REDT U ZELVEN Arbeid adelt DE BELASTINGEN Sti kstof ni jverheid Onze Geaangeaiassen. Landbouwweekblad De Openbare Meening en de Landbouwers DE KWEEK VAN DEN AJUIN moei steeds de leus zijn van alle landbouwers. ZONDAG 12 APRIL. 1925. Prijs 12 centiemen. 7de JAARGANG N\ 328 Abonnementsprijs j 6,00 frank *3 jaars. Men schrift in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen öngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Aan dit blad behoort een Bijvoegsel. De Supertaxe Die vierde belasting treft de drie eerste. Zooals de belasting op het bedrijfsinkomen vermeer dert ze met het totaalcijfer der winsten. Die vermeerdering gaat hier van 1/2 tot 30 en dit per schijven van 5000 frank. Het artikel 41 van de wet zegt: Wordt aan de supertaxe niet onderworpen het gedeelte van het globaal inkomen dat het tot le vensonderhoud vereischt minimum niet overschrijdt. Dit minimum is bepaald op 3000 frank in de gemeenten van minder dan 3000 inwoners 3500 frank in de gemeenten van 3000 tot minder dan 5000 inw. 4000 frank in de gemeenten van 5000 tot minder dan 10000 inw. 4500 frank in de gemeenten van 10000 tot minder dan 20000 inw.; 5000 frank in de gemeenten van 20000 tot minder dan 40000 inw.; 55oo frank in de gemeenten van 4oooo tot minder dan looooinw.; 6ooo frank in de gemeenten van 100,000 inwoners en meer. De grondbelasting Het inkomen van roerende kapitalen Het bedrijfsinkomen Het bedrijfsinkomen van loontrekkers Door de wet van 2o Maart 1925 zijn die cijfers veranderd en voor 1925 en 1926 bestaat het volgende De opcentiemen op de grondbelasting, op de belasting op roerende kapitalen en op de be lasting op het bedrijfsinkomen mo gen niet de 15 overschrijden voor de provincie en 60 voor de gemeente. Nochtans voor de provinciën en gemeenten die zich in een slechte financiëele toestand bevinden mogen die cijfers op 2o en So 7„ gebracht worden, dit alleen met de toelating van het Ministerie van Financiën. De gemeenten mogen ook nog een taxe zetten op het kadastraal inkomen. Die taxe is van 1/1 o van het inkomen van gebouwde eigen dommen en bouwgronden in de steden en van l]2ovanhet inko men van andere gronden. Daarbij mogen de gemeenten ook nog een taxe van 25 °[0 zet ten op het loon en op de pensioe nen van personen die in de ge meente wonen. De wet zegt ook dat opcentie men en verscheidene taxen terzel- vertijd en evenredig op de ver scheidene belastingen moeten ge zet worden. De gemeenten mogen nochtans het loon der werklieden vrij laten, als de belasting op dat loon de volgende cijfers niet over schrijdt 4o fr. in de gemeenten van 60,000 zielen en meer. 5o fr. in de gemeenten van 15,ooo tot 60,000 inwoners. 60 fr. in de gemeenten minder Er komt ook eene vermindering in de supertaxe voor personen ten laste van den belastingsplichtige. Die vermindering is van 5 Per persoon maar wordt alleen gere kend op het deel vap het globaal inkomen dat de 25,000 frank niet overschrijdt. Om van die verscheidene ver scheidene verminderingen te kun nen genieten moet ieder belas tingsplichtige in den loop van het eerste trimester van elk jaar, aan gifte doen van zijn globaal inko men, van de bijzondere lasten die dit inkomen bezwaren en van het getal en den ouderdom der perso nen die te zijnen last blijven. De Opcentiemen Door de wet van 16 Juli 1922 mochten de gemeenten en provin ciën speciale belastingen zetten. Die belastingen worden opcentie men genoemd 40 opcentiemen wil zeggen 4o °/0lo opcentiemen lo 7o. Het maximum was voor 1922 en 1923 vastgesteld op voor de gemeente 40 50 50 25 voor de provincie 10 0 0 0 dan 15,ooo zielen. Voor 1925 en 1926 zullen ook de provinciën en gemeenten het recht niet meer hebben taxen op het vee te leggen. Dat woord vee dient uitgelegd te worden, want er zullen nog vele gevallen voor komen, waar men aan dat woord een slechte beteekenis zal geven. Volgens Mijnheer Putman, moet men daarin al de dieren van de hoeve begrijpen. Wij zien in de wet op de op centiemen dat er onrechtvaardig heden bestaan. Waarom moet een