REDT UI
SZELVEN
J1LQMA
landbouwwetenschap
Landbouwweekblad
Arbeid adelt
PACHTERSRECHTEN
OF PR1JZIJ
Iets over de Bacteriën.
in de Melk
AMNESTIE
De Veevoeding naar
gelang het betrachte doel.
Waar is de woeker
HET ZAAIEN DER WINTERGRANEN
Algemeene Teekenen van Gezondheid
en Ziekte bi onze Dieren,
moet steeds tie
leus zijn van
alle landbouwers.
ZONDAG 26 OCT, 1924.
Prijs i2 centiemen.
6de JAARGANG N> 304
Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars.
Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren
Aankondigingen volgens akkoord.
B«re»! en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTA1RE CAUDRON Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
öngefeekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
föu dat er veel gesproken wordt over
eene pachtwet welke wij zeker drin
gend noodig hebben dat alle politieke
partijen een eigen ontwerp hebben, die
allen aan de boeren volgens zij zelf
democratische of andere gedachten heb
ben min of meer rechten geven tegen
over de eigenaars, wat feitelijk een be
wijs is dat zij die rechten vro'ger mis
ten willen wij een woordje zejgen
over Pachtersrechten of prijzij, daar met
eene pachtwet, eene goede regeling van
prijzij moet samengaan.
Prijzij is, gelijk ieder weet, iets dat
de rechten en plichten van uit- en intre
dende pachters regelt. Het bepaalt de
vergoedingen welke aan den uittreden-
den pachter moet betaald worden, we
gens nagelaten weerde, in vorm van
mesten, namest, zaad, vruchten, labeur
en werk.
De maagdelijke grond, vóór alle
weikdanige benuttiging, vertegenwoor
digd een 1 apitaal, evenredig met zijne
voortbrengstweerde. Deze voorbrengst-
weerde hangt af van de natuur en de
vruchtbaarheid van den grond zelve en
verder van omringende huishoudkun
dige omstandighedenzij wordt ver
hoogt door de uitgevoerde uitbatings-
werken en grond-en bebouwingverbete-
ringtn, en in evenredigheid van het nut
derzelve.
Du» de allereerste grondregels der
rechtveerdigheid vereischen, dat er aan
den uittredenden pachter vergoeding
geschonken worde voor deze weerden,
welke hij genoodzaakt is achter te la
ten, ingelijfd in den grond en in de hof
stede.
En dat men niet opwerpe, dat de af-
ffder bij zijn optreden geene prijzij heeft
moeten betalen, en hij er dus zonder
prijzij afscheiden moet. Natuurlijk, in der
gelijk geval, laat hij een veel geringere
waardeverhpoging na. Nochtans, zij is
niet geheel en gansch zoo nietig als zij
bij den eersten oogslag schijnt. Inder
daad, gedurig wordt er krachtiger ge
boerd. Overal geeft meer doelmatige
bemestingen, gepaard met allerhande
grondverbeteringen. Daarenboven ten
gevolge van den vooruitgang verwezen
lijkt in den veeteelt, wordt er meer en
krachtiger gevoederd, wat grooten in
vloed heeft op de waarde van stalmest
en ale. Men gebruikt ook meer en over
vloediger kunstmesten.
Dus bij zijn aftreden laat de pachter,
doorgaans eene grootere hoeveelheid
vetten in de gronden, dan hij bij zijn op
treden gevonden heeft, en billijk is het,
dat hij ook hiervoor vergoed wcrde. Ik
wil terloops hierbij voegen: Dat den af
tredende, zonder tegenstrijdige bepa
ling, altijd recht op prijzij heeft, zelfs als
bij er geene betaalde bij zijn optreden
wat in dergelijk geval, veronderstelt men
terecht, dat de gronden er geene ver
dienden, ofwel omdat zij bloot lagen, en
noch mest, noch namest meer bevatten,
ofwel dat zij vervuild waren met onkruid,
en dat de nagelaten prijzij kosteloos aan
den optreder geschonken werd, in ver
goeding der onkosten van kuischen, en
der vermindering van opbrengst ge
beurlijk hierdoor veroorzaakt.
