fREDT U
IZELVEN
Arbeid adel!:
Kapitaalsverhooging
D£ ONTVOLKING
Wat nu gedaan in den tuin
Siiikerbeetciiltuur
Landbouwweekblad
IN WALLONIË.
Botergebreken.
Het Rood Vonk
Stad en Buiten.
HET ZAAIEN DER WINTERGRANEN
8
moei sleeds de
I
leus zijn van
alle landbouwers.
ZOND AC j 7 SEPT. 1924
Pi ijs 12 centiemen.
6de JAARGANG N> 297
exit -mI
Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars.
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST
Veraniwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
öngeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Wij hebben de eer aan de leden
te herinneren, dat de inschrijvin
gen voor het kapitaal der Samen
werkende Maatschappij Redt U
Zeiven gesloten worden den 15
September.
Deze die nog willen inschrijven
gelieven dit zonder uitstel te doen.
Op 't oogenblik dat ons pas versche
nen artikel De Aarde die sterft ter
pers ging, las ik enkele dagen nadien in't
waalsch landbouwblad La Défense
Agricole Beige een hoogst belangrijke
beschouwing over dergelijk onderwerp,
en waarin men met evenveel angst en
kommer de steeds toenemende ontvol
king in 't Walenland in al hare oorza
ken en gevolgen kenschetste.
't Was dan ook wel de moeüe waard,
dat we in den slotparagraaf, nopens den
actueelen toestand in Frankrijk, eens
eventjes eene vergelijking daarstelden.
met hetgeen we hier te lande zelf, en wel
voornamelijk ia Wallonië, op dit gebied
zien gebeuren.
Schrijver van aangehaald artikel meent
de oorzaken dezer ontvolking in 't Wa
lenland te mogen afleiden uit zekere po
litieke toestanden, welke deze ontvol
king rechtstreeksch zouden beïnvloe
den. Zoo legt de steller de eerste
en zware schuld op den hals van het
sociaiismus dat openlijk en stel
selmatig en geboortebeperking zou aan
prediken, onder voorwendsel geen on-
gelukkigen ter wereld te brengen, die
in latere samenleviog zouden gedoemd
zijn tot het slavenbestaan van verdruk
te paria's of tot louter kannon-
vleesch zouden voorbestemd zijn. Naar
zijne denkwijze, zou volgens 't sociaal
stelsel, het kind enkel een voorwerp zijn
van smart, kommer, zwakheid, ziekte en
overtolligen last. Dit alles beheerscht
door het sociaal ideaalMinimum van
werk, maximum van rust, ontspanning,
genot vermaken en sporten
In hoeverre we de meening van den
schrijver over dit oogpunt deelen, laten
we liefst onverhinderd, aangezien hij bier
van een politiek standpunt uitgaat en
wij dan ook, gestand cn getrouw aan
onze aloude gewoonte, elks politieke
meening eerbiedigen. Aan den achtbaren
lezer dus gunnen we de volledige vrij
heid er naar eigen denkwijze én goed
dunken over te oordeelen.
Vrij gemakkelijker gaan we dan ook
't akkoord met den achtbaren opsteller,
wanneer hij in zijne volgende argumen
tatie zich voornamelijk steunt op meer
onzijdige oorzaken dier ontvolking.
Zoo spreekt hij louter waarheid, wan
neer hij zegt, dat onze landbouwwerk
lieden, aangetrokken en meegesleurd
door de lokkende en oogstreelende weer
spiegelingen der hooge dagloonen en
der stedelijke genuchten onze landelijke
gemeenten meer en meer verlaten. Bui
tenjongens en meisjes hebben, op enkele
zeldzame uitzonderingen na, den weg
naar de fabriek gekozen, 't Vuil en grof
werk op hoeve en akker maakte ze af-
keerig van 't boerenbedrijf en al met eens
staan we voor de naakte doch juiste wer
kelijkheid gedeeltelijk en op sommige
boerderijen algeheel gebrek aan onmis-
baren handenarbeid.
