i
REDT U
ZELVEN
blieuwe Slachtoffers
DE HOPTEELT
■gill
Landbouwweekblad
ftt'beid adelt
Öf
De Strijd om
goede Melk
DE LANDBOUW
VOOR DE KAMERS.
- De Schimmelziekte bij de Hop -
EEN NIEUW SLACHTOFFER.
HET UITLEZEN DER HOPSOORTEN.
iiio( I steeds de I
leus zijn van
alle landbouwers.
Prijs «2 centlemen.
6de JAARGANG Nh 293
Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars.
Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT. 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst.
De medewerkers 2ijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Aan dit blad behoort een Bijvoegsel.
Hoe lang nog zullen onze land
bouwers moeten wachten op
een stuksken wet die hen bescher
men zou tegen de willekeur der
eigenaars en hen de vrijheid en
het brood zou schenken
Wanneer krijgen we eene de
gelijke pachtwet
Ziedaar eene vraag die honder-
de pachters stellen en die tot nu
toe onbeantwoord bleef.
Iemand die de toestanden der
kleine bedrijven in Vlaanderen
kent, die getuige was van al den
dwang, de broodroof en willekeu
rige behandelingen, waarvan de
landbouwers het slachtoffer waren
gedurende de laatste twintig jaar,
zal zich al lang afgevraagd heb
ben hoe zulke onrechtveerdige
toestanden nog langer kunnen be
staan.
Het is toch wel een feit dat de
landman de slaaf is van den grond
die hij bewerkt, aangezien dezelve
het leven moet geven voor hem
en zijn gezin. Die slaaf, dat on
misbaar en toch zóó miskend
schepsel der samenleving heeft dan
toch het recht dat alle zwakkelin
gen kregen, namelijk de bescher
ming door de wetten des lands.
Tot hiertoe hebben onze Ka-
merheeren dat niet noodzakelijk
gevonden. Zij hebben geduld dat
de huurder voort bleef leven in
zijne ondergeschiktheid, dat hij
alles moest verduren van eige
naars of hartelooze onderkruipers,
dat hij gedurig in vrees leefde
daar hij ieder oogenblik de straat
kon worden opgezet.
En nochtans bestaan die toe
standen reeds lang en werden ze
door sommige menschenzeer goed
begrepen.
Bij de opkomst der Christene
Democratie, dertig jaar geleden,
zagen we de pachtkwestie aan het
programma staan van deze baan
brekers zagen we Renkin, Car
ton de Wiart, Priester Daens, De
Backer om er eenige te noemen,
drukkende op Renkin en Carton
de Wiart die heden nog in de Ka
mer zitten, maar meer werk schij
nen te hebben met de verdediging
van Coppée's en andere Heeren,
dan te denken aan de boerkes van
Vlaanderen en Brabant ten
strijde trekken .voor vrijheid en
bescherming van den huurder.
Later werd er nog veel inkt ver
goten, veel woorden gepraat en
zagen we de pachtkwestie op de
kiesprogramma's van alle partijen
verschijnen, om nadien uit het oog
te worden verloren tot eene vol
gende verkiezing.
Toen kwam de oorlog en na
dien kwam er in ons arrondisse
ment eene vereeniging tot stand,
oamelijk Redt U Zeiven die
onmiddellijk den strijd opnam tot
het bekomen van eene goede
pachtwet.
Het scheen dat ons pogen niet
onbeloond bleef, want ten jare
1920 kregen we een wetsontwerp
van de heeren Van Dievoet en
Clc. Dit wetsontwerp, alhoewel in
de zachtste termen opgesteld,
kwam nooit vóór de Kamer, dank
aan de onverschilligheid en de
lamlendigheid der neerleggers.
Het scheen later en wel op de
vergadering te Aalst, dees jaar
gehouden, dat het nog wel twee
of drie jaar kon duren vóór dit
ontwerp ter Kamer ging bespro
ken worden.
