i REDT U ZELVEN Arbeid adelt De Aarde die sterft DE HOPTEELT Het "Rood Vonk' Landbouwweekblad Het bewaren van de Melk Het drogen der Hop. moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. fi Zie een belangrijk arti kel over Fruitverzen- ding op de 2de bladz. ZONDAG 24 OOGST 1924. Prijs i2 centiemen. 6de JAARGANG Ni 295 5 \aaaBmstE^sat'i Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars. Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Aan dit blad behoort een Bijvoegsel. Ter gelegenheid der 20c Sociale Week in Frankrijk was dit ge wichtig vraagstuk het onderwerp van ernstige en drukke besprekin- gen. Geen onderwerp biedt voor het oogenblik meer belangstelling en geeft aanleiding tot meer achter docht dan wel het angstwekkend feit der Ontvolking der lande lijke gemeenten in Frankrijk Sinds de beroemde fransche schrijver, René Bazin, zijn ver maard pengewrocht La Terre qui meurt neerschreef, waarin hij al den nijpenden angst van den onrustbarenden toestand ontplooi de, zijn vijf en twintig jaar verloo- pen. De kwaal is sindsdien geens zins verminderd ze heeft integen deel zulke ontzettende uitbreiding genomen, dat ze op t huidig oogenblik een algemeen Natio naal gevaar daarstelt. Het is een stellig en onweerleg baar feit, dat op zes en tachtig de partementen er thans vier en zestig worden aangetroffen waarin de landbouwbevolking ruimschoots is verminderd. Op 't einde der laatste eeuw vormden de landbouwers in Frankrijk 75 per honderd der alge- meene bevolking. Thans niette genstaande de betrekkelijke bevol kingsvermeerdering vertegen woordigen ze enkel nog 65 De verbazende en oogspringen de cijfers der officieële statistieken, laten desaangaande niet den min stens twijfel. Zoo is de bevolking b.v. der Lage Alpen, welke in 1857 niet minder dan 159,000 in woners telde, in 1920 gedaald op 96.000. Voorden oorlogwas de toe stand reeds angstwekkend deze heeft ongetwijfeld grootendeels bijgedragen om in ruime mate te verergeren. Immers de oorlog ont nam aan Frankrijk ongeveer één millioen landlieden. Men berekent dat slechts 500,000 anderen de gesneuvelden der landelijke ge meenten gingen vervangen. De mannelijke landbouwbevol king, in 1911 geraamd op onge veer 5,3000,000 individus, is in 1923 gedaald op 3,900.000. Er blijft dus nog slechts één derde Franschen, die aan hun land de landbouw-voedingsproducten be zorgen. 't Is door dat kwijnen en weg sterven der landelijke bevolking dat Frankrijk het rijkste bloed zij ner aderen en zijner levenskracht voortdurend verliest. Door dien hopeloozen en onrustwekkenden wantoestand sterft onze wester- buur langzaam doch zeker. Die kankerende etterwonde tast hem vreeselijk aan en knaagt voortdu rend den wortel zijner sociale stamont wikkeling Het eerste gevolg dier lande lijke ontvolking is het totaal ge brek aan noodigen en onontbeer- lijken handarbeid, wiens te kort schieten, nu oorzaak is dat onme telijke grondoppervlakten, of schoon zeer vruchtbare braak- gronden, nu onbebouwd blijven. Eene hoeve, welke in 1914 over een tiental werklieden be schikte, vindt nu ternauwernood nog 4a 5 volwassen schoolkna pen, welke nog niet eens voor den dienstplicht werden binnengeroe- Waar zijn de anderen naartoe Naar de stad, waar de dagloonen hooger zijn en waar ontspannin gen, vermaken, wulpsche genuch- ten en toomelooze driften vrijen teugel vieren De steden zien hunne bevolking dan ook van lieverlede aangroei en. Zoo in de omschrijving van Parijs, die in vooroorlogstijd 3 mil lioen inwoners telde is thans ge stegen op 5 millioen en vertegen woordigt aldus meer dan één acht ste der algemeene bevolking van Frankrijk. Dergelijke waarnemin- g ;n bevestigen zich voor andere groote centrums: Marseille, Lyon, Bordeaux, Toulouse. Daarenboven zijn het niet al leenlijk de mannen, welke de cam- pagneti verlaten, doch de vrou wen volgen hen van nabij. Het getal buitenmeisjes, welke ter