landbouwer die 10000 frank winst heeft meer betalen dan een werk man in hetzelfde geval Ik heb in het vorige artikel ge zegd dat wij nieuwe belastingen mochten verwachten. Wij kennen nu onze regeering van morgen nog niet, maar wij mogen bijna zeker zijn dat het eene andere zal zijn. Is dit voor de boeren beter of slechter Wij mogen nu nog niet ant woorden er is geen partij die de macht gevonden heeft om alleen het bestuur van het land in handen te nemen. Eene overeenkomst tus- schen verscheidene gedachten is dus noodig. Welke zal die over eenkomst zijn Men begint al van verbindingen te spreken, maar we mogen toch verwachten dat wij, boeren, inzake belastingen, weinig verbetering zullen beko men. P. QUERTON, Agronoom. Welke ook de afzonderlijke pogingen der landbouwers zijn, toch kunnen zij niet tot den hoogst mogelijken uitslag leiden zonder de medewerking der open bare besturen, aan wie voornamelijk de opdracht te beurt valt de onderwijsge stichten tot stand te brengen en de ver beteringen van allen aardontginnin gen, wegen, strijd tegen de besmettelijke ziekten, handelsvrijheid, enzaan te moedigen, welke de afzonderlijke of zelfs gegroepeerde landbouwers niet te hun nen laste kunnen nemen. Doch de Openbare besturen en voor namelijk het Ministerie van Landbouw, kunnen hunne zending dan alléén met welgelukken vervullen, wanneer de Openbare Meening goed ingelicht is over de belangrijkheid van den landbouw en over de noodzakelijkheid dezen hoofd tak der nationale werkzaamheid aan te moedigen Helaas, het belgisch publiek bejegent den landbouw maar al te dikwijls met koude onverschilligheid. Daarbij komt het dan ook dat de belgische landbouw in de achting der openbare meening geenszins de plaats bekleed, die hem toekomt wegens de be langrijke rol welke hij vervult in lands economisch en maatschappelijk leven. Reeds voor den oorlog werden de landbouwers maar al te dikwijls met te weinig voorkomendheid bejegend door een deel der bevolking Gedurende den oorlog ontaardden de ze gevoelens van minachting en misprij zen zelfs in eene soort vijandschap, daar het publiek, door een der vele vergissin gen welke die troebele tijd deed begaan, de landbouwers verantwoordelijk maak te voorhet dure leven en de ontberingen, die er noodzakelijk uit voortvloeiden, Immers wie herinnert zich de scherpe aanvallen tegen de boeren niet vóór en na den wapenstilstand. De hooge prijzen der levensmiddelen gaven aanleiding tot nieuwe aanvallen tegen de landbouwers in de drukpers, in verschillende middens en zelfs in de Kamers. Ook aanzag de Regeering het als een plicht, over te gaan tot het nemen van reglementee- rings-maatregelen die, naar ze verkeerd meende, zouden bijdragen tot het doen dalen der levensduurte. Deze maatregelen leidden voorname lijk tot de vaststelling van maximum prij zen voor de tarwe en tot verbod van uit voer van landbouwvoortbrengselen. Doch de ondervinding leerde algauw dat die dwangmaatregelen geenszins het beoogde doel helpen bereiken: Ze bren gen doodeenvoudig de landbouwop- brengst in de war er verergeren ten slotte de moeielijkheden waarover de verbrui kers klagen. Dergelijke maatregelen zijn droevige en betreurenswaardige redmiddelen, wel ke voor eenig doel hebben de landbouw productie te verzwakken en de waren te verminderen welke aan eene reglemen teering onderworpen zijn. Hr Mullie heeft de nadeelen ervan klaar en duidelijk aangetoond in zijn ver slag dat hij aan de C. N. P. A. voorge legd heeft, en waarin hij o. a. zegt: Onlangs heeft de Belgische regee ring eene reeks landbouwproducten on derworpen aan vergunning waaronder zijn De suiker, het vee, de boter, de melkproducten, de broodgraangewassen, de aardappelen, enz.., De openbare machten hebben alzoo vrijwillig en met opgezetteh wil, merkelijk de markt van z:kere landbouwwaren beperktzij heb ben zoo eene economische dwaling be gaan, de landbouwnijverheid tegenge werkt, hare voortbrenging beperkt, en ten slotte eene schadelijke werking uit geoefend op de handelsbalans van Bel