REDT U ZELVEN DE BROODKWESTIE Landbouwweekblad Meid adelt Onze Reis naar Friesland Kweek van de Tomaat. Het Beslaan van het Paard. moei steeds de leus zijn van ZONDAG 26 OOGST 1923. Prijs KJ centiemen. 5de JAARGANG Nr 243 alle landbouwers. Abonnementsprijs 5,00 frank '3 jaars. Men schrijft in óp ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie GROOTE MARKT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTA1RE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen öngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers In ons nummer van verleden Zondag verscheen een ministerieelen omzend brief van den heer minister van Land bouw over de werkzaamheden van de Nationale Commissie voor Landbouw- voortbrengst. Dat bericht kwam uit De Vooruit van Gent. Meest a4 de groote dagbladen gaven lange en som mige zeer belangwekkende artikels over de broodkwestie ten beste. De Nationale Commissie; zooals het blijkt uit den omzendbrief, is met den besten wil bezield om de opbrengst in al de takken van den landbouw te verbe teren en te vergrooten. Over haar be sprekingen en werkzaamheden, zooals die beschreven staan, valt enkel lof te zeggen en wij doen dit ook gaarne. De iever van die heeren zal beloond wor den want het is een vreugde te bestati- gen dat talrijke boeren de nieuwe we gen opgaan, die de landbouwweten schap en de toestand van ons land ver- eischen. Dit is, in t voorbijgaan gezegd, te danken aan de doelmatige werking van de heeren Landbouwingenieurs en aan die van de boerenbonden. Doch bij al den goeden wil van de Nationale Commissie kunnen wij naar ons bescheiden meening, niet zooveel goeden wil van wege het Ministerie van Landbouw voegen. Inderdaad voor wat den Landbouw betreft, zijn de boe ren toch wel de eerste belanghebbenden, maar ze worden in dit geval niet als dusdanig herkend. Moesten wij dit bericht niet overne men uit het socialistisch blad ven Gent. Het was nochtans maar eenige minuten langer werk denzelfden brief te zenden aan al de Landbouwbladen, dat kost nog geen centiem en omzendbrieven, als er gedrukt worden voor de Ministeries, zijn er in overvloed, want moest ge den stapel ongebruikte drukwerken van een ministerie op één jaar zien, ondanks de besparingen, ge zoudt opkijken Er is dus maar een besluit daar ont breekt oprechte goede wil. Van den anderen kant schijnt men alle middelen te willen gebruiken om bijvoorbeeld de broodverspilling te keer te gaan. Zoo heeft de heer Minister van- Landbouw er bij den Ministerie van Landsverdediging op aangedrongen om het militiebrood af te schaffen en te ver vangen door geld, waarmede de solda ten zich het noodige brood zouden koo- pen. Naar het schijnt wordt in ons land om een 40 millioen frank brood ver spild en daar de verbruikers het ver kwiste brood door andere duurder le vensmiddelen vervangen, wordt het verlies op 120 millioen geschat. Op aandringen van baron Ruzette, hebben de aartsbisschop en alle bis schoppen van België aan hun priesters bevolen in hun wekelijksche sermoenen de geloovigen te wijzen op deze betreu renswaardige verspillingen; de Minister var. Wetenschappen en Kunsten zal eveneens in de scholen lessen doen ge ven over de broodverkwisting. In al de kompartementen van den trein zullen daarover plakbrieven gehangen worden en misschien ook in de hotels. Door deze middelen denkt men de broodkwestie en ook de geldkwestie op te lossen. Kunnen die droeve en spijtige ver kwistingen een einde nemen, dan zal dit niet alleen een groote besparing zijn van zooveel of zooveel millioenen frank, wat op zich zelf al heel schoon is, maar