t REDT U ZELVEN Arbeid adelt Onze Boerenvertegenwoordiging Bemestinq der Suikerbeet Plechtige H .Communie DE BOTER OnzeVleeschbevoowading Vergaderingen Landbouwweekblad in Kamer eri Senaat ROZENSNOEI M moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. VOORDRACHT ZONDAG £7 APRIL 1924. Prijs (2 centiemen. 9r. >:'a Abonnementsprijs j 6.00 frank s jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRt CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen öngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Nooit zagen we onze "competentie s„ in zake boerenbelangen en boerenver- dediging, zooveel ernst en ijver aan den dag leggen dan wel in deze laatste tijden der Kamer- en Senaatzittingen. 't Beknopt Verslag ons desaangaande onder de rubriek Bloemlezing in een paar uiteenzettingen medegedeeld, ge tuigt ongetwijfeld van ernstige en druk ke besprekingen, van een stellig bewust zijn hunner plichten van wege onze boe- renvertegenwoordigers en van een aan houdend tasten en zoeKen naar gunstige oplossingen, welke maar niet schijnen gevonden te worden. Of worden ze eenmaal gevonden, dan komen ze bij slot van rekening neer op een zegevie rend fiasco voor onze boeren. Al die zoogezegde ernst en ijver, al dat rondgescherm en deze schijnbaar welgemeende boerenverdediging noe men we kortweg de oogverblindende tooneelschikkingen van en fantastisch kinema-scenario waarbij wij, boeren, als naïve toeschouwers de gevelsprin- genste ontgoochelingen oploopen. In andere woorden, t gaat hier nog maals even als altijd niet om de gelijke, ernstige en welgemeende "Land bouwpolitiek maar wel zooals de achtbare medewerker Heer Arnold in zijn flink artikel van 6 April 1.1. er klaar- duidend op vingerwees ooi een ellen- digen Polideken Landbouw welke de boerenbelangen doodeenvoudig slachtoffert voor de partijbelangen Eene politiek, welke den schijn aan neemt de boerenverdediging op voor plan te plaatsen, om ze dan naderhand, bij elke passende gelegenheid te ver knechten en te verknoeien. Volgaarne geven we den Hc Arnold toe, dat dergelijke "Politieke Landbouw,, ons hier en daar wel eens een brokje voldoening zal verschaffen en door t bekomen van een zoogezegd lapmiddel tje soms al te schreeuwende onrechten gedeeltelijk zal verzachten. Doch juist daarin ook ligt voor ons het groot ge vaar i Immers hoofdmannen, welke zich enkel met lapmiddeltjes bevredigen leiders, welke zich door enkele schijn- beloften laten streelen en paaien, zullen I er nimmer of nooit toe komen de open hartige en welgemeende verdediging van het rechtveerdig en zuiverstaand Boerenrecht te doen zegevieren Daartoe ontbreekt het hen aan noodi- gen moed en wilskracht; daartoe hebben ze spijtig gebrek aan doordrijvingsinitia- tief. Waarom Omdat de slaafsche be langen hunner partij eerst behoeven ge diend te worden en door dit feit hunne intentie van zuivere en gezonde boerenverdediging ongenadig wordt gedwarsboomd, verlamd, ja zelfs soms tegengewerkt en bekampt. En daarom ook meenen we openhar tig te mogen bevestigen dat Politieke Landbouw geketend en gekluisterd aan de banden van eender welke partij oneindig meer kwaads dan goeds te weegbrengt, wijl er de belangen van den boer doorgaans zullen geslachtofferd worden voor deze der partij, waarvan zij de banierdragers zijn. Daar waar schreeuwende onrechten ten opzichte onzer landbouwers worden gepleegd en uit dien hoofde krachtdadig behoefd opgetreden en ingegrepen wor den, houden vele boerenvertegenwoor- digers het doodeenvoudig 't zij bij eene voorbijgaande Kamer-interpellatie 't zij bij een vluchtig wetsvoorstel Geen van beide kan een hoofdzakelijk en afdoend redmiddel daarstellen, wijl