i REDT U ZELVEN blieuwe Slachtoffers DE HOPTEELT ■gill Landbouwweekblad ftt'beid adelt Öf De Strijd om goede Melk DE LANDBOUW VOOR DE KAMERS. - De Schimmelziekte bij de Hop - EEN NIEUW SLACHTOFFER. HET UITLEZEN DER HOPSOORTEN. iiio( I steeds de I leus zijn van alle landbouwers. Prijs «2 centlemen. 6de JAARGANG Nh 293 Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars. Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT. 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers 2ijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Aan dit blad behoort een Bijvoegsel. Hoe lang nog zullen onze land bouwers moeten wachten op een stuksken wet die hen bescher men zou tegen de willekeur der eigenaars en hen de vrijheid en het brood zou schenken Wanneer krijgen we eene de gelijke pachtwet Ziedaar eene vraag die honder- de pachters stellen en die tot nu toe onbeantwoord bleef. Iemand die de toestanden der kleine bedrijven in Vlaanderen kent, die getuige was van al den dwang, de broodroof en willekeu rige behandelingen, waarvan de landbouwers het slachtoffer waren gedurende de laatste twintig jaar, zal zich al lang afgevraagd heb ben hoe zulke onrechtveerdige toestanden nog langer kunnen be staan. Het is toch wel een feit dat de landman de slaaf is van den grond die hij bewerkt, aangezien dezelve het leven moet geven voor hem en zijn gezin. Die slaaf, dat on misbaar en toch zóó miskend schepsel der samenleving heeft dan toch het recht dat alle zwakkelin gen kregen, namelijk de bescher ming door de wetten des lands. Tot hiertoe hebben onze Ka- merheeren dat niet noodzakelijk gevonden. Zij hebben geduld dat de huurder voort bleef leven in zijne ondergeschiktheid, dat hij alles moest verduren van eige naars of hartelooze onderkruipers, dat hij gedurig in vrees leefde daar hij ieder oogenblik de straat kon worden opgezet. En nochtans bestaan die toe standen reeds lang en werden ze door sommige menschenzeer goed begrepen. Bij de opkomst der Christene Democratie, dertig jaar geleden, zagen we de pachtkwestie aan het programma staan van deze baan brekers zagen we Renkin, Car ton de Wiart, Priester Daens, De Backer om er eenige te noemen, drukkende op Renkin en Carton de Wiart die heden nog in de Ka mer zitten, maar meer werk schij nen te hebben met de verdediging van Coppée's en andere Heeren, dan te denken aan de boerkes van Vlaanderen en Brabant ten strijde trekken .voor vrijheid en bescherming van den huurder. Later werd er nog veel inkt ver goten, veel woorden gepraat en zagen we de pachtkwestie op de kiesprogramma's van alle partijen verschijnen, om nadien uit het oog te worden verloren tot eene vol gende verkiezing. Toen kwam de oorlog en na dien kwam er in ons arrondisse ment eene vereeniging tot stand, oamelijk Redt U Zeiven die onmiddellijk den strijd opnam tot het bekomen van eene goede pachtwet. Het scheen dat ons pogen niet onbeloond bleef, want ten jare 1920 kregen we een wetsontwerp van de heeren Van Dievoet en Clc. Dit wetsontwerp, alhoewel in de zachtste termen opgesteld, kwam nooit vóór de Kamer, dank aan de onverschilligheid en de lamlendigheid der neerleggers. Het scheen later en wel op de vergadering te Aalst, dees jaar gehouden, dat het nog wel twee of drie jaar kon duren vóór dit ontwerp ter Kamer ging bespro ken worden. Intusschentijd kregen we een nieuw wetsontwerp, voorgedragen door de verkozenen der Front partij. Dit ontwerp is flink opge steld en voorziet de regeling der pachtprijzen, hetgeen we niet von den in den tekst van denh erVan Dievoet. Het schijnt volgens de Kamerverslagen dat dit wetsvoor stel nog zal besproken worden in den toekomstigen zittijd. Laat ons afwachten en hopen Men hoort weer langs alle zij den hoe de huurders er aan toe leggen. Langshier zijn het de boe ren zelf die de