Intusschentijd kregen we een
nieuw wetsontwerp, voorgedragen
door de verkozenen der Front
partij. Dit ontwerp is flink opge
steld en voorziet de regeling der
pachtprijzen, hetgeen we niet von
den in den tekst van denh erVan
Dievoet. Het schijnt volgens de
Kamerverslagen dat dit wetsvoor
stel nog zal besproken worden in
den toekomstigen zittijd.
Laat ons afwachten en hopen
Men hoort weer langs alle zij
den hoe de huurders er aan toe
leggen. Langshier zijn het de boe
ren zelf die de prijzen opjagen of
den onderkruiper spelen langs an
dere kanten spelen de eigenaars op
hunnen poot.. Intusschen slaan de
pachtprijzen in sommige streken
fel omhoog, en hoort men van op
zeggen en onderhuringen. Een bij
zonder geval wil ik aanhalen, dat
hier in Aalst zelf gebeurde over
eenige weken
Een onzer medeleden, de ieve-
rige landbouwer Adolf Malfroid
bewoont met zijn gezin de hofste
de Sint Apollonia 9 Hectaren
groot, gelegen te Aalst-Schaar-
beek. Hij betrok de hoeve op 1"
Maart 1916 en kreeg een huurcon
tract van 9 jaar. Toen hij in 1916
op de boerderij kwam was dezelf
de zeer verwaarloosd het land lag
vuil en mager en het duurde drij a
vier jaar vooraleer alles een wei
nig in staat van vruchtbaarheid
was.
Heden is deze boerderij in vol
len bloei, dank aan den noesten ar
beid en oppassendheid van den
huur 'er en zijn gezin, dat bestaat
uit 4 zoons en 3 dochters. Het
contract loopt ten einde op 1"
Maart 1925 en den huurder heeft
den laatsten tijd meermaals den
eigenaar aangesproken om zich te
verzekeren dat hem een nieuwe
huur zou gegeven worden, hetgeen
hem altijd vast werd beloofd.
Zekeren dag, eenige weken gele
den krijgt de man tijding dat de
hofstede verhuurd is aan een an
deren landbouwer.
Hiermede was het voor Adolf
Malfroid afgeloopen. Het is te be
grijpen dat het voor den ieverigen
man een zware slag en een echte
ontgoocheling was Hij die zoo
veel zweet liet om de landijen zui
ver te maken en in staat te stel
len, wordt zóó op 't onverwachts
en zonder de minste reden, met
zijn talrijk gezin buiten gezet.
Waar naartoe Na een paar we
ken van woede, spijt en droefgees
tigheid heeft de brave man weer
moed hervat en is de baan opge
gaan, naar 't Walenland, naar
Frankrijk. Het schijnt dat hij heden
eene hofstede vond en naar
Frankrijk zal trekken, vaarwel
zeggende aan het ondankbare Bel
gië, waar geene enkele wet den
braven werker beschermt, en waar
hartelooze eigenaars, de boeren
zonder reden d straat opzetten
En zoo vermeerderd de lange
lijst van droeve gevallen. Honder
den, duizenden waren in denzelf
den toestand of werden gedeelte
lijk hun landen afgenomen bijzon
derlijk bij de kiezingen.
Duizenden werden verplicht
hooge huurprijzen te betalen of
hun landen tegen ongehoorde
sommen te koopen. Dwang, sla
vernij en onderkruiperij vieren in
Vlaanderen hoogtij en houden de
huurders in eenen staat van onder
geschiktheid en gedurige vrees.
En dan durft de heer Van Die
voet komen verklaren, dat hij de
gelegenheid niet had een zóó drin
gend wetsontwerp voor de Kamer
te brengen
Hoelang nog worden onze land
bouwers als middeleeuwsche laten
behandeld
AALST-SCHAARBEEK. - De lé
den van den bond die nog plantaardap
pelen, Kruger, Industrie en Roode Star
begeeren, mogen zich van nu af laten
inschrijven in het lokaal bij Ph, De Ke
gel of bij den schrjjver P. Hoffelinck,
Lindestraat.