stad het jufferstielte van magazijnbe diende, kindermeid, dactylo, mo- dist of modenaaister enz.... uitoe fenen, is sinds enkele jaren meer dan verdubbeld. Deze waarneming heeft dan ook tot rechtstreeksch gevolg de pro gressieve vermindering der land bouwproducten eenzijds en de vermeerdering van kweekvee an derzijds. Zoo gingen verleden jaar dui zenden hectaren met haver ver bouwde akkers verloren, bij ge brek aan pikkers. Ook overal waar de mogelijkheid er zich eenigszins toe aanbiedt, ziet men eigenaars hunne bouwlanden in uitgestrekte weilancbn verande ren, met het vooruitzicht door veekweek eenige profijten van hunne uitgestrekte landerijen te verwezenlijken en alzoo het radi- kaal gebrek aan hapdwerk te keer te gaan. Doch deze hervorming gaat dikwijls nog gepaard met groote moeielijkheden en zoo val len tal van vruchtbare gronden dag aan dag in eenen staat van volkomen verlatenheid. En zoo komt het, dat prachtige bouwlan den, thans het hartverscheurend schouwspel leveren van eenzame en verlaten woestijnen, waar nu de vrije natuur met hare wilde flora vrijen scepter zwaait Zonderlinge tegenstelling! Ter wijl hier ten lande de bouwgron den sinds den oorlog in waarde vertiendubbeld zijn, zien we ze in Frankrijk verminderd met 75 Deze krisis bereikt haar maximum in de Zuid-Wester provinciën. Zoo kan men tegenwoordig in het bekken van den Garonnestroom een verlaten eigendom aankoopen aan een koopwaarde welke in waarde gelijk staat met de vroe gere huuropbrengst van twee ja ren In de omstreken van Agen, staan al de gronden aan de lande lijke burgerij toebehoorend, te koop In de verwoeste gewesten is de krisis grootendeels veroor zaakt, bij gebrek aan eene afdoen de wetregeling betrekkelijk de schadevergoedingen aan de ge- teisterden. Dank de bepalingen dezer wet mogen de landbouwers hunne schadevergoedingen ontvangen en zelfs hunne titels afstaan aan vreemdelingen, zonder verplichting de vernielde hoeven herop te bouwen. Een groot aantal hunner deden afstand, geprikkeld door de aan lokkende bekoring eigenaars te worden van nijverheidsgebouwen. Kortom, het is een stellig bewe zen feit Overal waar een lande lijke woning of boerderij ontbreekt is het eene boerenfamilie die on- meedoogend geroepen is te ver dwijnen. Het eenige redmiddel dat over 't algemeen in Frankrijk wordt aangewend om het wegsterven der landbouwbevolking te keer te gaan is het koloniseeren door vreemdelingen Een eerste proef werd aangewend door binnenland- sche kolonisatie. Zoo hebben een ruim aantal Bretagners uit Finiste- het eenig overbevolkt de Maart van loopend jaar ongeveer honderd duizend vreemdelingen, verspreid over de vijf minst be volkte departementen van het Zuid-Westen. Wanneer we nu een vergelijking daarstellen van den benarden toe stand in Frankrijk, met dezen van België op zelfde gebied, dan moet men zich met zekeren angst afvra gen, of diezelfde strooming naar ontvolking onzer landbouwcen trums, welke zich hier eveneens in ruime mate reeds doet voelen, niet naar even noodlottige gevolgen leidt Misschien wordt het wel hoog tijd den toestand eens van nader bij te beschouwen en hem aan het toezicht der bevoegde sociologen te onderwerpen. schikking der aangenomen veeartsen gesteld. 2) Het inspuiten met serum. Hoe kan men te werk gaan, wanneer de die ren door de ziekte reeds aangetast zijn Hier moet men zijnen toevlucht nemen tot het inspuiten van serum. Indien ze tijdelijk gebeurt, zal de inspuiting met goeden serum eene zekere genezing voor gevolg hebben. Desgevallend zal men niet alleenlijk het of de aangetaste die ren inspuiten, maar ook al de andere. Daar de werking van den serum slechts 12 dagen blijft voortduren, zal men 8 dagen na het inspuiten, de dieren laten inenten. Dit geldt alleenlijk voor de die ren die niet ziek waren. Voor de dieren die ziek waren en die door den serum genezen werden, heeft de inspuiting de waarde