i
REDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
De Aarde die sterft
DE HOPTEELT
Het "Rood Vonk'
Landbouwweekblad
Het bewaren
van de Melk
Het drogen der Hop.
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
fi
Zie een belangrijk arti
kel over Fruitverzen-
ding op de 2de bladz.
ZONDAG 24 OOGST 1924.
Prijs i2 centiemen.
6de JAARGANG Ni 295
5 \aaaBmstE^sat'i
Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars.
Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Aan dit blad behoort een Bijvoegsel.
Ter gelegenheid der 20c Sociale
Week in Frankrijk was dit ge
wichtig vraagstuk het onderwerp
van ernstige en drukke besprekin-
gen.
Geen onderwerp biedt voor het
oogenblik meer belangstelling en
geeft aanleiding tot meer achter
docht dan wel het angstwekkend
feit der Ontvolking der lande
lijke gemeenten in Frankrijk
Sinds de beroemde fransche
schrijver, René Bazin, zijn ver
maard pengewrocht La Terre
qui meurt neerschreef, waarin hij
al den nijpenden angst van den
onrustbarenden toestand ontplooi
de, zijn vijf en twintig jaar verloo-
pen. De kwaal is sindsdien geens
zins verminderd ze heeft integen
deel zulke ontzettende uitbreiding
genomen, dat ze op t huidig
oogenblik een algemeen Natio
naal gevaar daarstelt.
Het is een stellig en onweerleg
baar feit, dat op zes en tachtig de
partementen er thans vier en zestig
worden aangetroffen waarin de
landbouwbevolking ruimschoots
is verminderd.
Op 't einde der laatste eeuw
vormden de landbouwers in
Frankrijk 75 per honderd der alge-
meene bevolking. Thans niette
genstaande de betrekkelijke bevol
kingsvermeerdering vertegen
woordigen ze enkel nog 65
De verbazende en oogspringen
de cijfers der officieële statistieken,
laten desaangaande niet den min
stens twijfel. Zoo is de bevolking
b.v. der Lage Alpen, welke in
1857 niet minder dan 159,000 in
woners telde, in 1920 gedaald op
96.000.
Voorden oorlogwas de toe
stand reeds angstwekkend deze
heeft ongetwijfeld grootendeels
bijgedragen om in ruime mate te
verergeren. Immers de oorlog ont
nam aan Frankrijk ongeveer één
millioen landlieden. Men berekent
dat slechts 500,000 anderen de
gesneuvelden der landelijke ge
meenten gingen vervangen.
De mannelijke landbouwbevol
king, in 1911 geraamd op onge
veer 5,3000,000 individus, is in
1923 gedaald op 3,900.000. Er
blijft dus nog slechts één derde
Franschen, die aan hun land de
landbouw-voedingsproducten be
zorgen.
't Is door dat kwijnen en weg
sterven der landelijke bevolking
dat Frankrijk het rijkste bloed zij
ner aderen en zijner levenskracht
voortdurend verliest. Door dien
hopeloozen en onrustwekkenden
wantoestand sterft onze wester-
buur langzaam doch zeker. Die
kankerende etterwonde tast hem
vreeselijk aan en knaagt voortdu
rend den wortel zijner sociale
stamont wikkeling
Het eerste gevolg dier lande
lijke ontvolking is het totaal ge
brek aan noodigen en onontbeer-
lijken handarbeid, wiens te kort
schieten, nu oorzaak is dat onme
telijke grondoppervlakten, of
schoon zeer vruchtbare braak-
gronden, nu onbebouwd blijven.
