REDT U ZELVEN Arbeid adelt Raken wij den Landbouwer niet aan! Korte (denken over Hoenderteelt TWEE MATEN TWEE GEWICHTEN Belastingen en nog mat. Gazons of Graspleinen. Landbouwweekblad moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. ZONDAG 11 MEI 1924 Prijs i2 centiemen. 6de JAARGANG Nv 280 Abonnementsprijs t 6 00 frank 's jaars. Men schrijft In op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen öngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers (Kamerverslag Woensdag 30-4 '24) Deze woorden werden als een nood kreet uitgegalmd door volksvertegen woordiger Tibbaut midden de verwarde besprekingen over het wetsvoorstel dat in officieele woorden heet tot beteuge ling van het wederrechtelijke spekulee- ren en het beperken van de prijzen.,, In algemeenen zin genomen kunnen wij uit de kamerverslagen opmaken dat dit wetsvoorstel individueel weinig of geen betrek heeft op de landbouwers. Ik wil dit staven door de eigen woorden van minister Tschoffen zelf, tot naderen uitleg genoopt door den heer Poncelet. Deze vroeg Een landbouwer, bijvoor beeld, die geen geluk met een teelt ge had heeft, ziet er van af, laat ons zeggen van de aardappelteelt. Zal men dien voortbrenger niet vervol gen door hem te verwijten dat hij op di*5- wijze de s'ijging van den aardap pelprijs verwekte Neer, antwoordde de minister, nooit zal artikel één toege past w orden op het geval door den heer heer Poncelet aangehaald Elke land bouwer zal zijn goed uitbaten zooals hij verkiest. Het mag oiet gebeuren dat aan de landbouwers zou gezegd worden dat inbruik zal gemaakt worden op hun vrij heid. Artikel één beteekent samenspanning en overeenkomst met het doel onge wone prijzen te bekomen. En hier worden de landbouwsyndicaten bedoelt Ik onderstel, zei minister Tschoffen, dat aanstaande jaar al de landbouwers eener provincie bijeenkomen en beslissen de uitgestrektheid hunner suikerbeetbeplan- tingen met 2/5 of 3/4 te verminderen. Aldus zou de prijs van de suiker stijgen. Dat misdrijf zou worden gestraft, alhoe wel er nochtans geen bedrieglijk middel aangewend is. En na wat verder gekibbel is de heer Tibbaut daarop rechtgestaan en heeft deze korte rede uitgesproken met over tuiging meenen wij en bijval eveneens Het schijnt dat men bij deze bespre king zich heelemaal buiten de econo mische waarheid houdt. Wie heeft ooit kunnen duchten dat de landbouwers zouden samenspannen om het land uit te hongeren Zij vragen slechts voort te brengen, doch wenschen voort te bren gen wat hut! het meest opbrengt en dat is hun recht. Indien beetwortels meer opbrengen dan aardappelen, dan zullen zij beeten planten. Maar dat alles is geregeld door de wet van navraag en aanbod zij zul len slechts een waar voortbrengen voor zooveel zij die kunnen verkoopen. Sommigen beelden zich in dat het een gevaar zou opleveren, indien de Belgi sche landbouwer minder graan voort bracht. Welke ekonomische dwaling 1 Indien de Belgische grond meer w inst gevende eetwaren voortbreegt. dan zal zulks des te beter zijn voor iedereen, vermits hoe m-er geld er zal zijn, hoe meer graan men in den vreemde zal kunnen koopen. Raken wij den landbouwer niet aan Nooit komt hij op het gedacht in werk staking te gaan. Nooit heeft bij opge houden voor de nationale voortbrenging te arbeiden. Men heeft tot nog toe zijn bedrijvigheid maar al te zeer belemmerd. Zoo, wat betreft het zwijnenvLesch, wat is er gebeurd toen men den uitvoer verbood Men hield den kweek tegen en zoo heeft de regeering zelf er toe bij gedragen den prijs te verhoogen door de verbruikers te betalen. Laat de landbouwers de vrijheid dat is het zekerste middel om de voortbren ging te vermeerderen. Leve dus de vrijheid voor de land bouwers Dat is