eener inenting. D. B. rie parlement van Frankrijk talrijke verlaten hoeven in bezit genomen. Verder deed men oproep aan Ita- liaansche, Spaansche en Belgische uitwijkelingen. Het huidig aantal vreemde kolonialen bereikte in DOOR H. MISEREZ Het Rood Vonk is een der gevaar lijkste ook een der meest besmettelijke ziekte die onze zwijnen kan aanvallen. Na een kort tijdperk, twee of drij da gen gedurende hetwelk de ziekte broeit ziet men plotseling eene reeks algemeene kenmerken van ontsteltenis losbreken. Het dier wordt moedeloos en koortsachtig, blijft in een hoekje liggen 1 en weigert alle voedsel. De lichaams- j zwaarte stijgt op weinige uren tot 40°- 41° gr. Na 24 uren of soms meer tot 48 uren bespeurt men op de huid, namelijk rond de ooren, op den buik, langs den bin nenkant der hdmaten, op het achterge deel te, roode vlekken, soms rondvor- mig, soms onregelmatig. Deze vlekken groeien, smelten ineen, derwijze dat ze soms gansch het lichaam bedekken. Eerst zijn de vlekken vuur rood. later worden ze violetkleurig om eindelijk eene zwartachtige tint te ne men. De slijmvliezen worden blauwach tig, de klieren zwellen en worden pijn lijk. De ziekte kan zich in drij vormen ontwikkelen 1) Het zachte rood vonk dat zeld zaam is. De genezing treedt op na eeni ge dagen. De vlekken verdwijnen, de koorts neemt af. Langzamerhand komt het dier tot zijnen normalen toestand terug en de eetlust herneemt. De huid pelt af. 2) Het strenge rood vonk In stede van te verdwijnen, houdt de koorts aan, het dier blijft immer liggen en ver zwakt. Weldra breekt hevige buikloop los, waarop meestal de dood volgt. 3) Het plotselinge rood vonk die op weinige uren den dood voor gevolg heeft. Men bemerkt nauwelijks eenige roode vlekken rond de ooren. Meestal hebben de andere verschijnselen den tijd niet om uit te breken. Men gelieve op te merken dat het roode vonk kan langdurig of sleepend worden. De eetlust komt terug, doch het dier blijft zwak, blijft voortdurend ver mageren. Meestal zwellen de pooten. Oorzaak der ziekte. De ziekte wordt veroorzaakt door een microob, die men bijzonderlijk vindt in den lever, de klieren enz. De dieren kunnen de ziekte vatten door voeders te eten die door de uit werpsels van zieke dieren bevuilt wer den. De ale, het strooisel, de getuigen, die met kranke dieren in aanraking kwa men, kunnen de ziektekiemen voortzet ten. Jonge zwijnen bieden doorgaans meer weerstand aan de ziekte dan vol wassen dieren. Het gebeurt dat de ziektekiem aanwe zig is in het ingewand van dieren bij dewelke men geen enkel kenmerk der ziekte aantreft. Doch deze kunnen de gevaarlijke microben voortdragen of be waren. Zijn nu eenmaal de gunstige om standigheden voor het ontwikkelen der ziekte-kiemen vereenigd, dan barst de plaag los. Vandaar die ziekte-versprei dingen van dewelke men geene besmet ting kan bespeuren. Hoe nu de ziekte bestreden,l)Door pokinenting en door het inspuiten van serum. De pokinenting is een voorkomend geneesmiddel. Ze bestaat, zooals men weet, in het inspuiten van ziektekiemen met verminderde hevigheid, of, zoo men wil, met verzwakte ziektekiemen. Men weet dat dergelijk geneesmiddel gevon den werd door een onvergelijkbaren Pasteur, die het toepaste op de genezing der razernij. De ziekte kan zich niet ont wikkelen, maar verwekt in het bloed van het ingespuite dier het ontstaan van krachtige verweringsmiddelen. Komen dan later zuivere en krachtige ziektekie men het organism overvallen, dan treden onmiddellijk de verweringsmiddelen in werking om de vijandelijke microben zegevierend te bestrijden. Het inentingsmiddel wordt KOSTE LOOS door het gouvernement ter be- Het is een voldongen feit dat koud water iets onmisbaar is voor hen, die melk bewaren of hieruit smakelijke duur zame boter bereiden willen. Jammer dat, vooral in vele lage streken van ons land, het grondwater niet koud genoeg isdit wil nochtans niet zeggen dat de