prijzen opjagen of den onderkruiper spelen langs an dere kanten spelen de eigenaars op hunnen poot.. Intusschen slaan de pachtprijzen in sommige streken fel omhoog, en hoort men van op zeggen en onderhuringen. Een bij zonder geval wil ik aanhalen, dat hier in Aalst zelf gebeurde over eenige weken Een onzer medeleden, de ieve- rige landbouwer Adolf Malfroid bewoont met zijn gezin de hofste de Sint Apollonia 9 Hectaren groot, gelegen te Aalst-Schaar- beek. Hij betrok de hoeve op 1" Maart 1916 en kreeg een huurcon tract van 9 jaar. Toen hij in 1916 op de boerderij kwam was dezelf de zeer verwaarloosd het land lag vuil en mager en het duurde drij a vier jaar vooraleer alles een wei nig in staat van vruchtbaarheid was. Heden is deze boerderij in vol len bloei, dank aan den noesten ar beid en oppassendheid van den huur 'er en zijn gezin, dat bestaat uit 4 zoons en 3 dochters. Het contract loopt ten einde op 1" Maart 1925 en den huurder heeft den laatsten tijd meermaals den eigenaar aangesproken om zich te verzekeren dat hem een nieuwe huur zou gegeven worden, hetgeen hem altijd vast werd beloofd. Zekeren dag, eenige weken gele den krijgt de man tijding dat de hofstede verhuurd is aan een an deren landbouwer. Hiermede was het voor Adolf Malfroid afgeloopen. Het is te be grijpen dat het voor den ieverigen man een zware slag en een echte ontgoocheling was Hij die zoo veel zweet liet om de landijen zui ver te maken en in staat te stel len, wordt zóó op 't onverwachts en zonder de minste reden, met zijn talrijk gezin buiten gezet. Waar naartoe Na een paar we ken van woede, spijt en droefgees tigheid heeft de brave man weer moed hervat en is de baan opge gaan, naar 't Walenland, naar Frankrijk. Het schijnt dat hij heden eene hofstede vond en naar Frankrijk zal trekken, vaarwel zeggende aan het ondankbare Bel gië, waar geene enkele wet den braven werker beschermt, en waar hartelooze eigenaars, de boeren zonder reden d straat opzetten En zoo vermeerderd de lange lijst van droeve gevallen. Honder den, duizenden waren in denzelf den toestand of werden gedeelte lijk hun landen afgenomen bijzon derlijk bij de kiezingen. Duizenden werden verplicht hooge huurprijzen te betalen of hun landen tegen ongehoorde sommen te koopen. Dwang, sla vernij en onderkruiperij vieren in Vlaanderen hoogtij en houden de huurders in eenen staat van onder geschiktheid en gedurige vrees. En dan durft de heer Van Die voet komen verklaren, dat hij de gelegenheid niet had een zóó drin gend wetsontwerp voor de Kamer te brengen Hoelang nog worden onze land bouwers als middeleeuwsche laten behandeld AALST-SCHAARBEEK. - De lé den van den bond die nog plantaardap pelen, Kruger, Industrie en Roode Star begeeren, mogen zich van nu af laten inschrijven in het lokaal bij Ph, De Ke gel of bij den schrjjver P. Hoffelinck, Lindestraat. -\ CA" r» (Sonnet) De pikkers staan op t stuk en slaan met zwaren zwaai De scherpgewette zeis in 't rijpgeworden koren, Dat, onder 't hevig slaan, een reuzelzang laat hooren Te schijnen zit de zon in heeten Julilaai. 't Gaat over 't stoppelland geen koelend windgewaai, 't Zweet zwelt de zwoegers uit door 't al te felle gloren*.. Gezegend zonneweer Ceen moeite of tijd verloren. Is zwaar zulk arrebeid. ons lijf is sterk en taai Zoo zeggen, zij. De vlugge binsters hebben 't druk. De bundels liggen reeke aan reeke over 't stuk, Eer 't avond wordt de schoven staan in lange rijen. En morgen dan, met paard en wagen, komt de boer En haalt zijn oogst naar huis met volgeladen voer, Door zingend kindervolk gepint met groene meien. Fons Van de Maele. Na in onze vorige uiteenzetting de bij zonderste voordeelen, die het gebruik van gezonde, zuivere mHk kenschetsen, voorop gezet te hebben,zal iedereen het voorzeker met ons nog niet eens zijn. Men