REDT U IZELVEN Herfstbemesti ncj OE GULDEN LOOPKEVER Sint Eloi. WOEKERA ARSWERK Arbeid adelt Landbouwweekblad Algemoene teekenen van Gezondheid o Ziekte bij onze Dieren mm Sr> ^m 'V-^B- inoet steeds de leus zijii van alle landbouwers. DoOembepgeda^hte Zooien is (Pooien ZONDAG 23 NOV 1924. Prijs <2 centiemen 7de JAARGANG N\ 308 Wr A w ^m M mm ^^m m ^mm. ^^B t^r^aaHKiSBesanaHBMi 1 P I Abonnementsprijs 6.00 frank 's jaars. Men scbrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Öngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Aan dit blad behoort een BIJVOEGSEL. De herfstzaaingen gaan volop hun gang. De pas ledig gekomen graan-, aardappel- en beetenvel- den zijn opnieuw in orde gebracht met het oog op een oogst van het volgende jaar. De verstandige en wijze landbouwer moet immers, evenals de nijveraar, in de toe komst vooruitblikken het voor uitzicht immers is voor hem de ze kerste bron van wellukken. Een der voornaamste land- bouwwetten, waaraan geen enke len landbouwer ontsnapt, is wel deze der restitutienamelijk aan den grond terug geven, wat de planten van den voorgaanden oogst hem ontnomen hebben. Im mers de producten die hij later zal voortbrengen, hangen rechtstreeks af van de gedane voorschotten en de toegediende zorgen. De tijd is voorbij, dat het vol stond den slenterweg onzer voor vaderen te volgen, die wat stal mest naar het land voerden, in den eenen of anderen verloren hoek der hoeve opgehoopt, ait min of meer inploegden en klein vernepen zaaigraan gebruikten, dat te slecht was om verkocht of verbruikt te v/orden. Zoo er hier en daar nog enkele uitzonderingen worden aangetrof fen, die halstarrig aan de oude practijk van vroeger tijden gehecht zijn, toch kan men bestatigen dat het getal der verachterden met den dag zeldzamer wordt, want stillekens aan moeten zij onvermij delijk bekennen, dat zij hunnen eigen ondergang bewerken. Overigens het voorbeeld der vooruitstrevende boeren hunner omgeving en de prachtige uitsla gen door aanpassing der nieuwe methoden verworven, zijn als zoo vele levende en welsprekende ge tuigen, welke luidop en ziender- ooge bevestigen, dat er heden daags geene ivinstgevende kui tuur meer mogelijk is, zonder de tusschenkomst van de oordeelkun dige doenwijzen, door de weten schap eenzijds en de ondervinding of de practijk anderzijds daarge- steld. Men moet kunnen rekenen en redeneeren om de teeltwijzen tot hun hoogste profijt te brengen. Thans is het een stellig en be wezen feit, dat de hoogste winst het gevolg is van de grootste op brengst, bekomen op spaarzame wijze. Welnu de spaarzaamste doenwijze bestaat enkel in het wel bewerken en doelmatig bemesten van den grond, aan welken men 'ten ^gepasten tijde, het beste graan of plantgoed toevertrouwd van .zulke variëteit, die het best past aan de voorwaarden van het midden. De eene of de andere dier hoofdzakelijke voorwaarden ver- waarloozen, is onvermijdelijk den invloed der anderen verminderen en bijgevolg de dubbele kans van wellukken en hooge winsten in gevaar stellen, of minstens zeer twijfelachtig maken. Het meerendeel der hoogerge- noemde punten zijn in t algemeen wel gekend en worden nogal in de practijk toegepast. Een hunner nochtans van hoofdzakelijk belang wordt weieens al te lichtzinnig beschouwd ofschoon 't nochtans onze gansch bijzondere aandacht eischt t is de bemesting. Dit gewichtig vraagstuk is in derdaad meer ingewikkeld dan de overige en, niettegenstaande de pogingen van staatslandbouwkun- digen en landbouwleeraars, schijnt de oplossing ervan nog niet gansch klaar en wel begrepen door tal van landbouwers. Ten andere, elk jaar brengt nieuwe feiten aan het licht, koste lijke vruchten van wetenschappe lijke navorschingen en van practi- sche proefnemingen. De ontoereikendheid van stal mest als bemestingsfactor is ge noegzaam gekend. Het gebruik der scheikundige of handelsmeststof- is onmisbaar, geworden voor elke weiverstane teelt, hetzij om het te kort