wij zullen van den anderen kant minder broodgraan moeten invoeren, wat een dubbele besparing zal uitmaken, vermits wij voor het bedrag van dien uitvoer minder schuldig zullen zijn tegenover het buitenland en daardoor zou onze" wisselkoers kunnen verbeteren. Maar wij zeggen zou kunnen verbe teren want hoe dikwijls hebben wij dit al niet gezegd de invoer is de eenige factor niet, daar is ook nog de uitvoer. Het ware heel schoon, wanneer wij onzen invoer van broodgraan en zooveel mogelijk van alle andere voe dingswaren konden vermindereu, maar een vermeerderende uitvoer zou daarbij den doorslag geven. Er zijn duizend middelen om onzen algemeenen invoer te verminderen, maar er is maar een goed middel, dat is een hoog recht te stellen op talrijke bui- tenlandsche waar en in de eerste plaats op de weelde artikelen. Er is ook een eenig goed middel om onzen uitvoer te vermeerderen, dat de heer minister, bij voorbeeld het uitvoer verbod van aardappelen intrekt. Zijn ze niet veel duurder dan verleden jaar, zijn ze nog niet duur genoeg zullen de stede lingen zeggen. Maar worden de fabri kanten lastig gevallen wanneer hun voortgebrachte waren peperduur zijn en zeldzaam in het land. Waarom twee maten en twee gewichten, dat vragen wij. Middelen zijn er altijd te vinden, als men bezield is met een vasten wil om doeltreffend te handelen, wij hopen dat de heer Minister van Landbouw er in 't vervolg de ambtenaren van zijn mini sterie zal op wijzen, dat er op landbouw gebied meer te verrichten is met land bouwbladen, dan met andere dagbladen, 't en zij hij ze laat begaan uit politieke veete. Dan noemen wij dat effenaf klein zieligheid. De Koornbloem heeft haren invloed, die niet te misprijzen valt en die met den dag grooter wordt en wanneer het de belangen van heel een volk en van gansch het land geldt, zooals in deze kwestie, dan is zelfs een Koornbloem zeker niet te misprijzen. Zij dient geen enkele partij, zij wil alleen dienen den boerenstand en daardoor geheel het land. De voordeelen van het gebruik van zwart of liever bruin brood door den mensch schijnen, volgens het verslag der 2e afdeelibg van de Nationale Com missie, ernstig betwist te zijn door ver- schillige bevoegdheden die deel uitma ken van deze afdeeling. Zat daar een gezonde boer in die af deeling? Dan had deze man aan die hee ren kunnen zeggen Gij eet alle dagen fijn wit bakkersbrood en ben ik minder gezond dan gij, omdat ik bruin tarwe brood eet Het boerenbrood, dat bruin brood waarvan zelfs zoovele menschen uit de stad hartstochtelijke liefhebbers zijn, is veel vettiger, sappiger en kloeker dan het tot 't einde toe uitgehuilde wit tebrood, waarvan de bloem dan nog dikwijls wordt vervalscht met gemalen krijt, pleister en wat weet ik al. Of de broodkwestie, 't zij met wit, bruin of zwart brood, zal opgelost wor den, zullen wij afwachten, maar wij be twijfelen sterk of de landbouwkwestie daardoor zal opgelost worden. Uit deze maatregelen door den Mi nister genomen, wenschen wij voor het land de beste en de meest mogelijke goede gevolgen, maar we willen er te vens op wijzen dat wij er ook niet TE VEEL mogen van verwachten, we wo nen hier in België en men moet rekening houden met onze eigen binnenlandsche toestanden. Met theoriën geschoeid op daden van vreemde landen, die in heel andere omstandigheden dan ons land verkeeren, kan men soms meer kwaad dan goed verrichten en de tijden zijn reeds ernstig genoeg om thans nog ver keerde wegen in te slaan. Bij de toepassing van eiken maatre gel met betrek op den landbouw, moet het algemeen belang van onzen land bouw in