fREDT U IZELVEN Arbeid adel!: Kapitaalsverhooging D£ ONTVOLKING Wat nu gedaan in den tuin Siiikerbeetciiltuur Landbouwweekblad IN WALLONIË. Botergebreken. Het Rood Vonk Stad en Buiten. HET ZAAIEN DER WINTERGRANEN 8 moei sleeds de I leus zijn van alle landbouwers. ZOND AC j 7 SEPT. 1924 Pi ijs 12 centiemen. 6de JAARGANG N> 297 exit -mI Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Veraniwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen öngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Wij hebben de eer aan de leden te herinneren, dat de inschrijvin gen voor het kapitaal der Samen werkende Maatschappij Redt U Zeiven gesloten worden den 15 September. Deze die nog willen inschrijven gelieven dit zonder uitstel te doen. Op 't oogenblik dat ons pas versche nen artikel De Aarde die sterft ter pers ging, las ik enkele dagen nadien in't waalsch landbouwblad La Défense Agricole Beige een hoogst belangrijke beschouwing over dergelijk onderwerp, en waarin men met evenveel angst en kommer de steeds toenemende ontvol king in 't Walenland in al hare oorza ken en gevolgen kenschetste. 't Was dan ook wel de moeüe waard, dat we in den slotparagraaf, nopens den actueelen toestand in Frankrijk, eens eventjes eene vergelijking daarstelden. met hetgeen we hier te lande zelf, en wel voornamelijk ia Wallonië, op dit gebied zien gebeuren. Schrijver van aangehaald artikel meent de oorzaken dezer ontvolking in 't Wa lenland te mogen afleiden uit zekere po litieke toestanden, welke deze ontvol king rechtstreeksch zouden beïnvloe den. Zoo legt de steller de eerste en zware schuld op den hals van het sociaiismus dat openlijk en stel selmatig en geboortebeperking zou aan prediken, onder voorwendsel geen on- gelukkigen ter wereld te brengen, die in latere samenleviog zouden gedoemd zijn tot het slavenbestaan van verdruk te paria's of tot louter kannon- vleesch zouden voorbestemd zijn. Naar zijne denkwijze, zou volgens 't sociaal stelsel, het kind enkel een voorwerp zijn van smart, kommer, zwakheid, ziekte en overtolligen last. Dit alles beheerscht door het sociaal ideaalMinimum van werk, maximum van rust, ontspanning, genot vermaken en sporten In hoeverre we de meening van den schrijver over dit oogpunt deelen, laten we liefst onverhinderd, aangezien hij bier van een politiek standpunt uitgaat en wij dan ook, gestand cn getrouw aan onze aloude gewoonte, elks politieke meening eerbiedigen. Aan den achtbaren lezer dus gunnen we de volledige vrij heid er naar eigen denkwijze én goed dunken over te oordeelen. Vrij gemakkelijker gaan we dan ook 't akkoord met den achtbaren opsteller, wanneer hij in zijne volgende argumen tatie zich voornamelijk steunt op meer onzijdige oorzaken dier ontvolking. Zoo spreekt hij louter waarheid, wan neer hij zegt, dat onze landbouwwerk lieden, aangetrokken en meegesleurd door de lokkende en oogstreelende weer spiegelingen der hooge dagloonen en der stedelijke genuchten onze landelijke gemeenten meer en meer verlaten. Bui tenjongens en meisjes hebben, op enkele zeldzame uitzonderingen na, den weg naar de fabriek gekozen, 't Vuil en grof werk op hoeve en akker maakte ze af- keerig van 't boerenbedrijf en al met eens staan we voor de naakte doch juiste wer kelijkheid gedeeltelijk en op sommige boerderijen algeheel gebrek aan onmis- baren handenarbeid. Volgaarne geven we den schrijver toe dat deze ontvolking zich wel erger doet voelen in 't Walenland doch ze ker slaat hij den bal verkeerd, wanneer hij denkt dat dezelfde plaag in 't Vlaam- sche land niet heerscht. Misschien woedt ze er minder erg, toch is en blijft het een stellige en angstvolle waarheid, dat het getal uitwijkelingen onzer Vlaamsche landbouwcentrums dag aan dag toe neemt, bij zooverre dat er hier evenmin als in 't Walenland aan stalmeid of stal knecht nog is aan te geraken. Dat soort vogels is hier eveneens zoo bitter zeld zaam geworden als blanke negers. En wat voor