zal wel bekennen dat we waarheid spreken op voorwaarde dat we hen de verzekering geven dat de melk aseptisch zij, zooniet gaan ze niet meer akkoord. Het is immers een afdoende waarheid dat de slechte staat, waaria de meeste melk aan de melkerij wordt afgeleverd, en de vervalschingen haar door de on eerlijke melkventers berokkend, veel van hare voedende waarde ontnemen en wat nog erger is alle waarborg te genover de talrijke, gevaarlijke ziekte kiemen vernietigen. De slordigheid en zorgeloosheid waarmede de melk en het melkmateriaal maar al te dikwijls behan deld worden, het besmette water, de vuile uiers, de onreine handen enz. zijn gewone en alledaagsche oorzaken van besmetting der melk met allerhande mi croben, waaronder de teriogsbacil de eerste en wel de voornaamste plaats be kleedt. Nochtans staan wij er voor in dat de consumptiemelk, die in gunstige omstan digheden is gewonnen en die voor den verkoop gefilterd, afgekoeld, gepasteuu- seerd of gestereliseerd is, volkomea vrij kan wezen van alle gevaarlijke ziekte kiemen. Wij weten allen dat melk een gevaar lijk product is omdat het zoo n uitermate geschikten voedingsbodem biedt aan de ontwikkeling van ziektekiemen. En^iet is juist om dit gevaar dat ze in haar omsluit zelfs al is er niets anor- maals aan haar uitwendig voorkomen waar te nemen dat melk wel misschien het onbetrouwbaarste voedingsmiddel is dat er bestaat. Alvorens ze aan de kinderen toe te vertrouwen, moeten we de volle verzekering hebben dat ze zin delijk, on vervalscht en aseptisch weze zooniet loopen we groot gevaar vooral wat de zuigelingen betreft hunne gezondheid te krenken en zelfs rechtstreeksch hunne dood te veroorza ken. En dat wa-e eene groote misdaad Daarom liggen die onschuldige wezen tjes aan de moeders te nauw aan 't har te hunne gezondheid is hunnen groot sten schat en onzen grootsten waarborg voor de toekomstEn dat verliest onze landelijke bevolking te veel uit d'oogen Ze kunnen huune melk niet genoeg verzorgen Daardoor zullen ze aan de maatschappij groote diensten bewijzen, doordat ze zullen het hunne bijbrengen tot het bewerken van een beteren hygie- nischen toestand onzer bevolking. "Redt U Zeiven moet hunne leuze worden. De middelen die ze daartoe zullen aan wenden, behooren niet tot hei onmoge lijke ze gaan niemands krachten te boven. Om u een gedacht te geven dat de meeste melk alles behalve zindelijk is, ware het voldoende het vuil dat ze in houdt door filtratie opeen wattenschijfje op te vangen. Een blik op die gewat teerde filters zou u overtuigen dat het een zware misdaad is dergelijke melk af te leveren voor de consumptie.Dat vuil- vertoon is soms zoo erg dat men zich zou schamen het te moeten tentoonstel len, want het publiek zou spoedig den indruk opdoen dat alle melk zoo sterk verontreinigd is. In den Winter zijn het meestal haren, stukjès stroo of drek in den Zomer zijn het verdronken vliegen, graspijltjes, tot zelfs brokjes gekabbelde melk. Dit alles doet een gisting ontstaan die in 't algemeen een onaangenamen geur veroorzaakt. Dit alles bewijst dat de landbouwers maar al te licht de melk hunner dieren verwaarloozen. Hoevelen zouden zich bekommeren om den staat waarin de melk aan de melkventers of aan de mel kerij toekomt De melk van de hoeve zoo rap mogelijk verwijderen is voor hen de hoofdzaak van tijd, zorgen en moeite al ware het ook maar bitter I mxmmm weinig om dat te doen geschieden in de meest hygiënische voorwaarden, 1 an geen sprake zijn. Neen. eens de koeien gemolken, dan is het met het werk afge loopen Hoe is het dan toch mogelijk goede melkproducten te maken met zoo een massa onreine melk Velen zullen dat wegnemen van de onreinheden overla ten aan de melkerijen ja, maar verge ten die dan dat de teemsen en de toe stellen maar alleen de grootste onrein