-\ CA" r»
(Sonnet)
De pikkers staan op t stuk en slaan met zwaren zwaai
De scherpgewette zeis in 't rijpgeworden koren,
Dat, onder 't hevig slaan, een reuzelzang laat hooren
Te schijnen zit de zon in heeten Julilaai.
't Gaat over 't stoppelland geen koelend windgewaai,
't Zweet zwelt de zwoegers uit door 't al te felle gloren*..
Gezegend zonneweer Ceen moeite of tijd verloren.
Is zwaar zulk arrebeid. ons lijf is sterk en taai
Zoo zeggen, zij. De vlugge binsters hebben 't druk.
De bundels liggen reeke aan reeke over 't stuk,
Eer 't avond wordt de schoven staan in lange rijen.
En morgen dan, met paard en wagen, komt de boer
En haalt zijn oogst naar huis met volgeladen voer,
Door zingend kindervolk gepint met groene meien.
Fons Van de Maele.
Na in onze vorige uiteenzetting de bij
zonderste voordeelen, die het gebruik
van gezonde, zuivere mHk kenschetsen,
voorop gezet te hebben,zal iedereen het
voorzeker met ons nog niet eens zijn.
Men zal wel bekennen dat we waarheid
spreken op voorwaarde dat we hen de
verzekering geven dat de melk aseptisch
zij, zooniet gaan ze niet meer akkoord.
Het is immers een afdoende waarheid
dat de slechte staat, waaria de meeste
melk aan de melkerij wordt afgeleverd,
en de vervalschingen haar door de on
eerlijke melkventers berokkend, veel van
hare voedende waarde ontnemen en
wat nog erger is alle waarborg te
genover de talrijke, gevaarlijke ziekte
kiemen vernietigen. De slordigheid en
zorgeloosheid waarmede de melk en het
melkmateriaal maar al te dikwijls behan
deld worden, het besmette water, de
vuile uiers, de onreine handen enz. zijn
gewone en alledaagsche oorzaken van
besmetting der melk met allerhande mi
croben, waaronder de teriogsbacil de
eerste en wel de voornaamste plaats be
kleedt.
Nochtans staan wij er voor in dat de
consumptiemelk, die in gunstige omstan
digheden is gewonnen en die voor den
verkoop gefilterd, afgekoeld, gepasteuu-
seerd of gestereliseerd is, volkomea vrij
kan wezen van alle gevaarlijke ziekte
kiemen.
Wij weten allen dat melk een gevaar
lijk product is omdat het zoo n uitermate
geschikten voedingsbodem biedt aan de
ontwikkeling van ziektekiemen.
En^iet is juist om dit gevaar dat ze in
haar omsluit zelfs al is er niets anor-
maals aan haar uitwendig voorkomen
waar te nemen dat melk wel misschien
het onbetrouwbaarste voedingsmiddel
is dat er bestaat. Alvorens ze aan de
kinderen toe te vertrouwen, moeten we
de volle verzekering hebben dat ze zin
delijk, on vervalscht en aseptisch weze
zooniet loopen we groot gevaar
vooral wat de zuigelingen betreft
hunne gezondheid te krenken en zelfs
rechtstreeksch hunne dood te veroorza
ken. En dat wa-e eene groote misdaad
Daarom liggen die onschuldige wezen
tjes aan de moeders te nauw aan 't har
te hunne gezondheid is hunnen groot
sten schat en onzen grootsten waarborg
voor de toekomstEn dat verliest onze
landelijke bevolking te veel uit d'oogen
Ze kunnen huune melk niet genoeg
verzorgen Daardoor zullen ze aan de
maatschappij groote diensten bewijzen,
doordat ze zullen het hunne bijbrengen
tot het bewerken van een beteren hygie-
nischen toestand onzer bevolking. "Redt
U Zeiven moet hunne leuze worden.