onze boeren nog vrij er ger voorkomt, is dat de enkele getrouw geblevenen, dan nog ^drie maal 's jaars 't Vlaamsche landelijk nest verlaten om als trekvogels met volledige ploegen en dit telkens gedurende 5 a 6 weken in 't Walenland de kuituur der beeten en den graanoogst te gaan bewerken. Dus juist op de voornaamste tijdstippen van beeten- en graanoogst zien onze verla ten Vlaamsche boeren de enkele jonge krachten waarover ze zouden kunnen beschikken hun onttrokken door hunne Waalsche broeders. Zulks schijnt de heer opsteller van hierboven minder goed te kunnen ver kroppen, wijl hij in de uitwijking van onze Vlamingen naar 't Walenland een nieuw gevaar ziet eener zoogezegde inplanting en overheersching van het Germaansche element ten nadeele der Latijnsche kuituur Uit deze spijtige zinsnede meenen wc te moeten afleiden, dat het indringen onzer Germanen ofte Vlaamsche werk lieden een doodsgevaar daarstelt voor een toekomstige verbastering van het zuiver Waalsche ofte Latijnsche ras. Doch dan vragen wij ons af, hoe 't komen mag, dat onze ploegen van Vlaamsche landbouwwerklieden ginds in't Walenland met open armen ontvan gen worden Of onze Waalsche boe~en heimelijk in de vuist lachen, dat ze nog vlaamsche armen vinden, om bij hen 't ruw, vuil en grof werk te komen ver richten Zulke oogspringende tegen strijdigheden geven ons bovendien den voorsmaak van bitter weinig hoop tot broederlijke toenadering. Ook indien er op dit gebied iemand mocht zijn, die op eerste en voornaamste plaats deze jam merlijke uitwijking onzer Vlamingen naar het Walenland mocht betreuren, dan is het zeker niet noch onze achtbare schrijver, en veel minder nog de Waal sche boeren, maar wel onze Vlaamsche landbouwers zelf, aan wien den hand arbeid van eigen bevolking als eerste en uitsluitende rechthebbende nu totaal ontsnapt, wijl hij veroverd wordt door onze Waalsche kollega's. Ook konden onze Vlaamsche boeren, begunstigd worden door even zoo groote stoffelijke uitbatingsvoorwaarden als Waalsche boeren, en daardoor in de mogelijkheid gesteld worden hooger loonvergoedingen aaa onze vlaamsche landbouwwerklieden toe te staan, deze zoo noodlottige uitwijkingen zouden van meet of geen reden van bestaan meer vinden. Ons zou het vrij wat beter gaan doch wie er aardig zou staan op kijken, ware zeker onze achtbare steller en mpt hem de Waalsche boeren, wier belangen hij ditmaal, totaal doch onwillens tegen werkt. In ieder geval vragen wij niet beter, dan dat deze "gevaarlijke uitwijking van heden af mocht ophouden, zoo be schikken wij over de thans ontbrekende Vlaamsche werkkrachten en hoefde onze achtbare schrijver voor geen ver dere Germaansche inplanting, noch overrompeling te vreezen R. AKKERMANS. Meermalen zijn wij teruggekomen over de noodzakelijkheid die er bestaat voor de landbouwers, iets of weinig in gelicht te worden nopens de boterfabri- katie. Die kwest'e wordt nogal veel bespro ken omdat zij veelal slecht begrepen wordt. Voor vele boeren is er niets van grooter belang, want het is voor hen bij na eene zaak van leven of dood. Het zelfde geldt voor vele melkerijen Hoe- vele hebben w(j er reeds al niet zien ten gronde gaan, juist omdat zij al de noo- dige voorzorgen niet hadden genomen nopens het aan voordeelige prijzen ver- koopen hunner boter Hier nochtans willen we maar enkel gewag maken van algemeene boterge breken. De botergëbreken vinden meestal hun oorzaak in het verwerken van abnor male melk, in onoordeelkundige voede ring der koeien, in onzindelijkheid bij het melken en bij de boterbereiding, alsmede in het verkeerd behandelen en ondoel matig bewaren der boter. De verkeerde behandeling leidt tot een bijzonder uiterlijk der boter, zooals te licht of te donker gekleurd, te zacht of te hard, overwekte boter en boter met een te hoog watergehalte. Goed bereide boter moet van gelijk matige hoedanigheid zijn, en noch stre pen, noch vlekken vertoonen. Is de bo ter