het oog worden gehouden en het is onze nederige gedachte dat de Nationale Commissie wel te veel van de broodkwestie verwacht zonder met de hoofdgedachte, de leefbaarheid zal ik zeggen, van den Belgischen landbouw, in voldoende mate bekommerd te zijn. Dit zal ik een naasten keer trachten te bewijzen. H. KLOPTEROP. Op Zondag morgen, 12 Oogst, vertrokken Frans Coppens en on- dergeteekende naar Friesland. Het was juist den dag van de groote feesten in Antwerpen en de treinen reden zoo onregelmatig, dat we onze eerste verbinding mis ten in Antwerpen en er een paar uren mochten Wachten. Evenwel liep de trein verder goed af en kwamen we om 11 uren s avonds in Leeuwarden toe. 's Anderendaags 's morgens, om 7 uren zaten we reeds verscheide ne uren 't Noorden in aan de kus ten der Noordzee, in de afgedijkte polders en in de kleivelden van Friesland. De aardappelen staan er in 't algemeen zeer goed. De Eerstelin gen zijn meestal gerooid en liggen in kuilen op de velden,om er de sorteering af te wachten. Daar wordt door den controleur der keuringskommissie aan de zakken het lood gehecht met de kaart van keuring. De eerstelingen voor de voe ding zijn er algemeen duur ver kocht geworden en gingen voor een groot deel naar Duitschland en Engeland. Naar België en Frankrijk kwamen er weinig of geen de wisselkoers is te veel hoog. De Eigenheimers zijn zuiver en meestal vrij van ziekte de op brengst is echter niet zooals ver leden jaar en de knollen zijn klei ner van stuk. We zagen een honderdtal vel den van Eigenheimers, goedge keurde en afgekeurde. Het ver schil tusschen beide is van verre zichtbaar. De eerste staan nog meest allen groen, terwijl de twee de bijna droog staan. De op brengst verschilt veel en aan de afgekeurde zijn bijna al de knollen niet te groot voor de planting, ter wijl aan de meeste goedgekeurde velden de knollen tamelijk zwaar zijn. Met eene sorteering van 32/42 is er niet veel plantgoed uit de beste velden te halen, en we zouden liever eene sorteering zien van 32/50 mm. De prijzen voor de Eigenhei mer planters zijn nog niet vast bepaald. De eetaardappelen van die soort worden 600 tot 700 gul den per wagon van 10,000 kilo verkocht op 't oogenblik, zoodat we voorzien, als de markt niet verandert er tamelijk hooge prij zen zullen komen voor de planters. De Industrie-velden staan hier overheerlijk. Dit zijn planters die verleden jaar ingevoerd werden uit Polen en hier voor 't eerst ge zet werden op proef. De uitslag is uiterst bevredigend, de velden zijn zuiver, levendig en forsig. Het is onmogelijk om door eene partij te gaan en zelfs de besproeiing is gansch onmogelijk door de over vloedige zwaarte van het gewas. De soort is zuiver en belooft op alle gebied. Zullen wij er planters van naar hier invoeren Als de wisselkoers daar blijft zullen ze duur kosten. De Roode en Bonte Star, even als de Bravo's en De Wet's staan goed, gezond en zuiver en belo ven eene groote opbrengst. Wij zagen zoo een paar hon derd velden van verscheidene groote en kleine boeren, op een achttal verschillende gemeenten gelegen. Van 's morgens 7 tot 's avonds 8 1/2 uur liepen we de partijen af en een auto bracht ons van de eene plek naar de andere en van de eene gemeente naar de andere. Toen we 's avonds, om 9 uur, ons hotel in Leeuwarden bereikten, waren we tamelijk vermoeid. 