de taal van het gezond ver stand. De vrijheid van den beer is van het allergrootste belang voor de opbrengst, dus voor de nationale welvaart. Men maakt steeds zoo n beslag en kabaal over het belang onzer koolmijnen, maar de landbouw schijnt voor velen van geen tel en nochtans vergelijken wij Terwijl onze koolmijnen slechts 280.000.000 fr. opbrengst, geven onze 880.000 melkkoeien alleen in melk, bo ter, kaas of kalveren een opbrengst van minstens 375 fr per kop en per jaar.dat is 330 000 000 fr. of 50.000.000 fr. meer dan de koolputten En dan waarom twee maten en twee gewichten Werklieden die staken om een hooger loon te bekomen zijn niet strafbaar. Indien er verstandhouding bestaat on der de werklieden om een bepaalden prijs te vragen voor het wieden van een hectare beetwortelen, dan zijn ze niet strafbaar. Maar, om bij het voorbeeld van den heer minister te blijven, indien de landbouwers eener streek zich ver- eenigden om een beteren prijs te beko men van hun suikerbeeten, dan wordt dit een strafbaar misdrijf Is het dan te verwonderen dat van alle kanten stemmen opgaan tegen een wetsvoorstel als dit, waarin het groot princiep van het verenigingsrecht voor de boeren rechtstreeks wordt aan getast. Wat een onaantastbaar recht is voor een klas burgers, moet even onaantast baar zijn voor af de andere. Of moet er altijd en eeuwig uitzondering gemaakt worden voor de landbouwers, tenzij het zijn vaderlandsche plichten geldt als be lastingen betaleD, soldaatje spelen en hard werken van den vroegen morgen tot den laten avond. Was het niet dichter R. De Clercq die zong Heb ik geen recht ik heb geen land Wij, boeren, weten beter dan wie ook dat plicht naast recht staat, maar wie zal ons verwijten dat wij on zen vaderlandschen plicht niet doen en niet altijd hebben gedaan Geen enkele in Kamet noch Senaat zal het aandurven. Laat ons dan ons Recht, Heeren. In naam van onze tienduizend leden van het arrondissement Aalst, in r aam van al onze leden buiten het arrondis sement en in naam van al onze trouwe lezers door heel het land protesteeren wij uit al onze macht tegen het wets voorstel tot beteugeling van het weder rechtelijke spekuleeren en het beperken van de prijzen, in den zin zocals het thans ter kamer besproken wordt en eischen zoowel ais voor anderen het onvervreemdbaar recht van de boeren- vereeniging. Boeren, waakt en leert uw vrienden van uw vijanden onderscheiden, de tijden van afrekening zijn in aantocht H. KLOPTEROP. Toen de hooge prijzen der kieken voeders, n 1. maïs enz. en het betreu renswaardig verbod van uitvoer de hoenderteelt tot eene verliesgevende uitbating kwamen maken, waren vele hoendertelers als ontmoedigd. Veel, te veel, hoenders werden plotseling ver kocht. Nochtans welke is de uitbating die gedurig en altijd winstgevend is t Is dikwijls gevaarlijk, als eene dierenuit- bating eene crisis ondergaat, de toe komst door onbezonnen slachten of verkoopen, in gevaar te brengen. Zoo is het meermaals reeds het geval geweest met den zwijnenkweek. In der gelijk geval moet men liefst het getal dieren verminderen, de beste behouden, zuinig voeden, in een woord de uitba ting op een minima brengen zonder zich zooals ons goede menschen zeggen, geheel uit te spannen. Voor wat eigenlijk de hoenderteelt betreft, deze zou ongetwijfeld meer winstgevend kunnen zijn. Dikwijls zou men het aan eene intensieve en weten schappelijke uitbating kunnen onder werpen, 't zij door het voortbrengen van vette kiekens zooals te Merch- tem-— door het kweeken van bijzondere rassen enz. enz. Doch de gewone boer die van den hoenderteelt geene speciali teit wil maken, die 40, 50, 60 hoenders houdt om hunne eiers en verders wat haantjes en wat oude hennen te verkoo pen, zou hiervan moeten overtuigd zijn, dat hij, met dezelfde moeite, eene groo- tere winst zou kunnen verwezenlijken, alleenlijk door het naleven van eenige zeer eenvoudige regels die den berede neerden hoenderteelt beheerschen. De bijzonderste dezer regels hebben wij sa mengevat in eenige voorschriften die wij zullen noemen de vijf geboden van den hoenderteler en die luiden als- volgt 1) Een goed hok hebben en de voor schriften van den gezondheidsleer toe passen. 