i
r
REDT U
ZELVEN
De Bestrijding van de Duurte
in het Parlement
Een Abonnement
li
Landbouwweekblad
Afbeid adelt
IETS OVER
HET KAASMAKEN
Waarnemingsproeven op het
Vetten van Zwijnen
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
DE WUMTE! 3S DAAÏt
Zooien is (Dooien
op De Koornbloem kost
enkel 6 Frank. Nieuwe
inschrijvers ontvangen
ons blad van heden tot
Nieuwjaar gratis.
(naar de ingebruikzijnde Voedingswijzen).
ZONDAG 14 DEC 1924.
Prijs 12 centiemen.
7de JAARGANG f* 311
Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars.
Men schr(Jft In op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Aan dit blad behoort een BIJVOEGSEL.
Dinsdag der verleden week
grepen in de Kamer heftige inter
pellaties plaats betrekkelijk het
gewichtig vraagstuk der steeds
stijgende levensduurte.
De heer Heyman, vertegen
woordigerder Kristen Werklieden,
interpelleert over de maatregelen,
die de Regeering denkt te nemen
tot bestrijding van de duurte.
De kath. volksvertegenwoordi
ger is van oordeel dat het oogen-
blik gekomen is, waarop de Re
geering haar economische politiek
moet uiteenzetten, want men ver
wijt wel eens aan onze Ministers
dat zij de Regeering van de
Duurte vormen.
Om zich daarvan een juist denk
beeld te vormen zegt hij ver
der moet men alleen maar de
meening van onze huismoeders
vragen, om te weten hoe nijpend
de duurte is. De broodprijs steeg
van 1,20 fr. in 1923 tot 1,60 fr.
nu. De koffie steeg op één jaar
van 9 tot 14 fr.
Is de duuite alleen in België
voelbaar Neen, het is een alge
meen verschijnsel. Uit officiëele
cijfers blijkt zelfs dat de tarwe- en
de roggeprijzen b.v. lager zijn bij
ons dan in het buitenland.
De spreker onderzoekt verder
wat in het buitenland gedaan
wordt om de duurte te bestrijden.
In Engeland wil men een bijzon
dere Commissie met die taak ge
lasten. In Frankrijk perspropa-
ganda, uithanging van de prijzen,
aandringen bij de handelaars op
dat zij de prijzen der voedingswa
ren zouden verlagen, aanmoedi
ging der coöperatieven enz.
Oorzaken van de Duurte.
Ze zijn veelvuldig en ingewik
keld zoo gaat voormeld spre
ker voort. De voornaamste is de
waardevermindering van onze
munt. De tweede invoer van
grondstoffen en levensmiddelen
tegen hooge prijzen. De derde
de menigvuldige nuttelooze tus-
schenpersonen tusschen voortbren
ger en verbruiker met als gevolg
een toomlooze speculatiedrift en
de daaruit volgende woekerprij
zen).
Volgen verder de invoer en
het verbruik van weelde-artikelen.
Zulks wordt een echte passie In
voer van schuimwijn in 1922
4 1/2 millioen flesschen in 1923
6 millioen. In de eerste helft van
1924 4 millioen.
Men moet inwerken tegen het
algemeen wantrouwen van goed-
koope producten.
Te nemen maatregelen
Een maatregelen is de wet be
treffende de uithanging of affi
cheeren der prijzen der levensmid
delen, ook betreffende de woe
kerhandel. Welk was de uitslag
dier maatregelen...???
Verder is de stabiliseering van
onze munt noodzakelijkeene
vermindering van het Staatsper-
soneel zal slechts geringe uitsla
gen opleveren. (Met het loon der
nutteloozen zou men nochtans de
onmisbaren een degelijk bestaan
kunnen verschaffen.
Maximumprijzen bepalen, gaat
spreker verder, kan voor sommige
producten en op sommige oogen-
blikken goede uitslagen hebben.
Ik ben er in princiep niet tegen,
maar zij moeten met veel gezond
verstand toegepast worden.
(En wij voegen er algauw bij
Geen stelsel van twee maten en
twee gewichten, zoodat het een
éénzijdige maatregel vormt, die
slechts enkele voortbrengers zou
treffen, terwijl de lievekenskinde-
ren zouden bespaard blijven
Gelijkheid voor allen II)
Daartoe, zoo eindigt de spre
ker, moet de medewerking ge
vraagd worden van de belang
hebbende personen en organis
men landbouwers, bakkers, ver
bruikers, handelaars, enz.