Volgaarne geven we den schrijver toe
dat deze ontvolking zich wel erger
doet voelen in 't Walenland doch ze
ker slaat hij den bal verkeerd, wanneer
hij denkt dat dezelfde plaag in 't Vlaam-
sche land niet heerscht. Misschien woedt
ze er minder erg, toch is en blijft het een
stellige en angstvolle waarheid, dat het
getal uitwijkelingen onzer Vlaamsche
landbouwcentrums dag aan dag toe
neemt, bij zooverre dat er hier evenmin
als in 't Walenland aan stalmeid of stal
knecht nog is aan te geraken. Dat soort
vogels is hier eveneens zoo bitter zeld
zaam geworden als blanke negers.
En wat voor onze boeren nog vrij er
ger voorkomt, is dat de enkele getrouw
geblevenen, dan nog ^drie maal 's jaars
't Vlaamsche landelijk nest verlaten om
als trekvogels met volledige ploegen
en dit telkens gedurende 5 a 6 weken in
't Walenland de kuituur der beeten en
den graanoogst te gaan bewerken. Dus
juist op de voornaamste tijdstippen van
beeten- en graanoogst zien onze verla
ten Vlaamsche boeren de enkele jonge
krachten waarover ze zouden kunnen
beschikken hun onttrokken door hunne
Waalsche broeders.
Zulks schijnt de heer opsteller van
hierboven minder goed te kunnen ver
kroppen, wijl hij in de uitwijking van
onze Vlamingen naar 't Walenland een
nieuw gevaar ziet eener zoogezegde
inplanting en overheersching van het
Germaansche element ten nadeele der
Latijnsche kuituur
Uit deze spijtige zinsnede meenen wc
te moeten afleiden, dat het indringen
onzer Germanen ofte Vlaamsche werk
lieden een doodsgevaar daarstelt
voor een toekomstige verbastering van
het zuiver Waalsche ofte Latijnsche ras.
Doch dan vragen wij ons af, hoe 't
komen mag, dat onze ploegen van
Vlaamsche landbouwwerklieden ginds
in't Walenland met open armen ontvan
gen worden Of onze Waalsche boe~en
heimelijk in de vuist lachen, dat ze nog
vlaamsche armen vinden, om bij hen 't
ruw, vuil en grof werk te komen ver
richten Zulke oogspringende tegen
strijdigheden geven ons bovendien den
voorsmaak van bitter weinig hoop tot
broederlijke toenadering. Ook indien er
op dit gebied iemand mocht zijn, die op
eerste en voornaamste plaats deze jam
merlijke uitwijking onzer Vlamingen
naar het Walenland mocht betreuren,
dan is het zeker niet noch onze achtbare
schrijver, en veel minder nog de Waal
sche boeren, maar wel onze Vlaamsche
landbouwers zelf, aan wien den hand
arbeid van eigen bevolking als eerste
en uitsluitende rechthebbende nu totaal
ontsnapt, wijl hij veroverd wordt door
onze Waalsche kollega's.
Ook konden onze Vlaamsche boeren,
begunstigd worden door even zoo
groote stoffelijke uitbatingsvoorwaarden
als Waalsche boeren, en daardoor in de
mogelijkheid gesteld worden hooger
loonvergoedingen aaa onze vlaamsche
landbouwwerklieden toe te staan, deze
zoo noodlottige uitwijkingen zouden van
meet of geen reden van bestaan meer
vinden.
Ons zou het vrij wat beter gaan doch
wie er aardig zou staan op kijken, ware
zeker onze achtbare steller en mpt hem
de Waalsche boeren, wier belangen hij
ditmaal, totaal doch onwillens tegen
werkt.
In ieder geval vragen wij niet beter,
dan dat deze "gevaarlijke uitwijking
van heden af mocht ophouden, zoo be
schikken wij over de thans ontbrekende
Vlaamsche werkkrachten en hoefde
onze achtbare schrijver voor geen ver
dere Germaansche inplanting, noch
overrompeling te vreezen
R. AKKERMANS.
Meermalen zijn wij teruggekomen
over de noodzakelijkheid die er bestaat
voor de landbouwers, iets of weinig in
gelicht te worden nopens de boterfabri-
katie.