Eene hoeve, welke in 1914
over een tiental werklieden be
schikte, vindt nu ternauwernood
nog 4a 5 volwassen schoolkna
pen, welke nog niet eens voor den
dienstplicht werden binnengeroe-
Waar zijn de anderen naartoe
Naar de stad, waar de dagloonen
hooger zijn en waar ontspannin
gen, vermaken, wulpsche genuch-
ten en toomelooze driften vrijen
teugel vieren
De steden zien hunne bevolking
dan ook van lieverlede aangroei
en. Zoo in de omschrijving van
Parijs, die in vooroorlogstijd 3 mil
lioen inwoners telde is thans ge
stegen op 5 millioen en vertegen
woordigt aldus meer dan één acht
ste der algemeene bevolking van
Frankrijk. Dergelijke waarnemin-
g ;n bevestigen zich voor andere
groote centrums: Marseille, Lyon,
Bordeaux, Toulouse.
Daarenboven zijn het niet al
leenlijk de mannen, welke de cam-
pagneti verlaten, doch de vrou
wen volgen hen van nabij. Het
getal buitenmeisjes, welke ter stad
het jufferstielte van magazijnbe
diende, kindermeid, dactylo, mo-
dist of modenaaister enz.... uitoe
fenen, is sinds enkele jaren meer
dan verdubbeld.
Deze waarneming heeft dan ook
tot rechtstreeksch gevolg de pro
gressieve vermindering der land
bouwproducten eenzijds en de
vermeerdering van kweekvee an
derzijds.
Zoo gingen verleden jaar dui
zenden hectaren met haver ver
bouwde akkers verloren, bij ge
brek aan pikkers. Ook overal
waar de mogelijkheid er zich
eenigszins toe aanbiedt, ziet men
eigenaars hunne bouwlanden in
uitgestrekte weilancbn verande
ren, met het vooruitzicht door
veekweek eenige profijten van
hunne uitgestrekte landerijen te
verwezenlijken en alzoo het radi-
kaal gebrek aan hapdwerk te keer
te gaan. Doch deze hervorming
gaat dikwijls nog gepaard met
groote moeielijkheden en zoo val
len tal van vruchtbare gronden
dag aan dag in eenen staat van
volkomen verlatenheid. En zoo
komt het, dat prachtige bouwlan
den, thans het hartverscheurend
schouwspel leveren van eenzame
en verlaten woestijnen, waar nu
de vrije natuur met hare wilde
flora vrijen scepter zwaait
Zonderlinge tegenstelling! Ter
wijl hier ten lande de bouwgron
den sinds den oorlog in waarde
vertiendubbeld zijn, zien we ze in
Frankrijk verminderd met 75
Deze krisis bereikt haar maximum
in de Zuid-Wester provinciën.
Zoo kan men tegenwoordig in het
bekken van den Garonnestroom
een verlaten eigendom aankoopen
aan een koopwaarde welke in
waarde gelijk staat met de vroe
gere huuropbrengst van twee ja
ren In de omstreken van Agen,
staan al de gronden aan de lande
lijke burgerij toebehoorend, te
koop In de verwoeste gewesten
is de krisis grootendeels veroor
zaakt, bij gebrek aan eene afdoen
de wetregeling betrekkelijk de
schadevergoedingen aan de ge-
teisterden.
Dank de bepalingen dezer wet
mogen de landbouwers hunne
schadevergoedingen ontvangen en
zelfs hunne titels afstaan aan
vreemdelingen, zonder verplichting
de vernielde hoeven herop te
bouwen.
Een groot aantal hunner deden
afstand, geprikkeld door de aan
lokkende bekoring eigenaars te
worden van nijverheidsgebouwen.
Kortom, het is een stellig bewe
zen feit Overal waar een lande
lijke woning of boerderij ontbreekt
is het eene boerenfamilie die on-
meedoogend geroepen is te ver
dwijnen.
Het eenige redmiddel dat over
't algemeen in Frankrijk wordt
aangewend om het wegsterven
der landbouwbevolking te keer te
gaan is het koloniseeren door
vreemdelingen Een eerste proef
werd aangewend door binnenland-
sche kolonisatie. Zoo hebben een
ruim aantal Bretagners uit Finiste-
het eenig overbevolkt de
Maart van loopend jaar ongeveer
honderd duizend vreemdelingen,
verspreid over de vijf minst be
volkte departementen van het
Zuid-Westen.