Dit algemeen recht op prijzij is be
krachtigd door een vonnis van het be
roepshof van Gent van 1842 verklarend
dat
Volgens een algemeen gebruik in
Vlaanderen, de uittredende pachter
altijd recht heeft op vergoeding van't
labeur, de mesten en de zaden. Deze
eisch op vergoeding kan niet afgewe-
zen worden onder voorwendsel, dat de
eischer niet bewijst, dat hij bij zijne
optreding dergelijke vergoeding be-
taalde.
Daarenboven vergoeding van den
aftredenden pachter, voor de nagelaten
verbeteringen oefent den gunstigsten ia-
vloed uit op den vooruitgang en bloei
van den landbouw. In zekerheid dat hij
bij zijn aftreden vergoeding voor de aan
gebrachte verbeteringen geniet, voert
hij dezelve spoediger en op volmaakter
wijze uit. Krachtens deze uitgevoerde
verbeteringen, verhoogt het voort-
brengstvermogen zijner hofstede en
brengt hem meer winsten op, en bij zijn
aftreden geniet hij prijzij. Deze dubbele
spoorslag drijft hem aan niets wat voor
de uitbating nuttig kan zijn te verwaar-
loozen.
Integendeel, bij ontbreken of bij ge
brekkige vergoeding blijven niet zelden
volstrekt noodzakelijke verbeteringen
onuitgevoerd en bij het aftreden wordt
het land min of meer uitgeboerd, dik'
wijls zooveel mogelijk.
Genoot de pachter hiervoor vergoe
ding bij zijn aftreden, hoe dikwijls zou
men geene noodige draaineeringen,
geene nuttigt boomgaarjbeplantingen
zien uitvoeren, en even nuttige of zelf»
noodzakelijke overdekte mestputten zien
bouwen.
Zoo ook, menigmaal heeft het ont
breken van naprijs voor de aangewende
fosfaat- en potaschmesten, den aftreder
aangedreven tot uitboeren of uitzouten
door eenzijdig gebruik van nitraat.
Integendeel bij naprijs, heeft de uit
treder er belang bij, tot het laatste jaar
toe in volle mate toe te dienen, hierdoor
bekomt hij vooreerst de hoogste en
winstgevende opbrengsten, het overblij
vende wordt hem behoorlijk vergoed
door zijn opvolger die van zijnen kant
land en hofstede in uitmuntenden staat
kan overnemen.
Verder is het van zelfsprekend, dat in
het belang van het goed uitvoeren der
prijzijen deze moeten gedaan worden,
door bevoegde vakkundigen, die met
grondige kennis van zaken de weerde
der vetten en navetten, van eene vrucht
te velde, van eene beplanting kunnen
beoordeelen, en niet zooals het dikwijls
het geval is, door mannen wier land-
bouwkennissen uitgeput zijn aan 't einde
van hun tarief of notaboekje, in een
woord door mannen die op de hoogte
zijn der boerderij. Want al te wel weten
wij dat de regeling van prijzij tegen
woordig iets al te gebrekkig is. En hier
voor willen wij de ontwerpers van
pachtwetten erop wijzen en herhalen,
eene pachtwet betrachten wij, doch zij
moet eene regeling van prijzij en eene
betere dan de tegenwoordige in zich
bevatten.
Zij slapen gerust wier geld ge
plaatst is in en wier have en
goed tegen brand gewaarborgd
is bij Redt U Zeiven, Samenwer
kende Maatschappijen.
Buiten de niet-pathogene bacteriën,
die niet alleen onschadelijk zijn maar
heel vaak nuttig werk kunnen verrich
ten, vinden we in de alledaagsche melk
pathogene bacteriën. Eene pathogene
bacterie scheidt een stof af, toxine ge
naamd, die in het bloed wordt overge
nomen en|zoo wordt meegevoerd door
't geheele lichaam in 't vleesch, in de
zenuwen, in hersenen en ruggemerg,
waar heel wat verwoesting ontstaat.