Die kwest'e wordt nogal veel bespro
ken omdat zij veelal slecht begrepen
wordt. Voor vele boeren is er niets van
grooter belang, want het is voor hen bij
na eene zaak van leven of dood. Het
zelfde geldt voor vele melkerijen Hoe-
vele hebben w(j er reeds al niet zien ten
gronde gaan, juist omdat zij al de noo-
dige voorzorgen niet hadden genomen
nopens het aan voordeelige prijzen ver-
koopen hunner boter
Hier nochtans willen we maar enkel
gewag maken van algemeene boterge
breken.
De botergëbreken vinden meestal hun
oorzaak in het verwerken van abnor
male melk, in onoordeelkundige voede
ring der koeien, in onzindelijkheid bij het
melken en bij de boterbereiding, alsmede
in het verkeerd behandelen en ondoel
matig bewaren der boter.
De verkeerde behandeling leidt tot
een bijzonder uiterlijk der boter, zooals
te licht of te donker gekleurd, te zacht of
te hard, overwekte boter en boter met
een te hoog watergehalte.
Goed bereide boter moet van gelijk
matige hoedanigheid zijn, en noch stre
pen, noch vlekken vertoonen. Is de bo
ter gekleurd geweest, dan moet zij ia al
haar deelen dezelfde kleur vertoonen.
Een kluit goede boter is plastisch en
neemt bij drukking iederen gewenschten
vorm aan goede boter laat zich in vor
men drukken en tot allerlei figuren ver
werken. Daarbij bezit zij een bepaalden
graad van vastheid, die voor een deel
van de soort van voeder afhangt. Snijdt
men een stuk boter door, dan mogen zich
op de snij vlak te geen druppels vloeistof
en geen zoutkorreltjes vertoonen. Smeert
men goede boter uit en komt er vocht te
voorschijn, dan moet dit helder zijn als
water en niet troebel door de kaasdeel
tjes, bv.
De smaak van dc boter kan bedorven
worden door fouten bij de bereiding en
bewaring. Blijft de melk te lang in den
stal, dan krijgt de boter den stalsmaak.
Die van sommige boerderijen, waar de
kelder met het woonvertrek in verbin
ding staat, smaakt naar den rook. Soms
smaakt ze naar de voedermiddelen (ra
pen) of de medecijnen, die de dieren ge
bruikt hebben. Goede boter kan na eeni-
gen tijd door microorganismen ranzig
worden. Ook kan ze nog naar het vat
smaken als dit onvoldoende gereinigd is.
Licht en lucht hebben veel invloed op
de kleur, den smaak en den geur der bo
ter. Jensen stelde vast dat boter, die niet
aan de lucht is blootgesteld, niet ranzig
wordt. Het ranzig worden moet dus zijn
oorzaak vinden in de werking van aërobe
microben.
De eerste invloed der oxydeering bij
het licht treft den smaak, den geur en de
kleur der boter. De oppervlakte van de
boter verbleekt, vervolgens dringt die
witheid dieper en dieper In. Op ongelij
ke wijze, naar gelang de boter aan de
duisternis, de schemering of het zonne
licht is blootgesteld, verzeept het vet on
der het toedoen der zuurstof, en geeft
aanleiding tot sterker en sterker geoxi
deerde producten, reikende van het
oxyoleïsch-zuur tot het formuulzuur en
het koolzuur.
De scheikundige veranderingen in de
boter zijn innig met die der kaasstof ver
bonden. Er wordt daar een wederzijd-
sche rol vervuld. De microben verwek
ken ammoniak met de kaasstof en maken
de massa loogzoutachtig daaruit volgt
de verzeeping, dewelke glycérine af
scheidt die door onze microben nog
verder wordt gewijzigd en vette zuren
die den ammoniak verzadigen naarmate
hij gevormd wordt. Deze inwerking
duurt onafgebroken voort tot de alge
meene, eindelijke verandering.