het eerste even als een morgendauw door de eerste zonnestralen verzwonden wordt, terwijl het tweede na soms jaren lang in de vergetelhoeken van t be voegde departement zijn verborgen ge weest, er later, ja veel later zoo het eens aan 't daglicht komt, na bespreking en kritiek zoodanig verminkt en vernepen uit het strijdperk komt, dat er haast niets meer van overblijft wat nog eenige vol doening schenken mag aan onze teleur gestelde landbouwers. Zoo zagen we enkelen onzer boeren- verdedigers de Kamer, Senaat, ja zelfs de Regeering interpelleeren over de schandelijke doenwijze onzer fascistische marktoverrompelaars. 't Verheugt ons natuurlijk dat ze het met ons eens zijn om te bevestigen dat de handelwijze dier orde-envredestoor- ders aanslag pleegt op het primitiefste vrijheidsrecht onzer boeren. Doch wij zijn benieuwd te weten, welke verzekeringen voor de toekomst deze interpellatie s zullen teweeg brengen Komt geene degelijke sanctie deze officieele protesten bekrachtigen, dan hebben we de stellige overtuiging dat dit verklikkerstroepje heimelijk in de vuist zal lachen en bij eerstkomende ge legenheid onverhinderd zijn ordestoo- rend Vandalenwerk zal herbeginnen. Wat kan het een bandiet, dief of moor denaar hinderen zijn wanbedrijven en aanslagen voort te zetten, indien het Gerecht den gevreesden kerel op vrije voeten laat loopen Vermaningen en bedreigingen baten hier niets, wanneer men naast dit alles niet bij machte is op tijd en stond door krachtdadige bestraf fing in te grijpen en de openbare orde te handhaven. Een ander onlangs neergelegd wets voorstel bedreigt nogmaals van nabij de boerenbelangen Het Vaststellen der Maximumprijzen. Door dit voorstel zouden de Goeverneurs der provinciën volmacht ontvangen om op zekere wa ren (waaronder de landbouwprodukten nogmaals op voorrang zullen staan) maximumprijzen vast te stellen. Wij verwedden van nu af tien tegen één, dat zoo het noodlottig wetsvoorstel er door gaat, onze boeren er nogmaals de eerste en voornaamste slachtoffers zullen van wezen. Immers wordt de han delsvrijheid beperkt, dan treft deze be perking bij uitstek de landbouwproduk ten. Dit feit is van ouds door de traditie als algemeenen regel aangenomen. In de nijverheid gebeurt zulks maar, wanneer buitengewone omstandigheden het Staatsbestuur verplichten haar breed- gewiekte handelsvrijheid eens tijdig en bij uitzondering iet of wat in te korten, doch in de Landbouwnijverheid, daar moet paal en perk aan gezet. Hier re gent verbod op verbod, inkrimping op inkrimping. Wat over enkele uren nog ongestoord de grens overging, wordt een paar minuten nadien onmeedoogend stop gezet door een of ander willekeurig uitvoerverbod Doch 't schoonst der historie is dat men verbod legt op allen uitvoer van landbouwproducten, terwijl men onge- hinderd voor allen invoer de grens- poorten breedvoerig openzet Nadat men dan alle landbouwproduc- i ten binnen eigen grenzen muurt en diensvolgens ons de deuren der vreem de afzetgebieden voor den neus radi- kaal worden dicht geslagen, dan komt het fameuze wetsvoorstel der maxi mumprijzen de reeks plagerijen nog versterken, j Men gaat dus maximumprijzen vaststellen op de landbouwprodukten doch al de onmisbare grondstoffen welke onze boeren van noode hebben om hun ne producten voort te brengen, zooals scheikundige meststoffen, krachtvoeders, werktuigen, veredeld zaai- en plantgoed, daarvan is geen sprake dat alles zwaait vrijen seepter hier wordt in zake prijs regeling geen enkelen maatregel getrof fen. Kan er betere en schoonere land bouwpolitiek gedroomd worden, om onze boeren de keel toe te nijpen Wij weten niet in hoeverre onze offi cieele