De Bakkers bij NI. Tschoffen.
M. Tschoffen, Minister van
Nijverheid en Arbeid, beroemde
uitvinder van het Stelsel der
Maximumprijzen,, die zooals men
weet, kost wat kost den strijd te
gen het Duur Leven wil aanbin
den en doordrijven, heeft dan ook
onmiddellijk een lang onderhoud
gevoerd met de vertegenwoordi
gers der voornaamste bakkersver-
eenigingen.
Hij heeft die afgevaardigden
medegedeeld dat de Regeering
zinnens is bijzondere maatregelen
te treffen voor de regeling van het
broodgewicht, ten einde alle on
eerlijke mededinging te beletten,
welke zoo nadeelig is voor de
eerlijke bakkers als voor het pu
bliek. Er zullen ook regelingen
genomen worden voor de beper
king van het graanverbruik, want
het is bijzonder de overgroote in
voer van graan die loodzwaar
drukt op 's lands financiën.
Er zal eene bepaalde Zifting
van het graan opgelegd worden.
Voor de kwestie van het brood
gewicht waren de bakkers het met
den minister eens, om dit gewicht
te brengen op een halven kilo mi
nimum, met verhooging telkens
per hal ven kilo.
Wat de bepaalde zifting aan
gaat van het broodmeel, zijn de
bakkers het eens, om een eenig,
doch duidelijk bepaalde meelsoort
te aanvaarden, dat zou toelaten
de verbruikers een brood tusschen
het grijs en het wit te leveren. Op
die wijze zouden er 4000 ton
graan per maand kunnen uitge
spaard worden.
Ophef in de Maalderswereld.
Dit bovengemeld gesloten ak
koord of overeenkomst tusschen
bakkers en minister schijnt onmid
dellijk eenen geweldigen oproer
hebben teweeggebracht in den
maalderswereld.
Immers de Associatie der belgi-
sche maalders zou volgend tele
gram aan voormelden Heer Mi
nister hebben gezonden
De Algemeene Associatie'der
Belgische Maalders vereenigd in
algemeene vergadering, oordeelt
alle reglementatie of verorde-
ning der meelfabricatie totaal
nutteloos ter bestrijding van 't
duur leven en teekenen er
krachtdadig verzet tegen aan, uit
oorzaken van openbaar belang!
Onze Zienswijze.
Er ligt misschien wel wat waar
heid in sommige argumenten der
hoogervermelde interpellatie, doch
of ze doeltreffend genoeg zijn om
het duur leven te keer te gaan,
zulks valt sterk te betwijfelen.
Overigens zijn wij geenszins
t'akkoord met den heer Heyman,
wanneer hij beweert dat de Re
geering zelf aan den huidigen en
steeds stijgenden duurtetoestand
geen schuld heeft.
Integendeel zooals we reeds ge
legenheid hadden er vroeger op te
vingerwijzen, heeft de Regeering
er ons dunkens wel schuld aan,
wanneer ze lamlendig en met ge
kruiste armen, de speculatie en
woeker bij de groote flnantieële
instellingen op hooge en vererge
rende schaal laat gebeuren. Daar
waar tegen trusten en ongehoorde
speculatie zou dienen inbegrepen
te worden, laat de Regeering
goedsmoeds begaan.
Zulks noemen wij eene lakbare
medeplichtigheid
Verder mag het wel rechtzin
nig erkend worden dat de waar
schuwende vinger van het steeds
stijgend indexcijfer voor 't ruim
deel der onbewuste verbruikers
een dood gebaar is. Immers door
hun handelwijze toonen zoo wei
nigen metterdaad dat ze zijn waar
schuwing begrijpen. Klagen en
mopperen, dat wel, zooveel t
maar kan doch velen vergeten
dat door hunnen toomeloozen
kooplust, hunne weeldedrift en
plezierjacht, ZIJ op eerste plaats
er schuld aan hebben, immers
Geen geld, geen plezier
en
Koken moet kosten
Wat ons bovendien wel zon
derling voortkomt is dat er in
kwestie levensbehoeften gewoon
weg gezinspeeld wordt op t>oe-
dingsnoodwendighedentwi)\ klee
ding- en brandstoffen die toch
ook wel als onmisbare levensbe
hoeften moeten aanzien worden
doorgaans onopgemerkt op t ach
terplan worden geschoven.