Zoo veranderen de gistingen, door
deze microorganismen teweeggebracht,
de scheikundige samenstelling onzer
voortbrengselen zij wijzigen hunne na
tuur. Voorzeker spelen het ras der melk
koeien en bijzonderlijk de voedingwijze
de groote rol in het wellukken in de
melknijverheid doch, hoe noodza' elij-
ker is de rationeele behandeling der pro-
dukten niet, die er uit voortvloeien
In de meeste gevallen nochtans, waar
in het tegen de botergebreken werken
iets onmogelijks is geworden, is er wei
nig zekerheid verkregen En het most
moet aangenomen worden dat ver
keerde bacteriën een hoofdrol spelen
Ja, zelfs in de gevallen waar het gebrek
wordt aan het voeder geweten, is het
reeds twijfelachtig geworden of dit wel
de rechtstreeksche oorzaak is en of niet
bepaalde bacteriënsoorten eene rol spe
len. Het is bijv. met zekerheid gebleken
dat boter een rapensmaak kan hebben
zonder dat de koeien, waarvan de boter
afkomstig is, dit voeder hebben gebruikt,
en omgekeerd gelukt het boter zonder
rapensmaak te verkrijgen van koeien,
die dit voeder wel, en niet eens weinig,
gebruiken.
Hoewel met de invoering van het
pasteuriseeren ongetwijfeld de boterge
breken van deze soort verminderd zijn,
en de gemiddeld kwaliteit der boter be
langrijk is vooruitgegaan, kan wel niet
worden gezegd dat men er alle moeilijk
heden voorgoed mede heeft uit den weg
geruimd.
Steeds meer zorg bij de behandeling
der grondstof, de melk, is zeker een zaak
waarop in de eerste plaats moeten wor
den gelet. Daarnaast zal aan het zuring
proces en aan de er bij gebruikte zuur-
wekkers bijzondere aandacht te geven
zijn, terwijl verder het bij de behande
ling der boter gebruikte water dikwijls
veel te wenschen overlaat en men wel
niet ver mis zal tasten door ook daar de
bron van verschillende botergebreken te
zoeken.
Hoewel bij de boterbereiding in de
laatste jaren zeer groot vooruitgang is
waar te nemen, valt er dus ook nog heel
wat te doen
Het gebruik van bederfwerende mid
delen in bo er, als boorzuur bo. dat die
nen moet om spoedige vermindering in
kwaliteit te voorkomen, is te verwerpen.
MISEREZ VALERE
Landbouwingenieur.
Tarwe en rogge betrekken bij ons een
belangrijke plaats in de vruchtafwisseling
en is het te verwonderen hoe weinig be
lang ^r door meest alle landbouwers in
deze teelten wordt gesteld. Niet alleen
wordt niet altijd en overal voor degelijk
zaaigoed gezorgd, maar zelfs laat de be
mesting dikwijls te wenschen over.
In t algemeen, worden de granen ge
zaaid met een uitsluitelijke phosphoor-
zuur- en potaschbemesting, soms met
toevoeging van eene kleine hoeveelheid
stalmest. Dit is verkeerd, daar alleen en
kele gronden rijk genoeg aan opneem-
'bare en dadelijk benuttigbare stikstof
kunnen zijn, om den eersten groei der
gewassen te bevorderen. In 't bijzonder
na een graan- of aardappeloogst is de
grond zeer arm aan benuttigbare stikstof.
Nochtans is het van het hoogste be
lang, dat de plant vóór den Winter nog,
een sterk en uitgebreid wortelstel zou
ontwikkelen. Daarom passe men toe,
vóór het zaaien, ongeveer 100 kg. Soda-
nitraat van Chili per hectare.
Men hoort heel dikwijls door de boe
ren over 't weder praten en, zooals alle
dingen een oorzaak hebben, schijnt dit
insgelijks voort te komen uit de over-
groote schade welke ongunstig weder
aan den landbouwer kan berokkenen
Een zomer, zooals we dit jaar beleefd
hebben, gelijkt er noch van verre, noch
van bij op. De tarwe en de haver staan
te schieten op het veld, de aardappelen
rotten in den grond en 't loof is nog
verre achteruit.
t Is waarlijk zonde dit schouwspel en
we voelen diep medelijden met men-
schen die op deze weken gansch de op
brengst van zooveel arbeid, moeite en
zorgen, grootendeels zien te loor gaan.