competentie's dit keeltoenijpend wetsvoorstel bijtreden of afkeuren. Wij meenen nochtans wel te mogen verho pen, dat het hardnekkig zal bekampt worden, wanneer er kwestie zal zijn na 't Paaschverlof tot de stemming over te gaan. Zullen zij den noodigen moed en de voldoende wilskracht bezitten om als gewetensvolle boerenvertegenwoordi- gers voet bij stek te houden en ons niet en al te laten verwurgen Ol" moet politieke landbouw hier nog maals aan de gezonde en rechtzinnige landbouwpolitiek het onderspit doen delven, dan zijn wij de verknechten en de geslachtofferden nogmaals bit ter te beklagen. Zulke vijgen na Paschen vallen geenszins in onzen smaak. R. AKKERMANS. Ga, mijn kind tot uwen Heer, Zet u aan Zijn tafel neer Wees zijn lieve dischgenoot, Uw verlangen was zoo groot. 't Blank gewaad dat u omsluit Beeldt de zoete reinheid uit Van uw hartje, van uw ziel, Waar nog niet één vlek op viel. Wat thans Jezus voor u doet Is het allerhoogste goed God en Mensch als brood en wijn Zal u aangeboden zijn. Bid opdat gij langs uw baan Moogt in vreugde en vrede gaan Waak uw zielken is zoo broos. En de wereld, ach zoo boos Fons Van de Maele. Op Maandag 28 April, om 7 1/2 uur in de Belfortzaal, te Aalst, komt E. P. Callewaert, uit Gent, spreken over De Opvoeding van ons volk Vele gemeenten waar vroeger nooit of schier nooit suikerbeeten geteeld wer den, zullen dit jaar, op ernstige wijze aan dezen teelt meedoen. Men spreekt immers van kontrakten van 250 fr. en meer. De ondervinding heeft bewezen dat het de rijkste suikerf ezten zijn die den bodem in de minste mate uitputten. Sui ker wordt gevormd uit zuurstof en wa terstof die beiden uit den dampkring ge put worden. Er dient niettemin m aan merking genomen dat stikstof en mine rale zouten een zekeren rol spelen in de suikervorming. De werking van potasch schijnt hier van groot belaog. 35000 kg. suikerbeeten en 10,000 kg. bladeren en koppen trekken uit den grond 113 kg. 5 stikstof 38 kg. fosfoorzuur 115 kg. potasch 36 kg. kalk. Naar aanleiding der proefnemingen van Garola worden stikstof, kalk, fos foorzuur en potasch gedurende de twee eerste maanden gretig opgenomen. De 3e maand vermeerdert nog het opnemen dezer bestanddeelen. De ont wikkeling is verbazend. Van half Juli tot half Augusti worden min fosfoorzuur en min stikstof opgeno men Meer en meer potasch en kalk worden benuttigd. Gedurende de twee laatste maanden is 't hoofdzakelijk het opnemen van fos foorzuur dat toeneemt. Uit die bestati- gingen volgt 1° Dat gedurende gansch den groei tijd van het zaaien tot het rooien, de beet gemakkelijk opneembare stikstof, pot asch, fosfoorzuur en kalk in den bodem moet vinden. Men gebruikedus stalmest als langzaam en langdurig werkende mest, benevens wel opneembare schei kundige vetten. 't Is bijzonder op potasch en op stik stof dat de beet hooge eischen stelt. Kalk en fosfoorzuur worden in veel mindere mate opgenomen. Keus en toepassing der meststoffen. 1) Stalmest. De beet houdt veel van wel geteerden stalmest. Zeer stroo- j achtig stalmest, laat toegediend, ont- j bindt zich te langzaam, licht deo bodem op, veroorzaakt vertakte wortels, ver- j traagt het rijpen, vermindert de suiker- gehalte en vermeerdert de rijkheid aan minerale zouten. Bijgevolg zal men zooveel mogelijk geteerden mest gebruiken en vóór den Winter toepassen. Men geve van 30 tot 40,000 kgr. na graangewassen 20 a 25,000 kgr. na klavers. Beir is een uitmuntend vet voor bee- ten, daar hij tevens veel stikstof en pot asch bevat. Meestal ontvangen onze beirputten nog al water en de beir mag dus rechtstreeks toegediend worden, 't zij vóór het zaaien, 't zij na het uitko men, doch niet