Wanneer we nu een vergelijking
daarstellen van den benarden toe
stand in Frankrijk, met dezen van
België op zelfde gebied, dan moet
men zich met zekeren angst afvra
gen, of diezelfde strooming naar
ontvolking onzer landbouwcen
trums, welke zich hier eveneens in
ruime mate reeds doet voelen, niet
naar even noodlottige gevolgen
leidt
Misschien wordt het wel hoog
tijd den toestand eens van nader
bij te beschouwen en hem aan het
toezicht der bevoegde sociologen
te onderwerpen.
schikking der aangenomen veeartsen
gesteld.
2) Het inspuiten met serum. Hoe
kan men te werk gaan, wanneer de die
ren door de ziekte reeds aangetast zijn
Hier moet men zijnen toevlucht nemen
tot het inspuiten van serum. Indien ze
tijdelijk gebeurt, zal de inspuiting met
goeden serum eene zekere genezing voor
gevolg hebben. Desgevallend zal men
niet alleenlijk het of de aangetaste die
ren inspuiten, maar ook al de andere.
Daar de werking van den serum slechts
12 dagen blijft voortduren, zal men 8
dagen na het inspuiten, de dieren laten
inenten. Dit geldt alleenlijk voor de die
ren die niet ziek waren. Voor de dieren
die ziek waren en die door den serum
genezen werden, heeft de inspuiting de
waarde eener inenting. D. B.
rie
parlement van Frankrijk talrijke
verlaten hoeven in bezit genomen.
Verder deed men oproep aan Ita-
liaansche, Spaansche en Belgische
uitwijkelingen. Het huidig aantal
vreemde kolonialen bereikte
in
DOOR H. MISEREZ
Het Rood Vonk is een der gevaar
lijkste ook een der meest besmettelijke
ziekte die onze zwijnen kan aanvallen.
Na een kort tijdperk, twee of drij da
gen gedurende hetwelk de ziekte
broeit ziet men plotseling eene reeks
algemeene kenmerken van ontsteltenis
losbreken. Het dier wordt moedeloos en
koortsachtig, blijft in een hoekje liggen 1
en weigert alle voedsel. De lichaams- j
zwaarte stijgt op weinige uren tot 40°-
41° gr.
Na 24 uren of soms meer tot 48 uren
bespeurt men op de huid, namelijk rond
de ooren, op den buik, langs den bin
nenkant der hdmaten, op het achterge
deel te, roode vlekken, soms rondvor-
mig, soms onregelmatig.
Deze vlekken groeien, smelten ineen,
derwijze dat ze soms gansch het lichaam
bedekken. Eerst zijn de vlekken vuur
rood. later worden ze violetkleurig om
eindelijk eene zwartachtige tint te ne
men. De slijmvliezen worden blauwach
tig, de klieren zwellen en worden pijn
lijk.
De ziekte kan zich in drij vormen
ontwikkelen
1) Het zachte rood vonk dat zeld
zaam is. De genezing treedt op na eeni
ge dagen. De vlekken verdwijnen, de
koorts neemt af. Langzamerhand komt
het dier tot zijnen normalen toestand
terug en de eetlust herneemt. De huid
pelt af.
2) Het strenge rood vonk In
stede van te verdwijnen, houdt de koorts
aan, het dier blijft immer liggen en ver
zwakt. Weldra breekt hevige buikloop
los, waarop meestal de dood volgt.
3) Het plotselinge rood vonk die
op weinige uren den dood voor gevolg
heeft. Men bemerkt nauwelijks eenige
roode vlekken rond de ooren. Meestal
hebben de andere verschijnselen den tijd
niet om uit te breken.
Men gelieve op te merken dat het
roode vonk kan langdurig of sleepend
worden. De eetlust komt terug, doch het
dier blijft zwak, blijft voortdurend ver
mageren. Meestal zwellen de pooten.