gekleurd geweest, dan moet zij ia al haar deelen dezelfde kleur vertoonen. Een kluit goede boter is plastisch en neemt bij drukking iederen gewenschten vorm aan goede boter laat zich in vor men drukken en tot allerlei figuren ver werken. Daarbij bezit zij een bepaalden graad van vastheid, die voor een deel van de soort van voeder afhangt. Snijdt men een stuk boter door, dan mogen zich op de snij vlak te geen druppels vloeistof en geen zoutkorreltjes vertoonen. Smeert men goede boter uit en komt er vocht te voorschijn, dan moet dit helder zijn als water en niet troebel door de kaasdeel tjes, bv. De smaak van dc boter kan bedorven worden door fouten bij de bereiding en bewaring. Blijft de melk te lang in den stal, dan krijgt de boter den stalsmaak. Die van sommige boerderijen, waar de kelder met het woonvertrek in verbin ding staat, smaakt naar den rook. Soms smaakt ze naar de voedermiddelen (ra pen) of de medecijnen, die de dieren ge bruikt hebben. Goede boter kan na eeni- gen tijd door microorganismen ranzig worden. Ook kan ze nog naar het vat smaken als dit onvoldoende gereinigd is. Licht en lucht hebben veel invloed op de kleur, den smaak en den geur der bo ter. Jensen stelde vast dat boter, die niet aan de lucht is blootgesteld, niet ranzig wordt. Het ranzig worden moet dus zijn oorzaak vinden in de werking van aërobe microben. De eerste invloed der oxydeering bij het licht treft den smaak, den geur en de kleur der boter. De oppervlakte van de boter verbleekt, vervolgens dringt die witheid dieper en dieper In. Op ongelij ke wijze, naar gelang de boter aan de duisternis, de schemering of het zonne licht is blootgesteld, verzeept het vet on der het toedoen der zuurstof, en geeft aanleiding tot sterker en sterker geoxi deerde producten, reikende van het oxyoleïsch-zuur tot het formuulzuur en het koolzuur. De scheikundige veranderingen in de boter zijn innig met die der kaasstof ver bonden. Er wordt daar een wederzijd- sche rol vervuld. De microben verwek ken ammoniak met de kaasstof en maken de massa loogzoutachtig daaruit volgt de verzeeping, dewelke glycérine af scheidt die door onze microben nog verder wordt gewijzigd en vette zuren die den ammoniak verzadigen naarmate hij gevormd wordt. Deze inwerking duurt onafgebroken voort tot de alge meene, eindelijke verandering. Zoo veranderen de gistingen, door deze microorganismen teweeggebracht, de scheikundige samenstelling onzer voortbrengselen zij wijzigen hunne na tuur. Voorzeker spelen het ras der melk koeien en bijzonderlijk de voedingwijze de groote rol in het wellukken in de melknijverheid doch, hoe noodza' elij- ker is de rationeele behandeling der pro- dukten niet, die er uit voortvloeien In de meeste gevallen nochtans, waar in het tegen de botergebreken werken iets onmogelijks is geworden, is er wei nig zekerheid verkregen En het most moet aangenomen worden dat ver keerde bacteriën een hoofdrol spelen Ja, zelfs in de gevallen waar het gebrek wordt aan het voeder geweten, is het reeds twijfelachtig geworden of dit wel de rechtstreeksche oorzaak is en of niet bepaalde bacteriënsoorten eene rol spe len. Het is bijv. met zekerheid gebleken dat boter een rapensmaak kan hebben zonder dat de koeien, waarvan de boter afkomstig is, dit voeder hebben gebruikt, en omgekeerd gelukt het boter zonder rapensmaak te verkrijgen van koeien, die dit voeder wel, en niet eens weinig, gebruiken. Hoewel met de invoering van het pasteuriseeren ongetwijfeld de boterge breken van deze soort verminderd zijn, en de gemiddeld kwaliteit der boter be langrijk is vooruitgegaan, kan wel niet worden gezegd dat men er alle moeilijk heden voorgoed mede heeft uit den weg geruimd. Steeds meer zorg bij de behandeling der grondstof, de melk, is zeker een zaak waarop in de eerste plaats moeten wor den gelet. Daarnaast zal aan het zuring proces en aan de er bij gebruikte zuur- wekkers bijzondere aandacht te geven zijn, terwijl