i r REDT U ZELVEN De Bestrijding van de Duurte in het Parlement Een Abonnement li Landbouwweekblad Afbeid adelt IETS OVER HET KAASMAKEN Waarnemingsproeven op het Vetten van Zwijnen moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. DE WUMTE! 3S DAAÏt Zooien is (Dooien op De Koornbloem kost enkel 6 Frank. Nieuwe inschrijvers ontvangen ons blad van heden tot Nieuwjaar gratis. (naar de ingebruikzijnde Voedingswijzen). ZONDAG 14 DEC 1924. Prijs 12 centiemen. 7de JAARGANG f* 311 Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars. Men schr(Jft In op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Aan dit blad behoort een BIJVOEGSEL. Dinsdag der verleden week grepen in de Kamer heftige inter pellaties plaats betrekkelijk het gewichtig vraagstuk der steeds stijgende levensduurte. De heer Heyman, vertegen woordigerder Kristen Werklieden, interpelleert over de maatregelen, die de Regeering denkt te nemen tot bestrijding van de duurte. De kath. volksvertegenwoordi ger is van oordeel dat het oogen- blik gekomen is, waarop de Re geering haar economische politiek moet uiteenzetten, want men ver wijt wel eens aan onze Ministers dat zij de Regeering van de Duurte vormen. Om zich daarvan een juist denk beeld te vormen zegt hij ver der moet men alleen maar de meening van onze huismoeders vragen, om te weten hoe nijpend de duurte is. De broodprijs steeg van 1,20 fr. in 1923 tot 1,60 fr. nu. De koffie steeg op één jaar van 9 tot 14 fr. Is de duuite alleen in België voelbaar Neen, het is een alge meen verschijnsel. Uit officiëele cijfers blijkt zelfs dat de tarwe- en de roggeprijzen b.v. lager zijn bij ons dan in het buitenland. De spreker onderzoekt verder wat in het buitenland gedaan wordt om de duurte te bestrijden. In Engeland wil men een bijzon dere Commissie met die taak ge lasten. In Frankrijk perspropa- ganda, uithanging van de prijzen, aandringen bij de handelaars op dat zij de prijzen der voedingswa ren zouden verlagen, aanmoedi ging der coöperatieven enz. Oorzaken van de Duurte. Ze zijn veelvuldig en ingewik keld zoo gaat voormeld spre ker voort. De voornaamste is de waardevermindering van onze munt. De tweede invoer van grondstoffen en levensmiddelen tegen hooge prijzen. De derde de menigvuldige nuttelooze tus- schenpersonen tusschen voortbren ger en verbruiker met als gevolg een toomlooze speculatiedrift en de daaruit volgende woekerprij zen). Volgen verder de invoer en het verbruik van weelde-artikelen. Zulks wordt een echte passie In voer van schuimwijn in 1922 4 1/2 millioen flesschen in 1923 6 millioen. In de eerste helft van 1924 4 millioen. Men moet inwerken tegen het algemeen wantrouwen van goed- koope producten. Te nemen maatregelen Een maatregelen is de wet be treffende de uithanging of affi cheeren der prijzen der levensmid delen, ook betreffende de woe kerhandel. Welk was de uitslag dier maatregelen...??? Verder is de stabiliseering van onze munt noodzakelijkeene vermindering van het Staatsper- soneel zal slechts geringe uitsla gen opleveren. (Met het loon der nutteloozen zou men nochtans de onmisbaren een degelijk bestaan kunnen verschaffen. Maximumprijzen bepalen, gaat spreker verder, kan voor sommige producten en op sommige oogen- blikken goede uitslagen hebben. Ik ben er in princiep niet tegen, maar zij moeten met veel gezond verstand toegepast worden. (En wij voegen er algauw bij Geen stelsel van twee maten en twee gewichten, zoodat het een éénzijdige maatregel vormt, die slechts enkele voortbrengers zou treffen, terwijl de lievekenskinde- ren zouden bespaard blijven Gelijkheid voor allen II) Daartoe, zoo eindigt