Oorzaak der ziekte. De ziekte
wordt veroorzaakt door een microob,
die men bijzonderlijk vindt in den lever,
de klieren enz.
De dieren kunnen de ziekte vatten
door voeders te eten die door de uit
werpsels van zieke dieren bevuilt wer
den. De ale, het strooisel, de getuigen,
die met kranke dieren in aanraking kwa
men, kunnen de ziektekiemen voortzet
ten. Jonge zwijnen bieden doorgaans
meer weerstand aan de ziekte dan vol
wassen dieren.
Het gebeurt dat de ziektekiem aanwe
zig is in het ingewand van dieren bij
dewelke men geen enkel kenmerk der
ziekte aantreft. Doch deze kunnen de
gevaarlijke microben voortdragen of be
waren. Zijn nu eenmaal de gunstige om
standigheden voor het ontwikkelen der
ziekte-kiemen vereenigd, dan barst de
plaag los. Vandaar die ziekte-versprei
dingen van dewelke men geene besmet
ting kan bespeuren.
Hoe nu de ziekte bestreden,l)Door
pokinenting en door het inspuiten van
serum.
De pokinenting is een voorkomend
geneesmiddel. Ze bestaat, zooals men
weet, in het inspuiten van ziektekiemen
met verminderde hevigheid, of, zoo men
wil, met verzwakte ziektekiemen. Men
weet dat dergelijk geneesmiddel gevon
den werd door een onvergelijkbaren
Pasteur, die het toepaste op de genezing
der razernij. De ziekte kan zich niet ont
wikkelen, maar verwekt in het bloed
van het ingespuite dier het ontstaan van
krachtige verweringsmiddelen. Komen
dan later zuivere en krachtige ziektekie
men het organism overvallen, dan treden
onmiddellijk de verweringsmiddelen in
werking om de vijandelijke microben
zegevierend te bestrijden.
Het inentingsmiddel wordt KOSTE
LOOS door het gouvernement ter be-
Het is een voldongen feit dat koud
water iets onmisbaar is voor hen, die
melk bewaren of hieruit smakelijke duur
zame boter bereiden willen. Jammer dat,
vooral in vele lage streken van ons land,
het grondwater niet koud genoeg isdit
wil nochtans niet zeggen dat de koude
tot de bevriezing van de melk moet lei
den, op verre na nietHet bevriezen er
van is ten volle af te raden en dit wel.
omdat het eene verdeeling der verschil-
lige bestanddeelen van de melk na zich
sleept, teweeggebracht door hunne on
gelijke vriespunten.
Zoo hebben de proeven ons bewezen
dat als men melk in deze voorwaarden
terug vloeibaar wil maken, zij geene een
vormige, homogeene massa meer levert.
Nog een andere rede om het bevriezen
van de melk achterwege te laten is de
volgendeals men de melk gedurende
viertien dagen in ijskegels wil bewaren,
bekomt men bij de verwarming, kleine
klonters, die de voedings- en verte-
ringshoedanigheden der melk benadee-
len.
Wil men tot een goede, practische
melkbewaring komen, die deze nadeelen
niet oplevert, dan moet dit geschieden
door mindere koude boven 0°. Hier is
immers geen sprake de bacteriën te doo-
den. Enkel volstaat het de melk of melk
producten op eenen warmtegraad te
behouden, die de levensverrichtingen
der bacteriën verlamt.
Voor de melk b.v. verzekert de koude
eene tamelijk lange bewaring, die op
hygiënisch gebied meer aan te prijzen
valt dan de stereliseering, waarin de
melk talrijke veranderingen ondergaat,
die ze minder geschikt maken om als uit
sluitend voedsel voor de zuigelingen te
worden aangewend noemen wij b. v.
het overgaan van de suiker in den cara-
mel-vorm, de albumine die een vasten
toestand aanneemt, de oplosbare kalk-
zouten die in onoplosbare verbindingen
overgaan, het gelachtig worden van de
melk en het ontstaan van de kooksmaak
dat alles benadeeligt in uiterst groote
mate de verteerbaarheid en de voed
zaamheid vaa de melk.