koude tot de bevriezing van de melk moet lei den, op verre na nietHet bevriezen er van is ten volle af te raden en dit wel. omdat het eene verdeeling der verschil- lige bestanddeelen van de melk na zich sleept, teweeggebracht door hunne on gelijke vriespunten. Zoo hebben de proeven ons bewezen dat als men melk in deze voorwaarden terug vloeibaar wil maken, zij geene een vormige, homogeene massa meer levert. Nog een andere rede om het bevriezen van de melk achterwege te laten is de volgendeals men de melk gedurende viertien dagen in ijskegels wil bewaren, bekomt men bij de verwarming, kleine klonters, die de voedings- en verte- ringshoedanigheden der melk benadee- len. Wil men tot een goede, practische melkbewaring komen, die deze nadeelen niet oplevert, dan moet dit geschieden door mindere koude boven 0°. Hier is immers geen sprake de bacteriën te doo- den. Enkel volstaat het de melk of melk producten op eenen warmtegraad te behouden, die de levensverrichtingen der bacteriën verlamt. Voor de melk b.v. verzekert de koude eene tamelijk lange bewaring, die op hygiënisch gebied meer aan te prijzen valt dan de stereliseering, waarin de melk talrijke veranderingen ondergaat, die ze minder geschikt maken om als uit sluitend voedsel voor de zuigelingen te worden aangewend noemen wij b. v. het overgaan van de suiker in den cara- mel-vorm, de albumine die een vasten toestand aanneemt, de oplosbare kalk- zouten die in onoplosbare verbindingen overgaan, het gelachtig worden van de melk en het ontstaan van de kooksmaak dat alles benadeeligt in uiterst groote mate de verteerbaarheid en de voed zaamheid vaa de melk. Als melkbewaring heeft men ook nog het gebruik van bederfwerende stoffen, die schadelijk zijn voor de gezondheid. In den Zomer vooral voegt men soms als bederfwerende stof formol bij de melk. Een Amerikaansch scheikundige, Villey genaamd, heeft proefnemingen gedaan nopens den invloed van de for mol op het menschelijk lichaam en be kwam de volgende uitslagen met twaalf gezonde personen 100 tot 200 milli grammen formol worden dagelijks door twaalf personen ingezwollen ieder van hen gelukt er in, in 't geheel 2 gr. 50 van dit product, in oplossing in 't water of verdunt met melk, te verteren. Tien dagen gaan voorbij zonder dat men een merkbare ongesteldheid aanstipt. Latei- vindt men maag- en darmpijnen, kram pen, walgingen en brakingen. Bij vier mannen merkt men een zeer klaren en hinderlijken uitslag op borst en billen. Velen klagen nog over brandindruk aan de keel. Daarbij komt dan nog eene ver magering van 200 tot 500 grammen per dag. In dit alles vinden wij het klaarste bewijs dat formol dus gevaar oplevert voor volwassene menschen en des te meer voor de zieken, herstellende en zuigelingen. Als veruit het beste middel tot het be waren van de melk, blijft ons dan de koude over, doch de mindere koude boven 0°. Immers deze handelswijze laat aan de melk al hare homogeniteit, al ha re eigenschappen zoo onder oogpunt van smaak als van verteerbaarheid en voedzaamheidinderdaad, als men de melk wil gebruiken en tot den omrin genden warmtegraad laat terug keeren, bemerkt men dat ze geene enkele wijzi ging heeft ondergaan, die toelaat ze te onderscheiden van de rauwe melk uit den uier der koe. Het is geraadzaam de melk onmidde- lijk na het uitmelken, te verkoelen en ze vervolgens in eene frissche plaats te be waren. Na afkoeling tot meer dan 2°, (Vervolg 2' bladzijde). Belang van het drogen Voor wat het bemesten der hop, het bestrijden der ziekten, het veredelen of uitlezen der soorten en zelfs het plukken der bellen aangaat, is er sedert eenige jaren nog al vooruitgang bij onze hop- telers waar te nemen. Doch ongelukkig lijk is het ook zoo met het drogen niet gesteld, vooral in de Aalstersche stre ken. De hoppebellen van meestal onze planters aan de staken geoordeeld, zijn overvloedig en van uitmuntende hoeda nigheid, maar