog voor den Winter ingeoogst.
De tomaat, evenals de aardappelplant
is onderhevig aan de plaag genaamd
Phytophthora infestans of de ge
wone aardappelplaag. 't Is waarschijn
lijk omdat ze van dezelfde familie zijn,
dat ze ook dezelfde ziekte krijgen. Die
ziekte is dan ook te voorkomen door
gebruik van bordeleesche pap. Iedereen
van ons kent er de bereiding van. Te
beginnen van Juni worden ze een eerste
maal besproeid. Men herhaalt deze be
sproeiing nog twee of drie maal, gedu
rende den groei van de tomaat en dit
nadat ze door een krachtig regenstort
bad eens duchtig zijn gewasschen. Dat
men hier zorg moet dragen de bloemen
niet te besproeien hoeft zeker wel niet
gezegd:iedereen van ons begrijpt dat het
stuifmeel der meeldraadjes, evenals de
kleverige stof der stampers, kalk en
blauwen aluin, best missen kunnen.
Iets wat nog dikwijls veel te wenschen
overFat bij vele tomaatkweekers, is niet
zelden het plukken der vruchten. Hoe
dikwijls zien we toch in volle lucht geen
gebarsten, leelijke vruchten oogsten om
dat men ze te lang op de stammen heeft
gelaten. Ze volledig op de plant laten
rijpen is zelden goed tenzij bij uitgele
zen, droge jaren. De pluktijd begint
reeds van einde Juli en gaat niet zelden
tot September-October. Wanneer de
vruchten beginnen te blozen, zoo een
soort opranje-achtige kleur krijgen, plukt
men ze best af. Men brengt die tomaten
in een frissche plaats, waar een zachten,
gematigden warmtegraad heerscht en
men laat ze daar in zichzelven volledig
rood en rijp worden.
Alhoewel de maand September veel
al de naam heeft van buitengewoon
droog te zijn, gebeurt het toch soms dat
ze al eens koud in regenachtig is en dat
de vruchten van de laatste trossen nog
moeilijk tot volledige rijpheid kunnen
worden gebracht, zonder dat ze zouden
barsten of rotten. Bij volledige ontwik
keling, zonder daarom te letten op de
kleur, plukt men ze af en men brengt ze
in een verwarmd lokaal of op de tablet
ten eener serre. Daar krijgen ze aan
stonds een flinke, aangename roode
kleur en een aanlokkend uitzichtiets
wat ze voorzeker buiten niet zouden
bereikt hebben.
In een volgend artikel, wil ik wel eens
handelen over het inpakken en verzen
den van tomaten. Daar is veel aan ge
legen om veel liefhebbers te vinden die
hooge prijzen betalen.
L. HAEMS
Landbouwvoordrachtgever.
Herhaalde malen hebbzn wij er op
gewezen, dat het zou geraadzaam zijn in
onze streek van tot het uiterst verbrok
kelde culturen, meer intensieve teelten
en meer kleine kweekerijen in te voeren.
Vroeger genoot den kor ij-enk week
alhier veel bijval. Hij werd verlaten als
te weinig winstgevend.
Men beweert nochtans dat de kweek
van sommige rassen de kweekers ten
zeerste voldoet en dat de kweek van het
het Angora-konijn, o. m. zeer winstge
vend zou zijn.
Dit konijn wordt eerst en vooral ge
kweekt voor zijn haar. Dit gold voor
den oorlog ongeveer 12 fr. den kg
Thans is de prijs gestegen tot 240 fr., ja
zelfs tot 250 fr. den kg. Wij hebben zelfs
gelezen dat de fijnste haren soms 300 fr.
de kgr gelden.
Het plukken der keuntjes moet slechts
vier maal 's jaars geschieden. De taak
is gemakkelijk. Een jonge knaap kan er
zich mee gelasten.
Het Angora-konijn is een zeer fraai
beestje, een pakje dons met witten neus
en zachte, levendige roze oogjes ver
sierd. De diertjes zijn zeer zachtaardig
en wel behandeld geenszins vrees
achtig. De kooien moeten natuurlijk heel
netjes gehouden worden. De konijnen
zelf vragen nog al onderhoud.
De witte dons wordt zeer gevraagd.