tezelvertijd als kalkhou- j dende vetten b.v. j 2) Stikstofhouder.de vetten. Bee- ten verbruiken veel stikstof en alle stik- stofhoudende vetten passen voor de beet. Volgens vele deskundigen en na melijk volgens M. Tilkin, leeraar te Gembloux, verkiest de beet Nitrische vetten zooals soda- en kalk-nitraat. Hierover een kleine uitleg. Ammonia- kale en orgaoische vetten worden lang- zaam veranderd in nitraten, 't Is binst den Zomer dat de nitrificatie tot haar toppunt stijgt. De beet zal dus over haar maximum stikstof beschikken, toen deze voedingstof weleer schaarsch zou moeten worden, om eene overtollige ontwikkeling te vermijden en de krach ten van de plant toe te passen op de suikervorming. Voegen wij er bij dat Sodanitraat ook nuttig zou zijn door den sodium die hij bevat. Hij zou zelfs eene radio-stralende werking uitoefenen die niet zonder belang zou zijn voor de suikervorming. M. Schreiber raadt aan de nitraat in eenmaal toe te dienen en hem, vöör het zaaien, tamelijk diep in te ploegen. Later kan men nog kleine hoeveelheden toe dienen als dekmest, indien men het noo- dig acht Vele planters geven nochtans den nitraat in drij maal, d. i.de helft der dosis bij het laatste omploegen, een vierde vóór het eerste hakken en een vierde na het placeeren M. Evrard acht deze doenwijze ver kiesbaar Minder verlies in geval van zware regens en minder opnemen door woekerkruid. Om de, reeds aangeduide reden zal men nochtans de laattijdige toepassing vermijden. Men geve van 250 tot 350 kg. nitraat per Ha of eene overeenstemmende hoe veelheid stikstof onder een anderen vorm. 3) Potaschhoudende vetten. Deze vetten zijn dus van groot belang voor de beetenteelt. Vele gronden bevatten er eene tamelijke hoeveelheid, onopge lost wel is waar, doch die door het toe passen van kalk en door de beet zelve, in zekere mate oplosbaar gemaakt wor- den. In onze streken is het meestal zeer geraadzaam van 150 tot 250 kg. chloor- potasch toe te dienen en dit hoe vroe ger hoe beter op voorwaarde dat de grond niet te arm weze aan kalk. 4) Fosfoorhoudende vetten. Wel opneembare fosfoorvetten schijnen meest aan te raden voor beeten Men geve van 400 tot 600 kg. super. M. Damseau raadt aan den super onder te ploegen. Supra en ijzerslakken bezitten het voor deel meer kalk bij te brengen. Hoe belangrijk ook dat andere facto ren keus van den grond, van het zaaizaad, de bewerkingen enz. mogen wezen, toch mag men vaststellen dat nooit goede uitslagen bekomen worden zonder eene volledige en rijke bemesting. D. BRICOUT. Daar er tegenwoordig in eiken hof rozen worden aangetroffen zoo niet in 'n appart bloemhofje dan toch in den groectentuin zal het wel niet ten on pas komen, dat we hier enkele wenken geven die dienen in 't oog gehouden bij 't snoeien van den rozelaar. Nu zien we nog dat op vele plaatsen, schoon men er soms van rozen harts tochtelijk liefhebber is, de rozen eecs geplant, jaren achtereen aan zich zeiven worden overgelaten, nu en dan worden eens de langste scheuten weggenomen, doch daarbij blijft het. Om nu zooveel mogelijk bloemen te hebben, en dat maanden achtereen,hoeft men rozen die reeds minsten 'n paar ja ren geplant zijn, vo'gender wijze te snoeien Men snoeit al het slappe hout gansch weg, de middelmatige scheuten snijdt men op 4 5 oogen, de kloeke op 7 a 8 oogen soms nog langer, naar- gelang hunne kloekte. De bovenste oogen ge ven dan schoone, sterke scheuten met daarbij heel prachtige bloemen, wijl de onderste oogen nog slapend blijven. Na het uitbloeien der drie, vier bovenste scheuten, snoeit men hieronder weg, de oogen van onder die tot dan toe schijn dood waren, komen nu tot ontwikkeling geven op hunne