door het plukken en dro gen schijnt men alles in het werk te stel len om, in eenige uren, de vruchten van een vlijtigen arbeid van verscheidene maanden te vernietigen. Immers van welk overgroot belang is het drogen niet Slecht gedroogd, de beste hop ver liest hare hoedanigheid de nuttige be standdeelen verdwijnen of ondergaan schadelijke veranderingen, hetgeen de hop van geringe waarde maakt voor de brouwerij. Spijtiger nog is a's de hop onvoldoende gedroogd is of te veel wa ter behelst en in de magazijnen van han delaar of brouwer moet verrotten. De volmaaktheid van het drogen is de maatstaf van de hoedanigheid der hop. 't Is vooral de slechte drogiag der hop die onze faam bij den vreemde ten onder bracht. Het dient echter gezegd te worden de Belgische hop bekleedt er ten huidigen dage den laatsten rang. Wil men dien ongelukkigen staat van zaken doen veranderen, er moet voor eerst beter gedroogd worden. De beste handelaars zijn het eens om te verklaren dat de Poperingsche hop, alhoewel zij 20 min innerlijke waarde heeft als de Aalstersche, op dezen oogenblik duurder betaald wordt omdat zij beter gedroogd is. Waarbij komt het dat hier slecht ge droogd wordt Voorname oorzaken van het gebrek kig drogen in onze hopstreek. Wij schrijven zulks aan 3 voorname oorzaken toe 1. Onze hopplanters kennen niet ge noeg de nuttige bestanddeelen die de hopbellen bevatten en beseffen dien ten gevolge niet wat al voorzorgen zij tegen dezer verlies moeten nemen. 2. Zij verliezen het eigenlijk doel van het drogen al te veel uit het oog of ma ken er zich een verkeerd gedacht over. Van daar de slechte inrichting der droogeesten en de gebrekkige doenwijze der hoptelers bij het drogen 3. Zij schijnen de oorzaak en de scha- d.lijke gevolgen van het zweeten,, der hop niet grondig te begrijpen. Nuttige bestanddeelen der hopbellen Als de voornaamste onder de nuttige bestanddeelen der bellen aanziet men het hopmeel of de lupuline, een geel poe der, dat zich in de klierachtige organen, aan den voet der schubben van de hop bel, uitscheidt. Het hopmeel en de schubben bevatten 1 De hopolie (huile essentielle), die den aangenamen fijnen geur aan het hopmeel verschaft. Die stof vervliegt bij de overdreven warmte in het drogen. 2. De looistof (tannin), welke voor het klaren der hop onmisbaar is. 3. De weeke hars frésine molle) en de bittere stoffen. Eerstgenoemd element vooral speelt eene belangrijke rol in het bier het vertraagt de alcoolische gis ting, en zoolang deze bestaat, kunnen zich geene ziekteverschijnselen bij het bier voordoen. Om die verschillige bestanddeelen in natuurlijken staat te behouden, dient er vooral doelmatig gedroogd te worden. Doel van het drogen. Het drogen nu heeft eigenlijk voor doel uit de groene hop eene zekere hoe veelheid water weg te drijven om het vervoeren en bewaren der hopbellen toe te laten. Hieruit blijkt dat indien het mo gelijk ware de hop zonder vuur zou moeten gedroogd worden, wil zij in de hoogste mate hare hoedanigheid blijven behouden. Nu deze manier van drogen bestaat inderdaad in de bijzonderste hopstreken van Duitschland. In onze streken echter is de opbrengst al te groot, zijn de zon en droge lucht al te schaarsch om deze doenwijze na te volgen. Van daar het gebruik der eesten of asten, die jammer genoeg hier te lan de dikwijls ondoelmatig zijn ingericht. Trouwens in Engeland ook gebruikt men hopeesten op vele plaatsen zelfs met open vuur en nochtans de kwali teit en de prijs hunner hop zijn merke lijk grooter dan de onze. Zulks is alleenlijk aan de degelijke in richting hunner eesten en aan hunne voortreffelijke handelwijze bij het dro gen te wijten. Gebrekkige inrichting van het meerendeel onzer hopeesten en ver keerde doenwijze bij het drogen. Vooreerst onze eesten geven geenen toereikenden luchttocht. De latten, wel ke op eenige plaatsen zelfs geen meter hoog liggen en tot 5 centimeters breed