verder het bij de behande ling der boter gebruikte water dikwijls veel te wenschen overlaat en men wel niet ver mis zal tasten door ook daar de bron van verschillende botergebreken te zoeken. Hoewel bij de boterbereiding in de laatste jaren zeer groot vooruitgang is waar te nemen, valt er dus ook nog heel wat te doen Het gebruik van bederfwerende mid delen in bo er, als boorzuur bo. dat die nen moet om spoedige vermindering in kwaliteit te voorkomen, is te verwerpen. MISEREZ VALERE Landbouwingenieur. Tarwe en rogge betrekken bij ons een belangrijke plaats in de vruchtafwisseling en is het te verwonderen hoe weinig be lang ^r door meest alle landbouwers in deze teelten wordt gesteld. Niet alleen wordt niet altijd en overal voor degelijk zaaigoed gezorgd, maar zelfs laat de be mesting dikwijls te wenschen over. In t algemeen, worden de granen ge zaaid met een uitsluitelijke phosphoor- zuur- en potaschbemesting, soms met toevoeging van eene kleine hoeveelheid stalmest. Dit is verkeerd, daar alleen en kele gronden rijk genoeg aan opneem- 'bare en dadelijk benuttigbare stikstof kunnen zijn, om den eersten groei der gewassen te bevorderen. In 't bijzonder na een graan- of aardappeloogst is de grond zeer arm aan benuttigbare stikstof. Nochtans is het van het hoogste be lang, dat de plant vóór den Winter nog, een sterk en uitgebreid wortelstel zou ontwikkelen. Daarom passe men toe, vóór het zaaien, ongeveer 100 kg. Soda- nitraat van Chili per hectare. Men hoort heel dikwijls door de boe ren over 't weder praten en, zooals alle dingen een oorzaak hebben, schijnt dit insgelijks voort te komen uit de over- groote schade welke ongunstig weder aan den landbouwer kan berokkenen Een zomer, zooals we dit jaar beleefd hebben, gelijkt er noch van verre, noch van bij op. De tarwe en de haver staan te schieten op het veld, de aardappelen rotten in den grond en 't loof is nog verre achteruit. t Is waarlijk zonde dit schouwspel en we voelen diep medelijden met men- schen die op deze weken gansch de op brengst van zooveel arbeid, moeite en zorgen, grootendeels zien te loor gaan. Zoo t een slecht jaar is voor de land bouwers, dan is 't ook slecht voor ieder een, want de tarwe die hier verloren gaat, moet uit vreemde streken inge voerd worden, wat weeral nadeelig is voor den wisselkoers, bijzonder als men van den anderen kant de grenzen sluit voor den uitvoer van aardappelen. Buiten op 't veld komt 't werk alle maal op een hoop, in den tuin integen deel weten velen niet wat gedaan, 't Is waar, hij begint zoo waf den stempel van het jaargetijde te dragen. De erw ten en de boonen zijn bijna verdwenen en het karig overschot dat er nog van is, geeft ons nog een droevige herinne ring van den zomer die reeds voorbij en niet gekomen is. Preiplanten, andijvie, selder, vergen de gewone onderhoudszorgen zooals zuiver houden van onkruid, toebinden om te verbleeken en |aanaarden. Opge past voor de preimade die in 't hartje van de prei dringt er garnderijen in maakt, om ze gansch ten onder te bren gen. De plant afsnijden tot onder de plaats waar de made zit, is een zeer af doende middel. De zaden van selder, ajuin, prei, sala de, schorseneer enz. moeten ook inge- oogst worden. Men wacht daarvoor naar een dag warm en zonnig weder, die ongelukkiglijk maar niet komen wil. De zaadboonen moeten ook ingezameld worden en dit werk moet zeer kieskeurig gedaan worden. Men neemt ze niet in den top van de plant of ook niet tegen dc n grond, de beste zijn déze die zich in t midden bevinden, wel gevuld zijn en elder, strooigeel van kleur. Thans moeten ook zaaiingen gedaan worden van: spinazie, kervel, veldsalaad enz. Er is ook een zaaiing te doen waar op ik in dit artikel bijzonder de aandacht wil trekken van dezen die zich op afzon derlijke teelten zouden willen toeleggen. De bijzondere kuituren zijn geroepen om in ons land een ganschen ommekeer in den tuinbouw te brengen. Men zegt dikwijls