De zwakte Angoras zijn zeldzaam en
bezitten eene groote waarde. Men vindt
blauwe, grijze, gele Angoras. Hun haar
wordt gebruikt voor het vervaardigen
van allerlei kostbare pelsen blauwe
vossen, zilvere vossen enz. enz.
De wijfjes hebben van 5 tot 8 jongen.
Zooals andere konijnen vervaardigen ze
zelf, met hun eigen haar, een zeer warm
en zeer geschikt nestjes. Het nesten
moet geschieden in gezonde ligging,
buiten trok en koude winden. De Ango
ras zijn zeer gevoelig aan vocht en
koude. Het Angora-konijn vreest de
vochtigheid, niettemin is het volstrekt
noodig de konijnen drinkwater te geven.
De moeder van drank beroofd, verslindt
dikwijls hare jongen om haren dorst te
leschen. Melk, slap, of koffie met melk
worden ook zeer geprezen.
Het Kweeken. Men tracht zoo
veel mogelijk verschillige moeders op
denzelfden datum bij den rijer te bren
gen, zoodat men later de jongen kan
verwisselen of vervangen, in geval van
nood.
Het drachtige konijn wordt met rust
gelaten en wordt wel gevoed. Eenige
dagen vóór de geboorte wordt het hok
zorgvuldig gekuischt. Toen de jongen
twee weken oud zijn, geeft men ze wat
brood, wat gras, wortels enz. Weldra
eten ze gansch alleen. Men geeft dage
lijks drij regelmatige maaltjjden.Op twee
maanden neemt men de moeder weg.
Na veertien dagen rust is ze weerom tot
het kweeken geschikt.
Op drij maanden worden de jongen
gescheiden. Rijers aan eene zijde, wijfjes
aan de andere. Op acht maanden
vroeger is 't niet aan te raden wor
den deze laatste op hunne beurt voor
het kweeken gebruikt.
Het Plukken. Voor het plukken
neemt men de diertjes op de knieën. Met
de linkerhand houdt men de voorste
pootjes vast, met de rechterhand trekt
men het haar voorzichtig uit. Ieder ko
nijn moet alle drij maanden van 60 tot
70 gr. haar geven, dus per jaar van
240 tot 280 grammen. Nemen wij 270
grammen aan 250 fr. den kgr. 10 Ango
ras zouden dus opbrengen
270 gr. X 10= 2 kg. 700 X 250
675 fr.daarbij nog het vleesch en de
joegen. Eene schoone winst voor den
bengel die de keuntjes oppast.
D. BRICOUT.
Gezonde en
Wanneer men de verschillige voe
dingsstoffen nagaat die in goede melk
voorhanden zijn, dan mag men zonder
overdrijving zeggen dat de melk een der
beste menschenvoedsels is. Schoon zij
nog veel verschilt van dier tot dier, is
zij toch van natuurwege het ideale voe
der voor pasgeboren kinderen, wiens
spijsverteringsorganen nog onvolledig
ontwikkeld zijn zij vervangt, na de
geboorte, het bloed der moeder dus is
zij wel een volledig voedsel, zooniet wa
ren de kleinen in hun ontwikkeling be
dreigd.
Het groote verschil dat bij de melk
valt waar te nemen, heeft verschillende
oorzakensoort, ouderdom, voeding,
gezondheidstoestand van het dier, het
midden waar het verblijft, de weerge-
ste'.tenis, vei der de zorgen bij de mel
king hebben al een zekere invloed op
de hoedanigheid der melk.
Berekeningen in verscheidene groote
steden gedaan, toonen aan dat voor den
oorlog en nu waarschijnlijk niet min
der gemiddeld genomen, iedere in
woner dagelijks minstens 1/3 tot 1/2
liter melk verbruikte. Dat maakt voor
Brussel en voorsteden per dag 250 tot
300,000 liters Antwerpen en voorste
den 150 a 200,000 liters. Er waren toen
in België 900,000 koeien, welke per dag
meer dan 6.000 000 liters melk geveD,
waarvan 1/3 gebruikt wierd voor de
voeding en 2/3 voor boterbereiding.
De voornaamste melkverbruikers zijn
de kindjes en de zuke mecschen, die er
bijna uitsluitend op bestaan, gemiddeld
gerekend nemen zij één liter melk per
dag.