Men zal denkelijk wel weten dat al
onze levensfunctiën bestuurd en gere
geld worden van uit de hersenen en
ruggemerg, die men de hoofdkantoren
van het leven zou kunnen noemen.
Wordt er nu, door de toxine van de
bacterie in die hoofdkantoren al te erge
verwoesting aangebracht of worden die
hoofdkantoren door storingen in andere
deelen van het lichaam tot werkeloos
heid gedwongen, dan houden de levens
functiën op en volgt de dood.
Nu, de verschillende pathogene bac
teriën bezitten geen gelijkwaardige ver
woestende eigenschap. Zoo zal de bacil
van de tering vooral de klieren, het lon
genweefsel en het beendermerg aanval
len, wijl b.v. de typhus-bacil meer be
paaldelijk op de zenuwen en de bloed
vaten een schadelijke werking uitoefent.
De laatste onderzoekingen in zake melk
en tuberculosis of tering hebben klaar
bewezen dat de melk van aan tering lij
dende koeien een besmettelijke melk is,
vooral voor zuigelingen en zwakke men-
schen. Als we langs 'een anderen kant
bedenken dat ongeveer 50 °/0 onzer
koebeesten van tuberculosis zijn aange
tast, dan springt eensklaps in het oog
het overgroot en verschrikkelijk gevaar
vertegenwoordigd door die ontzagge
lijke hoeveelheid besmettelijke melk,wel
ke de gezondheid van onze jeugd be
dreigt.
In het jaar 1920 stierven er in ons
land tot 10 °/o der pasgeborenen gedu
rende het eerste jaar. Lijk we in ons
vorig artikel schreven, moet de oorzaak
gevonden worden in de slechte voeding:
immers de meeste dier jonge slachtoffers
verkwijnen aan eene chronische darm
ontsteking, veroorzaakt door de slechte
hoedanigheid of de ongepaste aanwen
ding van melk.
Nu rijst onwillekeurig de vraag kun
nen wij dan niet die schadelijke en be
smettelijke bacteriën dooden en vernie
tigen
Hierop antwoorden we in vele ge
vallen, ja, door de warmte. Niet altijd
toch, want er zijn tal van bacteriën die
een hooge warmtegraad gemakkelijk
verdragen, doordat ze zich omringen
van een soort gelei, die hen vrijwaart en
afgezonderd houdt van de doodende
hitte. Zoo b.v. de teringsbacil. Maar in
de meeste gevallen is een warmtegraad
van 70° tot 100° voldoende gedurende
een tiental minuten om de bacterie te
vernietigen.Dit weten onze huismooders
best, dewijl ze de melk laten duchtig ko
ken op het vuur. Zonder het misschien
te begrijpen, zetten ze zoodoende een
bacteriologisch gageven om tot een
practische zeer belangrijke daad. Toch
zijn er aan het koken op 100° menigvul
dige nadeelen verbonden de bijzonder
ste ervan is het vernietigen der vita-
mienen.
De vitamienen zijn factoren, onlangs
ontdekt in zekere voedingsstoffen, welke
een allereerste noodwendigherd uitma
ken voor het normaal ontwikkelen van
het menschelijk lichaam. Men verdeelt
ze in A, B, C Hunne natuur is tot hier
toe onbekend. Zijn het fermenten of
eigenschappen van zekere cellen Een
ding staat vast Zonder vitamienen,
geen normale ontwikkeling. De melk is
onder dit oogpunt weer van het aller
grootste belang, ze bevat immers de 3
vitamienen, wijl de meeste andere voe
dingsstoffen alleen een vitamien op de
drie bevatten Brengen we nu de melk
op 100°, dan gaan de vitamienen dood
en blijft het lichaam verstoken van hun
weldoende eigenschappen. Pasgebore
nen uitsluitend gevoed met gekookte
melk zullen dus nooit opgroeien lijk de
zuigelingen die, gevoed aan de borst
hunner moeders, met de moedermelk
ook nog een hoeveelheid vitamienen
meekrijgen, die hen tot kloeke en gezon
de kleuters doen opschieten, wijl de eer
ste verkwijnen aan bloedarmoede en
ziekte.