De middelen die ze daartoe zullen aan
wenden, behooren niet tot hei onmoge
lijke ze gaan niemands krachten te
boven.
Om u een gedacht te geven dat de
meeste melk alles behalve zindelijk is,
ware het voldoende het vuil dat ze in
houdt door filtratie opeen wattenschijfje
op te vangen. Een blik op die gewat
teerde filters zou u overtuigen dat het
een zware misdaad is dergelijke melk af
te leveren voor de consumptie.Dat vuil-
vertoon is soms zoo erg dat men zich
zou schamen het te moeten tentoonstel
len, want het publiek zou spoedig den
indruk opdoen dat alle melk zoo sterk
verontreinigd is. In den Winter zijn het
meestal haren, stukjès stroo of drek in
den Zomer zijn het verdronken vliegen,
graspijltjes, tot zelfs brokjes gekabbelde
melk. Dit alles doet een gisting ontstaan
die in 't algemeen een onaangenamen
geur veroorzaakt.
Dit alles bewijst dat de landbouwers
maar al te licht de melk hunner dieren
verwaarloozen. Hoevelen zouden zich
bekommeren om den staat waarin de
melk aan de melkventers of aan de mel
kerij toekomt De melk van de hoeve
zoo rap mogelijk verwijderen is voor
hen de hoofdzaak van tijd, zorgen en
moeite al ware het ook maar bitter
I
mxmmm
weinig om dat te doen geschieden in
de meest hygiënische voorwaarden, 1 an
geen sprake zijn. Neen. eens de koeien
gemolken, dan is het met het werk afge
loopen
Hoe is het dan toch mogelijk goede
melkproducten te maken met zoo een
massa onreine melk Velen zullen dat
wegnemen van de onreinheden overla
ten aan de melkerijen ja, maar verge
ten die dan dat de teemsen en de toe
stellen maar alleen de grootste onrein
heden afzonderen en niet de tallooze
microben wegnemen, die zij zelf er heb
ben ingebracht en die de melk snel doen
verzuren, zoodat het bewerken ervan
iets'onmogelijks wordt En zoo gebeurt
het dat melk voor de consumptie een
gevaarlijk product wordt, niet om hare
innerlijke bestanddeelen, maar alleen om
rede der ziektekiemen, er in gebracht
door de nalatigheid en de zorgeloosheid
van vele veehouders.
Laat ons wat meer zorg en oplettend
heid aan den dag brengen en alle moge
lijke middelen in 't werk stellen om dien
ellendigen toestand toch iets op te
beuren.
In een volgende uiteenzetting zullen
we aantoonen, hoe wij zindelijke melk
zullen bekomen.
Miserez Valère.
In loop der laatstleden week werd de
landbouwkwestie in vollen draf door
onze gepresseerde Kamerheeren bespro
ken.
We zijn het dan ook volledig eens met
M' de Bethune wanneer hij in zijne ver
klaring betreurt, dat een zóó belangrijk
en hoogst voornaamd budget als dit van
den landbouw in zulke korte spanne tijds
en met zulke overhaasting moet bespro
ken en behandeld worden.
Zulks geeft ons dan alweer eens de
spijtige overtuiging, dat onze honora-
belen smakkend en hunkerend naar
't zoetzalig kamerverlof, de landbouw-
besprekingen op 't allerlaatste achter
plan hebben verschoven, om ze dan
pro forma ras en vlug als een kine-
mafilm af te rollen.
Nuttige en lange uren van nutteloos
praten en twisten wisten onze Kamer
heeren aan nietige beuzelarijen moed
willig te verspillen. Daartoe beschikten
ze over tijd in overvloed 1 Doch wan
neer het er op aan kwam het nochtans
zóó gewichtig landbouwvraagstuk ern
stig te bespreken, moest het gauw en
rap gaan, immers onze achtbare verte
genwoordigers waren ongeduldig om in
verlof te gaan.