Ook deze en tal van meer
andere levensbehoeften zijn pe
perduur en toch schijnen ze min in
aanmerking te komen. Wij vragen
ons waarachtig af waarom
Verder valt het regelen der
graan- en broodkwestie ons dun
kens geenszins in de bevoegdheid
van een Minister van Arbeid en
Nijverheid, 't Gelat hier de rege
ling immers van Landbouwpro
ducten, die uit dien hoofde recht-
streeksch de bevoegdheid uitma
ken van den Minister van Land
bouw.
Komaan, Heer Ruzette, gij die
onlangs zulke kranige houding
hebt aangenomen, geen flauwhar
tigheid. Toon aan deze die 't vet
van uwen boterham willen krab
ben, dat ge haar op de tanden
hebt en meester wilt zijn in uw
eigen huis.
Waarom toelaten dat anderen
in uwen kookpot komen roeren
Overigens welke rede van be
staan hebben de onlangs gestichte
Landbouwkamers, zoo anderen
vreemden, die met Landbouwza
ken onbekend zijn - uwe en onze
zaken moeten klaarspinnen
Daarbij gedenk de aloude
vlaamsche spreuk
Twee honden op één been,
Komen zelden of nooit overeen
De Zomer is henen
Het wordt guur en naar
De dagen verkorten
De Winter is daar
Verslenst zijn de bloemen
Langs hier en langs daar
Verstrooid en verdorven
De Winter is daar
Ook kaal staan de boomen
In rits'lent gebaar
Ze schijnen te zuchten
De Winter is daar 1
De velden, de bosschen
Men ziet het is klaar
Die doen ons gedenken
De Winter is daar
Gelukkig diegenen
Die zonder gevaar
En kommerloos zeggen
De Winter is daar
Frans DE MUYTER
Zeker is het dat, wie zaait, een oogst
mag verwachten. Wat die oogst zal zijn
hangt nochtans van vele omstandigheden
af. Zoo, bij voorbeeld, zullen in den re
gel vroeg gezaaide wintergranen een be
tere opbrengst leveren dan die welke
laattijdig worden gezaaid. Geen wonder
de vroeg gezaaide wintergranen be
schikken over meer tijd om een sterk,
diepdringend wortelstel te vormen dat
ze bestand maakt tegen het gure winter
weder en bekwaam om, zoohaast de
Lente intreedt, weelderig te groeien.
Het is echter dikwijls onmogelijk
vroeg te zaaien. Dit hangt veel van het
weder af. Wanneer het dan gebeurt,
moeten wij zorgen, zooveel het in onze
macht ligt, de plantjes vooruit te helpen
en ze in staat te stellen een kloek, wel
ontwikkeld wortelstel op zeer korten tijd
te vormen. Het middel daartoe ligt voor
de hand een paar honderd kilos
SOD AN ITRAAT VAN CHILI voor
het zaaien inwerken,
Lijk we weten worden de Nederland-
sehe kaassoorten onder de zoogenaamde
vaste of harde kazen gerekend. In andere
Europeesche landen wordt ook zooge
naamde zachte kaas gemaaktdeze is
smeerbaar en heeft een zeer weeke, dun
ne korst. Zoo wordt Frankrijk het land
der zachte kaassoorten genoemd. Daar
uit is het bewezen dat de melk uit het
Nederlandsche zich niet goed leent voor
de bereiding dier zachte kaas, doch
daarentegen des te beter voor die van
de harde of Jvaste soorten, waarvan
sommige wereldberoemd zijn. De rede
hiervan moet worden opgezocht in som
mige factors, die de samenstelling der
melk sterk beïnvloeden. De voornaamste
factors ervan zijn voorzeker de bodem
en het klimaat, daar het vee dat in de
eene of andere streek wordt opgehou
den, met rede eene product van dat
klimaat en van dien bodem wordt ge
noemd, vermits zijn geheele bestaan af
hankelijk is van de omstandigheden
waarin het leeft Zoo wordt er in Hol
land harde kaas gemaakt omdat er het
vee kaasrijker melk voortbrengt dan in
Frankrijk, alwaar de melk min kaasstof,
doch veel meer vet inhoudt.