de spre ker, moet de medewerking ge vraagd worden van de belang hebbende personen en organis men landbouwers, bakkers, ver bruikers, handelaars, enz. De Bakkers bij NI. Tschoffen. M. Tschoffen, Minister van Nijverheid en Arbeid, beroemde uitvinder van het Stelsel der Maximumprijzen,, die zooals men weet, kost wat kost den strijd te gen het Duur Leven wil aanbin den en doordrijven, heeft dan ook onmiddellijk een lang onderhoud gevoerd met de vertegenwoordi gers der voornaamste bakkersver- eenigingen. Hij heeft die afgevaardigden medegedeeld dat de Regeering zinnens is bijzondere maatregelen te treffen voor de regeling van het broodgewicht, ten einde alle on eerlijke mededinging te beletten, welke zoo nadeelig is voor de eerlijke bakkers als voor het pu bliek. Er zullen ook regelingen genomen worden voor de beper king van het graanverbruik, want het is bijzonder de overgroote in voer van graan die loodzwaar drukt op 's lands financiën. Er zal eene bepaalde Zifting van het graan opgelegd worden. Voor de kwestie van het brood gewicht waren de bakkers het met den minister eens, om dit gewicht te brengen op een halven kilo mi nimum, met verhooging telkens per hal ven kilo. Wat de bepaalde zifting aan gaat van het broodmeel, zijn de bakkers het eens, om een eenig, doch duidelijk bepaalde meelsoort te aanvaarden, dat zou toelaten de verbruikers een brood tusschen het grijs en het wit te leveren. Op die wijze zouden er 4000 ton graan per maand kunnen uitge spaard worden. Ophef in de Maalderswereld. Dit bovengemeld gesloten ak koord of overeenkomst tusschen bakkers en minister schijnt onmid dellijk eenen geweldigen oproer hebben teweeggebracht in den maalderswereld. Immers de Associatie der belgi- sche maalders zou volgend tele gram aan voormelden Heer Mi nister hebben gezonden De Algemeene Associatie'der Belgische Maalders vereenigd in algemeene vergadering, oordeelt alle reglementatie of verorde- ning der meelfabricatie totaal nutteloos ter bestrijding van 't duur leven en teekenen er krachtdadig verzet tegen aan, uit oorzaken van openbaar belang! Onze Zienswijze. Er ligt misschien wel wat waar heid in sommige argumenten der hoogervermelde interpellatie, doch of ze doeltreffend genoeg zijn om het duur leven te keer te gaan, zulks valt sterk te betwijfelen. Overigens zijn wij geenszins t'akkoord met den heer Heyman, wanneer hij beweert dat de Re geering zelf aan den huidigen en steeds stijgenden duurtetoestand geen schuld heeft. Integendeel zooals we reeds ge legenheid hadden er vroeger op te vingerwijzen, heeft de Regeering er ons dunkens wel schuld aan, wanneer ze lamlendig en met ge kruiste armen, de speculatie en woeker bij de groote flnantieële instellingen op hooge en vererge rende schaal laat gebeuren. Daar waar tegen trusten en ongehoorde speculatie zou dienen inbegrepen te worden, laat de Regeering goedsmoeds begaan. Zulks noemen wij eene lakbare medeplichtigheid Verder mag het wel rechtzin nig erkend worden dat de waar schuwende vinger van het steeds stijgend indexcijfer voor 't ruim deel der onbewuste verbruikers een dood gebaar is. Immers door hun handelwijze toonen zoo wei nigen metterdaad dat ze zijn waar schuwing begrijpen. Klagen en mopperen, dat wel, zooveel t maar kan doch velen vergeten dat door hunnen toomeloozen kooplust, hunne weeldedrift en plezierjacht, ZIJ op eerste plaats er schuld aan hebben, immers Geen geld, geen plezier en Koken moet kosten Wat ons bovendien wel zon derling voortkomt is dat er in kwestie levensbehoeften gewoon weg gezinspeeld wordt op t>oe- dingsnoodwendighedentwi)\ klee ding- en brandstoffen