I
REDT U
ZELVEN
Arbeid adelt
HOOIEN
DE HOERDERKWEEK IN BELGIE
DE VEEPRIJSKAMP
Vfije Tribuun
Landbouwweekblad
Speciale Keuring
Over de Nieuwe Melkwet
Hakvruchten
HET DOEL DER
VEEPRIJSKAMPEN
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
MET AALST - KERMIS
ZONDAG 14 JUNI. 1925
Prijs /2 centiemen.
7de JAARGANG Ni 337
Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars.
Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAJRE CAUDRON. Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Aan dit blad behoort een Bijvoegsel.
Voor de landbouwers komt het er op
aan hun hooigras op tijd en stond te
maaien, niet te vsoeg of niet te laat om
alle bezwaren uit den weg te ruimen.
Wordt het gras te vroeg gemaaid, dan
bekomt men weliswaar voedzaam hooi
en hooi van goede hoedanigheid, maar
de hoeveelheid zal in 't algemeen altijd
te klein zijn het kan niet anders, het
gewas is immers niet tot volle ontwik
keling gekomen. Wij verliezen dus in
hoeveelheid wat wij in hoedanigheid
zouden winnen.
Wordt het gras nu te laat gemaaid,
dan bekomen wij een grootere hoeveel
heid, doch van mindere hoedanigheid
vermits het meerendeel der voedzame
bestanddeelen in het zaad zijn overge
gaan en dus uit het gewas zeif zijn ven
dwenen. Het gewas is dan ook dikwijls
strooachtig. Hier verliezen we dus in
voedende waarde wat wij in hoeveel
heid zouden bekomen. Voor de boeren
is niet de hoeveelheid hoofdzaak maar
we! de hoedanigheid, daarom zullen zij
tot het maaien overgaan in 't begin van
den bloeitijd omdat de grassoorten als
dan hunnen vollen wasdom bereikt heb
ben en hunne zaadvorming nog niet is
begonnen.
Wil men nu toch eene groote hoe
veelheid hooi van goede hoedanigheid
bekomen, dan moet het hooi een snelle
droging onderstaan immers, wanneer
het gras pas is afgemaaid, is er al het
leven nog niet uit verdwenen en blijven
de stofwisselingen voortduren totdat het
watergehalte tot omtrent 15 is ge
daald. Door die stofwisseling blijft de
plant zuurstof uit de lucht voort opne
men en geeft terzelfdertijd koolzuur af
dit bewijst dat er in de plantenweefsels
eene verbranding ontstaat die onver
mijdelijk warmte moet voortbrengen.
Hieruit kan men au afleiden dat men bij
snelle droging gemakkelijk 6 a 20 °/0
meer kan inoogsten dan bij de gewone
hooibereiding. Is de droging integendeel
te traag, dan kunnen er bij ongunstig
weder gistingen ontstaan die meer ruw
vezel voortbrengen en dus de verteer
baarheid van het hooi soms in sterke
mate verminderen.
Tal van andere factors kunnen ook
hunnen invloed nog doen gelden op de
verteerbaarheid en de voedzaamheid
van het hooi. Noemen we maar de be
mesting, het tijdstip waarop het gras
wordt afgemaaid, de wijze van het dro
gen en van het bewaren in de schuur.
De bemesting kan niet anders dan
heilzaam inwerken op de samenstelling
van het hooi. Hoe meer bestanddeelen
men aan de planten voorlegt, hoe weel
deriger ze zullen opwassen en hoe voed
zamer ze ook zullen zijn voor jonge die
ren die een sterk beendergestel hoeven
te hebben en wier weefsels nog niet ten
volle zijn ontwikkeld, kan een volledige
bemesting der weiden een spoorslag zijn
om ze tot gezonde, goed opgroeiende
dieren te herschapen, die op hunne beurt
nakomelingen zullen geven wier been -
dergestel en gezondheid volmaakt zul
len zijn.
Het tijdstip waarop men zal maaien is
veruit de belangrijkste factor. Het beste
tijdstip waarop men de grootste massa
verteerbare voedingsstoffen zal beko
men is voor alle planten de eerste helft
van den bloeitijd maait men vroeger,
dan zijn de planten rijker aan verteer
bare stoffen, doch de massa is te klein
maait men te laat na den bloeitijd dan
vermeerdert de massa en vermindert de
hoeveelheid verteerbare stoffen. Om nu i
veel en goed hooi te verkrijgen zal men
liefst iets vroeger maaien dan te wach
ten tot na den vollen bloei.