Als melkbewaring heeft men ook nog
het gebruik van bederfwerende stoffen,
die schadelijk zijn voor de gezondheid.
In den Zomer vooral voegt men soms
als bederfwerende stof formol bij de
melk. Een Amerikaansch scheikundige,
Villey genaamd, heeft proefnemingen
gedaan nopens den invloed van de for
mol op het menschelijk lichaam en be
kwam de volgende uitslagen met twaalf
gezonde personen 100 tot 200 milli
grammen formol worden dagelijks door
twaalf personen ingezwollen ieder van
hen gelukt er in, in 't geheel 2 gr. 50
van dit product, in oplossing in 't water
of verdunt met melk, te verteren. Tien
dagen gaan voorbij zonder dat men een
merkbare ongesteldheid aanstipt. Latei-
vindt men maag- en darmpijnen, kram
pen, walgingen en brakingen. Bij vier
mannen merkt men een zeer klaren en
hinderlijken uitslag op borst en billen.
Velen klagen nog over brandindruk aan
de keel. Daarbij komt dan nog eene ver
magering van 200 tot 500 grammen per
dag. In dit alles vinden wij het klaarste
bewijs dat formol dus gevaar oplevert
voor volwassene menschen en des te
meer voor de zieken, herstellende en
zuigelingen.
Als veruit het beste middel tot het be
waren van de melk, blijft ons dan de
koude over, doch de mindere koude
boven 0°. Immers deze handelswijze laat
aan de melk al hare homogeniteit, al ha
re eigenschappen zoo onder oogpunt
van smaak als van verteerbaarheid en
voedzaamheidinderdaad, als men de
melk wil gebruiken en tot den omrin
genden warmtegraad laat terug keeren,
bemerkt men dat ze geene enkele wijzi
ging heeft ondergaan, die toelaat ze te
onderscheiden van de rauwe melk uit den
uier der koe.
Het is geraadzaam de melk onmidde-
lijk na het uitmelken, te verkoelen en ze
vervolgens in eene frissche plaats te be
waren. Na afkoeling tot meer dan 2°,
(Vervolg 2' bladzijde).
Belang van het drogen
Voor wat het bemesten der hop, het
bestrijden der ziekten, het veredelen of
uitlezen der soorten en zelfs het plukken
der bellen aangaat, is er sedert eenige
jaren nog al vooruitgang bij onze hop-
telers waar te nemen. Doch ongelukkig
lijk is het ook zoo met het drogen niet
gesteld, vooral in de Aalstersche stre
ken. De hoppebellen van meestal onze
planters aan de staken geoordeeld, zijn
overvloedig en van uitmuntende hoeda
nigheid, maar door het plukken en dro
gen schijnt men alles in het werk te stel
len om, in eenige uren, de vruchten van
een vlijtigen arbeid van verscheidene
maanden te vernietigen.
Immers van welk overgroot belang is
het drogen niet
Slecht gedroogd, de beste hop ver
liest hare hoedanigheid de nuttige be
standdeelen verdwijnen of ondergaan
schadelijke veranderingen, hetgeen de
hop van geringe waarde maakt voor de
brouwerij. Spijtiger nog is a's de hop
onvoldoende gedroogd is of te veel wa
ter behelst en in de magazijnen van han
delaar of brouwer moet verrotten.
De volmaaktheid van het drogen is
de maatstaf van de hoedanigheid der
hop.
't Is vooral de slechte drogiag der
hop die onze faam bij den vreemde ten
onder bracht. Het dient echter gezegd
te worden de Belgische hop bekleedt
er ten huidigen dage den laatsten rang.
Wil men dien ongelukkigen staat van
zaken doen veranderen, er moet voor
eerst beter gedroogd worden.
De beste handelaars zijn het eens om
te verklaren dat de Poperingsche hop,
alhoewel zij 20 min innerlijke waarde
heeft als de Aalstersche, op dezen
oogenblik duurder betaald wordt omdat
zij beter gedroogd is.