die toch ook wel als onmisbare levensbe hoeften moeten aanzien worden doorgaans onopgemerkt op t ach terplan worden geschoven. Ook deze en tal van meer andere levensbehoeften zijn pe perduur en toch schijnen ze min in aanmerking te komen. Wij vragen ons waarachtig af waarom Verder valt het regelen der graan- en broodkwestie ons dun kens geenszins in de bevoegdheid van een Minister van Arbeid en Nijverheid, 't Gelat hier de rege ling immers van Landbouwpro ducten, die uit dien hoofde recht- streeksch de bevoegdheid uitma ken van den Minister van Land bouw. Komaan, Heer Ruzette, gij die onlangs zulke kranige houding hebt aangenomen, geen flauwhar tigheid. Toon aan deze die 't vet van uwen boterham willen krab ben, dat ge haar op de tanden hebt en meester wilt zijn in uw eigen huis. Waarom toelaten dat anderen in uwen kookpot komen roeren Overigens welke rede van be staan hebben de onlangs gestichte Landbouwkamers, zoo anderen vreemden, die met Landbouwza ken onbekend zijn - uwe en onze zaken moeten klaarspinnen Daarbij gedenk de aloude vlaamsche spreuk Twee honden op één been, Komen zelden of nooit overeen De Zomer is henen Het wordt guur en naar De dagen verkorten De Winter is daar Verslenst zijn de bloemen Langs hier en langs daar Verstrooid en verdorven De Winter is daar Ook kaal staan de boomen In rits'lent gebaar Ze schijnen te zuchten De Winter is daar 1 De velden, de bosschen Men ziet het is klaar Die doen ons gedenken De Winter is daar Gelukkig diegenen Die zonder gevaar En kommerloos zeggen De Winter is daar Frans DE MUYTER Zeker is het dat, wie zaait, een oogst mag verwachten. Wat die oogst zal zijn hangt nochtans van vele omstandigheden af. Zoo, bij voorbeeld, zullen in den re gel vroeg gezaaide wintergranen een be tere opbrengst leveren dan die welke laattijdig worden gezaaid. Geen wonder de vroeg gezaaide wintergranen be schikken over meer tijd om een sterk, diepdringend wortelstel te vormen dat ze bestand maakt tegen het gure winter weder en bekwaam om, zoohaast de Lente intreedt, weelderig te groeien. Het is echter dikwijls onmogelijk vroeg te zaaien. Dit hangt veel van het weder af. Wanneer het dan gebeurt, moeten wij zorgen, zooveel het in onze macht ligt, de plantjes vooruit te helpen en ze in staat te stellen een kloek, wel ontwikkeld wortelstel op zeer korten tijd te vormen. Het middel daartoe ligt voor de hand een paar honderd kilos SOD AN ITRAAT VAN CHILI voor het zaaien inwerken, Lijk we weten worden de Nederland- sehe kaassoorten onder de zoogenaamde vaste of harde kazen gerekend. In andere Europeesche landen wordt ook zooge naamde zachte kaas gemaaktdeze is smeerbaar en heeft een zeer weeke, dun ne korst. Zoo wordt Frankrijk het land der zachte kaassoorten genoemd. Daar uit is het bewezen dat de melk uit het Nederlandsche zich niet goed leent voor de bereiding dier zachte kaas, doch daarentegen des te beter voor die van de harde of Jvaste soorten, waarvan sommige wereldberoemd zijn. De rede hiervan moet worden opgezocht in som mige factors, die de samenstelling der melk sterk beïnvloeden. De voornaamste factors ervan zijn voorzeker de bodem en het klimaat, daar het vee dat in de eene of andere streek wordt opgehou den, met rede eene product van dat klimaat en van dien bodem wordt ge noemd, vermits zijn geheele bestaan af hankelijk is van de omstandigheden waarin het leeft Zoo wordt er in Hol land harde kaas gemaakt omdat er het vee kaasrijker melk voortbrengt dan in Frankrijk, alwaar de melk min kaasstof, doch veel meer vet inhoudt. Wat gaat er nu zooal om in ons land Van oudsher zijn het Veurne-Ambacht en in 