dat België geroepen is om den moestuin van Europa te worden. Inder daad da boerderijen zijn danig klein, de landerijen zoodanig verbrokkeld dat de landbouwerszonen gedeeltelijk gedwon gen zijn den veldarbeid te verlaten en zich te begeven naar de nijverheid, naar de stad ofwel uit te wijken naar vreemde streken 't zij Frankrijk of Amerika. Of de Belgen nu waarlijk bestemd zijn om Frankrijk nieuw leven in te pompen ten nadeele vau onzen eigene, gezonde, landbouwersbevolking, betwijfel ik sterk Sommige schijnen geen ander afdoende middel tegen de overbevolking dan het uitwijken naar vreemde streken, 'k Ben geenszings van hun gedacht. Het uitwijken naar de nijverheid waar toe onze buitenmeisjes en - jongens, meer en meer hun toevlucht nemen is me dunkt ook uit den booze. We moeten ons volk hier te lande houden, maar naar middelen uitzoeken om ze hier werk en brood te verschaf fen. En dat kunnen we door het aanprij zen en aanleeren der afzonderlijke, zeer loonende kuituren, gelijk we er genoeg zaam bezitten. En vermits het nu tijd wordt om vroege bloemkoolen te zaaien en gezien dat de kweek van vroege bloemkoo'en zeer winstgevend is, wil ik er wel wat meer over zeggen. Als varië teiten, neemt men de vroege Mechel- sche. de vroege Leuvensche, de zeer vroege lage van Ertfurt, de zeer vroege lage sneeuwbal, de zesweeksche bloem kool. De vroege Mechelsche, eigen aan de streek, vormt zich zeer vroeg en heeft een middelmatigen dikken kop. De vroege Leuvensche is wel niet zoo vroeg als de vorige, doch tweemaal zoo dik van kop en voor de kuituur in open lucht wordt ze dan ook bijzonder aanbe volen. 't Wordt nu de tijd om vroege bloemkoolen te zaaien, in vollen grond. In de maand October worden die plan- verspeend in bakken, die men kan af dekken met ramen, ook desnoods met stroovlagen. Niet vergeten lucht te ge ven bij gunstig weder. Om de kans van plantbare planten, doet men twee zaaiingen in de maand September. De kweek der late bloem- stond hier voor den oorlog bekend als eigen aan de streek, ze moesten van Aalst en omstreken zijn om goed fe zijn. Deze kweek begint weer, langs hier en daar, wat op te flakkeren, doch er schijnt niet genoeg poer onder te zitten. Dat de bloemkoolkweekers eens de koppen bij een steken en eens zien of er door middel van een machtig syndicaat geen moge lijkheid zou bestaan om de teelt de late bloemkolen terug in veege te br.engen en hem waarlijk winstgevend te maken. Moest men dien nochtans opgeven dan vraag ik me af of we met den kweek der vroege bloemkoolen niet beter zou den lukken. De bloemkoolen worden zoo gretig verslonden, t is zoo'n aangenaam groensel, lekker van smaak en goed ver teerbaar, onze stedelingen kunnen ze niet missen en eens dat onze dorpelingen ze ergens op een kermis proeven zijn ze ook bedorven en willen er nog van. De weg der afzonderlijke kuituren staat open voor onze boerenzoons en -doch ters,de slimste zullen hem 't eerst opgaan. L. HAEMS. Landbouwvoordrachtgever TERECHTWIJZING Wij ontvingen van wege den heer De Smet, aangenomen Veearts te Sint- Lievens-Hautem, volgende terechtwij zing welke wij als inlichting geven St Lievens-Hautem, den 4-9-24. Heer Opsteller, Ik heb in De Koornbloem van 24 Oogst 1924 het artikel gelezen Het Rood Vonk en heb daar met verwon dering in groote letters gezien dat het inentingsmiddel KOSTELOOS door het gouvernement ter beschikking der aangenomen veeartsen wordt gesteld. Ten einde alle misverstand te keer te gaan, moet ik U doen opmerken dat se dert 1 October 1922 die kostelooze afle vering niet meer bestaat. Ik durf van uwe rechtzinnigheid ver hopen dat Gij deze terechtwijzing aan uwe lezers zult voorleggen. Met achting. Dr Am. De Smet, Aangenomen veearts. DE Het tijdstip van den suikerbeet- oogst begint stilaan te naderen. Niet tegenstaande dit feit blijft de toestand van verkoop onveranderd, aangezien er van sluiten van contracten voor het oogenblik niet de minste