beurt kloeke scheuten midden in den Zomer en geven daarop bloemen met lange stengels die 2ich heel goed laten verwerken als snijbloemen. Zoodoende heeft men niet allezn prach tig gevormde bloemen in den voorzo mer, maar men bekomt ook bloemen in den nazomer en gedurende den herfst. En welke bloemenliefhebber stond niet meermalen in bewondering voor mooi- bloeiende rozen die in vollen herfst hun schoonheid laten uitstralen in een ster vende omgeving. Vergeet ook niet alle verwelkte bloe men af te snoeien. Snoei dan niet juist onder de bloem doch snijdt den stengel weg boven een oog staande in het oksel van een goed gevormd blad. Nieuw geplante rozen moeten ge snoeid worden en zelf tamelijk kort. zulks om al de laagstaande oogen te doen doorschieten en het ver verloopen te I vermijden. Alle scheuten geven dan ro- zer, de kloekste wel de grootste, doch de flauwste geven gewoonlijk de vroeg ste. Onderaardsche uitloopers (wilde scheuten) zal men zoo spoedig 'mogelijk j doen verdwijnen en zulks, niet met ze gelijk met deo grond weg te snijden, i doch men neemt de aarde weg tot op de diepte waar de scheut ontstaat en men snijdt ze weg met een goed snijdend mes. Zoo te werk gaande zullen geene onder- aardsche oogen blijven bestaan en zullen er dus ook op die plaats geen uitloopers meer voortkomen. Rozelaars groeien zoowat overal, doch gedijen ze het bestin zware diep vrucht bare grond, vooral deze op wildeling gegriffeld. Ongegriffelde verkiezen lich tere grond. Ook willen rozen eene zon nige plaats. Maar niet alleen met goed te snoeien bekomt men vele en schoone rozen er moet ook goed gemest worden. Als we nu zeggen goed gemest dan beduiden we daarmee niet, dat er veel moet ge mest worden, doch dan beteekent zulks dat het niet volstaat met jaarlijks eene sterke hoeveelheid beir toe te dienen. Rozen, evenals vele bloemen, vragen ook hun deel potasch en fosfoor. Vloei - mest werkt voornamelijk op den groei en het goed doorschieten van het hout en bladerengestel, wijl de bloemen meer minerale stoffen vergen. Geef daarom neven eene stikstofberaesting ook fos foor en potasch en uw bloemenrijkdom zal er heel goed bij varen. Houtasch wordt door rozen zeer gegeerd. H. L. Wiczc. Op zondag 27 April om 3 uur namiddag, algemeene vergadering in het geivoon lokaal bij Frans De Quick, Molenstraat. Dagorde. Inschrijving voor vetten. Betaling sylviniet afge haald op statie Moorsel. Voortbrengst en Invoer Voor den orrlog stond België aan het hoofd over heel de wereld in zake veestapel. Inderdaad uit de internatio nale statistieken blijkt dat wij 649 her kauwers hadden per 1000 hectaren. Holland ei Denemarken waren insge lijks op dit gebied beroemd en nochtans bezat Holland toen slechts 514 en Dene marken maar 472hoornbeesten. Duitsch- land stond op den vierden rang met 381, dan volgden trapsgewijs Engeland met 373 koppen, Zwitserland met 255, Ita lië 216, Roumenië 193, Bulgarië 176, Rusland 168, Spanje 45 en Noorwe gen 31. De veestapel, in ons land. groeide steeds aan gedurende het laatste kwrrt eeuw. Zie maar de volgende cijfers In 1880 telde hij 1,382,815 koppen. In 1900 1,657,494 In 1910 1.879,757 Zoodat deze cijfers geklommen wa ren in evenredigheid met den aangroei der Belgische bevolking zelf. De oorlog bracht aan de bevolking en aan den veestapel allerwegen om zoo te zeggen onherstelbare verliezen toe. Holland en Denemarken hebben nog al tamelijk onaangeroerd hun stapel van herkauwers kunnen bewaren, maar overal elders werd een gevoelige ver mindering waargenomen dat geldt ook voor ons land. In 1919 gaven de statis tieken ons 1.285,956 runddieren, waar van slechts 618.332 melkkoeien, die nochtans voor