't bijzonder het Land van Herve bekend geweest wegens hare bijzondere geschiktheid voor de veehouderij. De bodem bestaat er voor een groot gedeelte uit gronden, die als 't ware voor de cul tuur van gras zijn aangewezen dat niet alleen het hoofdvoedsel voor het vee, maar bovendien voor melkvee wel het beste voedsel is omdat het op de kwali teit de melkproducten zulk een gunstigen invloed kan uitoefenen. Wie die streken doorreist wordt dan ook op ieder oogenblik getroffen door de onafzienbare uitgestrektheden wei land, die meestal een heerlijk groene kleur vertoonen. Doch hier dient aan gestipt dat niet alleen de hoeveelheid, maar ook de hoedanigheid van het gras een woordje meespreekt, vermits de melk er eigenschappen door verkrijgt, die haar bijzonder eigent voor het fabri- keeren van ffjne melkproducten. Voor het maken van kaas komt het, veel meer nog dan voor het maken van boter, aan op de kwaliteit van de melk die er voor gebruikt wordt. Is het al mogelijk bij de boterbereiding, door de melk een be paalde behandeling te doen ondergaan, verschillende storende invloeden te neu traliseren en dus de grondstof zelf wat verbeteren ook als zij reeds is gewon nen bij de kaasbereiding is daarvan veel minder sprake. Wel heeft men eens beweerd dat er in ons land niet voldoende melk wordt gevonden om de kaasbereiding op eenigs- zins uitgebreide schaal mogelijk te ma ken. Er zal wel eenige waarheid in die bewering liggen, vermits de veehouderij tengevolge der omstandigheden in de genoemde provinciën (West-Vlaande ren en Luik) hoofdzaak en in de overige provinciën meer bijzaak is. Het verschijn sel kan echter nog uit andere omstandig heden worden verklaard. In de eerste plaats is tengevolge van den aard van het voeder en van de in richting der stallen, de melk in de zand streken minder geschikt voor de kaasbe reiding. En in de tweede plaats maakt de inrichting van het landbouwbedrijf het noodig een deel van de melk en dan liefst van de afgeroomde melk te bestemmen voofandere doeleinden nl. voor de veefokkerij, terwijl bij de kaas bereiding alleen de wei, zijnde in hoofd zaak het water, de melksuiker en een zeer klein gedeelte der eiwitstoffen, ter beschikking van den veehouder blijft. Men ziet dus dat meerdere oorzaken meewerken om de kaasbereiding in hoofdzaak tot de genoemde provinciën te doen beperkt blijven, doch dat wil niet zeggen dat ze daarom in de andere provinciën onmogelijk is. Als kaas die in ons land wordt ver vaardigd, hebben we Hervekaas, Brusselsche kaas, Cassette-kaas, Witte kaas of Maquée, enz... vermits de berei ding er veel aan afdoet hoe het product zal uitvallen, stelt de boerin uit het land van Herve er terecht nog altijd eene groote eer in eene goede kaasmaakster te zijn. Laten wij haar voorbeeld volgen Wij eindigen met die wensch Moge de kaasfabrikatie ook in onze Vlaamsche provinciën ingang vinden ten goede van onze bevolking. MISEREZ VALÈRE, Landbouwingenieur. In 1923-1924 werd, onder onze lei ding, door het landbouwcomice van Thourout, eene reeks voederproeven aangelegd, met het doel de productie prijs vast te stellen van één kilo ge wichtsvermeerdering bij mestz wijnen, gevoed met verschillende in gebruik zijnde rantsoenen. PLAN DER PROEVEN. De samenstelling der rantsoenen werd aan de proefnemers overgelaten. Ieder proefnemer voedde zijne proefdieren zooals naar gewoonte. Het hoofddoel dezer proeven of op zoekingen was dus, in dit eerste proef jaar, het opbrengstvermogen vast te stellen, van verschillige voedingswijzen, uit de praktijk genomen. In een volgend proefjaar wordt over gegaan tot het aanleggen van proeven