Zoo t een slecht jaar is voor de land
bouwers, dan is 't ook slecht voor ieder
een, want de tarwe die hier verloren
gaat, moet uit vreemde streken inge
voerd worden, wat weeral nadeelig is
voor den wisselkoers, bijzonder als men
van den anderen kant de grenzen sluit
voor den uitvoer van aardappelen.
Buiten op 't veld komt 't werk alle
maal op een hoop, in den tuin integen
deel weten velen niet wat gedaan, 't Is
waar, hij begint zoo waf den stempel
van het jaargetijde te dragen. De erw
ten en de boonen zijn bijna verdwenen
en het karig overschot dat er nog van
is, geeft ons nog een droevige herinne
ring van den zomer die reeds voorbij en
niet gekomen is.
Preiplanten, andijvie, selder, vergen
de gewone onderhoudszorgen zooals
zuiver houden van onkruid, toebinden
om te verbleeken en |aanaarden. Opge
past voor de preimade die in 't hartje
van de prei dringt er garnderijen in
maakt, om ze gansch ten onder te bren
gen. De plant afsnijden tot onder de
plaats waar de made zit, is een zeer af
doende middel.
De zaden van selder, ajuin, prei, sala
de, schorseneer enz. moeten ook inge-
oogst worden. Men wacht daarvoor
naar een dag warm en zonnig weder, die
ongelukkiglijk maar niet komen wil. De
zaadboonen moeten ook ingezameld
worden en dit werk moet zeer kieskeurig
gedaan worden. Men neemt ze niet in
den top van de plant of ook niet tegen
dc n grond, de beste zijn déze die zich in
t midden bevinden, wel gevuld zijn en
elder, strooigeel van kleur.
Thans moeten ook zaaiingen gedaan
worden van: spinazie, kervel, veldsalaad
enz. Er is ook een zaaiing te doen waar
op ik in dit artikel bijzonder de aandacht
wil trekken van dezen die zich op afzon
derlijke teelten zouden willen toeleggen.
De bijzondere kuituren zijn geroepen
om in ons land een ganschen ommekeer
in den tuinbouw te brengen. Men zegt
dikwijls dat België geroepen is om den
moestuin van Europa te worden. Inder
daad da boerderijen zijn danig klein, de
landerijen zoodanig verbrokkeld dat de
landbouwerszonen gedeeltelijk gedwon
gen zijn den veldarbeid te verlaten en
zich te begeven naar de nijverheid, naar
de stad ofwel uit te wijken naar vreemde
streken 't zij Frankrijk of Amerika. Of
de Belgen nu waarlijk bestemd zijn om
Frankrijk nieuw leven in te pompen ten
nadeele vau onzen eigene, gezonde,
landbouwersbevolking, betwijfel ik sterk
Sommige schijnen geen ander afdoende
middel tegen de overbevolking dan het
uitwijken naar vreemde streken, 'k Ben
geenszings van hun gedacht.
Het uitwijken naar de nijverheid waar
toe onze buitenmeisjes en - jongens, meer
en meer hun toevlucht nemen is me
dunkt ook uit den booze.
We moeten ons volk hier te lande
houden, maar naar middelen uitzoeken
om ze hier werk en brood te verschaf
fen. En dat kunnen we door het aanprij
zen en aanleeren der afzonderlijke, zeer
loonende kuituren, gelijk we er genoeg
zaam bezitten. En vermits het nu tijd
wordt om vroege bloemkoolen te zaaien
en gezien dat de kweek van vroege
bloemkoo'en zeer winstgevend is, wil ik
er wel wat meer over zeggen. Als varië
teiten, neemt men de vroege Mechel-
sche. de vroege Leuvensche, de zeer
vroege lage van Ertfurt, de zeer vroege
lage sneeuwbal, de zesweeksche bloem
kool. De vroege Mechelsche, eigen aan
de streek, vormt zich zeer vroeg en heeft
een middelmatigen dikken kop. De
vroege Leuvensche is wel niet zoo vroeg
als de vorige, doch tweemaal zoo dik
van kop en voor de kuituur in open
lucht wordt ze dan ook bijzonder aanbe
volen. 't Wordt nu de tijd om vroege
bloemkoolen te zaaien, in vollen grond.