aan te vullen, hetzij om de samenstelling der hoevemesten te verbeteren en te volledigen naar de passende verhoudingen. Het vraagstuk der bemesting is een economisch of huishoudkun dig vraagstuk, maar zijne factoren zijn van wetenschappelijken en vooral van proefondervindelijken aard. De beste bemesting zal deze zijn, die in gegeven omstandighe den, aan den landbouwer de groot ste winsten zal opleveren. In de meeste gevallen is eene hooge winst het gevolg van schoo- ne en groote oogsten, van over vloedige opbrengsten van eerste hoedanigheid. Dit tweevoudig doel moet eene oordeelkundige be mesting beoogen. Zoo men ten allen tijde hooge opbrengsten betracht heeft, werd niet zei'en de hoedanigheid ver waarloosd. Ten huidigen dage wordt de kwesti^ der hoedanig heid meer en meer van belang, zelfs in 't oog van den voortbren ger, zoowel voor de nijverheids- planten als voor deze bestemd om op de hoeve verbruikt te worden. Dank de handelsmeststoflfen is men er toe gekomen, beredeneer de bemestingswijzen vast' te stellen overeenkomstig de gegeven om standigheden en het beoogde doel. Bij de aan te wenden herfst- meststoffen is het noodig onder de vruchtbaarmakende bestanddeelen eenen goeden keus te doen, met inachtneming der omstandigheden, eigen aan dit jaargetijde, en van het uitwerksel dat men op de oog sten wenscht te bekomen. De Wintergranen welke in den Herfst gezaaid worden, hebben twee on derscheidene groeiperioden De eerste duurt vanaf het uitschieten tot het oogenblik dat de wasdom ophoudt, ten gevolge van de groote koude de tweede begint bij de ontwaking in de Lente en duurt tot de volkomene rijpheid van het gewas. De bemesting moet derwijze ge regeld worden, dat zij voldoet aan de vereischten dier twee groeitijd- perken. Het is inderdaad van be lang, dat de planten ten spoedig ste krachtig genoeg opgroeien, om zegepralend aan de guurheid der winterkoude te weerstaan en dat zij, in hunne weefsels, voedstoffen genoeg ophoopen, om krachtig door te schieten bij het ontvangen der eerste koesterende voorjaars zonnestralen. Men mag ook niet uit het oog verliezen dat Herfst en Winter re genseizoenen zijn, gedurende de welke de bouwlaag doortrokken wordt van eene overgrootë massa water, dat in staat is de voedende elementen of bestanddeelen, voor welke de grond geen genoegzaam vasthoudingsvermogen bezit, mede te voeren naar den ondergrond, 't geen een onherstelbaar verlies zou veroorzaken. Wij sluiten met dezen wijzen practischen raad Harnast uwe wintergranen tegen alle aanvallen der gevaarlijke en geduchte vijanden koude, vorst, vochtigheid, wormen en woeker- ziekten door eene degelijke, doel matige en volledige herfstbemes- ting. CAM. VINCX, Landbou wieeraar. Altijd in 't veld en geduring met den kop in den grond, zucht de vrouw, die ongeduldig op haar man zat te wachten voor het avondmaal dat reeds koud ge worden was zal hij zich dan toch nooit beteren? 't Moet wel iets bijzonders zijn dat hem vandaag bezighoudt, een gansche dag op dezelfde plaats vertoe ven en gedurig nota's nemen, wat mag hij dan toch wel zoo te schrijven hebben? Men zegt wel dat er geen vrouwen zon der gebreken zijn, maar ik geloof dat men dit evengoed van de mannen zou kunnen zeggen. Edoch, laat ons geduldig zijn en ook rechtvaardig, 't is geen dronkaard, hij bemint vrouw en kinders teederlijk en indien hij er nu behagen in schept de kleinste diertjes na te jagen en gade te slaan in hun doen en laten, dan vertelt hij het toch eerst aan mij, vooraleer een ander het weten mag en binst dien tijd is zijn avondmaal reeds lang terug ver warmd. De kleuters lagen reeds ruimen tijd te slapen, toen de vrouw uit haar mij mering werd opgewekt door den vlug gen stap van haar man die er vandaag bijzonder opgeruimd uitzag en bij zijn binnentreden zijn vrouwken zoo gul hartig toeriep Vandaag heb ik wonde re dingen gezien Een wijfje heeft haai man verslagen en opgevreten, zonder dat deze zich maar een oogenblik