heden afzonderen en niet de tallooze microben wegnemen, die zij zelf er heb ben ingebracht en die de melk snel doen verzuren, zoodat het bewerken ervan iets'onmogelijks wordt En zoo gebeurt het dat melk voor de consumptie een gevaarlijk product wordt, niet om hare innerlijke bestanddeelen, maar alleen om rede der ziektekiemen, er in gebracht door de nalatigheid en de zorgeloosheid van vele veehouders. Laat ons wat meer zorg en oplettend heid aan den dag brengen en alle moge lijke middelen in 't werk stellen om dien ellendigen toestand toch iets op te beuren. In een volgende uiteenzetting zullen we aantoonen, hoe wij zindelijke melk zullen bekomen. Miserez Valère. In loop der laatstleden week werd de landbouwkwestie in vollen draf door onze gepresseerde Kamerheeren bespro ken. We zijn het dan ook volledig eens met M' de Bethune wanneer hij in zijne ver klaring betreurt, dat een zóó belangrijk en hoogst voornaamd budget als dit van den landbouw in zulke korte spanne tijds en met zulke overhaasting moet bespro ken en behandeld worden. Zulks geeft ons dan alweer eens de spijtige overtuiging, dat onze honora- belen smakkend en hunkerend naar 't zoetzalig kamerverlof, de landbouw- besprekingen op 't allerlaatste achter plan hebben verschoven, om ze dan pro forma ras en vlug als een kine- mafilm af te rollen. Nuttige en lange uren van nutteloos praten en twisten wisten onze Kamer heeren aan nietige beuzelarijen moed willig te verspillen. Daartoe beschikten ze over tijd in overvloed 1 Doch wan neer het er op aan kwam het nochtans zóó gewichtig landbouwvraagstuk ern stig te bespreken, moest het gauw en rap gaan, immers onze achtbare verte genwoordigers waren ongeduldig om in verlof te gaan. Over den droeven en akeligen indruk welke zulke doenwijze op ons landbouw- publiek maakt, laten we onze Kamer heeren liefst zelf maar oordeelen. Voor 't overige hebben wij, landbouwers hier nogmaals een nieuw doorslaand bewijs, hoe bitter weinig er voor die heeren aan gelegen ligt, wanneer het er op aankomt de verdediging onzer boeren in handen te nemen. Wij zullen dan ook desaangaande in geene meer uitgebreide beschouwingen treden, doch we voegen er enkel aan toe, dat wij die koude onverschilligheid ten onzen opzichte zorgvuldig noteeren en de oude spreuk Loontje komt eens om zijn boontje bij gelegenheid zullen weten toe te passen. Binst de hooger vermelde filmatrol- ling vonden toch enkele Kamerheeren eenige vluchtige oogenblikken om som mige landbouwkwesties eens eventjes in 't voorbijgaan aan te roeren. Alzoo Heer Amelot, om in de goede gratie van den Heer Minister te staan, biedt hem een vleiend kompliment, met al het- gene op te sommen wat Heer Ruzette doet, deed en nog zal doen om de Land- bouwopbrengst te vermeerderen. Na deze loftoezwaaiïng predikt hjj onmid dellijk voor zijn eigen kapel en vraagt voor zijn arrondissement het droogleg- vervolg 2e bladzjjde). DOOR M. MISEREZ (Vervolg) De beste stekken komen voort van planten in volle groeikracht van 4-6 ja ren van jongere planten zijn zij te dun. van oude te kort. 2° Na het opschieten der hop in April- Mei (Sommige planters geven aan die manier den voorkeur). Gewoonlijk laat men slechts 3 ranken per staak opgaan en de andere worden als onnuttig uitge trokken. Er zijn nu hopkwe«kers, die van deze overtollige ranken tot de voortteling gebruiken, en er zich zelfs wel mee bevinden zij hebben daarbij echter zorg de kloekste te kiezen. 3° Bij middel der klauwen van uitge worpen oude hoplochtingen. Deze doenwijze is zeker niet aan te prijzen. 