gië Is het dan te verwonderen, dat de Belgische landbouwer zooveel moeilijk heden heeft om zijn werkvolk te behou den Geenszins, deze laatsten gaan vrij willig hunne medewerking aanbieden aan nijveraars, en aan vreemde landbou wers, die, voor hunne waren van de wereldmarkten genietend, ook wereld- loonen kunnen betalen. Hoe wilt ge dat de Belgische land bouwer, die suikerbeeten teelt, gestadig aan zijne werklieden diezelfde loonen kunne geven, wanneer, ten gevolge van gedeeltelijk uitvoerverbod, het beoogde product niet zal kunnen verkocht wor den aan den vollen prijs van die markt Laat ons wel onthouden, dat de voortbrengingsprijzen der landbouwwa ren grootendeels geregeld worden door de voorwaarden van de wereldmarkt. Is het niet op de basis van deze laatste, dat men de meststoffen, welke in België ge bruikt worden, verhandelt? Zijn die voorwaarden, opgelegd aan den Belgischen landbouw, van aard de suikerbeetenteelt te bevoordeeligen? Wij kunnen, zonder vrees van logen straffing, bevestigen dat het instellen der uitvoervergunningen voor suiker belet hebben dat in België, gedurende de laatste campagne eene uitbreiding aan de perceelen van suikerbeeten gegeven werd in verhouding met de prachtige voorwaarden der wereldmarkt van dit product. Nochtans, het is niemand onbekend dat deze cultuur de tak van de landbouw nijverheid is, welke bij uitnemendheid gunstigen invloed kan uitoefenen op on ze handelsbalans. Mochten de bevoegde middens over tuigd zijn, dat die beperkende maatrege len voor den uitvoer van suiker, verre van gunstig te zijn, aan den landbouw zooals zij het verklaard hebben, hem uiterst nadeelig zjjn. Wat valt er te zeggen over het ver bod betrekkelijk den uitvoer van brood graangewassen, tenzij dat deze maatre gel voor eenigen uitslag had de markt der tarwe aanzienlijk te beperken, en zulks op een oogenblik dat de belgische landbouwer, zonder bergplaats voor zijn oogsten, of te beperkt in zijn geldmidde len, zich verplicht zag belangrijke hoe veelheden graangewassen van den nieu wen oogst op de inlandsche markt te brengen. De inlandsche maalderij, welke slechts een betrekkelijk klein percent van inland sche tarwe gebruikt, stond tegenover een aanzienlijk aanbod, hetwelk erg drukte op de binnenlandsche marktgedurende een tijd verkocht men 100 kgr. inland sche tarwe aan 25 frank belgisch papier geld, onder den prijs van de fransche in landsche markt. Heeft dat verkoopen aan lage prijzen een gevolg gehad op den prijs van het brood Noch de stijging van den frank welke voorkwam op dit oogenblik, noch de lage prijzen van de inlandsche tarwe gedurende de maand September 1923 hebben in België den broodprijs doen dalen. Dit uitvoerverbod heeft andermaa slechts voor noodlottige uitwerking ge had, de boeren te beletten, voor dit pro duct van hun arbeid de juiste en verdien de vergelding te verkrijgen welke de normale, economische voorwaarden zou den moeten vaststellen hebben. Zooals de werkman vrij is zijn werk uit te voeren, zooals de nijveraar vrij en aangemoedigd is door de openbare machten zijne waren uit te voeren, zoo ook wil de belgische landbouw, dat de verkoop der producten, vrucht van zij nen harden en taaien arbeid, niet onder worpen worde aan beperkingen. De regeering, met in feite dit recht te erkennen, zou niet enkel eene Daad van Rechtvaardigheid plegen, maar ook het toenemen der landbouwproductie en de economische heropbouw van het land bevoordeelen. Daar is het dat de echte oplossing van het vraagstuk van het duur leven moet gevonden worden. Mochten de openbare machten zich voortaan wel doordringen van deze on betwistbare waarheiddat de reglemen- teering van eender welk landbouwpro duct een schreeuwende onrechtvaardig heid daarstelt. welke bovendien noodlot tig inwerkt op de verhooging der land bouwproductie en op den economischen toestand van het land. AMMONIAK Het gebruik der stikstofverbindingen in den landbouw en in de nijverheid is zoodanig uitgebreid dat men sedert lang reeds gezocht had om die verbindingen te bereiden ten koste van de stikstof uit de lucht, daar de luchtmassa welke den aardbol omringt een onuitputbare en kostelooze bron van stikstof is. De Duitschers hebben kort voor den oorlog de methode uitgevonden om recht streeks ammoniak te vormen uit zijn sestanddeelen, n.l. stikstof en waterstof. 