Over den droeven en akeligen indruk
welke zulke doenwijze op ons landbouw-
publiek maakt, laten we onze Kamer
heeren liefst zelf maar oordeelen. Voor
't overige hebben wij, landbouwers hier
nogmaals een nieuw doorslaand bewijs,
hoe bitter weinig er voor die heeren aan
gelegen ligt, wanneer het er op aankomt
de verdediging onzer boeren in handen
te nemen.
Wij zullen dan ook desaangaande in
geene meer uitgebreide beschouwingen
treden, doch we voegen er enkel aan
toe, dat wij die koude onverschilligheid
ten onzen opzichte zorgvuldig noteeren
en de oude spreuk Loontje komt eens
om zijn boontje bij gelegenheid zullen
weten toe te passen.
Binst de hooger vermelde filmatrol-
ling vonden toch enkele Kamerheeren
eenige vluchtige oogenblikken om som
mige landbouwkwesties eens eventjes
in 't voorbijgaan aan te roeren. Alzoo
Heer Amelot, om in de goede gratie
van den Heer Minister te staan, biedt
hem een vleiend kompliment, met al het-
gene op te sommen wat Heer Ruzette
doet, deed en nog zal doen om de Land-
bouwopbrengst te vermeerderen. Na
deze loftoezwaaiïng predikt hjj onmid
dellijk voor zijn eigen kapel en vraagt
voor zijn arrondissement het droogleg-
vervolg 2e bladzjjde).
DOOR M. MISEREZ
(Vervolg)
De beste stekken komen voort van
planten in volle groeikracht van 4-6 ja
ren van jongere planten zijn zij te dun.
van oude te kort.
2° Na het opschieten der hop in April-
Mei (Sommige planters geven aan die
manier den voorkeur). Gewoonlijk laat
men slechts 3 ranken per staak opgaan
en de andere worden als onnuttig uitge
trokken. Er zijn nu hopkwe«kers, die
van deze overtollige ranken tot de
voortteling gebruiken, en er zich zelfs
wel mee bevinden zij hebben daarbij
echter zorg de kloekste te kiezen.
3° Bij middel der klauwen van uitge
worpen oude hoplochtingen. Deze
doenwijze is zeker niet aan te prijzen.
4° Tijdens den Zomer, door dezogers
of uitloopelingen, die op de wortels ont
staan. Zulks is ook grootelijks af te
keuren, want, doorgaans heeft het de
verbastering ten gevolge.
Planting en verzorging der stekken.
Sommige hopkweekers zetten de stek
ken onmiddellijk op hunne vaste plaats.
Liefst stelte men ze voorloopig in
vruchtbaren hofgrond (en niet in eenen
verloren, beloopen hoek, zooals het
veeltijds gebeurt) op 30 centimeters
van elkaar en onderhoudt tijdens den
Zomer de kweekerij goed van wieden,
krabben, gieten, enz. desnoods leidt
men de scheuten aan stokjes op.
Voor de volgende Lente, en zelfs in
't najaar, zijn zij overvloedig van worte
len voorzien en geschikt om op de be
stemde plaats overgebracht te worden.
De planting kan gebeuren vóór den
Winter in de maand November, of wel
in het voorjaar, maand April. In het
eerste geval moet men zorg dragen elke
stek met een pakje stalmest te dekken
om het bevriezen en omhoogdringen te
voorkomen.
De grond voor de nieuwe hoploch-
ting bestemd moet op voorhand diep
omgewerkt worden. Men plant in put
jes van 0,25 met. zijde indien men
goed gewortelde scheuten heeft is een
per kuil voldoende, anders stelt men zich
bloot aan denzelfden staak verschillende
soorten te zien groeien.