2) Eene goede soort kiezen. 3) De hennen niet te oud laten worden. 4) Eene goede en doelmatige voeding toedienen. 5) Zijne soort gedurig verbeteren door het verwijderen der slechte leg- sters, het kruisen met dieren van beste afkomst en de veredeling. Zekere dezer geboden zooais 2, 3, 4 en het kruisen vergen geen arbeid en zijn nochtans van overgroot belang; 1) vraagt een weinig moeite maar die wel beloond zal worden eindelijk het veredelen waarvan spraak in 5) valt den gewonen boer wat moeielijk. doch deze moeilijkheid kan hij te keer gaan. Daarop komen wij verder terug. Eerste puut. Een goed hok heb ben en de voorschriften van den ge zondheidsleer toepassen. Iemand die zich voorstelt aan hoenderteelt meê te doen, zal zich heel natuurlijk eerst en vooral bekommeren om zijne dieren eene gezonde huisvesting te bezorgen. Dit punt Iaat nog dikwijls veel te veel te wenschen. Wij weten dat de toestand dikwijls moeilijk is, voor menschen die hunne eigene doening niet bewonen. Niettemin, er dient in aanmerking geno men, dat het geene pracht is die ge vraagd wordt en dat kleine verbeterin gen soms den toestand op zeer gunstige wijze kunnen veranderen. Deze verbete ringen kunnen veelal door den boer of dezes zonen zelf aangebracht worden, n.l. bij wintertijd. Hoofdzakelijk moet het hok verlicht en verlucht worden. Dit kan men gemakkelijk verwezenlijken met eenige glazen pannen, wat buisjes in de muren, zelfs een winterraamtje enz. Vele lieden zouden voorbeeld mogen nemen, voor hun hoenderhok, op wat gebeurd voor vele duivenhokken, waar de gezondheidszorgen veel beter wor den toegepast. En nochtans, ons dun- kens, is de hoenderteelt een bron van zekerder en van schooner winsten, dan die welke men van het duivenspe! door- gaars verwachten mag Om goed te zijn moet het hok frisch zij- birst den Zomer en warm binst den Winter. Die zijn hok zelf kan maken en die weet dat hij voor zich zeiven werkt or voor zijn nakomelingschap, make bet liefstin baksteen, zooveel mogelijk, be schut van Wester- en Noorderwinden. Deuren of vensters dus liefst naar het Zuid Oosten gekeerd, van daar komen onze beste winden. Hef moet gemakke lijk zijn om te kuischen en om te ont smetten, daarom is de vloer in ciment of liever nog in plavei-steenen die min koud zijn zeer aan te bevelen. Ook geplekte muren zijn natuurlijk zeer aan te raden. Hennen zijn, zooals men weet, onderhevig aan eenige zeer besmette lijke en tergende plagen en het hok goed kunnen ontsmetten is een punt waaraan wij veel belang hechten. Ook het be strijden van woekerend ongedierte moet op doeltreffende wijze 1 unnen geschie den. Hiervan zeggen wij eenige woor den in een volgend artikel. D. BRICOUT. We beleven nogmaals een dier be ruchte perioden, welke zich klaarblij- kend kenschetst door eene nieuwe reeks van schreeuwendste onrechtvaardighe den dag aan dag ten onzen opzichte ge pleegd Men zou haast gaan gelooven, dat er in zake verknoeing van ons boeren- recht eene geheimzinnige en stelselma tige samenzwering is op touw gezet, welke er sinds enkele weken schijnt op uit te zijn, onze primitiefste rechten zoo maar willekeurig ea onmeedoogend te verkrachten Sinds een maand verliep geen enkele week, zonder dat we genoodzaakt wa ren in ons