Vandaar dat men heeft getracht de
bacteriën te dooden zonder de vitamie
nen aan te tasten. De behandeling die
de melk met dit doel ondergaat, noemt
men het pasteuriseeren, naar den naam
van den grooten franschen bacterioloog
Pasteur.
Pasteuriseeren is dus de melk vrijwa
ren van ziektekiemen zonder aan de
vitamienen schade te berokkenen. Men
pasteuriseert op verschillende wijzen. In
hoofdzaak komt het hierbij op aan dat
de melk snel tot op ongeveer 70° verhit
wordt, om ze daarna weer evensnel diep
af te koelen. Daardoor gaan al de pa
thogene bacteriën dood. De snelle be-
werkinf heeft voor uitslag dat de vita
mienen gevrijwaard blijven. De nijver
heid heeft talrijke typen van Pasteuri-
sators uitgevonden om de melk in groo-
te hoeveelheid te kunnen pasteuriseeren.
De eenvoudigste maar niet de beste
wijze van pasteuriseeren bestaat daarin
dat men de melk over een door stoom
verwarmd gereedschap laat loopen.
Wanneer dit, zooals het meestal plaats
heeft, aan de openlucht gebeurd, dan
worden wel de reeds aanwezige kiemen
gedood of buiten werkzaamheid gesteld,
maar er kan dan uit de lucht weer iets
anders worden opgenomen dat, w anneer
groote hitte van de melk voorbij is, zich
daarin weder kan gaan uitbreiden.
Eene betere wijze van bewerking be
staat in het laten loopen van de melk, bij
de verhitting, tusschen twee verwarmde
platen, zoo doende wordt de melk niet
blootgesteld aan de inwerking der lucht.
Nog beter is het echter de melk in fles-
schen eenigen tijd op den genoemden
warmtegraad te houden.
Toch is die gepasteuriseerde melk
niet rationneel kiemvrij te noemen, want
na 24 uren kan diezelfde melk weer ge
vaarlijk worden, vooral indien zij niet
op lage temperatuur is gebracht. Immers
we spraken reeds daarvan vele
bacteriën kunnen zich vrijwel goed be
schutten tegen te groote warmte door te
sporuleeren dit is door eieren voort
te brengen die zonder te sterven veel
meer hitte verdragen dan de bacteriëo
zelve. Komen er nu in de 24 uren uit
deze eiers bacteriën los, dan wordt de
melk gevaarlijk en het is klaar dat eene
nieuwe pasteurisatie gevergd is. Men
merkt hieruit dat men goed doet ook ge
pasteuriseerde melk zoo spoedig moge
lijk te verbruiken.
Misschien dood men in de toekomst
wel de bacteriën in de melk door andere
middels, bv. electriciteit, wat misschien
wel de beste manier zou zijn.
Uit deze te korte, maar hoop ik toch
klare uiteenzetting, meen ik te hebben
aangetoond dat met het ras vooruit
schreiden der bacteriologische weten
schap ook een gewichtige stap is ge
steld geworden tot het beter vrijwaren
en het hooger opvoeren van den pu-
blieken gezondheidstoestand. Maar toch
hoeft er veel en nog meer gewerkt te
worden op gebied van melk en bacte-
riënleer. Niet alleen moeten de open
bare besturen de ruimste toelagen vrij
houden voor de laboratoria van ons
land, waar de geleerden met noesten
ijver wedijveren in den grootschen strijd
tegen de afzichtelijke beestjes, die
men microben noemt, maar ook
dient ons volk, vooral onze vlaamsche
landbouwbevolking, onderricht te wor
den en op de hoogte gesteld van de
groote vraagstukken die nog op te los
sen zijn op dat gebied.