spraak is Onze beetplanters staan dus nog immer voor het stomdoove statu quo en begin nen zich dan ook onwillekeurig af te vragen wat de suikerfabrikanten zinnens te doen zijn. In elk geval is het bijna zeker dat de onderhandelingen slechts zullen gebeu ren op basis van den wisselkoers van het bruto suiker. Dit is dan ook ongetwijfeld wel de ooi zaak dat de nijveraars niet haastig zijn om in dergelijke kritieke om standigheden contracten aan te gaan, welke verleden jaar op dees tijdstip van overlang reeds gesloten waren. Het is wel een stellig aangenomen feit dat de suikerhandel op dees oogenblik in België eene gansch onzekere handelszaak daarstelt, en dat het voor de fabrikanten vrij moeilijk valt enkele wagons suiker te verhandelen. Eene algemeene onzekerheid be heerscht dit product, hetgeen zich gansch gemakkelijk verstaat, gezien de over- groote hoeveelheden beschikbaar suiker in Europa en wel voornamelijk in Ame rika. Niettegenstaande deze uitzonderlijke omstandigheden moet er kost wat kost eene beslissing genomen worden derwij ze dat onze beetplanters weten wat er met hun product gebeuren zal. Even noodzakelijk ware het, dat de suikerhandel niet beperkt bleven in de grenzen van het land, ten einde toe te laten onderhandelingen met het buiten land aan ten gaan. Zeker, er hangt boven 't hoofd der suikerhandelaars een geducht zwaard van Damoclès, door het afstaan der helft van de fabricatie voorbestemd tot "s lands bevoorrading. Nochtans moet het bevoegde minis terie, gelast met het regelen der uitvoer- hoeveelheden van dit product, wel we ten, dat dit overdreven percent onver mijdelijk de noodige verbruikte hoeveel heid ruimschoots zal overtreffen, gezien de uitbreiding der verbouwde oppervlak te suikerbeeten en de daaruit volgende vermeerdering van productie. Kortom er bestaat in zake "suikerhan del eene algemeene krisis en de fabri kanten schijnen éénparig denzelfden toon van onverschilligheid aan te slaan, om de noodlottige gevolgen ervan uitslui tend op den hals onzer teleurgestelde beetplanters te doen neerkomen. Het is dus nog niet genoeg dat onze boeren dit jaar zware verliezen onder gaan door den ergen tegenslag en zware schade veroorzaakt aan den graan- en aardappeloogstDe eenige reddings plank, die hen overbleef, gaat hen zien- derooge eveneens ontglijden, door het feit dat hun derde productde suiker- beetoogst de eenige iet of wat ta melijk gelukte kuituur insgelijks op een naïve zero zal uitloopen Het waren dus al beloften in den wind die men ons maakte, wanneer men ons in 't voorseizoen eer er reeds spraak was van beeten te leggen met vleien de woorden kwam aanpraten: Boeren, plant maar beeten zooveel ge kunt, want de contracten zullen klimmen van 200 tot 250 fr. Al ijdele praat, waaraan onze te goe der trouw bedrogen boeren zich onge lukkiglijk hebben laten beet nemen Doch wij aarzelen niet kortweg en rechtzinnig te verklaren, dat onze beet planters niet zinnens zijn zich langer nog voor den aap te laten houden. En waar lijk ze hebben meer dan gelijk Ook bevestigen we plechtig, dat zoo er vanwege de suikerfabrikanten geene ernstige tegemoetkoming mag verwacht worden, en zoo er ons geene iet of wat menschelijk aanneembare prijzen van verkoop onzer beeten worden gemaakt, dat voor de toekomst de suikerbeetkul- tuur een gansch onmogelijke zaak is ge worden. Liever dan nog langer een pro- dukt te verbouwen, dat ons, boeren, tot zware verliezen leidt, zijn we éénparig besloten in 't vervolg aan deze kuituur vaarwel te zeggen, om ze te vervangen door eender welk andere, waarvan we minstens eenige vriest mogen verwach ten. Het is niet aanneembaar dat onze landbouwers nog langer al hunne beste landerijen, zorgen, tijd en geld verspillen aan de kuituur van een product, dat hen onvermijdelijk tot verlies leidt. Het zou een domme dwazerik zijn, die in dergelijke voorwaarden nog langer tot verlies zou werken, en grooter dwa zerik is