den oorlog het getal 930,000 stuks bereikten. Gedurende de jaren 1920, 1921, 1922 en 1923 is onze veestapel zich langza merhand aan t herstellen, zoodat wij op 31 December van 't verloopen jaar een totaal bekwamen van 1,602,728 die ren, waarvan 820,692 melkkoeien. In der waarheid bezitten wij op het huidig oogenblik 100,000 melkkceien minder dan in 1914 en in dien tijd voerden wij in België, goed of slecht jaar, omtrent 6 miljoen kg. boter in. Voor 1923 bedroeg onze invoer ver- sche en gezouten boter 9.686,495 kg. en dat kostte ons 143,647,371 fr. Onze uit voer daarentegen was van geen betee kenis, slechts voor 99,928 kg. Wij blijven dus aan den vreemde voor een belangrijk gewicht boter schul dig, wat niet te verwonderen is gezien de vermindering van onzen stapel melkkoeien. Nochtans sedert den wapenstilstand zagen wij onze melkkoeien trapsgewijs vermeerderen, want zoo er ons slechts 618,332 overbleven in 1919, in 192C hadden we er reeds 735,170 in 1921, 779,966 en in 1922, 787 092. In de veronderstelling dat onze vee stapel een zelfden regelmatigen vooruit gang blijft maken, dan zal het dus een acht jaar duren eer hij in dezelfde voor waarden als voor den oorlog verkeert. Onze boterproductie zou nochtans sneller kunnen toenemen, dan men ver onderstellen durft. De veekweeksyndicaten zijn weer overal bijna, in al onze provinciën sa mengesteld en betrachten weer de ver betering van ons melkgevend vee. In alle geval ware een lichte vermeer dering van onze boterproductie vol doende om ons op dit gebied onafhan kelijk te maken van den vreemden invoer. Een vermeerdering van 10 tot 15 kg. boter per koe is genoeg cm de produc tie van de overige miljoenen kilos, die we nu moeten invoeren, te verwezenlij ken, op één jaar. De toekomst onzer melknijverheid mag dus als zeker aanzien worden zelfs indien wij er mochten toe komen uit te voeren, dan nog zullen de voortbren gers er hun profijt bij halen. Van den anderen kant is voor derge lijke overproductie niets te vreezen, want we hebben in onze onmiddellijke nabijheid afzetgebieden genoeg, die over onzen uitvoer zullen tevreden zijn. Engeland is een land dat veel naar boter vraagt en er van de meeste landen aankoopt. Tegenwoordig zendt Denemarken 111.000,000 kg. boter naar het buiten land, dat is 80 van zijn totale pro ductie. Wij liggen in de onmiddellijke nabij heid van. laat ons zeggen vóór Enge- land's deuren uitvoeren wat we te veel hebben, zal dus in goede voorwaarden geschieden. Jammer genoeg is de botervoort- brengst innig verbonden aan het vraag stuk Gebrek aan arbeidskracht On der dit oogpunt vooral is 't te wenschen dat het machinemelken voldoening moge schenken. Worden die machienen werkelijk practisch, dan zal de aangroei van on zen melkveestapel weldra verwezenlijkt en voltrokken zijn en dan zal deze nij verheid niet alleen op haar gebied er toe komen het land te bevoorraden, maar ook de geldelijke heropbeuring van het land helpen bewerkstelligen. I M. PATURIN. i Vóór den oorlog kwam het quasi to taal getal onzer geslachte dieren voort van Belgischen cheptel. Wij voerden slechts 60,000 a 80,000 zware veestuks in van alle kategoriën, uit Frankrijk en Holland. Deze levensbron werd om zoo te zeggen gansch verlamd door de Duitschers. Sinds den wapenstilstand hangt onze vleeschbevoorrading grootendeels af van vreemden invoer, en zulks ten grooten nadeele oazer financie's. Het bedrag der aankoopen van vleesch beliep in 1922 op 267 millioen Tanken, verdeeld alsvolgt Levend vee 45,000,000 fr. Bevrozen vleesch 97,000,000 fr. Versch vleesch 40,000,000 fr. Bewaard vleesch 85.000,000 fr. In 1923 werden hooger vermelde som men nog in ruime