Dan komt de dag waarop we in onze
weelderige landouwen overal de tnel-
kerijen zullen zien oprijzen uit den grond
als overvloedige leven en gezondheid
wekkende bronnen, verspreidende tot in
de kleinste hutten van den lande het
beste, het natuurlijkste en goedkoopste
voedsel de melk.
MISEREZ VALÈRE,
landbouwingenieur
In eene tentoonstelling van hofbouw
en bijenteelt, gehouden in de school der
Guldensporenlaan, te Elsene, is er door
de Moeshoveniers een stand ingericht
waar al de groenten die naar de vroege
markt gebracht worden, tentoongesteld
zijn met de prijzen er bij die, denzelfden
dag, op de markt, er voor betaald wer
den. De Brusselaars hebben zich daar
door kunnen overtuigen dat de groen-
tenhandelaars tevreden zijn met de meer
dan gematigde winst van 200 en 300
Dat zal hen toch niet beletten te schreeu-
en te huilen, als de facisten komen de
hoveniers en de boeren zijn woeke
raars
Tarwe en rogge betrekken bij ons een
belangrijke plaats in de vruchtafwisseling
en is het te verwonderen hoe weinig be
lang er door meest alle landbouwers in
deze teelten wordt gesteld. Niet alleen
wordt niet altijd en overal voor degelijk
zaaigoed gezorgd, maar zelfs laat de be
mesting dikwijls te wenschen over.
In 't algemeen, worden de granen ge
zaaid met een uitsluitelijke phosphoor-
zuur- en potaschbemesting, soms met
toevoeging van eene kleine hoeveelheid
stalmest Dit is verkeerd, daar alleen en
kele gronden rijk genoeg aan opneem
bare en dadelijk benuttigbare stikstof
kunnen zijn, om den eersten groei der
gewassen te bevorderen. In 't bijzonder
na een graan- of aardappeloogst is de
grond zeer arm aan benuttigbare stikstof.
Nochtans is het van het hoogste be
lang, dat de plant vóór den Winter nog,
een sterk en uitgebreid wortelstel zou
ontwikkelen. Daarom passe men toe,
vóór het zaaien, ongeveer 100 kg. S»da-
nitraat van Chili per hectare.
Op ons Hongaarsch kindeke.
Daar kwam ons uit 't Oosteland toe
Een kindeke, lief als een zegen
Zoo tenger, zoo schamel en moe
Van 't reizen op moeizame wegen.
Z'n kleedje versleten,
Z'n schoentjes vaneen.
En hong'rig naar eten
En liefde en ontferming meteen.
Het kwam... en het keek ons stil aan
Als wou het in zielen reeds lezen,
Toen lachte het minzaam voldaan,
Stil dankend om 't goed haar bewezen.
Zóó won het de harten,
In één enk'len stond,
Wijl 't nu na z'n smarte
De heerlijke liefde hier vond
Ilonka, als straks ge ook kent
De taal die w'in Vlaanderen spreken,
Zoo g ooit aan die tale u went.
Vertelt g ons van d'eigene streke
En ook wat uw moeder
Bij 't afscheid eens leed.
En dan, hare vreugde
Nu veilig z'haar lieveling weet.
Em, Van den Broeck.
De meeste der landbouwers zal het
reeds zijn opgevallen, hoe elk dier even
als eiken tnensch zijn eigen k rakter
heeft en hoe eiken afstammeling of aan
het dier verwante, zijn soort en familie
trekken bij houdt. Die eigen trekken, of
ze goed of kwaad zijn, moeten door
eiken kweeker om te zeggen bestudeerd
worden, wil hij er kunnen voordeel uit
halen. Zijn de persoonlijke neigingen bij
het dier van goeden aard, d*n zal den
houder die neigingen nog steeds meer
tot goede gevolgen en karaktertrekken
weten te brengen, zijn ze Integendeel,
van kwaden aard dan zal een verstandig
en voorzichtig tekeergaan die slechte
neigingen weten te stoppen, ze geheel
weten weg te cijferen en zelf tot goede
hoedanigheden weten om te zetten.