landbouwblad de stem te ver heffen. ten einde de reeks van dreigende gevaren te keer te gaan en zekere "orde- stoorders en onkruidzaaiers tot het juiste plichtbesef terug te roepen Niets echter schijnt bij machte te zijn aan het stelselmatig over-de-schouders- zien van ons Boerenrecht paal en perk te stellen. Nauwelijks is het eene gevaar iet of wat geweken of tijdelijk uit den weg geruimd, of zie, een nieuwe on weerswolk daagt in een somber verschiet en dreigt over onze landbouwbevolking los te breken Deze handelwijze hoe laag en laf hartig ze ook weze zou ons, boeren, Dochtans minder hard en pijnlijk treffen, indien ze algemeen toepasselijk werd ge maakt op AL de belanghebbende stan den der samenleving. Doch wat we op verre na niet kunnen verkroppen, is dat stelselmatig jacht maken op ÉÈNE enkele prooi, welke altijd en overal het onmeedoogend slachtoffer is en blijft der meest onrecht vaardigste en ongegrondste maatrege len. Het grondwettelijk princiep Alle Belgen zijn gelijk voor de Wet schijnt doorgaan voor de landbouwers geene toepassing te vinden. Zeker, we weten het maar al te best, geen wet, geen regel is van kracht, zoo ze niet geschoeid zijn op enkele specifieke uitzonderingen. Dat is nu eenmaal zoo, en aan die wet en dien regel betrekkelijk de uitzonderingen is er weinig of niets te verhelpen, bij zoo verre dat men er aan gewend is ge worden zich spreekwoordelijk uit te drukken Geen regel zonder uitzonde ringen Zulks zou ons, landbouwers, nog maals weinig of niet kunnen hinderen, ware het niet, dat deze zoogezegde noodzakelijke uitzonderingen gaande weg alwéér toepasselijk worden ge maakt op ééne enkele categorie van ster velingen en dit bij volstrekte uitslui ting van al de anderen namelijk den eeuwig en altijd gezochten en vervolg den boer. Ik weet het wel, dat afgezaagd deun tje t welk onze bekampers en aarts vijanden ens verplichten, week aan week, tot vervelens toe te herhalen zal hen ten langen laatste wandruisend in de ooren klinken Doch met den vriend Klopterop, beloven wij onze te- genstrijders plechtig voet bij stek te hou den en de wraakroepende ongerechtig heden ten oozen opzichte gepleegd, luidkeels uit te bazuinen,aan wie 'tmaar hooren wil. Kloppen zullen we en blij ven kloppen en nog en meer, al klopten en beukten en bonkten we dan ook aan doovemars deur De onafgebroken litanie van schreeu wende onrechtvaardigheden ten opzich te der boeren, gaat dus nog immers eu altijd voort Ditmaal heeft men in de Vergoe ding voor Oorlogsschade welke aan de geteisterden van ons land, zonder onderscheid van stand of bedrijf, en krachtens deWet desaangaande gestemd op allen toepasselijk is, andermaal een uitzonderingsmaatregel getroffen en kel en alléén tegen de boeren Door omzendbrief nr 122 D. V. O. van 31 Maart laatstleden.gaf de Hoofd- Sraatskommissaris bij de Rechtbanken voor Oorlogsschade aan al de Staats- kommissarissen enVoorzitters der voor melde rechtbanken plechtig bevel voor taan alle vergoeding voor wederbeieg- ging te weigeren aan aide landbouwers, welke door eene oorlogswinst van ge lijk welke waarde ook, werden ge taxeerd. Die uitzinnige maatregel is doodeen voudig onrechtvaardig ia den letterlij ken zin van het woord, aangeziea hij klaarblijkend eene driedubbele onge rijmdheid daarstelt. 