ver weerde. Ge spreekt altijd even geheimzinnig en maakt me nieuwsgieriger met den dag. Dat is het groote gebrek vaa alle vrouwen, doch aan hetgene ik vertellen ga is niets gelegen, t zijn slechts insec ten die elkander vermoord hebben en dan nog wel gulden loopkevers. Is 't dan te verwonderen dat de kin deren er schrik van hebben? Ze noemen hem kolenbrander om zijn zwatt gezicht, wrattenbijter om zijn uitstekende boven lippen en zijn groote voelhorens die hem een streng uitzicht geven. De kinderen zijn lichtgeloovig en onrechtvaardig, vrouw, en dooden soms insekten die aan den landbouw de grootste diensten be wijzen. De gulden loopkever ook goudgroene scharrebijter of schallebijter geheeten heeft me vandaag zoodanig verrast, dat 'k er niet van weg kon. Ge weet niet waar dat de vogels over 't algemeen de harige rupsen versmaden en 'k heb van daag een strijd bijgewoond op leven en dood tusschen een harige rups en een gulden loopkever. Lang duurde hij niet, want de scharrebijter weet wie hij aan pakt. doch het verweer der rups was dapper, menigmaal moest hij lossen en wilde ze ontvluchten, doch daar viel niet aan te denken, loopen kan hij ge weldig rap, 't was een trekken en wrin gen, een nijpen en kronkelen, doch het recht van den sterkste zegevierde weldra de rups werd den buik opengereten en den inhoud puilde er uit als een vieze- rige massa van ingewanden.Op min dan twee minuten tijd lag ze in kwartieren verdeeld, die hij wegsleepte naar... ik en weet niet waar want onderweg ont moette hij een van zijn broêrs of zusters, die hem zijn stuk vleesch ontrooven wilde. Was me dat een trekken en sleu ren, een slingeren en heffen en... eten zonder dat ze daarom elkander het min ste kwaad deden, ze waren enkel verzot op de brok en toen deze opgeëten was. verlieten ze elkander en dan nog wel in tegenovergestelde richting, want de eer ste keerde terug om een ander kwartier van zijn afgemaakte rups, waarmede hij, gelukkiger dan vorigen keer ter be stemming geraakte en verborg tot ver moeid van 't jagtn hij meer op zijn ge mak de fijne weggelegde brokjes ging oppeuzelen. Nog altijd geen mannenmoord, wierp de vrouw er haastig tusschen die nog altijd onvoldaan was in haar nieuwsgie righeid. We komen er, sprak de natuurvor- scher, met een soort glimlach op zijn wezen. Toen hij wel gesmuld had, ver liet hij weer zijn veilig oord om een wijfje op te zoeken met hetwelk hij pa ren ging. Helaas 1 het werd een liefde drama bij hetwelk hij zijn leven verleer. Vroeger had ik het nag gelezen in een werkje van een Hallandsche natuurken ner, dat van af de maand Juni reeds eenige wijfjes hun bekomste van paren hebben en dat ze dan van vreedzame dieren, echt wreedaardig worden. Heel waarschijnlijk zal hij een dergelijk wijfje aangetroffen hebben, want ze viel hem aan, lichtte een van zijn dekschilden op, trok en beet tot de huid toegaf en ze de ingewanden opvreten kon. Wat een menster 1 onderbrak de vrouw. En wat een lafaard 1 wedervoer de man, hij die zoo manhaftig tegen de rusp had gestreden en zoo heerlijk had gezegevierd, hij die zoo moedig zijn be twist brokje had verdedigd, liet zich hier als een onnoozele afmaken, zonder een enkelen keer weer te bijteu, enkel eenige lauwe pogingen zich uit haar vree- selijke nijpers te verlossen, Ze at zijn in gewanden gretig op en liet enkel het omhulsel dat ze te taai en te hard vond liggen. Een rupsken dat was harig. Als avondmaal is karig, Zij verslond, zonder meer, Haar ventje lief en teer. En denkt toch niet vrouw.dat de gul den loopkevers zich enkel met rupsen verzadigen, meikevers, aardwormen en slekken versmaden ze niet,doch van rup sen maken ze hun lievelingsgerecht en een slek die niet vertrappeld is, waar de ingewanden dus niet uithangen, tasten ze niet aan om het slijmerig vocht dat ze omhult. We mogen dus zeggen dat de scharrebijters wel goede en nuttige in sekten zijn en spijtig moeten we het hee- ten dat hij geen klimmer is, want