Hoe dikwijls werden onze kweekers
teleurgesteld door het verwaarloozen
vaD het karakter der beesten. Door een
onredelijke en onlogische behandeling,
werd zoo menig paard voor heel zijn
verder leven bedorven.
Een nauwkeurig waarnemer zal bij
een domme koe, een onnoozel schaap,
een ezelachtig paard toch iets weten te
ontdekken dat bij een ander niet is waar
te nemen en dat als bij de mensch het
persoonlijk karakter uitmaakt. De karak
ter studie voor den dierenhouder zal hem
naast eene nuttige bezigheid ook nog
veel aangename uren bezorgen.
Maar niet alleen, om een goed op
voeder tc worden, moet het dagelijksch
doen en laten bij ons dieren worden be
studeerd, ook en vooral om den lichame-
lijken staat der dieren goed te kunnen
nagaan, moeten we met al hunne hande
lingen en uiterlijkheden bekend zijn.
Een verstandig, opmerkzaam land
bouwer ziet bij 't eerste zicht als er iets
hapert in den stalwijl een onopletten-
den boer het euvel dai maar bemerkt,
als er met radikale middelen moet wor
den ingegrepen. Dat de eerste, die de
kwaal bemerkt vanaf haar eerste ver
schijnen, gewoonlijk met weinig kosten
de middelen, met de beste hoop voor
eene spoedige genezing en dus met het
minste letsel aan het dier heeft af te re
kenen, begrijpt iedereen, wijl bij den
tweeden juist het tegenovergestelde
plaats heeft
O. s artikel draagt als titelAlgemeene
teekenen van gezondheid en van ziekte
bij onze dieren en we willen dan ook h er
verder, die algemeene teekenen opsom
men. We hielden echter aan 't voor
gaar de eerst ender de oogen onz r le
zers te brengen en wel hierom, dat we
schoon die algemeen^ teekenen, toch nog
moeten rekening houden met het natuur
lijk karakter van elk dier. Zco zal het
eene dier veel neerslachtiger schijnen dan
het andere bij 'n lichte maagontsteking,
nog een ander zal spoediger voedsel of
drank weigeren, neerliggen of recht
staan. Om dat alles ook, hoeft dp ver
standige kweeker zijn dieren goed te
kennen. Zoo de lichamelijke en karakter
gesteldheid zijner dieren hem gekend is
zal hij van de algemeene teekenen toch
spoedig iets of wat bemerken dat hem de
noodige aanwijzingen zal verschaffen.
Hier nu die algemeene kenteekens
Het paard op stal, blijft lang staan het
gewicht van zijn lichaam rust op drie
ledematen, terwijl de vierde poot half
gebogen is. Wanneer het paard zich
nederlegt, plooit het c'e voorpooten
onder zich en het houdt den kop opge
richt slechts wanneer volledige kalmte
in den stal heerscht zal het zich volledig
uitstrekken. Wanneer het uur van den
maaltijd nadert, wordt het gezond
paard ongeduldig, het beweegt zich,
hinnikt en stampt op den vloer. Zoodra
t rantsoen toegediend is, eet het zonder
onderbreking voort tot alles is verobberd.
Het -und, op stal, ligt integendeel zeer
dikwijls en houdt de voorpooten onder
het lichaam geplooid. Wanneer het op
staat maakt het een hoogen rug, rekt
zich daarna, zoodat door een tegenge
stelde beweging de rug inzakt, terwijl
een achterpoot naar achter wordt
uitgereikt.
Wanneer het etens uur aanbreekt
loeit het rucd, steekt herhaalde malen
de tong uit en hapt reikhalzend naar
eenige spieren voeder die in zijne nabij
heid komen. Zoodra het voedsel ver
bruikt is, legt het dier zich neder en be
gint te herkauwen.
Wanneer men het oor tegen den buik
van 't paard of 't rund drukt, hoort men
zeer gemakkelijk de geruchten, welke
ontstaan door de bewegingen der gas
sen in de ingewanden. Het duidelijk
waarneembaar zijn dier bewegingen is
een uitstekend kenteeken van gezond
heid.