Met het oog op de verteerbaarheid en
de voedzaamheid heeft men proeven 1
aangelegd met hooi dat men op ver
schillenden ouderdom maaidehoe
ouder de planten, hoe meer droge stof
ze bevatten. Nu moet men niet gaan
denken dat de verhooging der verteer
bare stoffen in nauw verband staat met
de verhooging aan droge stofDat ware
verkeerd immers het gehalte aan ruw
en zuiver eiwit, amiden,neemt af wijl
het gehalte ruwvezel toeneemt zoo
verkrijgt men dan houtachtig gras dat
veel minder verteerbaar en beslist min
voedzaam is.
Zijn de planten te jong d. i. niet vol
ledig rijp, dan is de massa droge stof
grooter, ze bevat ook meer verteerbare
bestanddeelen, toch is het nog niet het
gepaste oogenblik om te maaien daar de
massa droge stof nog veel grooter kan
worden. Men moet dus maaien tusschen
die beide uitersten d. i. in de eerste helft
van den bloeitijd, zoodoende bekomt
men de grootste massa verteerbare voe
dingsstoffen.
De landbouwers moeten er ook op
letten dat het drogen snel gebeurt, omdat
tijdens het drogen de eiwitstoffen in min
dere voedzame producten worden ge
splitst en het juist die zijn die het best
verteerbaar zijn. Het langzaam drogen
brengt dus onvermijdelijke verliezen bij
aan voedingsstoffen die verliezen ver-
grooten nog door het afbrokkelen en
door de uitwassching, bij regenweder,
van de oplosbare voederbestanddeelen.
Zelfs bij gunstigen hooitijd gaat er nog
10-20 der droge stof van het groene
weidegras door de hooibereiding verlo
ren. Dikwijls zal dit verlies merkelijk
grooter zijn omdat de afgebrokkelde
deelen juist de malschste en ruwvezel
armste zijn.
Toch kan men de schade die de voe-
derplanten bij gunstig weder en meer
nog bij regen door het hooien lijden, in
zekere mate beperken door het gebruik
van ruiters of houten stellingen waarop
men het hooi hangt nadat het eenige da
gen in zwaden heeft gelegen om te ver
welken. Immers zóó geschiedt het uit-
dcogen veel sneller daar er een grooter
oppervlakte hooi aan de lucht is bloot
gesteld en de verdamping dus krachtiger
is. Die wijze van hooidrogen biedt ook
nog een ander voordeel n.l. dat men het
hooi niet meer moet schudden enkeeren,
hetgeen vele daguren uitspaart daarbij
is het verlies veel kleiner aan blaadjes
en stengels die anders bij het schudden
en keeren nog weieens verloren gaan.
Eens goed gedroogd zal men het hooi
in goede voorwaarden inschuren ten
einde het niet min smakelijk en rapper
bederfbaar te maken. Daartoe is het
goed het hooi, vóór het vallen van den
avond, regelmatig in hoopen op te zet
ten en maar eerst 's morgens na het
verdwijnen van den dauw terug uiteen
te werpen. Opdat het hooi altijd een
goede smaak zoude hebben, strooie men
3 a 5 kgr. zout tusschen de lagen.
Na het hooien zal men een zekere
hoeveelheid snelwerkende meststoffen
toedienen om een snel en krachtig uit
schieten van het afgemaaide gras te be
komen, dat bestemd zal zijn tot het voe
deren der melkkoeien. Zóó geve men
per hectaar 50 kgr. sodanitraat of am-
moniaksulfaat, 200 kgr. superphosphaat
en 100 kgr. chloorpotasch. Terzelvertijd
zal men de molhoopen openspreiden.
Men wachte ook nog een tijdje alvorens
de dieren op de bemeste weide te bren
gen opdat die scheikundige meststoffen
niet nadeelig zouden inwerken op de
gezondheid der dieren. Is men geen par-
ganger om op dit oogenblik de afge
maaide weide kunstmatig te bemesten,
dat men dan aal toediene, die men des
noods met water kan aanlengen. Men
zal tot de aalbegieting overgaan liefst
bij regenachtig of overtrokken weder,
zeker niet bij droog en zonnig weder om
de grasplanten niet te verbranden.