kon hij op bloemen,struiken en booinen, hij zou ons voorzeker nog grootere diensten bewijzen. De larven van den kolenbran der maken ook een onverpoosde en ieverige jacht op allerlei ongedierte. Enkel de wreedheid van het wijfje is zonderling. Zoo gaat het in het dierenrijk. De sterkste heeft altoos gelijk. Tot weer de oorlog komt en de man nen elkaar weer in t haar vliegen. Ge- smakelijk, man. L. HAEMS. Landbouwvoordrachtgever, De dagen gaan met rouw belaan Den witten winter tegen. En klagen al in groot getal Van kilte die ze kregen. Ze schreien stil hun bangen nood En gaan, nauw levend, sneller dood. Vol huivren schroom staat boom bij boom Ontmantelt in de kilte Wijl duizendvoud z'n stervend goud In rust van doodenstilte Z'n droevig-zacht vergaan verbeidt In pijn van groote eenzaamheid. Zoo meen'ge voet, met vluggen spoed Trapt acht loos op die lijken Vergetend dat elk doode blad Als sieraad hing te prijken, Alleer 't de wind met ruw geweld Met duizende and'ren had geveld Zoo ook wordt ras wat duurbaar was Helaas, door ons vergeten En leed en traan, zoo snel vergaan Té wrange pijn geheeten... En 't stille kruis op 't eenzaam graf Vergaat 1... O wereld, ge zijt laf Van den Broeck Em. Sint Eligius, de Patroon der Land bouwers en Smeden en in 't bijzonder van de Lacdbouwersvereeniging Redt U Zeiven, valt dees jaar op eenen Maandag. Het is den dag waarop alle dappere soldaten van Redt U Zeiven feest vie ren. Er wordt aan de plaatselijke bonden eene teruggave gedaan van 1 per 1000, hetgeen voor vele dorpen een schoon sommetje uitmaakt. Iedereen mag dien dag vieren zooals het hun belieft, maar de beste manier van den boerenfeestdag te heiligen en alle stielen vieren hunnen dag met klank is de volgende 's Morgens eene Mis doen celebree- ren ter eere van St Elooi, waar al de le den tegenwoordig zijn, daarna uitstap bij de vrienden met kaart- of ander spel en een potteken gedronken, 's Middags feestmaal, waaronder zang en muziek, daarna alle mogelijke vermaken en ge zellig samenzijn met tombola. Ja, ,t is zeker, dat dit alles niet te doen is met de toelage die wordt verleend. Maar, is het geen Boerenfeestdag Iedereen legt daar eenige franken bij en doet in de maat van 't mogelijke zijn best om dezen dag met luister te viereo. Leve St Elooi, de Patroon der boe ren en Redt U Zeiven Leve de oude Vlaamsche gezelligheid en vreugde Veldeman. OORDEGEM. Het bestuur der afdeeling heeft Zondag laatst in alge- meene vergadering besloten het feest van Sint Eloi te vieren op den dag zelve. Een noenmaal zal gratis gegeven wor den aan de leden van Oordegem en om trek. Deze die er willen aan deel nemen, kunnen zich laten inschrijven tot Maan dag avond, bij Joseph Casteels. Om 9 u. Plechtige Mis, waartoe alle ledeu uitge- noodigd worden. LEDE. Op Maandag 1 December, om 9 uur, Plechtige Mis ter eere van Sint Eloi, patroon onzer Samenwerken de Maatschappij. Wij verzoeken vrien delijk al onze leden het als plicht te aan zien deze schoone Mis te willen bijwe- nen. Om 12 uur stipt middagmaal voerde leden die gestert Webben. HERDERSEM. Op Zondag 7 December jaarlijksch St. Eloifeest. Deze die begeeren het aangenaam feest, gelijk verleden jaar, bij te wonen, worden vriendelijk verzocht hun te laten inschrij- j ven voor 4 December in het lokaal j bij B. Boel. De toelage zal na het noen maal aan de deelnemers van het feest in prijzen verlot of verdeeld worden. HAELTERT. - De leden van R. U Z. mogen zich bij De Gendt en Meganck laten inschrijven voor het vie ren van het St-Eloifeest, tot Woensdag 26 dezer. Er zal waarschijnlijk eene kleine bijdrage moeten betaald worden, hetgeen zal afhangen van het getal deel nemers. WIEZE. De leden die willen deel nemen aan het vieren van het St-Eloi feest, kunnen zich tot te laatste Dinsdag avond 25 November laten inschrijven in het lokaal of bij den magazijnier. Zeker is het dat, wie zaait, een oogst mag verwachten. Wat die oogst zal zijn hangt nochtansyan vele