hij, die onze gefopte boeren zulks ten kwade mocht duiden. Wel zullen er zekere onbewuste kri- tiekers gevonden worden, die ons zullen opwerpen dat we door dergelijke propa ganda een anti-nationaal werk verrich ten, gezien zulks een schijn aanneemt in druisen tegen de Vermeerdering der waarde der nationaale productie ver meld in het beruchte wetsbesluit van 18 Juli 1924, betrekkelijk de onwettige spe culatie en woekerprijzen Doch in geen geval kan deze misbak ken wet op onze landbouwers toepasse lijk gemaakt worden, die om reden van verlies eene of andere kulruur zou den vaarwel zeggen, om ze door eene of andere winstgevende uitbating te vervangen. Immers zoo de prijs van het suiker blijft dalen in aanzienlijke verhoudingen, moet men wel begrijpen dat de suiker beetkultuur ongetwijfeld veroordeeld is en uit dien hoofde dan ook vervangen moet worden door iets wat minsters winsfgend is voor den boer. Zou ooit het gedacht oprijzen bij eer - der welken gewetensvolleo rechter ee i boer te durven veroordeelen uit hoofde van gewilde restrictie aan de land bouwproductie wanneer deze genood zaakt was de kuituur der suikerbeet door eene andere plant te vervangen, omdat de eerste piet het minste voordeel noch winst meer oplevert Wij meenen stellig van neen Indien de vette beesten van prijs ver minderen door de steeds toenemende concurrentie van bevrozen vleesch zou men het aandurven door toepassing der wet de veevetters te veroordeelen, die in dergelijke vorwaarden hun vetters- stielte zouden naar den bliksem sturen Wij meenen nogmaals stellig van neen Alhoewel het hier nochtans geen product geldt waarvan er zooals voor het suiker overvloed maar vrij eer gebrek is. Onder dit opzicht bezitten onze boeren dus de volste vrijheid van handelen en de volledigste geruststelling. Zoo er dus aanstaande jaar geen suiker beeten meer verbouwd worden, dat men er de schuld niet van werpe op den rug onzer te goeder trouw bedrogen boeren. Aan de eerste verantwoordelijken zeg gen zonder omwegen Wie 't schoen tje past trekke het aan We weten gansch goed dat deze bedreiging de fabrikanten doorgaans zal onverschillig laten wijl ze gansch goed weten, dat een ruim getal boeren beeten planten om een voorraad van pulp te be zitten als wintervoedsel voor het vee. Nochtans mogen ze hunne illusie des- aangaande niet te verre drijven en moe ten ze niet vergeten, dat er van nu af reeds honderden wagons beschikbaren gedroogden pulp bekomen worden, en dat nog in landbouwcentrums, waar geen enkele suikerbeet verbouwd wordt, en dit aan uiterst voordeelige contracten. Zoo de fabrikanten dus denken onze boeren door gebrek aan dit afvalproduct de prang op den neus te zetten, zoo zijn ze deerlijk mis, wijl men elders overgroo- te beschikbare kwantiteiten pulp aan biedt. Overigens bedreigingen van welken aard ook komen hier min goed van pas, waar het veel broederlijker en verstandi ger zou zijn dat fabrikanten en planters zich wederzijdsch verstonden, wijl ze zoo als we vroeger reeds zegden, bei den de twee onmisbare elemehten uitma ken eener zelfde nijverheid, waarvan de bloei en de vooruitgang beiden onge twijfeld nauw aan 't harte liggen. Niet alleen onder stoffelijk opzicht is er een groot onderscheid waar te nemen tusschen de bewoners van stad en bui ten, maar ook op zedelijk gebied is er 'n groot verschil te bestatigen. Maar hier zijn de rollen eenigszins omgekeerd: waar deze van andere beroepen, het beter hebben in hun stoffelijk bestaan, mogen wij landbouwers ons toch de meeste maatschappelijke deugden zien toegekend. Vooreerst zijn de buitenlieden veel gezonder naar lichaam, dan de stede lingen. Verschillige medicale onderzoe ken hebben zulks klaar doen uitkomen en zonder de gedurende inwijking der buitenlieden zou de stedelijke bevolking nog meer ten achter staan in zake li chaamsbouw en gezondheid dan nu. jtm T

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1924 | | pagina 1