Waarbij komt het dat hier slecht ge
droogd wordt
Voorname oorzaken van het gebrek
kig drogen in onze hopstreek.
Wij schrijven zulks aan 3 voorname
oorzaken toe
1. Onze hopplanters kennen niet ge
noeg de nuttige bestanddeelen die de
hopbellen bevatten en beseffen dien ten
gevolge niet wat al voorzorgen zij tegen
dezer verlies moeten nemen.
2. Zij verliezen het eigenlijk doel van
het drogen al te veel uit het oog of ma
ken er zich een verkeerd gedacht over.
Van daar de slechte inrichting der
droogeesten en de gebrekkige doenwijze
der hoptelers bij het drogen
3. Zij schijnen de oorzaak en de scha-
d.lijke gevolgen van het zweeten,, der
hop niet grondig te begrijpen.
Nuttige bestanddeelen der hopbellen
Als de voornaamste onder de nuttige
bestanddeelen der bellen aanziet men
het hopmeel of de lupuline, een geel poe
der, dat zich in de klierachtige organen,
aan den voet der schubben van de hop
bel, uitscheidt. Het hopmeel en de
schubben bevatten
1 De hopolie (huile essentielle), die
den aangenamen fijnen geur aan het
hopmeel verschaft. Die stof vervliegt bij
de overdreven warmte in het drogen.
2. De looistof (tannin), welke voor het
klaren der hop onmisbaar is.
3. De weeke hars frésine molle) en de
bittere stoffen. Eerstgenoemd element
vooral speelt eene belangrijke rol in het
bier het vertraagt de alcoolische gis
ting, en zoolang deze bestaat, kunnen
zich geene ziekteverschijnselen bij het
bier voordoen.
Om die verschillige bestanddeelen in
natuurlijken staat te behouden, dient er
vooral doelmatig gedroogd te worden.
Doel van het drogen.
Het drogen nu heeft eigenlijk voor
doel uit de groene hop eene zekere hoe
veelheid water weg te drijven om het
vervoeren en bewaren der hopbellen toe
te laten.
Hieruit blijkt dat indien het mo
gelijk ware de hop zonder vuur zou
moeten gedroogd worden, wil zij in de
hoogste mate hare hoedanigheid blijven
behouden.
Nu deze manier van drogen bestaat
inderdaad in de bijzonderste hopstreken
van Duitschland.
In onze streken echter is de opbrengst
al te groot, zijn de zon en droge lucht al
te schaarsch om deze doenwijze na te
volgen. Van daar het gebruik der eesten
of asten, die jammer genoeg hier te lan
de dikwijls ondoelmatig zijn ingericht.
Trouwens in Engeland ook gebruikt
men hopeesten op vele plaatsen zelfs
met open vuur en nochtans de kwali
teit en de prijs hunner hop zijn merke
lijk grooter dan de onze.
Zulks is alleenlijk aan de degelijke in
richting hunner eesten en aan hunne
voortreffelijke handelwijze bij het dro
gen te wijten.
Gebrekkige inrichting van het
meerendeel onzer hopeesten en ver
keerde doenwijze bij het drogen.
Vooreerst onze eesten geven geenen
toereikenden luchttocht. De latten, wel
ke op eenige plaatsen zelfs geen meter
hoog liggen en tot 5 centimeters breed
te hebben, laten veeltijds geen centime
ter opening tusschen elkander. En daar
stapelt men dan niet zelden tot 200 kgr.
groene bellen op, bij zooverre dat deze
soms eene laag van 30 tot 35 centimeters
en meer dikte vormen.