Aanmerking. De brouwers klagen
van langs om meer over de aanwezig
heid van zaad in de Belgische hop en
vooral in de Poperingsche. Wij dienen
hun zooveel mogelijk voldoening te
geven.
Een ministeriëele omzendbrief van
8 Juli 1904, aan de HeerenGouverneurs
der provinciën Braband, Henegouwen,
Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen
toegezonden, herinnert het ministeriëel
besluit van 15 Augusti 1888, betrekke
lijk het vernietigen der mannelijke hop
plant (ook nog mannekes of wilde hop
genaamd). Dit besluit luidt alsvolgt
Art. 1Het is verboden mannelijke
hopplanten te behouden of te planten in
de gemeenten waar de hop geteeld
wordt.
Art, 2. De eigenaars en huurders
zijn verplicht, in de gemeenten waar de
hop geteeld wordt en een kilometer bui
ten de omschrijving, de mannelijke plan
ten der hop te vernietigen.
Nog een geduchte ziekte onzer
hoppevelden
De witte schimmelziekte of meeldauw
van de hop (ook witte honing genoemd)
die in Engeland, in Noord-Frankrijk en
in België soms zooveel schade aanricht
op de hopakkers, is juist gelijk bij de
wijngaardplaag, door eene schimmel
plant veroorzaakt. In Juli, als het weder
wat vochtig is, vormt die schimmelplant
op de bladeren en op de opkomende bel
len een witachtig meel (of schimmel), dat
weldra nieuwe zaadjes draagt en zich
snel verspreidt. Later brengt de meel
dauw ook bruine zaadjes voort, die op
de hopvelden kunnen overwinteren.
Deze ziekte kan bijzonder groote scha
de veroorzakensoms vergenoegt zij
zich met de bladeren aan te vallen in
dit geval is er weinig aangelegen, maar
als zij het op de bellen of knops gemunt
j heeft en deze overweldigt dan gelijkt
haar optreden aan eene echte verwoes
ting niet zelden is gansch den oogst
vernietigd
Gelukkiglijk bleven wij er in 't Aal-
i stersche land tegen gevrijwaard, toch
schijnt zij thans hier ook willen veld te
winnen zijn wij dus op onze hoede.
I. Beschrijving der ziekte
In Juli en Augusti ontwaart men bo
ven op enkele bladeren eenige roode
plekjes, die met grijsachtig-wit vilt be
dekt zijn en waaronder de opperhuid van
het blad opgeblazen is. Zijn de nachten
kil en vochtig, zijn daarenboven de hop-
planten achteruit of zwak, dan nemen
deze vlekken snel toe en verspreiden zich
rondom op de bladschijf.
Naarmate de vlekken vermeerderen,
worden zij witter van kleur, de bladeren
zien eruit alsof zij met een witachtig
meel bepoederd waren. Zulke ziekte-
vlekken bespeurt men gewoonlijk eerst
op jonge bladeren weldra komen er
ook op de oudere laagste bladeren te
voorschijn, vanwaar de plaag opper-
waarts klimt naar de teederste spruiten
en zelf de bellen (of knoppen) bereikt.
Alleszins lijdt de plant hiervan veel en
zoodra de tengere scheuten en de bellen
aangetast zijn is de opbrengst vernietigd
de jonge toppen en de bloesems der zij-
ranken krimpen ineen, drogen op, en
worden tappen of verdorde bellen.
Dikwijls breiden de witte vlekken zich
niet uitzij verliezen hun meelachtig uit
zicht of verdwijnen, en laten zich op de
aangetaste plaatsen kleine, doode, bruin
gele plekken na.
II. Oorzaak der ziekte.
Al die verschijnselen van schimmel
kan men gemakkelijk met het bloote
oog waarnemen. Evenwel om de oor
zaak ervan na te gaan evenals de ont
wikkeling der ziekte, behoeft men een
sterk vergrootglas of een microskoop.
De witte schimmel of meeldauw wordt,
zooals de aardappelplaag, veroorzaakt
door een schimmelplant, Sphcerotheca
Castagnei genaamd.