te hebben, laten veeltijds geen centime ter opening tusschen elkander. En daar stapelt men dan niet zelden tot 200 kgr. groene bellen op, bij zooverre dat deze soms eene laag van 30 tot 35 centimeters en meer dikte vormen. Het gevolg hiervan is dat de opstij gende rook van den vuurheerd en ook de verwarmde lucht slechts met veel moeite langs de smalle openingen der der latten ontwijkt. En vermits deze ruimten al te gering en de hoplagen al te dik zijn moeten de onderste bellen veel te hard drogen en zelfs verzengen, ter wijl de bovenste lagen in hun zweet komen, 't is te zeggen zoo nat worden alsof ze gansch beregend of bedauwd waren. Het water der onderste lagen hop wordt, tengevolge der groote hitte, plot selings in zulks hoeveelheid verdampt, dat de damp in groote druppels op de bovenlaag nedervalt zooals hij eenige vingers boven de plaat, in aanraking komt met de koudere lucht en met de groene hop. Het is gedurende het zwee ten dat de hop meest benadeeligd wordt. De onderste laag uitermate gedroogd, wordt dan door het gewicht der natte bovenlagen erg samengedrukt. Ten einde dan het verbranden of ver zengen der bellen te beletten licht men ze met een roede op, of erger nog me n gaat kruisgewijze over de latten om de hop aldus met de voeten te roeren en te keeren. Wat al nuttige zelfstandigheden er alzoo verloren gaan is onberekenbaar. Afdoende middelen om de warmte be hoorlijk te regelen hebben vele eesten ook al niet. De hopdroger gaat nu en dan eens met de hand aan de latten voe len en beweert, na dit vluchtig onder zoek, met juistheid te kunnen bepalen of hij het heerdvuur aanzetten of verflau wen moet. Hij hoeft evenwel gjen be toog dat de man zich vijftig op hoede d malen bedriegt en dan meer dan e~r.s zonder het wel te weten de warmte tot 70 centigraden doen stijgen, waardoor de schubben der bellen zich openen en schier al hun hopmeel verliezen. Sommige landbouwers laden den eest met bellen voraleer het vuur aangestoken te hebben, derwijze dat de rook de laag bellen moet doortrekken en zich gedeel- i telijk in het vocht oplossen. Voegen wij darbij dat men soms oude hopstaken en andere slechte of natte brandstoffen be nuttigt, dat men ook van zoodra het vuur aangestoken is begint te solferen en dik werf dan nog eene overdrevene hoeveel heid solfer gebruikt en men zal onmid dellijk beseffen hoe die hop niet kan deu gen en hare faam onvermijdelijk moest verloren gaan Zie hoe men van goede hop slechte hop slechte maakt. Hoe dienen wij nu te werk te gaan om doelmatig te drogen Wij moeten 1° onze hopeesten zoo doeltreffend mogelijk inrichten 2° doel matig te werk gaan. Doelmatige inrichting der hopeesten. Wij hoeven hier onze aandacht te ves tigen op de volgende belangrijke punter. strave luchttocht. regeling en verdeeling der warmte alsook wegdrijving van rook en slechte geuren, eindelijk goede inrich ting der droogtafel. Strave luchttocht. De luchtsiroom moet hevig zijn. Im mers het is de warme lucht en niet de eigenlijke warmte die de droging moet te weeg brengen. Men mag niet vergeten dat, om best te zijn, men zou moeten drogen vonder vuur. Daar zulks onmo gelijk is in onze gewesten moet men dan toch zooveel lucht en zoo weinig vuur mogelijk gebruiken. Nu om dien lucht tocht te bekomen zou de eest moeten hooger, meer torenvormig en langs bo ven eene opening voorzien zijn. Er mag hoegenaamd geene andere opening in het dak of op de zijkanten wezen. Kan men er toe geraken van de lucht in het boven gedeelte van den eest te verwar men, dan zal men des te meer den lucht tocht bevorderen en het zweeten voor komen. Het vernauwen van de boven ste opening is ook een doeltreffend mid del. Hoe heviger de luchttocht is hoe vol maakter de droging zal wezen en hoe meer kolen men zal besparen. Dinsdag en Woensdag zijn de Fruit- magazijnen gesloten. H

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1924 | | pagina 1