Wat gaat er nu zooal om in ons land
Van oudsher zijn het Veurne-Ambacht
en in 't bijzonder het Land van Herve
bekend geweest wegens hare bijzondere
geschiktheid voor de veehouderij. De
bodem bestaat er voor een groot gedeelte
uit gronden, die als 't ware voor de cul
tuur van gras zijn aangewezen dat niet
alleen het hoofdvoedsel voor het vee,
maar bovendien voor melkvee wel het
beste voedsel is omdat het op de kwali
teit de melkproducten zulk een gunstigen
invloed kan uitoefenen.
Wie die streken doorreist wordt dan
ook op ieder oogenblik getroffen door
de onafzienbare uitgestrektheden wei
land, die meestal een heerlijk groene
kleur vertoonen. Doch hier dient aan
gestipt dat niet alleen de hoeveelheid,
maar ook de hoedanigheid van het gras
een woordje meespreekt, vermits de
melk er eigenschappen door verkrijgt,
die haar bijzonder eigent voor het fabri-
keeren van ffjne melkproducten. Voor
het maken van kaas komt het, veel meer
nog dan voor het maken van boter, aan
op de kwaliteit van de melk die er voor
gebruikt wordt. Is het al mogelijk bij de
boterbereiding, door de melk een be
paalde behandeling te doen ondergaan,
verschillende storende invloeden te neu
traliseren en dus de grondstof zelf wat
verbeteren ook als zij reeds is gewon
nen bij de kaasbereiding is daarvan
veel minder sprake.
Wel heeft men eens beweerd dat er
in ons land niet voldoende melk wordt
gevonden om de kaasbereiding op eenigs-
zins uitgebreide schaal mogelijk te ma
ken. Er zal wel eenige waarheid in die
bewering liggen, vermits de veehouderij
tengevolge der omstandigheden in de
genoemde provinciën (West-Vlaande
ren en Luik) hoofdzaak en in de overige
provinciën meer bijzaak is. Het verschijn
sel kan echter nog uit andere omstandig
heden worden verklaard.
In de eerste plaats is tengevolge van
den aard van het voeder en van de in
richting der stallen, de melk in de zand
streken minder geschikt voor de kaasbe
reiding. En in de tweede plaats maakt
de inrichting van het landbouwbedrijf
het noodig een deel van de melk en
dan liefst van de afgeroomde melk te
bestemmen voofandere doeleinden nl.
voor de veefokkerij, terwijl bij de kaas
bereiding alleen de wei, zijnde in hoofd
zaak het water, de melksuiker en een
zeer klein gedeelte der eiwitstoffen, ter
beschikking van den veehouder blijft.
Men ziet dus dat meerdere oorzaken
meewerken om de kaasbereiding in
hoofdzaak tot de genoemde provinciën
te doen beperkt blijven, doch dat wil
niet zeggen dat ze daarom in de andere
provinciën onmogelijk is.
Als kaas die in ons land wordt ver
vaardigd, hebben we Hervekaas,
Brusselsche kaas, Cassette-kaas, Witte
kaas of Maquée, enz... vermits de berei
ding er veel aan afdoet hoe het product
zal uitvallen, stelt de boerin uit het land
van Herve er terecht nog altijd eene
groote eer in eene goede kaasmaakster
te zijn. Laten wij haar voorbeeld volgen
Wij eindigen met die wensch Moge
de kaasfabrikatie ook in onze Vlaamsche
provinciën ingang vinden ten goede van
onze bevolking.
MISEREZ VALÈRE,
Landbouwingenieur.
In 1923-1924 werd, onder onze lei
ding, door het landbouwcomice van
Thourout, eene reeks voederproeven
aangelegd, met het doel de productie
prijs vast te stellen van één kilo ge
wichtsvermeerdering bij mestz wijnen,
gevoed met verschillende in gebruik
zijnde rantsoenen.
PLAN DER PROEVEN.
De samenstelling der rantsoenen werd
aan de proefnemers overgelaten. Ieder
proefnemer voedde zijne proefdieren
zooals naar gewoonte.
Het hoofddoel dezer proeven of op
zoekingen was dus, in dit eerste proef
jaar, het opbrengstvermogen vast te
stellen, van verschillige voedingswijzen,
uit de praktijk genomen.
In een volgend proefjaar wordt over
gegaan tot het aanleggen van proeven
op een doelmatige voeding van mest-
zwijnen.
In dit onderzoek werden de volgende
schikkingen genomen: De proeven wer
den genomen op zwijnen van ongeveer
4 maand oud.
Gedurende gansch den proefduur
werden dezelfde voeders toegediend en
op dezelfde wijze bereid.