In de maand October worden die plan-
verspeend in bakken, die men kan af
dekken met ramen, ook desnoods met
stroovlagen. Niet vergeten lucht te ge
ven bij gunstig weder.
Om de kans van plantbare planten,
doet men twee zaaiingen in de maand
September. De kweek der late bloem-
stond hier voor den oorlog bekend als
eigen aan de streek, ze moesten van Aalst
en omstreken zijn om goed fe zijn. Deze
kweek begint weer, langs hier en daar,
wat op te flakkeren, doch er schijnt niet
genoeg poer onder te zitten. Dat de
bloemkoolkweekers eens de koppen bij
een steken en eens zien of er door middel
van een machtig syndicaat geen moge
lijkheid zou bestaan om de teelt de late
bloemkolen terug in veege te br.engen en
hem waarlijk winstgevend te maken.
Moest men dien nochtans opgeven dan
vraag ik me af of we met den kweek
der vroege bloemkoolen niet beter zou
den lukken. De bloemkoolen worden zoo
gretig verslonden, t is zoo'n aangenaam
groensel, lekker van smaak en goed ver
teerbaar, onze stedelingen kunnen ze niet
missen en eens dat onze dorpelingen ze
ergens op een kermis proeven zijn ze
ook bedorven en willen er nog van.
De weg der afzonderlijke kuituren staat
open voor onze boerenzoons en -doch
ters,de slimste zullen hem 't eerst opgaan.
L. HAEMS.
Landbouwvoordrachtgever
TERECHTWIJZING
Wij ontvingen van wege den heer
De Smet, aangenomen Veearts te Sint-
Lievens-Hautem, volgende terechtwij
zing welke wij als inlichting geven
St Lievens-Hautem, den 4-9-24.
Heer Opsteller,
Ik heb in De Koornbloem van
24 Oogst 1924 het artikel gelezen Het
Rood Vonk en heb daar met verwon
dering in groote letters gezien dat het
inentingsmiddel KOSTELOOS door
het gouvernement ter beschikking der
aangenomen veeartsen wordt gesteld.
Ten einde alle misverstand te keer te
gaan, moet ik U doen opmerken dat se
dert 1 October 1922 die kostelooze afle
vering niet meer bestaat.
Ik durf van uwe rechtzinnigheid ver
hopen dat Gij deze terechtwijzing aan
uwe lezers zult voorleggen.
Met achting.
Dr Am. De Smet,
Aangenomen veearts.
DE
Het tijdstip van den suikerbeet-
oogst begint stilaan te naderen. Niet
tegenstaande dit feit blijft de toestand
van verkoop onveranderd, aangezien er
van sluiten van contracten voor het
oogenblik niet de minste spraak is Onze
beetplanters staan dus nog immer voor
het stomdoove statu quo en begin
nen zich dan ook onwillekeurig af te
vragen wat de suikerfabrikanten zinnens
te doen zijn.
In elk geval is het bijna zeker dat de
onderhandelingen slechts zullen gebeu
ren op basis van den wisselkoers van het
bruto suiker. Dit is dan ook ongetwijfeld
wel de ooi zaak dat de nijveraars niet
haastig zijn om in dergelijke kritieke om
standigheden contracten aan te gaan,
welke verleden jaar op dees tijdstip van
overlang reeds gesloten waren.
Het is wel een stellig aangenomen feit
dat de suikerhandel op dees oogenblik in
België eene gansch onzekere handelszaak
daarstelt, en dat het voor de fabrikanten
vrij moeilijk valt enkele wagons suiker te
verhandelen.
Eene algemeene onzekerheid be
heerscht dit product, hetgeen zich gansch
gemakkelijk verstaat, gezien de over-
groote hoeveelheden beschikbaar suiker
in Europa en wel voornamelijk in Ame
rika.