4° Tijdens den Zomer, door dezogers of uitloopelingen, die op de wortels ont staan. Zulks is ook grootelijks af te keuren, want, doorgaans heeft het de verbastering ten gevolge. Planting en verzorging der stekken. Sommige hopkweekers zetten de stek ken onmiddellijk op hunne vaste plaats. Liefst stelte men ze voorloopig in vruchtbaren hofgrond (en niet in eenen verloren, beloopen hoek, zooals het veeltijds gebeurt) op 30 centimeters van elkaar en onderhoudt tijdens den Zomer de kweekerij goed van wieden, krabben, gieten, enz. desnoods leidt men de scheuten aan stokjes op. Voor de volgende Lente, en zelfs in 't najaar, zijn zij overvloedig van worte len voorzien en geschikt om op de be stemde plaats overgebracht te worden. De planting kan gebeuren vóór den Winter in de maand November, of wel in het voorjaar, maand April. In het eerste geval moet men zorg dragen elke stek met een pakje stalmest te dekken om het bevriezen en omhoogdringen te voorkomen. De grond voor de nieuwe hoploch- ting bestemd moet op voorhand diep omgewerkt worden. Men plant in put jes van 0,25 met. zijde indien men goed gewortelde scheuten heeft is een per kuil voldoende, anders stelt men zich bloot aan denzelfden staak verschillende soorten te zien groeien. Aanmerking. De brouwers klagen van langs om meer over de aanwezig heid van zaad in de Belgische hop en vooral in de Poperingsche. Wij dienen hun zooveel mogelijk voldoening te geven. Een ministeriëele omzendbrief van 8 Juli 1904, aan de HeerenGouverneurs der provinciën Braband, Henegouwen, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen toegezonden, herinnert het ministeriëel besluit van 15 Augusti 1888, betrekke lijk het vernietigen der mannelijke hop plant (ook nog mannekes of wilde hop genaamd). Dit besluit luidt alsvolgt Art. 1Het is verboden mannelijke hopplanten te behouden of te planten in de gemeenten waar de hop geteeld wordt. Art, 2. De eigenaars en huurders zijn verplicht, in de gemeenten waar de hop geteeld wordt en een kilometer bui ten de omschrijving, de mannelijke plan ten der hop te vernietigen. Nog een geduchte ziekte onzer hoppevelden De witte schimmelziekte of meeldauw van de hop (ook witte honing genoemd) die in Engeland, in Noord-Frankrijk en in België soms zooveel schade aanricht op de hopakkers, is juist gelijk bij de wijngaardplaag, door eene schimmel plant veroorzaakt. In Juli, als het weder wat vochtig is, vormt die schimmelplant op de bladeren en op de opkomende bel len een witachtig meel (of schimmel), dat weldra nieuwe zaadjes draagt en zich snel verspreidt. Later brengt de meel dauw ook bruine zaadjes voort, die op de hopvelden kunnen overwinteren. Deze ziekte kan bijzonder groote scha de veroorzakensoms vergenoegt zij zich met de bladeren aan te vallen in dit geval is er weinig aangelegen, maar als zij het op de bellen of knops gemunt j heeft en deze overweldigt dan gelijkt haar optreden aan eene echte verwoes ting niet zelden is gansch den oogst vernietigd Gelukkiglijk bleven wij er in 't Aal- i stersche land tegen gevrijwaard, toch schijnt zij thans hier ook willen veld te winnen zijn wij dus op onze hoede. I. Beschrijving der ziekte In Juli en Augusti ontwaart men bo ven op enkele bladeren eenige roode plekjes, die met grijsachtig-wit vilt be dekt zijn en waaronder de opperhuid van het blad opgeblazen is. Zijn de nachten kil en vochtig, zijn daarenboven de hop- planten achteruit of zwak, dan nemen deze vlekken snel toe en verspreiden zich rondom op de bladschijf. Naarmate de vlekken vermeerderen, worden zij witter van kleur, de bladeren zien eruit alsof zij met een witachtig meel bepoederd waren. Zulke ziekte- vlekken bespeurt men gewoonlijk eerst op jonge bladeren weldra komen er ook op de oudere laagste bladeren te voorschijn, vanwaar de plaag opper- waarts klimt naar de teederste spruiten en zelf de bellen (of knoppen) bereikt. Alleszins lijdt de plant hiervan veel en zoodra de tengere scheuten en de bellen aangetast zijn is de opbrengst vernietigd de jonge toppen en de bloesems der