L. MORTELMANS.
Zooals alle jaren zal dezen belangrijken prijskamp plaats hebben
op kermis - Dinsdag, dus 7 Juli a. s. op de Houtmarkt te Aalst.
Benevens de gewone prijskamp uitgeschreven voor veekooplieden
zal er eene
plaats hebben voor inlandsche vaarzen van 2 tot 4 tanden. Aan
dezen prijskamp mogen de landbouwers en ook de koopmans
deelnemen maar alleen met vaarzen van echt Vlaamsch ras.
Deze prijskamp heeft voor doel de kweek van eigen ras te bevoor-
deeligen, en de prijzen worden geschonken door de Maatschappij
Redt U Zeiven.
Alle landbouwers en kooplieden ten zeerste uitgenoodigd.
We geven binnen acht dagen het volledig programma van deze
belangrijke keuring en veemarkt.
Ten einde eene nauwkeurige vergelij
king te kunnen daarstellen in zake eier-
voortbrengst onzer inlandsche en uit-
heemsche rassen van leghennen werd te
Paturages een hoogst belangrijken leg-
kampstrijd ingericht, ingedeeld in een
volledige reeks perioden.
De uitslagen per 7de periode, zooeven
geëindigd, stellen vast dat het lot Wy-
andotten der legstatie van Boussu aan
den kop blijft met 635 eiers. De 2e plaats
wordt eveneens ingenomen door een lot
van 't zelfde ras, met 620 eiers.
De 3e, 4e en 5e plaats komen eveneens
toe aan de Wyandotten en derwijze
van een buitengewoon legvermogen ge
tuigen.
De 6e plaats wordt ingenomen door
een lot Leghorn's terwijl de 7e en 9°
plaats nogmaals te beurt vallen aan het
ras der Wyandotten
De Se plaats werd ex-aequo toe
gekend aan het Mechelsch ras.
Zoodat van de 10 eerste plaatsen de
Wyandotten er acht innemen en slechts
één enkele plaats laten aan de Leghorn's,
ofschoon beider aantal mededingende
loten nagenoeg dezelfde waren (1?. loten
L. tegen 13 loten W.) en één andere aan
ons Mechelsch ras, dat enkel 4 loten
telt.
De heer V. Pulinckx Eeman, wiens
vooraanstaande bevoegdheid in zake
hoenderkweek de hoogste waardeering
geniet beoordeelt deze opeenvolgende
uitslagen in dezer voege
Vóór de legkampstrijd van Paturages
was ingericht, was het algemeen gevoe
len der kweekers dat het Mechelsch ras
niet kon beschouwd worden als legras,
terwijl men integendeel allen lof sprak
der Braekels, Brabantsche, Kempische
en andere oude rassen. Doch sinds de
vergelijkings uitslagen van voormelden
kampstrijd schijnen velen van meening
veranderd.
Ook het Landbouwdepartement het
welk op de laatste weêrlandsche ten
toonstelling van Brussel onze inlandsche
rassen bij uitstek wou begunstigen, heeft
sindsdien zijn geweer van schouder ver
anderd en heeft door tusschenkomst der
F. A. B. eene werking op touw gesteld
tot het bekomen der meest practische
uitslagen
Zonder de hooge. bevoegdheid van
voornoemden ondervindingrijken vak
specialist in twijfel te durven trekken,
kan ik nochtans zijne meening niet ten
volle deelen, wanneer hij den voorkeur
verleent aan uitheemsche legrassen, bij
totale uitsluiting van onze inlandsche
rassen.
Niemand zal het immers ontkennen
dat het hooge legvermogen der Wyan
dotten en andere vreemde rassen enkel
verkregen is geworden tengevolge van
een jarenlange, nauwgezette en onaf
gebroken selectie of rasveredeling.
Terwijl vreemde rassen een systema
tische en doorstrenge zuivering en
verbetering 44 waren onderworpen, wer
den onze eigen inlandsche hoendersoor
ten radikaal verwaarloosd, bij zooverre
dat vele onzer rassen een doodspijtige
verbastering waren prijs gegeven.