1° Uit hoofde van welke officieele macht eigent voornoemde hooge amb tenaar zich het ongeoorloofd recht toe, dwang of drukkring uit te oefenen op de Staatskommissarissen en Voorzit ters der bevoegde Rechtbanken Ziedaar ons dunkens twee autori teiten welke in de hun opgelegde taak der Rechtspleging voor Oorlogsschade ten overstaan der geteisterde partij gansch onzijdig en onpartijdig moeten optreden en handelen en diensvolgens volstrekt door niemand mogen noch moeten beïnvloed worden. Langs dien kant behoeft er dus geene willekeurige interpretatie der wet opgedrongen te worden, noch aan den Rechter, noch aan de verdedigers der beide partijen. Overigens is ea blijft de geest van den Wetgever uitdrukkelijk deze door den tekst der Wet zelf bepaald, zoodat alle interpretatie van wege den Hoofd- Staatskommissaris doodeenvoudig eene tekstverminking is der klaarsprekende termen der huidige wet en enkel en al leen maar voor doel heeft onze land bouwers te treffen, bij uitsluiting van alle anderen. Immers, ZIJ ALLEEN worden duidelijk in voormelden om zendbrief vernoemden bedoeld. Welnu, dan vragen wij ons af, waar om wij. boeren, hier nogmaals het ge zochte en uitgekozen slachtoffer moeten zijn van dit onrechtvaardig stelsel Waarom nogmaa's-" Twee maten en twee gewichten P Of zijn wij in de oogen van diea Hoogen Staatsambte naar die zoogezegde "Zeepbarons Denkt die brave heer misschien, dat er buiten de boeren geene enkele andere categorien menschen zijn, die oorlogs winsten hebben gemaakt Zoo ja, waarom wil hij zich dan juist op de boeren alleen wreken Is het misschien, omdat ZIJ verduldig genoeg geweest zijn te wachten naar de uitbeta ling hunner rechtmatige vergoedingen Zoo ja, dan zouden we aan den Ambte naar wel kunnen laten weten.dat er nog boeren zijn, honderden, ja duizenden in getal, welke nog steeds vruchteloos naar hunne schadevergoeding blijven uitkij ken Geen oorlogsschade mag dus in 't vervolg nog uitbetaald worden, al had de boer slechts 1 FRANK belasting op oorlogswinsten te betalen Er zal dus voortaan geen rekening niet meer gehouden worden noch van 't beloop der geleden schade, noch van het bedrag der gemaakte oorlogswin sten Het zal in 't vervolg diea heer weinig kunnen schelen, of hij te doen heeft met 'n boer die voor 5 franken oorlogswin sten ofwel eenen nijveraar die voor 500.000 franken oorlogswinsten werd belastVan het oogenblik dat er oor logswinst is geweest, hoe gering of hoe groot ze ook ware, onmeedoogend valt de boer onder zijn genadelooze, wille keurige beslissing, terwijl de nijveraar volledig wordt uitbetaald. Daarbij, behoeven we aan dien hoo gen ambtenaar te herinneren, hoe dwaas en uitzinnig er voor velen onzer boeren werd te werk gegaan, voor het vast stellen der oorlogswinsten en belastin gen. Weet deze heer bovendien niet, dat er nog veel boeren zijn, wier oor logswinsten op 't huidig oogenblik nog niet zijn vastgesteld geworden en zulks 7 jaar na den oorlog Was zulks uit tijdgebrek ofwel dood eenvoudig om 't comediespeff nog wat langer te duren Doch zulke comedie noemen we kortweg eene gemeene tergerij en plage rij Waarom twee maten en twee ge wichten En wat moet er nu verder ge beuren bij onze boeren, welke de taks der oorlogswinsten voluit hebben be taald op oorlogsschade welke hen nooit wordt terugbetaald Zijn zulks geene dwaze en uitzinnige jodenstreken Onze boeren, zijn hier nogmaals de gefopte bok van 't spel En waarom dat Wel juist omdat onze boeren de eer ste zijn geweest om met eigen spaar- oordjes of met geleende kapitalen hun verwoeste en leeggeplunderde hoeve herop te drijven. Zij hebben niet ge wacht naar de uitblijvende oorlogsscha de, welke ze te goed hadden, maar zijn oogenblikkelijk aan 't werk gegaan, om het uitgehongerd land en zijn gebrood roofde inwoners den kost te bezorgen Omdat onze boeren, als gewetensvol le burgers, onmiddellijk zijn aan 't werk gegaan, om met eigen centen den her opbloei van 't uitgemergeld en uitgezo gen vaderland te bewerkstelligen, daar om worden ze nu van de rechtmatige betaling hunner oorlogsschade beroofd Zoo wordt ge stiefmoederlijk behan deld Dit is de snoode ondankbaarheid, welke