Ook zal men nuttige aanduidingen
vinden door het gadeslaan van de adem
haling, den bloedsomloop en de
lichaamswarmte.
Het is in de zijde dat men de bewe
ging der ademhaling gadeslaat als het
dier in rust is. Waanneer het dier gezond
is, stijgt en daalt de flank regelmatig. Bij
het veulen telt men 12 tot 15 ademhalin
gen per minuut, 8 tot 10 bij het volwas
sen paard, 15 bij het rund en 15 tot 18
bij de kleine herkauwers.
('t Vervolgt),
Daar zijn nog veel menschen in 't
land, die de beteekenis en de draagkracht
van dit woord niet kennen.
Volgens het Strafwetboek beteekent
amnestie volledige kwijtschelding van
alle straf en terzelvertijd uitwissching
van alle rechterlijk verleden.
Amnestie werd in vele gevallen ver
leend na eene omwenteling, een oorlog,
een staatsgreep enz., wanneer door de
beroering, de wanorde en de regeering-
loosheid, die zulk gebeuren gewoonlijk
kenmerken, de geesten verhit en ver-
troebeld, de woorden en daden onbe
zonnen en de politieke driften ongebrei
deld zijn.
Zoo ook gedurende de laatste oorlog
onzaliger gedachtenis zijn velen,
zoo wat Tn alle landen, de palen der
wettelijkheid overschreden en vergre
pen zich, hetzij tegen het gemeen recht,
hetzij tegen het politiek recht.
Niemand zal toch durven beweren,
dat niet de oorlogsomstandigheden juist
die toestand, die mentaliteit schiepen die
de menschen er toe brachten aan plicht
en wettelijkheid te verzaken en te doen
wat hen voor het oogenblik voordeelig,
goed of rechtvaardig toescheen.
Niemand zal toch durven beweren,
dat een soldaat, die na dagen en weken
loopgrachtenleven, en bijzonder na jaren
verwijdering van familie en geboorte
grond, na al het onnoembaar lijden van
een moderne oorlog, na het verkroppen
van wie weet hoeveel twijfel en bitter
ervaren, zich niet aangetrokken voelt
door het verlokkende beeld van zijn
dorpken, dat in lange, bange strijd-
nachten als een heerlijk visioen van vree
en rust, voor zijn geestesoog opstijgt uit
de grauwe nevelen van de Yzermoeras-
sen
Dat die soldaat zijn post verlaat en
zich, op leven en dood, onttrekt aan
het gruwelijke dat tot dan toe zijn lot
was, is ons dunkens, een eenvoudig
menschelijke daad, en als mensch, als
zwakke, door het oorlogsgeweld wel
licht totaal verdwaasde mensch, is hij
j niet heelemaal toerekenbaar voor die
daad, die, in vele gevallen enkel ingege
ven was door het brutale instinkt naar
zelfbehoud,
i In andere gevallen, die van hoogver-
j raad uitgesloten, is de overlooper er
des te meer mensch om, daar hij zijn
diep-mensch-zijn hoog heeft kunnen
houden, al dien tijd van namelooze
ellende, van laster en vervolging wel
licht.
Waar is hij, die, Vlaming geboren,
met de hand op het hart, heden nog de
aktivisten veroordeelen durft ik zeg
veroordeelen niet afkeuren, noch be
knibbelen. Wat die menschen deden
voor Vlaanderen, vermocht tot hiertoe
niet één noch de leiders van voor en
na de oorlog, noch koninklijke troonre
den, noch de heilige eendracht noch
ftnantiepolitiek.
Welnu, vijfjaar na de oorlog, zitten
tal van die menschen, waaronder de
besten uit ons volk. oud-strijders met
vijf-zes frontstrepen, aktivisten, die
alles waagden en... verloren, nog in de
belgische kerkers of slijten hun triestig
lot in ballingschap. Als alle andere
Europeesche Staten reeds in blok
amnestie verleenden en aldus de spons
vaagden over de keerzijde van het oor
logsgebeuren, dan nog denkt men er
niet aan, in de groote mogendheid
België, de poorten der kerkers te ope
nen en te herstellen wat te herstellen is.