3inst den oorlog werd die uitvinding verbeterd en practisch gemaakt. Het was immers niet voldoende een nieuwe methode te vinden, die methode moest ammoniak leveren aan lageren prijs. 't Is omdat de stikstofverbindingen onmisbaar zijn tot de bereiding der ont- ploffingstoffen dat de Duitsche geleer den zich voor en binst den oorlog aan iet uitvinden en verbeteren van de synthesis (bereiding uit zijn bestanddee- en) van den ammoniak hebben toege wijd. Duitschland, dat op een snelle overwinning gerekend had, was na den slag aan de Marne zonder ontploffings- stoffen en stond op het stond verslagen te worden door de prachtige werk zaamheid van zijn geleerden, heeft het die moeilijkheid overwonnen en was weer op het punt te zegepralen. Zonder de uitvinding van de ammoniaksynthesis ware de oorlog drie jaar korter geweest: tragischer bewijs van de schrikkelijke macht van de Wetenschap kan men niet uitdenken De rol van de stikstofnijverheid is echter niet beperkt tot de noodwendig heden van den oorlog. De stikstof speelt immers een overwegende rol in den land bouw. Duitschland heeft het belang van die nijverheid voor de oorlogs- en voor de vredesnijverheid ingezien en het heeft niet willen afhankelijk blijven van andere landen elk land dat zijn onaf hankelijkheid praktisch wil bewaren, moet zijn eigen stikstofnijverheid heb ben en ten allen kanten worden fabrie ken opgericht om dat doel te bereiken. Alvorens verder te gaan ben ik ver plicht een woord uit te leggen dat ik reeds veel gebruikt heb en nog veel ge bruiken zalik bedoel verbinding. Ik denk dat meest al de lezers dit woord niet enkel in mijne artikels maar ook in vele andere artikels zullen gelezen heb ben en misschien op voordrachten zul len gehoord hebben, maar ik meen niet dat ze ooit den uitleg van dat woord te hooren kregen. Immers velen die dat woord in hun artikels of op voordrach ten gebruiken achten de notie van ver binding te ingewikkeld om door hun lezers of toehoorders begrepen te wor den. Ik ben niet van dat gedacht en ik denk dat zelfs ingewikkelde vraagstuk ken eenvoudig kunnen uitgelegd wor- Overigens zoo heel moeilijk is het toch niet. Volgens mijn gewoon methode zal ik weer met een voorbeeld te werk gaan. Ge kent allen ijzer en zwavel (solfer) indien we zeven deelen ijzerpoeder en vier deelen zwavel goed dooreenmen gen, dan bekomen we een grijze groen achtige poeder waarin we met hetbloo- te oog noch ijzer noch solfer onder scheiden. Met een vergrootglas echter kunnen we de ijzer- en solferdeeltjes ge makkelijk herkennen en indien we een magneet boven het mengsel houden dan worden de ijzerdeeltjes uit het mengsel opgenomen. In het mengsel dus komen ijzer en zwavel voor met hun kenmer kende eigenschappen door het mengen alleen heeft geen wezenlijke verandering plaats gegrepen. We gaan nu van dat mengsel een verbinding maken we brengen in het mengsel een gloeiende ijzerdraad, stilaan begint heel de massa te gloeien en als ze afgekoeld is, blijft er een glanzende, harde stof over. Indien we die stof tot poeder slaan, dan zien we met het ver grootglas geen ijzer- noch zwavelzuur deeltjes meer een magneet neemt geen ijzerdeeltjes meer op zwavel en ijzer hebben zich zoo innig verbonden dat er eene nieuwe stof is ontstaan welke men ferrosulfide of zwavelijzer noemt Ge beseft nu alleszins reeds het ver schil tusschen een mengsel en een ver binding ik wil nog wijzen op een groot verschil tusschen beiden. Het mengsel kan bestaan uit eene veranderlijke hoe veelheid ijzer en zwaveldoet men er wat zwavel of wat ijzer min of meer bij, het blijft toch nog een mengsel van zwa vel en ijzer. Maar als ik zoo een mengsel verhit, dan zal zich 4 deelen zwavel met 7 deelen ijzer verbinden, en