Het zaad (de sporevruchten eigen-
lijk) der witte plaag wordt door den
wind op het hopblad geworpen en ont-
kiemt er indien het weder gunstig is.
Het zaadje vormt eene menigte uiterst-
fijne witte takken (myceliumdraden
van de zwam of schimmelplant) die
een witte plek uitmaken ert nieuwe
zaadjes (conidiën) dragen, deze wor-
door den wind, vliegen, vogels, enz.
op de naburige bladeren en planten
rondgedragen en zetten de ziekte
voort.
1° Vooreerst doen deze schimmelvlek-
ken kwaad, omdat zij lucht en licht on
derscheppen, welke de bladeren zoo
noodig hebben, en dientengevolge het
vormen van nieuw (verwerkt) planten
sap belemmeren.
2° Daarenboven hechten de schim
meltakjes zich aan het blad door middel
van zuigdraadjes. Alzoo zuigen zij voed
sel uit de onderliggende cellen van het
bladweefsel, welke weldra bruin worden
en sterven de naastliggende cellen on
dergaan hetzelfde lot en zoo ontstaan de
bruinachtige vlekken, die gewoonlijk on
der het schimmelachtig dons zijn waar
te nemen.
Ziedaar de noodlottige werking van
die schimmelplant. Maar hoe zet die
schimmel zich voort van jaar tot jaar
Als de oogsttijd nadert, vormt de schim
mel een aantal kleine, bruine zaden, of
sporevruchten, die ingericht zijn om de
soort van het eene jaar tot het andere te
bewaren. Deze korreltjes vallen op den
grond ofwel blijven zitten op de ver
droogde bladeren, in de spleten der per
sen, in de schors der boomen, op het on
kruid of wied zelf van de hoptuin.
Volgens Staes, Omen en Fuckel over
winteren de sporevruchten of zaden van
de schimmelziekte op verschillige wilde
planten.
Moet men dan verwonderd zijn dat
de Engelsche landbouwkundigen White
head en Percival gedurig hierop aandrin
gen dat de hopplanters het onkruid in
den omtrek behooren te bestrijden en
uitroeien, bijzonderlijk Kruiskruid, Paar-
denbloem en Weegbree
Van deze gewassen kunnen de sporen
uit de overwinterde zaden, in de Lente,
op de jonge bladen der hop overgaan en
ze besmetten.
III. Bestrijding der ziekte.
Eens dat er schimmelvlekken op de
hop ontstaan, hoe zal men de plaag be
strijden
Het uitstrooien van solferbloem is het
bestrijdingsmiddel dat tot nu toe de bes
te uitslagen heeft gegeven. Dit geschiedt
door middel van blaasbalgen voor de
kleine cultuur, en door middel van kracht-
tuigen of sulferaars voor de groote cul
tuur.
Men begint te sulferen in de eerste
dagen van Juli, zoodra men eenige witte
vlekken op de bladeren bespeurt. Door
den windmolen van den sulferaar wordt
de zwavelbloem als een stofwolk in de
luchtgedreven, die zoodra nedervalt en
al de bladeren fijn bestuift. Zoo kan men
minstens 5 hectaren daags sulferen de
hoeveelheid zwavelbloem bedraagt 70
tot 100 kgr. per hectaar.
Welken invloed heeft het zwavelen op
de uitbreiding van de schimmelziekte
1° De solferbloem werkt vooreerst
door de zwavelzurige uitwazeming, die
onder den invloed van warmte en voch
tigheid ontstaatdie scherpriekende dam
pen dooden de schimmelde éden en ook
de zaden (of sporen) der ziekte.
('t Vervolgt).
i
gMttSBiHi «aaggaaMtt-S i.S
m
SSV .W.V.V.V'.ViViV/AV.V.Vr.V/.ViViViV/.V.V.-*.v.v
W*lr *1*