De hoeveelheden verbruikte voeders
werden dagelijks gewogen en aangetee-
kend.
Bij het begin en het einde der proef,
alsook alle veertien dagen tijdens de
proef, werden de proefdieren afzonder
lijk gewogen. De wegingen werden tel
kenmale gedaan 's morgens voor het
eten.
De uitslagen en gevolgtrekkingen de
zer opzoekingen zijn onder verscheidene
oogpunten, zeer belangwekkend.
Ten einde een oordeel te kunnen vel
len over den huidigen toestand der zwij
nenvoeding, in midden Vlaanderen heb
ben wij in de volgende tafel de uitslagen
onzer opzoekingen samen gevat
I i
1
4
5
6
7
8
9
10
U
61
50
51
43
50
85,50
64
49,50
40
71
55
109
112,5
117
132
96
146,5
131
91
122
110
125
gram
860
625
977
1225
800
829
745
734
1223
700
839
37
Gemidd.
per dier
620
56 kil.
1292
117 kil.
9557
868 gr.
gram
365
288
408
635
531
537
670
314
400
334
286
gram
2895
3391
3200
3935
2740
3888
3666
2200
4670
3523
4289
gram
85
geen
125
340
259
297
370
40
130
64
geen
gram
745
1400
1200
1700
600
1480
1360
300
2600
1520
2280
fr.
4.51
4,28
4,43
3,97
4,90
6,45
6,38
4,45
5,00
6,60
6,87
4768
433 gr.
38398
3490 gr.
1701 15185
154 gr. 1380 gr.
57,84
5,25 fr.
Uit het onderzoek van bovenstaande
uitslagen blijkt dat de dagelijksche ge
wichtsvermeerderingen bekomen door
de bovenstaande voedingswijze zeer vol
doende zijn. immers deze verhoogingen
zijn, voor de 11 onderzoeksproeven die
wij hebben aangelegd, begrepen tusschen
625 en 1223 gram per dag en per zwijn,
met een middelmatige verhooging van
868 gram per dag voor de 37 proef-
zwijnen.
Deze dagelijksche gewichtstoename,
gemiddeld 868 gram per dag, mag als
zeer voldoende aanzien worden, immers,
volgens de uitslagen der voederproeven,
in 1913, door Prof. Frateur te Leuven
aangelegd bedroeg de gewichtsvermeer-
der zwijnen gevet met afgeroomde melk
roggemeel en kortmeel, gemiddeld
464,90 gram per dag en per zwijn en
voor de zwijnen gevet met een mengsel
bestaan in gelijke deelen uit roggemeel
en gerstmeel en water, bedroeg deze ge
wichtstoename gemiddeld 483 gram per
dag en per zwijn, terwijl in de talrijke
voedingproeven door M. Jacobs, veearts
te Haacht in 1908 aangelegd, de middel
matige aanwinst 607 per dag en per
dier beliep.
Doch wij bestatigen ook dat in tegen
stelling van hetgeen men doorgaans de
voeding der runders bestatigt, de land
bouwers algemeen veel voedsel meer
toedienen, dan zwijnen verteren en be
nuttigen kunnen, hetwelk een ware ver
spilling van voeder daarstelt en een nut
telooze en den landbouwer zeer schade
lijke verhooging van productieprijs voor
gevolg heeft.
Immers de zaak is niet alleenlijk bij de
mestzwijnen eene groote dagelijksche
gewichtsvermeerdering te bekomen, de
hoofdzaak is en moet altijd zijnde zwij
nen dusdanig te voeden dat zij, in den
kortsten tijd mogelijk, de groote vleesch
en vetopbrengst leveren aan den laagsten
prijs mogelijk.
De dagelijksche gewichtsverhoogin-
gen welke wij hier bestatigen, zijn onge
twijfeld zeer voldoende, doch zij kosten
veel te duur, om reden dat men aan de
zwijnen veel meer voedsel toediende,
dan zij verwerken en benuttigen kunnen.
Dit overbodig toegediende voeder is
dan ook de oorzaak geweest van over
dreven productieprijzen, die zelfs de
verkoopprijs overtroffen.