indien er meer ijzer of meer zwavel in het meng sel was dan met de verhouding 4/7 over eenkomt, dan zal men, nevens de ge vormde verbinding, ijzer of zwavel in overschot onveranderd terug vinden dus in eene verbinding is de gewichts verhouding der bestanddeelen vast en onveranderlijk zwavelijzer bestaat altijd uit 4 deelen zwavel en 7 deelen ijzer. Een ander voorbeeld van verbinding is kopersulfaat ik neem weer met op zet een stof die in den landbouw vaak gebruikt wordt n.l. tot bereiden der bouillie bprdelaise (Bordeauxsche pap). Nu als men de blauwe kristallen van kopersulfaat ziet die zich zoo gemakke lijk in water oplossen, wie kan daar ko per of solfer in herkennen? Niemand, niet waar En toch is dit een verbinding van koper, zwavel en zuurstof. Een mengsel van koper en zwavel is niet blauw, vormt geen kristallen en lost zich ook in water niet op. Een andere vraag nu Kan men uit de verbindingen de bestanddeelen nog los maken Toch welindien we in een oplossing van kopersulfaat een ijzeren staafje dompelen, dan zien we een laag koper zich op dat staafje neerzetten. Er bestaan ongeveer negentig stoffen, zooals zwavel, fosfoor, koolstof, stikstof, zuurstof, waterstof en alle metalen, wel ke in geen eenvoudiger stoffen kunnen ontbonden worden uit ijzer bijvoor beeld kan men niets anders halen dan ijzer. Zulke stoffen noemt men grond stoffen of elementen. Al de verbindin gen en er zijn er duizende en duizen- de zijn samengesteld uit die elemen ten; meestal bestaan verbindingen uit de innige vereeniging van twee of drie ver schillende elementen. Ik wil nu nog een groot verschil aan stippen tusschen mengsels en verbindin gen men kan gelijk welke stoffen men gelen, maar een element verbindt zich niet met gelijk welk ander element. Zoo bijvoorbeeld kan men ijzer met zwavel of met zuurstof verbinden, of ook met fosfoor en zuurstof saam (ijzerfosfaat), of ook met stikstof en zuurstof saam maar men kan ijzer niet verbinden met metalen de elementen voelen ondereen voor elkander ook genegenheid of af keer. In die genegenheid zijn ook graden en een verbinding geschiedt min of meer gemakkelijk, soms met zulke hevigheid dat een ontploffing plaats grijpt, zooals het geval is wanneer een mengsel van waterstof en zuurstof door plaatselijke verwarming plotseling zich tot water verbindt. Nu dat het onderwerp van dit artikel me dwingt over verbindingen te spre ken en ik heb er reeds meer over ge zegd dan ik me voorstelde wil ik er nog eens op steunen en ik hoop dat men alleszins dat onthouden zal dat een verbinding sodanitraat bestaat uit 23 deelen natrium (d. i. een metaal), 14 deelen stikstof en 48 deelen zuurstof alles te hoop 23 14 -j- 48 85 dee len. Op 85 deelen is ej dus 14 deelen stikstof, dat maakt op 100 deelen 16,5 deelen dus 16,5 °/o. Nu, zuivere soda nitraat bevat altijd 16,5 °/o stikstof, noch min, noch meer. Sodanitraat komt echter in de natuur niet zuiver voor, maar hij wordt gedeeltelijk gezuiverd, zoodat het stikstofgehalte van het meng sel sodanitraat onzuiverheden onge veer 15,5 16 °/o stikstof bevat. Gansch zuivere nitraat kost ongeveer 10 fr. de kgr. en wordt enkel voor scheikundige ontledingen gebruikt. Overigens de on zuiverheden zijn ver van schadelijk te zijn zoo bevat de meststof sodanitraat een weinig natriumiodide dat zeer voor- deelig werkt op sommige planten, en veel meer kost dan sodanitraat zuivere natriumiodide kost 230 fr. de kgr. Indien dit alles verstaan is en we hebben het zoo eenvoudig mogelijk uit gelegd dan zullen vele punten die in bemestingsleer en andere landbouw- scheikundige vragen onverstaanbaar bleven, nu klaar en helder zijn. Men zal nu begrijpen waarom het niet onverschillig is in den vorm van welke verbinding men stikstof, kalk, fos foor enz. aan den grond toedient, daar de eigenschappen van de elementen veel verschillen volgens de verbindingen waarin ze voorkomen. Nu dat die notie van verbinding goed begrepen is, kunnen we tot den uitleg van de ammoniaksynthesis overgaan. We zullen echter niet zoozeer