Is het dan te verwonderen dat de
wetenschap en de menschlievende in
richtingen over de hoedanigheid der
verkochte melk bekommerd zijn en dat
aan onze landbouwers en hunne melke-
rijën steeds de nauwstgezette reinheid
bij het behandelen en verhandclea van
melk wordt aangepredikt. Zulks in hun
en in 't belang van 't algemeen.
Ongelukkig genoeg zijn er nog veel
boerenhuizen te vinden waar er met de
melkbehandeling heel lichtzinnig wordt
omgesprongen, zelfs zijn er nog verschil
lige melkerijen waar men niet al te nauw
ziet in zake reinheid. Om daarvan over
tuigd te wezen heeft men maar eens de
teems te onderzoeken een vijf minuten
na dat de melk er is doorgezijgd. In de
melkerijen waar de melk in de vergaar
bak wordt gegoten door een zeef staat
men soms verstomd om het vele vuil dat
er in te vinden is, 's winters zijn het
hoofdzakelijk"haren, drek, stukjes stroo
enz., in den zomer doode vliegen, gras
of klaverpijltjes, gekabbelde melk en
meer andere.
De geur der melk laat in 't algemeen
dan ook te wenschen over, dikwijls heeft
zij eene gisting ondergaan, die vooral
des zomers vaak ver gevorderd is. Zulke
melk die moet dienen als voedsel voor
jonge kindjes, zieke, oude of zwakke
menschen is zeker wel zoo veel na- als
voordeelig voor den groei of het her
stellen dier menschen Is dergelijke melk
bzstemd voor de melkerij, dan zal zij
schoon niet rechtstreeks schade berok-
k nend aan deze die dergelijk product
levert, toch zeker weinig voordeel bij
brengen.
De melkerij beschikt dan over een
massa vuile melk waarmede zij onmoge
lijk goede boter kan voortbrengen.
Maar, men zal zeggen, de melkerij is er
op ingericht met hare teemsen en ont-
roomers om die onreinheden af te schei
den. Dit is wel zoo doch men hoeft niet
te vergeten dat die toestellen slechts de
grootste onreinheden afzonderen en niet
de tallooze microben der melk. Brokjes
stroo, drek, vliegen of haartjes zijn min
der nadeelig door hunne tegenwoordig
heid zelf als door het groot getal micro
ben van kwaden aard die zij in de melk
brengen. Deze melk verzuurd dan zeer
snel, smaak en geur worden er door
aangedaan, de boter welke men er van
maakt laat in hoedanigheid veel te wen
schen.
Gelukkig zijn er ook vele boeren wel
ke aan hunne melk de beste zorgen be
steden en slechts gezonde en zuivere
melk aan den verbruiker leveren.
In een volgend partikel geven wij
eenige nuttige wenken over 't behande
len van dier en melk om deze zoo goed
en gezond mogelijk te hebben.
H. L.
Nationaal Tuinbouwcongres.
In het begin der maand November
van dit jaar zal er te Brugge een nati
onaal kongres gehouden worden door
toedoen van de Vereeniging voor Land-
bouwmaatschappijen van België en on
der de hooge bescherming van den Heer
Baron Ruzette, Minister van Landbouw,
en van de provinciale overheden van
West-Vlaanderen en van Brugge. Alle
vraagstuken betreffende den vooruit
gang van den Tuinbouw, zoowel voor
liefhebbers als voor va! mannen zullen
er besproken worden.
Voor verdere inlichtingen schrijven
naar het secretariaat 187 Steenweg op
Bergen, te Brussel of naar den heer De
Meester, 2. Dyver, Brugge.
De Koe.
Een koe van twee jaar hier is
spraak van het Jerseyras geeft zoo
wat 3.042 kgr. melk per jaar, met 153
kgr. vetstof.
Op zevenjarigen ouderdom 4.095 kg.
melk met 216 kgr. vetstof per jaar.
Op dien ouderdom geeft een koe dus
haar maximum opbrengst. Elk trekke er
het noodige besluit uit.
De ergste ongelukken
zijn te vreezen nu de vliegen de werk
dieren zoo lastig vallen,
j Ziehier een eenvoudig middel om die
plagers van kant te houden Laat in een
j kilo gesmolten varkensvet een goed
handvol lauriersbladeren koken gedu
rende vijf minuten, bestrijk met dit vet
een stuk stof en wrijf daarmee het dier
in over geheel het lijf volgens de rich
ting der haren, voor dat ge er mee naar
het werk gaat.
git «i