zij- ranken krimpen ineen, drogen op, en worden tappen of verdorde bellen. Dikwijls breiden de witte vlekken zich niet uitzij verliezen hun meelachtig uit zicht of verdwijnen, en laten zich op de aangetaste plaatsen kleine, doode, bruin gele plekken na. II. Oorzaak der ziekte. Al die verschijnselen van schimmel kan men gemakkelijk met het bloote oog waarnemen. Evenwel om de oor zaak ervan na te gaan evenals de ont wikkeling der ziekte, behoeft men een sterk vergrootglas of een microskoop. De witte schimmel of meeldauw wordt, zooals de aardappelplaag, veroorzaakt door een schimmelplant, Sphcerotheca Castagnei genaamd. Het zaad (de sporevruchten eigen- lijk) der witte plaag wordt door den wind op het hopblad geworpen en ont- kiemt er indien het weder gunstig is. Het zaadje vormt eene menigte uiterst- fijne witte takken (myceliumdraden van de zwam of schimmelplant) die een witte plek uitmaken ert nieuwe zaadjes (conidiën) dragen, deze wor- door den wind, vliegen, vogels, enz. op de naburige bladeren en planten rondgedragen en zetten de ziekte voort. 1° Vooreerst doen deze schimmelvlek- ken kwaad, omdat zij lucht en licht on derscheppen, welke de bladeren zoo noodig hebben, en dientengevolge het vormen van nieuw (verwerkt) planten sap belemmeren. 2° Daarenboven hechten de schim meltakjes zich aan het blad door middel van zuigdraadjes. Alzoo zuigen zij voed sel uit de onderliggende cellen van het bladweefsel, welke weldra bruin worden en sterven de naastliggende cellen on dergaan hetzelfde lot en zoo ontstaan de bruinachtige vlekken, die gewoonlijk on der het schimmelachtig dons zijn waar te nemen. Ziedaar de noodlottige werking van die schimmelplant. Maar hoe zet die schimmel zich voort van jaar tot jaar Als de oogsttijd nadert, vormt de schim mel een aantal kleine, bruine zaden, of sporevruchten, die ingericht zijn om de soort van het eene jaar tot het andere te bewaren. Deze korreltjes vallen op den grond ofwel blijven zitten op de ver droogde bladeren, in de spleten der per sen, in de schors der boomen, op het on kruid of wied zelf van de hoptuin. Volgens Staes, Omen en Fuckel over winteren de sporevruchten of zaden van de schimmelziekte op verschillige wilde planten. Moet men dan verwonderd zijn dat de Engelsche landbouwkundigen White head en Percival gedurig hierop aandrin gen dat de hopplanters het onkruid in den omtrek behooren te bestrijden en uitroeien, bijzonderlijk Kruiskruid, Paar- denbloem en Weegbree Van deze gewassen kunnen de sporen uit de overwinterde zaden, in de Lente, op de jonge bladen der hop overgaan en ze besmetten. III. Bestrijding der ziekte. Eens dat er schimmelvlekken op de hop ontstaan, hoe zal men de plaag be strijden Het uitstrooien van solferbloem is het bestrijdingsmiddel dat tot nu toe de bes te uitslagen heeft gegeven. Dit geschiedt door middel van blaasbalgen voor de kleine cultuur, en door middel van kracht- tuigen of sulferaars voor de groote cul tuur. Men begint te sulferen in de eerste dagen van Juli, zoodra men eenige witte vlekken op de bladeren bespeurt. Door den windmolen van den sulferaar wordt de zwavelbloem als een stofwolk in de luchtgedreven, die zoodra nedervalt en al de bladeren fijn bestuift. Zoo kan men minstens 5 hectaren daags sulferen de hoeveelheid zwavelbloem bedraagt 70 tot 100 kgr. per hectaar. Welken invloed heeft het zwavelen op de uitbreiding van de schimmelziekte 1° De solferbloem werkt vooreerst door de zwavelzurige uitwazeming, die onder den invloed van warmte en voch tigheid ontstaatdie scherpriekende dam pen dooden de schimmelde éden en ook de zaden (of sporen) der ziekte. ('t Vervolgt). i gMttSBiHi «aaggaaMtt-S i.S m SSV .W.V.V.V'.ViViV/AV.V.Vr.V/.ViViViV/.V.V.-*.v.v W*lr *1*

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1924 | | pagina 1