op de theoretische beschouwingen, als wel op de geschiedenis en het ekonomisch be lang van die uitvinding drukken. ('t Vervolgt). P. J. CLAUS, Scheikundige. Bij het nu algemeen geworden ver bruik van stikstofmeststoffen voor de wintergranen in de Lente en voor de haver, moet gezorgd worden enkel die stikstofmesten toe te passen welke on middellijk opneembaar en benuttigbaar zijn. Het is immers in de eerste weken van de Lente dat de graangewassen al de hun noodige stikstof opnemen. De voorraden stikstof in den grond aanwe zig zijn op dat oogenblik van weing nut. Alle omzettingen kunnen moeilijk of niet geschieden, omdat voor deze omzettin gen de grond een warmtegraad moet hebben, welke in dit seizoen zelden voor komt. Daarom is de aangewezen stikstof meststof hier het Sodanitraat van Chili. Een toepassing van 300 tot 350 kg. per hectare zal aan de jonge plantjes de noodige stikstof geven. Een ander voor deel Sodanitraat is een alcalische mest stof en graangewassen vergen een al- calischen bodem. (Vervolg en slot) Het is niet de witte ajuin, waarvan ik in het vorig artikel geschreven heb, die gewoonlijk in t Land van Aalst ge kweekt wordt, maar wel de gewone of groote ajuin Hier ook onderscheidt men vele variëteiten, waaronder een goede keus dient gedaan te worden, naar ge lang het doel dat men beoogt. We heb ben vooreerst de stroogele ajuin des Vertus eene der beste voor de handels- kuituur, ze bewaart zich lang, brengt vroeg en veel op, ze heeft vast vleesch en een dikken, zeer platten bol. Het is een der variëteiten die voorzeker 't meest in onze streken geteeld worden. De gele reusachtige ajuin van Zittau is insgelijks een veelopbrengende variëteit en van goede bewaring, ze mag met de vorige op handelsgebied voorzeker gelijkgesteld worden, ze heeft ook een tamelijk plat ten en breeden bol. De gele ajuin van Danvers heeft een ronden, kopergelen bol, is tamelijk goed en bewaart niet slecht. Van de opbrengst, het taai zijn of 't goed bewaren is voorzeker de solfer- gele van Spanje ook aan te bevelen, bo vendien heeft deze variëteit een platten bol met vast en dik vleesch. De gele van Mulhouse wordt veel gebezigd als zetajuin dit wil zeggen dat men in de Lente kleine bolletjes neemt van 't jaar te voren om in Juli dikken ajuin te beko men. Ze gelijkt niet slecht op de stro©- gele des Vertus, doch den bol is ronder en kleiner. Al de hierbovengemelde verscheiden heden zijn om zoo te zeggen slechts van elkander te herkennen door een schakee ring in de gele kleur. De Walen die zich in alles van de Vla mingen onderscheiden begeeren de gele kleur niet, daarom ook vragen ze ajuin die rood gekleurd is en kweeken 't meest de bleekroode ajuin van Hoei deze heeft een middelmatigen platten bol, een zeer taaie variëteit die gemakkelijk bewaart en voor den handel in het Walenland 't meest gevraagd wordt. Hier ook bestaan schakeeringen in het rood en zoo treft men de donkerroode ajuin aan die veel min opbrengt, doch zeer lang bewaart en een middelbaren, zeer platten en vasten bol heeft. Er zijn nu ook verscheidenheden van ajuin die bollekens ontwikkelen op de bloemsten gels. zoo hebt ge misschien al hooren spreken van de ajuin van Egypte of I Rocambolajuin, als men deze in de Len- te plant dan geeft ze skhoone, dikke bollen op het einde van den Zomer, die j het jaar nadien kleine bolletjes op de I bloemstengels, doch deze moeten voor de eerstgenoemde onderdoen, 't zij voor opbrengst, 't zij voor goede bewaring. De ajuin wordt in alle soorten van gronden gekweekt, 'k heb er zeer schoo- i ne uitslagen van gezien in tamelijk zand- achtigen grond, doch nog beter in zwa- ren vruchtbaren en goed doordringba ren grond. Daar kan hij verbazende op brengsten geven en zoo dicht groeien dat ze om zich te ontwikkelen elkander wegdrummen of er boven op kruipen. Er dient opgepast met de bemesting, want ze is dikwijls oorzaak dat de ajuin rot. Versch, geteerd stalmest aan te raden. RN BLOEM

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1925 | | pagina 1