verhoudingen over troffen. Waarom Het vleeschverbruik neemt aanhou dend toe. Land- en fabriekarbeiders, dank de hoogere dagloonen, verbruiken veel meer vleesch dan wel vroeger. Statistieken bewijzen ons. dat voor de enkele maand Februari 1924 er dage lijks ongeveer 1500 bevrozen veestuks met een middengewicht van 250 kgr. werden uitverkocht. Bewijst de steeds aangroeiende ver koop van vreemde runders wel degelijk het gebrek aan voldoend inlandsch slachtvee Op deze vraag bekomt men onder scheidene antwoorden, naarmate ze ge richt is tot de bevoorraders onzer mark ten ofwel tot onze veekweekers. Volgens de meening der eerst ge noemden. zou onze tegenwoordige vee- cheptel zich op onvoldoende wijze ver meerderen. Te dien einde steunen ze zich op de statistieken van 1921, 1922 en 1923, welke volgende cijfers ver melden 1921 1,514,957 stuks zwaar vee. 1922 1,556,709 1923 1,600,000 Deze verhoogingen zijn klaarblijkend bitter gering. Verder steunen ze zich insgelijks op de marktbewegingen der slachthuizen van Cureghem (zeker de meest bevoegde) waarvan de mercu- rialen opgemaakt voor den ln trimester 1924 volgende besluiten daarstellen Het getal geslachte kalveren staat merkelijk boven dit der geslachte vol wassen runders. Bovendien brengt deze praktijk zulke aanzienlijke profijten op, dat de belang hebbenden weioig lust gevoelen dit stel sel te verlaten. Gedurende den eersten termijn 1924 waren de prijzen als volgt Januari Kalveren (levend ge wicht) 1' kwaliteit. 8,50 fr. 2e kwali teit, 7,50 fr. 3' kwaliteit, 5,50 fr. Februari. Zelfde prijzen. Maart. 50 centiemen verminde ring op elke categorie. De slachting der kalveren gebeurt, wanneer ze elf twaalf weken bereiken. Dan wegen ze nagenoeg van 120 tot 140 kilogr. Een andere kategorie in gewone boe rentaal broekman genaamd (overi gens tamelijk talrijk) geldt doorgaans nog 1,50 a 2 franken meer per kilo. Anderzijds is er een aanzienlijk gebrek aan runders tot de vetmesting bestemd. De vetmesting geschiedt op twee on derscheidene manieren De eerste door bemiddeling van afvalproducten der nij verheid (suiker, bier. stokerij) de zooge zegde nijverheidsaanmesting. De tweede door vetmesting op de weilanden. Meer dan een derde der vet mesting werd door beide vetmesters af geleverd. Thans vinden ze sinds lang reeds het aantal noodige magere dieren niet meer, 't welk ze als gewoonte zou den willen vetmesten. Een Aim gedeelte dier magere dieren kwam weleer van Frankrijk, waar er thans ook geen vee te veel is. Een ander gedeelte kwam ons toe uit Holland en Engeland, doch waar nu, gezien den hoogen wisselkoers dier beide landen, de aankoopen schier on mogelijk geworden zijn. Zelfs is er een oogenblik geweest dat onze reeds zoo kleinen inlandschen beschikbaren voor raad door Hollandsche kooplieden groo tendeels werd opgekocht en deHolland- sche grens overging Doch in het midden van Amerika is er voor 't oogenblik zeer grooten over vloed aan beschikbare veestapels. On gelukkiglijk wordt de invoer nogmaals gestremd door de aanzienlijke onkosten en wisselschommelingen. Sommige boeren en kweekers zijn van meening dat het slachten der kalveren noodzakelijk is, wijl naar hunne denk wijze er een voldoende voorraad is van slachtvee en dat men zelfs eerlang den uitvoer ervan zal moeten toelaten, zij beweren dat den aankoopprijs en de groote hoeveelheid van bevrozen vleesch den verkoop van eigen vee verzwakken, verlammen en benadeelen, om reden dat de verkoopprijs van ons slachtvee uit hoofde der nog al te hooge prijzen der krachtvoeders niet kan ver minderd worden in de huidige omstan- l S XBL OEM

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1924 | | pagina 1