Want België heeft tegenover zijne
politieke en oud-strijders-gevangen veel
goed te maken. Aan het front was, voor
diegenen die zich Vlaming dierven noe
men, het leven vrijwel niet uit te hou
den verdachtmakingen voor een nie
tigheid, veiligheidspolitie, gendarmen,
spionnen, ?n een woord tarren en ter
gen, tot de maat overliep en dan, om
een onvoorzichtig woord of uitlating,
een geheim order en buiten krijgsraad of
eenvoudig verhoor om, Cèzembre,
Auvrours, de Orne, enz. Sla er maar
Vlaanderens Weezang aan den Yzer,,
op na en ge siddert en griezelt bij al het
ongehoorde dat daar, zwart op wit, met
aanduiding van plaats en datum van 't
gebeuren, met namen en adressen van
beulen en offers wordt verhaald.
Hier in t bezette gebied was er heel
wat moed en zelfvergeten toe noodig om
den brui gevend aan alle banbliksems
en besluit-wetten van Havere den
kop te durven opsteken en te nemen
wat België sedert drie kwart eeuws stel
selmatig wist te weigeren.
Wij zullen dan ook niet verder uit
weiden over de al dan niet billijkheid
der drijfveren of bedoelingen van beide
kategoriën gekerkerden, we willen en
kel een daad van menschelijkheid en
rechtvaardigheid bespreken dingen
die in het heerlijke België steeds ver
te zoeken zijn, waar het Vlamingen
geldt alhoewel in dit geval het bui
tenland reeds het goede voorbeeld gaf...
Daarbij, volledige, onvoorwaardelij
ke en onverwijlde amnestie is misschien
wel de eenige daad die, buiten het eer
herstel dat België zijn oud-strijders en
politieke gevangenen verschuldigd is
de gemoederen van een massa menschen
in Vlaanderen en elders tot bedaren
kan brengen en het diep geschokte ver
trouwen in de Belgische gerechtigheid
vergelijk de aktivisten- en benzol
processen kan op peil brengen.
Het doel der veevoeding kan zijn
1het kweeken2° de melkvoortbrengst
3° het vetmesten 4° de arbeid.
I. KWEEK.
Jonge dieren moeten vooral beende
ren en spieren vormen. Het verterings
stelsel is nog zwak. Hun voedsel moet
rijk zijn in eiwit en aschbestanddeelen.
Het geschiktste voeder is melk. Verder
is oefening ook onontbeerlijk.
1°) Rundvee Het kalf moet de biest-
melk krijgen, tot verwijderen van het
darmpek. Gedurende de 8 10 eerste
dagen krijgt het kalf volle melk, die man
met 1/2 liter daags vervangt door afge
roomde melk, die, met bijvoeging van
verder aangeduide stoffen, het voedsel
van het kalf tot den ouderdom van 3
maanden uitmaakt. Het in de ontroomde
melk ontbrekende vet kan als volgt aan
gevuld worden a) geplet lijnzaad (25 a
30 gr. per 1/2 lit.); b) arachidenolie in
de melk roeren c) versuikerd zetmeel
(aardappel-, tarwe of roggemeel met
mout-extract of gemalen mout vermengd.
Dit voedsel moet warm toegediend
worden, lö het goede jaargetijde gaan
de kalvers ter weide, en ontvangen dan
nog wat melk. Als deze laatste voor
goed wegblijft uit het rantsoen, give
men acht 1° op de voedingsverhouding
(1:4 later 1:5); 2* op het volumen van
het rantsoen, daar bij kalvers de lebmaag
alléén is ontwikkeld, en de andere maag-
afdeeling nog in staat van vorming zijn.
Uitstekend werkt volgens Keliner de
Liebigsche kalversoep
v.
aRaH8SKBSBS«®0®3B^Ha«BH 1