Om te kunnen oordeelen over de hoe
veelheden voedingsstoffen die in de
praktijk bij de zwijnenvoeding verbruikt
worden om 1 kg. gewichtsverhooging
voort te brengen, hebben wij de volgen-
1
430
3360
4,51
2
288
3391
4,28
3
416
3264
4,43
4
520
3270
3,97
5
663
3416
4,90
6
626
4931
6,45
7
852
4690
6,38
8
410
3270
4,45
9
340
3815
5,00
10
488
5130
6,60
11
341
5112
6,87
Om een kgr. vet en vleesch aan te
winnen, wordt er dus bij het vetten der
zwijnen volgens de in gebruik zijnde
voedingswijzen, gemiddeld 488 gr. eiwit
en 3968 gr. zetmeel waarde verbruikt,
en de productieprijs van 1 kilo ge
wichtstoename, (de aardappelen aan 25
fr., het roggemeel aan 100 fr. de 100 kgr.
en de afger. melk aan 0,20 fr. den liter
gerekend) bedraagt gemiddeld 5,25 fr.
de handarbeid, de verbruikte brandstof
en het gevaar van verlies, niet inbegre
pen.
Naar het verslag over de voederproe
ven in 1913 door Prof. Frateur te Leu
ven, ingericht, zouden de proefzwijnen
gevoed met 1,3 liter afgeroomde melk
1,15 kil. gerstemeel en 1,93 kil. kort
meel gemiddeld per dag, 895 gram eiwit
en 4620 gr. ztw. verbruikt hebben om
een kilgr, levend gewicht aan te winnen,
en zou de productieprijs van 1 kgr. aan
winst, aan de huidige eenheidsprijzen
7,10 fr. bedragen.
Terwijl de zwijnen gevoed met een
mengsel bestaande uit rogge- en gerste
meel (gemiddeld 2,954 kgr. per dag en
per dier), om 1 kgr. in gewicht aan te
winnen 535 gr. eiwit en 4343 gr. ztw.
zouden verbruikt hebben, hetgeen aan
de huidige marktprijzen en productie
prijs zou vertegenwoordigen van 6,10 fr.
de kilogr.
Indien wij deze cijfers vergelijken met
deze in ons onderzoek bekomen, besta
tigen wij dat, aan de huidige marktprij
zen de uitslagen van bovenstaande voe
derproeven, onder economisch oogpunt,
nog merkelijk schadelijker zijn dan deze
bekomen in onze waarnemingproeven.
Men hoeft hier nochtans op te merken,
dat de dagelijksche gewichtstoename en
bijgevolg de productieprijs dezer, hoofd
zakelijk afhangt 1) van het omzettings
vermogen van het zwijn en dees ver
schilt volgens het ras en in een zelfde ras
van dier tot dier. 2) van de hoeveelheid
en de hoedanigheid van het toegediende
rantsoen.
Wij hoeven hier echter ook op te
merken dat, in de voederproeven, die
hooger werden aangehaald, de proefdie
ren zooveel voedsel kregen als ze eten
wilden. Alleen eerlust van de dieren was
de maatstaf.
Dat dergelijke voedingswijs onder
economisch oogpunt niet doeltreffend is,
bewijzen de uitslagen der voederproeven
klaar en duidelijk. Het is zeker dat het
zeer moeilijk is, om niet te zeggen on
mogelijk, de hoeveelheid voeder vast te
bepalen die in ieder geval aan de zwij
nen moet gegeven worden. Immers in
het vaststellen van een rantsoen, heeft
men af te rekenen met zoodanig veel
verschillige omstandigheden die ver
schillen volgens het dier zelve, de hoe
danigheid en de bereiding van het voe
der waarover men beschikt, dat men
eene groffe misslag zou begaan met
slaafs in ieder geval, de voedernormen
te volgen.
Doch wij kunnen ook niet aannemen,
dat men als vaste regel volgeEen
vetzwijn kan niet genoeg eten verbrui
ken daar zulke doenwijze onvermijde
lijk leidt tot eene verspilling van voeder
en hierdoor tot een overdrevene en
schadelijke productieprijs van het voort
gebrachte vleesch en vet.
Getal i
Nr der) proef-
proef dieren!
ld
proefdieren
begin kil. einde kil.
Gemiddelde Samenstelling der
gewiekts ver toegediende rantsoenen
hooging per
dag en dier
eiwit
Per dag en per dier voe
dingstoffen te veel vol
gens de voedervormen
eiwit zetm.w.
Productie
prijs van 1 k.
zwijnvleesch
Nr der
proet
om 1 kil gewichtsverhooging
hij het zwijn teweeg te bren
gen werd verbruikt
eiwit zetm. waarde
gr. gr.
Productie
prijs p. kilo
fr.