op een doelmatige voeding van mest- zwijnen. In dit onderzoek werden de volgende schikkingen genomen: De proeven wer den genomen op zwijnen van ongeveer 4 maand oud. Gedurende gansch den proefduur werden dezelfde voeders toegediend en op dezelfde wijze bereid. De hoeveelheden verbruikte voeders werden dagelijks gewogen en aangetee- kend. Bij het begin en het einde der proef, alsook alle veertien dagen tijdens de proef, werden de proefdieren afzonder lijk gewogen. De wegingen werden tel kenmale gedaan 's morgens voor het eten. De uitslagen en gevolgtrekkingen de zer opzoekingen zijn onder verscheidene oogpunten, zeer belangwekkend. Ten einde een oordeel te kunnen vel len over den huidigen toestand der zwij nenvoeding, in midden Vlaanderen heb ben wij in de volgende tafel de uitslagen onzer opzoekingen samen gevat I i 1 4 5 6 7 8 9 10 U 61 50 51 43 50 85,50 64 49,50 40 71 55 109 112,5 117 132 96 146,5 131 91 122 110 125 gram 860 625 977 1225 800 829 745 734 1223 700 839 37 Gemidd. per dier 620 56 kil. 1292 117 kil. 9557 868 gr. gram 365 288 408 635 531 537 670 314 400 334 286 gram 2895 3391 3200 3935 2740 3888 3666 2200 4670 3523 4289 gram 85 geen 125 340 259 297 370 40 130 64 geen gram 745 1400 1200 1700 600 1480 1360 300 2600 1520 2280 fr. 4.51 4,28 4,43 3,97 4,90 6,45 6,38 4,45 5,00 6,60 6,87 4768 433 gr. 38398 3490 gr. 1701 15185 154 gr. 1380 gr. 57,84 5,25 fr. Uit het onderzoek van bovenstaande uitslagen blijkt dat de dagelijksche ge wichtsvermeerderingen bekomen door de bovenstaande voedingswijze zeer vol doende zijn. immers deze verhoogingen zijn, voor de 11 onderzoeksproeven die wij hebben aangelegd, begrepen tusschen 625 en 1223 gram per dag en per zwijn, met een middelmatige verhooging van 868 gram per dag voor de 37 proef- zwijnen. Deze dagelijksche gewichtstoename, gemiddeld 868 gram per dag, mag als zeer voldoende aanzien worden, immers, volgens de uitslagen der voederproeven, in 1913, door Prof. Frateur te Leuven aangelegd bedroeg de gewichtsvermeer- der zwijnen gevet met afgeroomde melk roggemeel en kortmeel, gemiddeld 464,90 gram per dag en per zwijn en voor de zwijnen gevet met een mengsel bestaan in gelijke deelen uit roggemeel en gerstmeel en water, bedroeg deze ge wichtstoename gemiddeld 483 gram per dag en per zwijn, terwijl in de talrijke voedingproeven door M. Jacobs, veearts te Haacht in 1908 aangelegd, de middel matige aanwinst 607 per dag en per dier beliep. Doch wij bestatigen ook dat in tegen stelling van hetgeen men doorgaans de voeding der runders bestatigt, de land bouwers algemeen veel voedsel meer toedienen, dan zwijnen verteren en be nuttigen kunnen, hetwelk een ware ver spilling van voeder daarstelt en een nut telooze en den landbouwer zeer schade lijke verhooging van productieprijs voor gevolg heeft. Immers de zaak is niet alleenlijk bij de mestzwijnen eene groote dagelijksche gewichtsvermeerdering te bekomen, de hoofdzaak is en moet altijd zijnde zwij nen dusdanig te voeden dat zij, in den kortsten tijd mogelijk, de groote vleesch en vetopbrengst leveren aan den laagsten prijs mogelijk. De dagelijksche gewichtsverhoogin- gen welke wij hier bestatigen, zijn onge twijfeld zeer voldoende, doch zij kosten veel te duur, om reden dat men aan de zwijnen veel meer voedsel toediende, dan zij verwerken en benuttigen kunnen. Dit overbodig toegediende voeder is dan ook de oorzaak geweest van over dreven productieprijzen, die zelfs de verkoopprijs overtroffen. Om te kunnen oordeelen over de hoe veelheden voedingsstoffen die in de praktijk bij de zwijnenvoeding verbruikt worden om 1 kg. gewichtsverhooging voort te