Niettegenstaande deze uitzonderlijke
omstandigheden moet er kost wat kost
eene beslissing genomen worden derwij
ze dat onze beetplanters weten wat er
met hun product gebeuren zal.
Even noodzakelijk ware het, dat de
suikerhandel niet beperkt bleven in de
grenzen van het land, ten einde toe te
laten onderhandelingen met het buiten
land aan ten gaan.
Zeker, er hangt boven 't hoofd der
suikerhandelaars een geducht zwaard
van Damoclès, door het afstaan der helft
van de fabricatie voorbestemd tot "s
lands bevoorrading.
Nochtans moet het bevoegde minis
terie, gelast met het regelen der uitvoer-
hoeveelheden van dit product, wel we
ten, dat dit overdreven percent onver
mijdelijk de noodige verbruikte hoeveel
heid ruimschoots zal overtreffen, gezien
de uitbreiding der verbouwde oppervlak
te suikerbeeten en de daaruit volgende
vermeerdering van productie.
Kortom er bestaat in zake "suikerhan
del eene algemeene krisis en de fabri
kanten schijnen éénparig denzelfden toon
van onverschilligheid aan te slaan, om
de noodlottige gevolgen ervan uitslui
tend op den hals onzer teleurgestelde
beetplanters te doen neerkomen.
Het is dus nog niet genoeg dat onze
boeren dit jaar zware verliezen onder
gaan door den ergen tegenslag en zware
schade veroorzaakt aan den graan- en
aardappeloogstDe eenige reddings
plank, die hen overbleef, gaat hen zien-
derooge eveneens ontglijden, door het
feit dat hun derde productde suiker-
beetoogst de eenige iet of wat ta
melijk gelukte kuituur insgelijks op
een naïve zero zal uitloopen
Het waren dus al beloften in den wind
die men ons maakte, wanneer men ons
in 't voorseizoen eer er reeds spraak
was van beeten te leggen met vleien
de woorden kwam aanpraten: Boeren,
plant maar beeten zooveel ge kunt, want
de contracten zullen klimmen van 200
tot 250 fr.
Al ijdele praat, waaraan onze te goe
der trouw bedrogen boeren zich onge
lukkiglijk hebben laten beet nemen
Doch wij aarzelen niet kortweg en
rechtzinnig te verklaren, dat onze beet
planters niet zinnens zijn zich langer nog
voor den aap te laten houden. En waar
lijk ze hebben meer dan gelijk
Ook bevestigen we plechtig, dat zoo
er vanwege de suikerfabrikanten geene
ernstige tegemoetkoming mag verwacht
worden, en zoo er ons geene iet of wat
menschelijk aanneembare prijzen van
verkoop onzer beeten worden gemaakt,
dat voor de toekomst de suikerbeetkul-
tuur een gansch onmogelijke zaak is ge
worden. Liever dan nog langer een pro-
dukt te verbouwen, dat ons, boeren, tot
zware verliezen leidt, zijn we éénparig
besloten in 't vervolg aan deze kuituur
vaarwel te zeggen, om ze te vervangen
door eender welk andere, waarvan we
minstens eenige vriest mogen verwach
ten. Het is niet aanneembaar dat onze
landbouwers nog langer al hunne beste
landerijen, zorgen, tijd en geld verspillen
aan de kuituur van een product, dat hen
onvermijdelijk tot verlies leidt.
Het zou een domme dwazerik zijn, die
in dergelijke voorwaarden nog langer
tot verlies zou werken, en grooter dwa
zerik is hij, die onze gefopte boeren zulks
ten kwade mocht duiden.
Wel zullen er zekere onbewuste kri-
tiekers gevonden worden, die ons zullen
opwerpen dat we door dergelijke propa
ganda een anti-nationaal werk verrich
ten, gezien zulks een schijn aanneemt in
druisen tegen de Vermeerdering der
waarde der nationaale productie ver
meld in het beruchte wetsbesluit van 18
Juli 1924, betrekkelijk de onwettige spe
culatie en woekerprijzen
Doch in geen geval kan deze misbak
ken wet op onze landbouwers toepasse
lijk gemaakt worden, die om reden van
verlies eene of andere kulruur zou
den vaarwel zeggen, om ze door eene
of andere winstgevende uitbating te
vervangen.