Het gevolg hiervan is dat de opstij
gende rook van den vuurheerd en ook
de verwarmde lucht slechts met veel
moeite langs de smalle openingen der
der latten ontwijkt. En vermits deze
ruimten al te gering en de hoplagen al te
dik zijn moeten de onderste bellen veel
te hard drogen en zelfs verzengen, ter
wijl de bovenste lagen in hun zweet
komen, 't is te zeggen zoo nat worden
alsof ze gansch beregend of bedauwd
waren. Het water der onderste lagen hop
wordt, tengevolge der groote hitte, plot
selings in zulks hoeveelheid verdampt,
dat de damp in groote druppels op de
bovenlaag nedervalt zooals hij eenige
vingers boven de plaat, in aanraking
komt met de koudere lucht en met de
groene hop. Het is gedurende het zwee
ten dat de hop meest benadeeligd wordt.
De onderste laag uitermate gedroogd,
wordt dan door het gewicht der natte
bovenlagen erg samengedrukt.
Ten einde dan het verbranden of ver
zengen der bellen te beletten licht men
ze met een roede op, of erger nog me n
gaat kruisgewijze over de latten om de
hop aldus met de voeten te roeren en te
keeren. Wat al nuttige zelfstandigheden
er alzoo verloren gaan is onberekenbaar.
Afdoende middelen om de warmte be
hoorlijk te regelen hebben vele eesten
ook al niet. De hopdroger gaat nu en
dan eens met de hand aan de latten voe
len en beweert, na dit vluchtig onder
zoek, met juistheid te kunnen bepalen of
hij het heerdvuur aanzetten of verflau
wen moet. Hij hoeft evenwel gjen be
toog dat de man zich vijftig op hoede d
malen bedriegt en dan meer dan e~r.s
zonder het wel te weten de warmte tot
70 centigraden doen stijgen, waardoor
de schubben der bellen zich openen en
schier al hun hopmeel verliezen.
Sommige landbouwers laden den eest
met bellen voraleer het vuur aangestoken
te hebben, derwijze dat de rook de laag
bellen moet doortrekken en zich gedeel-
i telijk in het vocht oplossen. Voegen wij
darbij dat men soms oude hopstaken en
andere slechte of natte brandstoffen be
nuttigt, dat men ook van zoodra het vuur
aangestoken is begint te solferen en dik
werf dan nog eene overdrevene hoeveel
heid solfer gebruikt en men zal onmid
dellijk beseffen hoe die hop niet kan deu
gen en hare faam onvermijdelijk moest
verloren gaan
Zie hoe men van goede hop slechte
hop slechte maakt.
Hoe dienen wij nu te werk te gaan
om doelmatig te drogen
Wij moeten 1° onze hopeesten zoo
doeltreffend mogelijk inrichten 2° doel
matig te werk gaan.
Doelmatige inrichting der hopeesten.
Wij hoeven hier onze aandacht te ves
tigen op de volgende belangrijke punter.
strave luchttocht. regeling en verdeeling
der warmte alsook wegdrijving van rook
en slechte geuren, eindelijk goede inrich
ting der droogtafel.
Strave luchttocht.
De luchtsiroom moet hevig zijn. Im
mers het is de warme lucht en niet de
eigenlijke warmte die de droging moet te
weeg brengen. Men mag niet vergeten
dat, om best te zijn, men zou moeten
drogen vonder vuur. Daar zulks onmo
gelijk is in onze gewesten moet men dan
toch zooveel lucht en zoo weinig vuur
mogelijk gebruiken. Nu om dien lucht
tocht te bekomen zou de eest moeten
hooger, meer torenvormig en langs bo
ven eene opening voorzien zijn. Er mag
hoegenaamd geene andere opening in
het dak of op de zijkanten wezen. Kan
men er toe geraken van de lucht in het
boven gedeelte van den eest te verwar
men, dan zal men des te meer den lucht
tocht bevorderen en het zweeten voor
komen. Het vernauwen van de boven
ste opening is ook een doeltreffend mid
del. Hoe heviger de luchttocht is hoe vol
maakter de droging zal wezen en hoe
meer kolen men zal besparen.
Dinsdag en Woensdag zijn de Fruit-
magazijnen gesloten.
H