brengen, hebben wij de volgen- 1 430 3360 4,51 2 288 3391 4,28 3 416 3264 4,43 4 520 3270 3,97 5 663 3416 4,90 6 626 4931 6,45 7 852 4690 6,38 8 410 3270 4,45 9 340 3815 5,00 10 488 5130 6,60 11 341 5112 6,87 Om een kgr. vet en vleesch aan te winnen, wordt er dus bij het vetten der zwijnen volgens de in gebruik zijnde voedingswijzen, gemiddeld 488 gr. eiwit en 3968 gr. zetmeel waarde verbruikt, en de productieprijs van 1 kilo ge wichtstoename, (de aardappelen aan 25 fr., het roggemeel aan 100 fr. de 100 kgr. en de afger. melk aan 0,20 fr. den liter gerekend) bedraagt gemiddeld 5,25 fr. de handarbeid, de verbruikte brandstof en het gevaar van verlies, niet inbegre pen. Naar het verslag over de voederproe ven in 1913 door Prof. Frateur te Leu ven, ingericht, zouden de proefzwijnen gevoed met 1,3 liter afgeroomde melk 1,15 kil. gerstemeel en 1,93 kil. kort meel gemiddeld per dag, 895 gram eiwit en 4620 gr. ztw. verbruikt hebben om een kilgr, levend gewicht aan te winnen, en zou de productieprijs van 1 kgr. aan winst, aan de huidige eenheidsprijzen 7,10 fr. bedragen. Terwijl de zwijnen gevoed met een mengsel bestaande uit rogge- en gerste meel (gemiddeld 2,954 kgr. per dag en per dier), om 1 kgr. in gewicht aan te winnen 535 gr. eiwit en 4343 gr. ztw. zouden verbruikt hebben, hetgeen aan de huidige marktprijzen en productie prijs zou vertegenwoordigen van 6,10 fr. de kilogr. Indien wij deze cijfers vergelijken met deze in ons onderzoek bekomen, besta tigen wij dat, aan de huidige marktprij zen de uitslagen van bovenstaande voe derproeven, onder economisch oogpunt, nog merkelijk schadelijker zijn dan deze bekomen in onze waarnemingproeven. Men hoeft hier nochtans op te merken, dat de dagelijksche gewichtstoename en bijgevolg de productieprijs dezer, hoofd zakelijk afhangt 1) van het omzettings vermogen van het zwijn en dees ver schilt volgens het ras en in een zelfde ras van dier tot dier. 2) van de hoeveelheid en de hoedanigheid van het toegediende rantsoen. Wij hoeven hier echter ook op te merken dat, in de voederproeven, die hooger werden aangehaald, de proefdie ren zooveel voedsel kregen als ze eten wilden. Alleen eerlust van de dieren was de maatstaf. Dat dergelijke voedingswijs onder economisch oogpunt niet doeltreffend is, bewijzen de uitslagen der voederproeven klaar en duidelijk. Het is zeker dat het zeer moeilijk is, om niet te zeggen on mogelijk, de hoeveelheid voeder vast te bepalen die in ieder geval aan de zwij nen moet gegeven worden. Immers in het vaststellen van een rantsoen, heeft men af te rekenen met zoodanig veel verschillige omstandigheden die ver schillen volgens het dier zelve, de hoe danigheid en de bereiding van het voe der waarover men beschikt, dat men eene groffe misslag zou begaan met slaafs in ieder geval, de voedernormen te volgen. Doch wij kunnen ook niet aannemen, dat men als vaste regel volgeEen vetzwijn kan niet genoeg eten verbrui ken daar zulke doenwijze onvermijde lijk leidt tot eene verspilling van voeder en hierdoor tot een overdrevene en schadelijke productieprijs van het voort gebrachte vleesch en vet. Getal i Nr der) proef- proef dieren! ld proefdieren begin kil. einde kil. Gemiddelde Samenstelling der gewiekts ver toegediende rantsoenen hooging per dag en dier eiwit Per dag en per dier voe dingstoffen te veel vol gens de voedervormen eiwit zetm.w. Productie prijs van 1 k. zwijnvleesch Nr der proet om 1 kil gewichtsverhooging hij het zwijn teweeg te bren gen werd verbruikt eiwit zetm. waarde gr. gr. Productie prijs p. kilo fr.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1924 | | pagina 1