's Anderendaags 's morgens, om 7 uur, zaten we op den trein, die ons 's avonds te 7 uur te Aalst bracht, dwars door Nederland en Noord-België. De bijzonderste velden werden gedurende de reis opgenomen met naam van den verbouwer en stand der vruchten. Van die velden zul len we onze provisie van plant goed opdoen en zoo verzekerd zijn van prachtige uitslagen. Dit deden we ook zoo over twee jaar, toen we de dikke planters kregen, waarover zoo menig lid heeft ge klaagd dat ze te dik waren, maar waarvan we de prachtigste uitsla gen tot hiertoe kregen, Dit jaar kiezen we weerom ons beste velden uit, maar zullen de planters in kleinere maat nemen, waarschijnlijk van 32 tot 50 milli meters doorsnee. Zoo we ze kleiner nemen als dit, dan schieten ons van de beste velden zeer weinig planters over, zoodat we van min goede zullen bediend worden. Onthouden we de les van over twee jaar Er zal ook evenwel zeer klein goed gekocht worden, zooals verleden jaar, opdat ieder een kunne kiezen. Laten we verhopen dat ons frankske verbetert opdat ze niet te peperduur zouden kosten O. CAUDRON. Wij eindigden voorgaand artikel met de vraag t Is de doenwijze, de merriën zord r ijz:rs te laten aan de achterpoo- ten, goed of af te keuren Zulks is geenszins af te keuren, op voorwaarde dat zulks de hoeve niet te zeer bescha digd j immers de achterpooten van het trekpaard hebben eene meer ontwikkel de stevigheid, welke dan ook een meer snelle slijtage veroorzaakt. We vragen ons hier dan ook af, om welke reden de voorpooten soms niet gedurende enkele weken zonder beslaan zouden verkeeren, wel te verstaan, in dien ze van 'n stevige hoef voorzien zijn Op die wijze doen de voetwerk tuigen gymnastiek en herkrijgen hunnen regelmatigen vorm. Om dit doel te be reiken, zal het werk met mate en op geschikte wegen uitgevoerd worden. Bij deze voormelde voetwerktuigen plaatsen we voornamelijk de veerkracht van de hoef, het is te zeggen dat deze zich uitbreidt als zij in aanraking komt met den grond en inkrimpt of beter nog haren natuurlijken vorm en stand her neemt bij het opheffen. Een behendige hoefsmid, ervaren in z'n stiel, weet of zou minstens behoeven te weten, dat hij die nuttige en onontbeerlijke veerkracht moet eerbiedigen en zal er diensvolgens strenge rekening van houden, bij het plaatsen der hoefijzers. Hij weet of moet weten, dat de straal van een paarden voetbijstand verleent aan den dekhengst om deze veerkracht voort te brengen. Doch om deze rol behoorlijk te ver vullen, is het noodzakelijk, dat zij sa mengedrukt zij op het oogenblik der steuning. Te dien einde zal de hoefsmid zorg dragen, de nagels niet te veel naar achter te plaatsen van het ijzer, waarvan de vertakkingen geringe dikten zullen aanbieden. Hij zal zich onthouden kram men te vormen indien zulks niet vol strekt noodig is hij zal vijzen plaatsen, welke men desgevallend zou kunnen wegnemen, zoo ze b. v. nutteloos wer den hij zal aan het hoefijzer geen holte aanbrengen of zal op omgekeerde wijze handelen en, in geval de straal van den paardenvoet geenen genoegzamen om vang bezit, om op den grond te drukken dan zal hij op de straal, bij wijze van V, een beslag toepassen in plaatvorm, of wel met verlengde stang. Indien de straal nog te weinig om vang had om op die stang- te steunen, dan zou hij een lemmer ad hoe in rekgom (caoutchouc) er tusschen plaat sen. Ik dring er vooral op aan, dat voor noemd lemmer altijd zou moeten ge plaatst worden, gezien het den steun verzacht, welke met matigheid moet ge schieden en samengaan met den steun der hielen. De hoefsmid zal zich wel wachten de straal, de voetzool en bo venal de schooren, (voortzetting van den muur der hoef tusschen de straal en den voetzool, welke de rol speelt van eene veer in de elasticiteit^ te bekleeden. Deze hoornachtige deelen mergelen en ontschubben van zelf. We zegden