Immers zoo de prijs van het suiker
blijft dalen in aanzienlijke verhoudingen,
moet men wel begrijpen dat de suiker
beetkultuur ongetwijfeld veroordeeld is
en uit dien hoofde dan ook vervangen
moet worden door iets wat minsters
winsfgend is voor den boer.
Zou ooit het gedacht oprijzen bij eer -
der welken gewetensvolleo rechter ee i
boer te durven veroordeelen uit hoofde
van gewilde restrictie aan de land
bouwproductie wanneer deze genood
zaakt was de kuituur der suikerbeet door
eene andere plant te vervangen, omdat
de eerste piet het minste voordeel noch
winst meer oplevert
Wij meenen stellig van neen
Indien de vette beesten van prijs ver
minderen door de steeds toenemende
concurrentie van bevrozen vleesch
zou men het aandurven door toepassing
der wet de veevetters te veroordeelen,
die in dergelijke vorwaarden hun vetters-
stielte zouden naar den bliksem sturen
Wij meenen nogmaals stellig van
neen Alhoewel het hier nochtans geen
product geldt waarvan er zooals voor
het suiker overvloed maar vrij eer
gebrek is. Onder dit opzicht bezitten
onze boeren dus de volste vrijheid van
handelen en de volledigste geruststelling.
Zoo er dus aanstaande jaar geen suiker
beeten meer verbouwd worden, dat men
er de schuld niet van werpe op den rug
onzer te goeder trouw bedrogen boeren.
Aan de eerste verantwoordelijken zeg
gen zonder omwegen Wie 't schoen
tje past trekke het aan
We weten gansch goed dat deze
bedreiging de fabrikanten doorgaans zal
onverschillig laten wijl ze gansch goed
weten, dat een ruim getal boeren beeten
planten om een voorraad van pulp te be
zitten als wintervoedsel voor het vee.
Nochtans mogen ze hunne illusie des-
aangaande niet te verre drijven en moe
ten ze niet vergeten, dat er van nu af
reeds honderden wagons beschikbaren
gedroogden pulp bekomen worden, en
dat nog in landbouwcentrums, waar geen
enkele suikerbeet verbouwd wordt, en
dit aan uiterst voordeelige contracten.
Zoo de fabrikanten dus denken onze
boeren door gebrek aan dit afvalproduct
de prang op den neus te zetten, zoo zijn
ze deerlijk mis, wijl men elders overgroo-
te beschikbare kwantiteiten pulp aan
biedt.
Overigens bedreigingen van welken
aard ook komen hier min goed van pas,
waar het veel broederlijker en verstandi
ger zou zijn dat fabrikanten en planters
zich wederzijdsch verstonden, wijl ze
zoo als we vroeger reeds zegden, bei
den de twee onmisbare elemehten uitma
ken eener zelfde nijverheid, waarvan de
bloei en de vooruitgang beiden onge
twijfeld nauw aan 't harte liggen.
Niet alleen onder stoffelijk opzicht is
er een groot onderscheid waar te nemen
tusschen de bewoners van stad en bui
ten, maar ook op zedelijk gebied is er
'n groot verschil te bestatigen. Maar
hier zijn de rollen eenigszins omgekeerd:
waar deze van andere beroepen, het
beter hebben in hun stoffelijk bestaan,
mogen wij landbouwers ons toch de
meeste maatschappelijke deugden zien
toegekend.
Vooreerst zijn de buitenlieden veel
gezonder naar lichaam, dan de stede
lingen. Verschillige medicale onderzoe
ken hebben zulks klaar doen uitkomen
en zonder de gedurende inwijking der
buitenlieden zou de stedelijke bevolking
nog meer ten achter staan in zake li
chaamsbouw en gezondheid dan nu.
jtm
T