ge kiijgt als belooning voor uwe opofferingen Heer minister, hoe viadt ge dit wraak roepend stelsel van Twee maten en twee gewichten R AKKERMANS. Toen, 'n paar maanden geleden, de waarde van onzen frank er heel weinig rooskleurig voorstond, hoorden we niet alleen jammerklachten opgaan, maar ook werden van verschilleade zijden midde len aangewezen, die konden en moesten worden aangewend, om aan de voort durende daling onzer valuta een einde te maken. Die middelen komen hier op neerminder uitgeven, méér doen in komen. Gelukkig is er sinds een nogal merk waardige verbetering aan te stippeD, het pond dat destijds 135 gold, daalde sinds tot 75 a 80 en van lieverlede werden de aangegeven middelen, ten deele opzij gezet. Wij zeggen ten deele en niet zonder grondige reden Immers van de twee beknopte aange geven middelen minder uitgeven, meer doen inkomen schijnt men het eerste geheel overbodig te achten en 't tweede zoodanig te zullen toepassen dat het eerste gemakkelijk zal mogen wegvallen. Van uit de Wetstraat werd 'n paar maanden geleden, zoo stillekens geflui sterd, dat er nieuwe taksen dringend noodig waren Later kwam het officieele bericht, dat Heer Theuriis een nieuw ontwerp aan 't bestudeeren was, die nu haast klaar schijnt zoodat we ons dus aan nieuwe of verhoogde belastingen eerlang mogen verwachten. De nieuwe inkomsten schijnen 400 milliocn franken te zullen opbrengen aan de Belgische staatskas. Nochtans, wanneer we de beramingen van 1924 nagaan, met daarbij rekening houdende, van wat 1923 opbracht, dan is het ver schil aanmerkelijk groot. Zoo gaf 1923 2,208 millioen franken, 1924 zou geven 3,016 millioen franken dus eene vermeerdering voor 't loopen- de jaar op het vorige van 808 millioen franken, voegen we daarbij, de 400 mil lioen die in 't vooruitzicht staan, dan be talen we dit jaar 1 208 millioen franken meer dan in '23. Daarmee zal de frank er zeker tamelijk stevig vóór staan, of zal toch ten minste aan den raad.'n paar maanden geleden gegeven, meer inko men, gevolg zijn gegeven. Bovenstaande is er niet naar gericht de belasting's politiek van Heer Theu- nis af te keuren. We zijn er innig van overtuigd dat zonder hooge belastingen, het staatsbestaan in de huidige omstan digheden een onmogelijkheid is. Maar we moeten hier aan de belanghebbenden vragen of ook het eerste der noodzake lijke middelen werd te werk gesteld namelijk minder uitgeven. Tot nog toe viel er bitter weiDig van te bespeuren. Schoon men van uit Brussel gedurig be zuiniging aanpredikt, wachten we nog steeds op de eerste doeltreffende maat regelen, die toch van tegeeringswege moeten uitgaan. In het verslag over s lands begroo ting voor 1924, vinden we daarover aaostippenswaardige gegevens. Baron Houtart, de verslaggever, liet daarin duidelijk uitschijnen dat er aanzienlijke bezuinigingen waren te verwezentlijken in de verschillende minister.departemen- ten, waar het groot aantal beambten in onverklaarbare verhouding gestegen is. Zoo hadden wij de volgende beambten Departementen 31 Juli 1 Juli ver 1914 1923 schil Financiën 9.777 15.247 5.470 Justicie 4 258 5 475 1.217 Buitenl, zaken 348 708 360 Binnel. 882 1.051 169 Kunst, en Weten. 3.844 5.107 1.273 Landbouw 1.141 1,433 292 Openb. werken 3.603 3.468 135 Nijv. en arbeid 500 786 286 Landsverded. 