daarboven, dat de stang den vorm behoeft te hebben eener V, om reden dat ze op die wijze de hoef- straal bevrijdt tegen de gevaarlijke doordringende straatnagels en de menig vuldige kneuzingen der levende onder- hoornachtige weefsels, kneuzingen, wel ke dikwijls verergeren door gevaarlijke ettering, welke de uitwerpsels van den hoorn belet en de hoefstraal van haren omvang berooft. Uit dit alles blijkt maar al te best, dat de hoefsmid met deze en andere grond regels onbekend, door z'n schuldige on wetendheid oorzaak kan zijn dat de hielvlerken samendringen, dat de hoorn achtige doos zich samen drukt in de richting der zijdelingsche doorsnede, dat de schoenen van het paard bekrompen worden, kortom van allerhande hoeve misvormingen, welke het dier soms hevige pijnen veroorzaken, de lenigheid der leden verminderen of in ruime mate belemmeren, den stap verkorten, en diensvolgens zijn trekkracht ontnemen. Gebeurt de steunkracht te geweldig op de hielvlerken, dan ontstaat er on vermijdelijk eene noodlottige ineendruk- king. Bovendien weten we thans uit 't geen we vroeger aanhaalden, dat de voet, bij het opheffen, zich in zijnen minsten staat van uitzetting bevindt dus is het noodig aan het ijzer meer breedte te geven dan de vlakte der voet plant, om zijne uitzetting bij het steunen te vergemakkelijken. Kortom, een goed hoevebeslag is in staat meer dan één gebrek en vele on volmaaktheden van de uiteinden der leden onzer éénhoevige trekdieren, zoo niet gansch te verbeteren, dan toch ruimschoots te verminderen. Het kan ook min of meer den slechten stand of gebrekkigen gang bij onze trekpaarden verbeteren, net zooals een slecht hoe vebeslag bekwaam is soms spijtige en dikwijls onherstelbare verminkingen te veroorzaken. 't Zal onze geachte lezers dan niet overbodig blijken, dat ik aan deze dub bele u'teenzetting 't noodig belang hechtte en dit wel voornamelijk met het hoofddoel onze toekomstige hoefsmeden te verwijzen naar het groot en onmis baar belang dat z'er bij hebben zich met de speciale vakkennissen aan hun stiel verbonden, behoorlijk en grondig in te wijden. R. AKKERMANS Gezonde en Ongezonde (Tlell^ Leveraars van onzuivere melk trach ten zich soms te verschoonen, door te zeggen het is voor een boer onmoge lijk geheel zuivere melk te leveren.Doch zoo zulke menschen eens kon worden voor oogen gebracht de zuivere melk, welke door oppassende landbouwers naar de stad of melkerij wordt gebracht, dan zouden ze spoedig moeten toegeven dat het wel mogelijk is reine melk te leveren. Vier factoren dienen in 't oog gehou den te worden bij melk-behandeling, na melijk de stal, het dier, de melker en het gerief. Laten we beurtelings elk dezer behandelen DE STAL. In algemeenen zin ge sproken zijn de koestallen in België nog verre van het ideaal te bereiken. Velen zijn vooreerst te klein, laag, donker en slecht verlucht, neem daarbij de slordig heid, welke nog op vele hoeven te vin nen is en ge hebt het gewone midden, waarin het dier moet leven. Daaruit volgt gewoonlijk kwijning van het dier, het verzwakt en "krijgt de tering. Uit dergelijke stallen is het haast onmoge lijk reine melk te halen of er moeten bij zondere zorgen bij het melken worden in acht genomen. (Daar de behandeling over de koestal te lang zou duren, ho pen wij daaraan een artikel te wijden in een volgend nummer). Bij melktijd moet de stal net en wel in orde zijn, zonder slechte geuren, de lucht moet er gezond, stil en stofvrij zijn, anders wordt de melk onvermijdelijk be smet. HET DIER. Zoo de stal moet zuiver gehouden worden, is dit zeker eene boofdvereischte voor