omstandigheden af. Zoo, bij voorbeeld, zullen in den re gel vroeg gezaaide wintergranen een be tere opbrengst leveren dan die welke laattijdig worden gezaaid. Geen wonder de vroeg gezaaide wintergranen be schikken over meer tijd om een sterk, diepdringend wortelstel te vormen dat ze bestand maakt tegen het gure winter weder en bekwaam om, zoohaast de Lente intreedt, weelderig te groeien. Het is echter dikwijls onmogelijk vroeg te zaaien. Dit hangt veel van het weder af. Wanneer het dan gebeurt, moeten wij zorgen, zooveel het in onze macht ligt, de plantjes vooruit te helpen en ze in staat te stellen een kloek, wel ontwikkeld wortelstel op zeer korten tijd te vormen. Het middel daartoe ligt voor de hand een paar honderd kilos SODANITRAAT VAN CHILI voor het zaaien inwerken. Het Bestuur. Op Sint-Marter sdag, ons vredesfeest, ontstond er brand op eene buitenwijk onzer goede stad Aalst. Alhoewel pas voor den oorlog ge bouwd, zoo goed als nieuw dus, brandde het huis uit met bijna al wat er in was. De bewoners arm aan goederen maar rijk aan minderjarige kinderen,zijn door brave liedenvader alleen met zijne werkmanspree wint met veel moeite den schralen kost voor het talrijke gezin. Dat hij geacht en bemind wordt van zijne buren is door deze zelf klaar bewezen. Door de groote huishoudelijke lasten hadden de beproefde lieden nagelaten hunne brandverzekerirg te doen ver meerderen, bovendien het gevaar van brand was, uit oorzaak van den goeden staat van 't gebouw, zoo goed als nul, zoo ten minste toch redeneerden ze. Helaas 1 't ongeluk, dat ze zoo ver van hen verwijderd waanden, trof hen op 't oogenblik dat 't gansche land aan 't feesten was. 't Mocht dan ook niet zijn dat op zoo'n dag dit brave huisgezin tot den bedelzak zou gebracht worden, want de buren landbouwers staken dra het hoofd bijeen en op minder dan geen tijd was er eene afvaardiging op gang om eene omhaling te doen ten voordeele van het beproefde gezin. En zie, diezelfde buren die naar de meening van vele stadslui, belast en be laden zijn met al de zonden Israëls die woekeraars en uitzuigers geheeten wor den die de oorzaak van het duur leven geweten wordt ehwel 1 die slechte lie den gaven ieder honderd frank, zoodat op eene buurt die enkele huizen telt, met de gifte van enkele andere menschen- vrienden, er op korten tijd ver boven de duizend franken ingezameld wierd. Wat dunkt U van die handelwijze, heeren marktridders Is dat gedoe niet wat eer- en heerlijker dan het Uwe die in dergelijke bevolking vijanden ziet zooals destijds Don Quichotte in de windmolens, en die er dan ook met lans en spies gewapend op losrukt Kan men edelmoediger bewijs van naasten liefde aanhalen 't Is in alle geval ver dienstelijker dan zijn geld te verteren aan cigaren, wijnen en champagne en dan, als de beurs plat is, de markten te gaan plunderen. Bravo Driemaal Bravo milde land bouwers, Uwe handelwijze strekt niet alleen Paepenrode maar den ganschen boerenstand ter eere Bij U bestaat er geen klassenstrijd, aangezien ge helpt en steunt daar waar 't noodig blijkt, onver schillig of de noodlijdende tot Uwe klas behoort of niet. Dat gij de zondebokken zijt der nuchtere stadslui hoeft U niet te verontrusten, 't Hoofd omhoog, zonder schroom en zonder vaar of vrees, moogt ge iedereen in de oogen zien. Sterk door Uwe eerlijkheid, sterk door Uw getal (als eens de eendracht tueschen al de boe ren van België zal verwezenlijkt zijn), meet ge strijden voer de verevering Uwer rechten. Het holklinkende zoute loos gezwets der marktschuimers mag U niet ontstemmen. Vooruit is de Weg, en de Toekomst hoort U toe Wij wil len wat is Recht en winnen wat wij willen W. K. Raar. li. De toestand van den bloedsomloop is reeds zichtbaar aan het rooskleurige en de frischheid van het slijmvlies van den snuit en de vochtigheid van den muil bij het rund. Maar betere kenteekens ver schaften ons de slagaders Wanneer men een oppervlakkige slagader tegen een harde