3.895 8 857 4.962 Coloniën 318 375 57 Daarbij komt nog het departement van Economische zaken, bijzonder be last met het heropbouwen der verwoes te streken, dus een tijdelijk departement dat binnen afzienbaren tijd zal verdwij nen met 3,576 beambten. Dus, alle de genoemde bijeengeteld, 46,083 beambten in Juli 1923 tegen 28,566 beambten in Juli 1914 of een aangroei van 18,517. Dat is zoover- schrikkelijk veel en kost zeker verschil- lige millioenen franken. Daarbij zijn nog niet genoemd, de vele duizenden bedienden die aanSpoor- wegen, Zeewezen, Posterijen enz. ge hecht zijn en onze lezers weten genoeg, dat dit departement zeker het grootste leger bedienden te been heeft. Behalve voor het departement van Financiën zal men moeilijk aannemen dat sommige zware verhoogings-percentage's kunnen verrechtvaardigd worden. Dit is vooral zoo voor de centrale besturen, waar de personeel vermeerdering betrekkelijk aanzienlijker is dan in het geheel der kaders 61 t. h. voor 't gezamentlijk personeel, 120 t. h. voor het hoofdbe stuur. Dus, waar vroeger 100 gewone be dienden werkten, zijn er nu 160 en waar vroeger 100 oversten waren, zijn er nu 220. Daar zit voorzeker de grootste slokop van onze staatsgelden. Hoe schandalig er met het geld bij onze regeering wordt omgesprongen is onlangs nogmaals klaar gebleken De minister van Landverde- diging kon het voor zijn departement gestemde budjet met 136 millioen ver minderen, daarbij uitdrukkelijk verkla rend, dat die besparing van 136 millioen in geenen deele de macht van ons leger zou verzwakken. Droevige praktijken! Wijl de toestand onzer finantiën zoo n waakzame zorg vereischt, gooit men millioenen te grab belen, die slechts enkele duizenden fils- è-papa ten goede komen in hun mon daine leventje... Intusschen worden wij landbouwers weerom de formulieren voor bedrijfsbe lasting in handen gestopt met daarop de zoovele problema's als er vragen op voorkomen. Men moet er waarlijk eene Brusselsche mentaliteit op na houden, om te durven denken dat onze menschen in staat zijn in dien rommel klaar te zien en op het gevraagde goed te kun nen antwoorden. Laat het huidige be lastingssysteem nog zóó rechtvaardig zijn, in geen geval kan er van gezegd worden dat het klaar en verstaanbaar is, voor dezen die, niet 'n jaar of twee rechten hebben gestudeerd. Zeker kan bet stelsel veel worden vereenvoudigd en opgeklaard, zoodat het voor gewone menschen zou begrijpelijk zija. Ten ware men daartegen in Brussel opzag En men de zaken 't liefst liet als ze nu zijn, duister en vuil op vele plaat sen HARD LABOUR De maand Mei heeft het maar slecht ingezet, doch ze schijnt tot betere inzich ten gekomen. Het weder wordt stilaan goed. Ik geloof dat er 't slecht nu alle maal uit is en dat het nu ook 'nen keer uit de menschen waar, hoe aangenaam zou t leven in dit bloemenjaargetijde niet zijn. De natuur is nu toch in haar beste pak gestoken, de perelaars gelijken echte tuilen met groen doorweven, t schijnt dat de appelaars het met wat minder bloemen zullen doen. Wat gaat er fruit zijn van 't jaar. Alhoewel die regen nochtans wat kwaad kan gedaan hebben aan kers, pruim en perzik. De weiden staan vol malsch gras en zoo groen dat de hoop ons in de harten komt. Die groene kleur past zich toch zoo wonderwel aan al die verschillende schakeeringen van bloemen en dit brengt er me toe vandaag eens over de gazons te spreken, welke we in alle welinge richte bloementuinen aantreffen Een goed onderhouden gazon is iets dat het oog boeit en rusten laat, niets overtreft het in stille en eenvoudige schoonheid. Daarbij die gedachte van hoop en verwachting welke de groene kleur altijd in zich sluit, maakt van het grasperk iets zoo machtig schoon dat men het niet ontberen kan. De bloemperken smaakvol aangelegd en geordend in t kort geschoren gras, geveneen zoo kostelijken aanblik aan den tuin, omdat ze door de gazons tot hun hoogste uitwerksel van pracht zijn ge raakt. Het is dus noodzakelijk dat men in bloementuinen, hoe klein ze immers ook wezen mochten, gazons moet aanleggen DE KOORNBL >4 11

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1924 | | pagina 1