de dieren. Als de uier en het achterdeel der dieren met min of meer gedroogden drek bevuild is, hoe is het dan toch mogelijk te mel ken zonder dat er brokjes drek afvallen, die de melk bevuilen en daarmee in verband, hoe kan het bevuilen der die ren geweerd worden, als de stal niet op tijd gekuischt wordt en het leger der dieren niet wordt droog gehouden en optijd niet verschoond wordt. Kuischt dus op tijd uwe koeiën, neemt den mest weg die de huid bevuilt en on derhoudt zulks gestadig Met roskam, borstel en lauw water kunt ge de koeien rein houden, let bijzonder op uier en spenen om deze te reinigen maakt men gebruik van een doek en lauw water. Dergelijke zorgen vragen niet al te veel werk als ze regelmatig en dagelijks worden in acht genomen. Eender wie er zich op de hoeve mee bezig houdt, is er altijd middel om ze stipt uit te voe ren. Het weinige extra-werk dat er daarvoor wordt gevergd, prikkelt de eigenliefde en zal spoedig eene persoon lijke voldoening worden. De tijd, daaraan besteed, is toch van zoo n geringe beteekenis in vergelijking met hetgeen er aan andere bezigheden van ondergeschikt belang, praatjes en andere vodderij, wordt verkwist. DE MELKER. Wie reine melk wil hebben, moet bij het melken zelf rein wezen, zooniet is het eerste eene onmogelijkheid. Nochtans kan er voor vele plaatsen op den melker veel wor den afgewezen. Zonder eerst de handen te wasschen, met een vuile schort aan, de uier en spenen gauw met de bloote hand wat afwrijven, zoo gebeurt op vele plaatsen de melking, zelf zijn er nog stallen te vinden waar de melker of melkster een speciale schort, jas of over kleed hangen hebben, om dat op derge lijke plaatsen zoogenoemde "vuil werk„ mee te doen. Als dat alles verkeerd is of slechte ge woonte, doet dus juist het tegenoverge stelde. Wascht eerst uwe handen met zeep, doet een propere schort of over kleed aan, wrijf uier en spenen eerst af met een doek dat lichtjes vochtig is, vooraleer te melken. Behandelt de dieren met zachtheid, vermijdt schreeuwen en slagen, want koeien willen in stilte en rust gemolken worden. Plaagt de koeien niet 't mel ken geschiedt gemakkelijker en vlugger. HET GERIEF. Melk-emmers, kannen en zijgen moeten op den melk tijd gereed staan. Van houten emmers of emmers met een buis moet worden afgezien, zij zijn moeilijk te reinigen. Men geve den voorkeur aan vertinde of verlakte emmers. Nooit mag de melk in den stal blijven, daar zij spoedig de slechte geuren op neemt en in den stal verontreinigd wordt door het stof, de vliegen enz. Zoodra eene koe gemolken is, draagt men de melk r( chtstreeks in een bijgelegen plaats, welke daartoe is ingericht en waar de melkerij-toestellen worden ge zet. In die plaats moet de allergrootste reinheid en frischheid stipt worden on derhouden. De doorzijging, welke on middellijk moet plaats hebben, is onmis baar om de haren, velletjes en andere stoffen af te zonderen, die niettegen staande alle voorzorgen in de melk zou den gevallen zijn. Voor de doorzijging gebruikt men een dicht zeefdoek gespannen over eene melkzeef. Het bewaren der melk verdient de nauwkeurigste aandacht. Hoe spoediger en hoe vollediger de melk na de melking wordt afgekoeld, hoe beter. Vergeet niet dat de mikroben zich des te krachti ger ontwikkelen, naarmate de melk de 37° nabijkomt en dat de melk na de doorzijging nog eene warmte heeft van 33 a 35°, 't is dus noodig ze zoo spoedig en zooveel mogelijk af te koelen om de schadelijke werking der microben te dooden. Wie over geen melk-afkoeler beschikt, zet zijne kruiken in een bak met koud water, dat op tijd, naar