beenoppervlakte drukt, voelt men de polslagen. Bij voorkeur voelt men de polslagen bij het paard aan de voorste slagader, die men onder tegen de wang aandrukt bij het rund aan denzelfden slagader, ofwel aan deze die men langs de onderzijde aan het begin van den staart voeltbij de kleine dieren langs de binnenzijde onder aan den voorarm, ofwel aan de slagader der bil. Het aantal polslagen is zeer verander lijk. Men telt er gewoonlijk bij het dier in rust. per minuut, 36 tot 40 bij het paard, 40 tot 50 bij het rund, 70 tot 80 bij het schaap, de geit en het zwijn, 90 tot 100 bij den hond. Wanneer het dier gezond is, slaat de pols regelmatig zon der te zwak of te sterk te zijn. Wat de lichaamswarmte betreft, wel ke in innig verband staat met den bloeds omloop, deze ondergaat eene lichte ver andering in den loop van den dag. Men kan evenwel de volgende midd»ngetnl- len vaststellen: 37°5tot38° bij het paard, 38°5 tot 3t3 bij het rand, 39° tot 40° bij het schaap en de geit, 38° tot 40° bij het zwijn. Elke wijziging der algemeene li chaamswarmte komt verdacht voor bij zonder wanneer eene besmettende ziekte heerscht. De lichaamswarmte wordt gemeten in den aars met een goed geregelden en daartoe bestemden warmtemeter. Wanneer de veehouder de uiterlijke kenteekens van den gezondheidstoestand kent, zal hij ook spoedig de kenteekens van ziekte weten te onderscheiden en hij zal des te spoediger, tot zijn groot voor deel zijnen toevlucht tot den veearts kunnen nemen. Men vergete niet dat de bestrijding eener kwaal veel gemakke lijker is bij hare verschijning, dan wan neer het kwaad zich heeft ontwikkeld en uitgebreid. Daarenboven zal het niet weinig nut tig zijn aan den veearts eenige aandui dingen te geven over hetgeen men zelf bij den zieke eerst heeft opgemerkt. Het is met dat inzicht dat we hier enkele kenmerkende teekenen van ziekte me- dedeelen. Een eerste kenteeken is het verlies van den eetlust. Wanneer het paard in den stal is teruggekeerd, eet het niet, het blijft van de kribbe verwijderd zoo verre als de ketting het toelaat en houdt den kop naar omlaag. Het uiterlijke van het dier wordt slecht, zijn haar wordt stekelig, de huid droog en niet meer verschuifbaar, het oog dof en er ligt droefheid over het geheel voorkomen. De ruggegraat is ofwel gevoelloos of overgevoelig. De houding van het dier is ook merkelijk veranderd :het legt zich neder in den dag, het rekt zich niet na het opstaan, ook ziet men soms dat het dier op zijn vier pooten rust. Het rund blijft gewoonlijk liggen op eene zijde van het lichaam met de poo ten uitgestrekt, dit is niet zelden een kenteeken van erge ziekte. De wijzigingen welke zich in den bloedsomloop voordoen zijn spoedig merkbaar door 't verschil van lichaams warmte aan de uiteinden, dit is aan de onderste gedeelten der pooten, het uit einde van den snuit, van de ooren en horens. Zoo kan men soms de koorts waarnemen. Het koud worden der uit einden is een kenteeken van erge onge steldheid. De ziektetoestand is in dit geval ook merkbaar, door de kleur van het zicht bare slijmvlies. Het slijmvlies der oog, dat men goed zichtbaar maakt door drukking met duim en wijsvinger op de oogleden, vertoont zich ofwel rood als baksteen, ofwel buitengewoon bleek, naar de heerschende ziekte. Men onder- zoeke dan ook het slijmvlies van snuit en muil. De stijging der lichaamswarmte gaat gepaard met versnelling der polsslagen de daling heeft dikwijls sneller doch zwakke hartkloppingen voor gevolg. Bij erge ziekten, zooals die der adem- organen. blijven de groote huisdieren staan. Het herhaaldelijk veranderen van houding, liggen of opstaan, zijn meestal een kenteeken van koliek. Wanneer het dier op zijn achterste bouten gaat zitten, zooals een hond, en terzelvertyd zijn hoefd heen en weer beweegt, heeft men niet zelden te doen met een liesbreuk. Waaneer kleine dieren blijven liggea mkk nv>

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1924 | | pagina 1