gelang het weder, moet ververscht worden. Eens de melk daarin geplaatst, zal men ze dikwijls doorroeren om geheel de kruik melk aan gelijke temperatuur te brengen. Het is niet voldoende de melk af te koelen, zij moet koud blijven tot haar vervoer naar de melkerij of stad, zooniet komen de slapende ziektekiemen terug in werking. Vele landbouwers meenen dat de kruiken melk zoo lang mogelijk moeten open blijven. Indien de melk voldoende is afgekoeld mogen de kan nen nochtans dicht worden gesloten, de melk zal daardoor niet lijden, inte gendeel zal ze beter beschut zijn tegen «liegen, stof, katten enz. Het vervoer van half gedeeltelijk vol le kruiken melk moet ook zooveel moge lijk vermeden worden. Ook belet niets melk te mengen van verschillende mel kingen als ze wordt behandeld zooals we hier aangaven. H. L. (5* vervolg) Wat hebben de boeren een goeden oogsttijd gehad 1 't Is welverdiend ook. Er zijn nu toch eenmaal geen menschen die meer arbeid moeten doen dan de boeren. Achturenwerk bestaat voor hen niet's morgens er uit voor de dag op is en dan een ganschen dag in de blakende zon, tot laat in den avond. En zeggen dat de beste werkers uit de samenleving nog 't meest verstooten worden. Wat wordt er immers voor de boeren gedaan Niets hoegenaamd niets! Zijn de aardappelen tot een billijken prijs ge stegen, men verbiedt er den uitvoer van en alle handel wordt stopgezet. Dit jaar, op 't verzoek van de been houwers, 't zelfde met het vee. 't Is juist alsof de boeren geen geld mochten ver dienen. Wanneer zal dat nen keer be teren Als de boeren, vereenigd in een en zelfde machtig boerenleger, buiten alle politiek, meer zelfstandig zullen op treden. Zoolang als advokaten, notaris sen, dokters, ingenieurs, financiers enz., onze belangen in handen hebben zal 't niet gaan. Boeren bij boeren, door boe ren en voor boeren. Intusschentijd zal 'k toch altijd blijven aandringen; opdat bij t verzenden uwer waren, ge altijd met de meeste zorg en de meeste nauwgezetheid zoudt te werk gaan. Een goed verzorgde waar al is ze er ook schaars, brengt meer modder aan den dijk. dan een groote hoeveelheid die slecht verzorgd is. Zoowel als ge aard appelen en ajuin best, bij droog weder en goed droog, verzendt, zoo ook wor den de tomaten in volle lucht, 't best bij droog weder geplukt en goed droog in kistjes of manden gedaan. In kistjes doet men de eerste, dan zijn ze nog schaarsch, en worden ze 't duurst verkocht. De overige wannneer het tomatenveld in volle opbrengst is, worden ze in kleine manden gedaan of wel in kleine kassen waarvan de bodem en de wanden met papier zijn afgezet. Er mogen hoege naamd niet te veel lagen op elkander worden gelegd om reden dat de onder ste het soms zouden te kwaad krijgen en door 't schokken en 't botsen niet zelden zouden openspringen en pletten. Ik zegde hierboven dat de eerste to maten het duurst aan den man worden gebracht. Men zal dus al doen wat mo gelijk is, om ze acht of veertien dagen voor een ander te hebben. Maar er is ook middel veeL geld te verdienen met ze- laat te hebben, als de overgroote massa reeds weg is. Dit geldt niet alleen voor de tomaten, maar ook voor fruit, bloemkoolen, erwten enz. Zich toeleg gen op vervroegde of verlate kweek in volle lucht is dus zeer winstgevend. Is er middel om dit te doen Ja, maar niet zonder onkosten. Men moet er zich spe ciaal voor onrichfen, doch de onkosten hieraan besteed, worden ruimschoots vergoed door de meerdere geldelijke op brengst, welk? men er van te verwach ten is. au*

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1923 | | pagina 1