Het klaarste bewijs nochtans dat onze
inlandsche soorten eveneens vatbaar zijn
voor dergelijke 44 selectie en verhoo
ging van legvermogen, getuigen klaar-
blijkend bovengemelde uitslagen van den
legkampstrijd van Paturages, waar ons
Mechelsch ras de 9e plaats wist te ver
overen.
Bekijk eens eventjes het onuitgekozen
hennengroepje dat men doorgaans op
eene boerderij aantreft en waar men zich
om herkomst en ras bitter weinig bekom
mert. t Is gewoonlijk een mengelmoes
van verbasterde Mechelsche, Braekel-
sche, Brabantsche en Kempische rassen.
Nochtans is hun eiervoortbrengst niet te
onderschatten.
Daaruit meen ik nogmaals te mogen
besluiten dat de eierproductie van onze
inlandsche rassen ongetwijfeld ruim
schoots zou vermeerderen, moest men
ze evenals de uitheemsche rassen
een stelselmatige en doorgedreven ver
edeling en raszuivering doen ondergaan.
Nutteloos ware het zich te steunen op
uitslagen welke dergelijke selectie van af
het eerste, tweede of zelfs derde jaar zou
opleveren. Even nutteloos vind ik het
voor het oogenlik uitslagen van uitheem
sche met onze inlandsche en verwaar
loosde rassen te vergelijken. Zoolang er
geen stelselmatige verbetering van onze
soorten gebeurt kan er van degelijke
vergelijking van legvermogen geen
sprake zijn.
Dit zal de ondervinding van een jaren
lange doorgedreven selectie enkel klaar
spinnen. Het is toch eenmaal als regel
aangenomen dat eigen plant en eigen
dier liefst en best gedijt op eigen bodem.
Nu, wat er ook van zij, de onmiddel
lijke hoofdkwestie blijft hier onze huidige
eierproductie trapsgewijze te verhoogen
en doordièn de beschikbare hoeveelheid
tot uitvoer aanhoudend trachten te ver
meerderen.
De eierhandel is sinds verleden jaar
een uitvoerproduct geworden van ern
stig belang, aangezien hij niet minder
dan honderd millioen franken bedroeg
Dit prachtig uitvoercijfer moet niet al
leen behouden, doch bovendien ver
hoogd worden.
Daarom weze de leuze van eiken ver
standigen hoenderkweeker 44 Steeds
meer en beter
Daarom is het voor hen dan ook van
groot belang dat ze nauwkeurig rekening
houden met de eischen van Engeland
ons voornaamste afzetgebied.
Wat vraagt de Engelsche verbruiker
Eerst en vooral zuivere eieren ver
der eischt hij versche of frische eieren en
bovendien heeft hij een gansch bijzon
deren voorkeur voor bruin geschelpte
eieren. Bovendien houdt hij natuurlijk
ook rekening met het gewicht.
Wij hebben ons nu volstrekt niet te
bekommeren met het billijke of onbillijke
der gevraagde hoedanigheden van onzen
afnemer. Het is nu eenmaal zóó dat dit
de volstrekte eischen zijn welke onze
overzeesche gebruikers ons stellen.
De hoofdkwestie voor ons is van onze
eieren in den vreemde de hoogst moge
lijke prijzen te verkrijgen. Die zullen we
ongetwijfeld bereiken, doch enkel dan
alléén, wanneer ons product de boven
gemelde vereischte hoedanigheden zal
bezitten.
Men verlieze niet uit het oog, dat
voor het oogenblik onze eiers in Enge
land en Frankrijk uiterst goed befaamd
staan en ze gansch gemakkelijk hoofd
bieden aan soortgelijke producten van
mededingend landen zooals Holland,
Denemarken enz.
Willen we nu die verworven faam in
eere houden en ze zoo mogelijk steeds
hooger optillen, dan hebben we de
vreemde concurrentie niet te vreezen, op
die enkele voorwaarde dat ons product
beantwoordt aan de geëischte hoedanig
heden. Engeland vraagt van ons reine,
frissche en bruingekleurde eieren, en
voor dergelijke koopwaar besteedt het
de hoogst mogelijke prijzen. Wie dus
zijn eigen profijt behartigt gedrage zich
naar gelang de omstandigheden.
AVICOLA.
met besmet water en wordt de melk, van
een uitgelezen voedstof die ze was, een
echt vergif. En 't is als ik daar aan denk,
dat ik niet nalaten kan melkvervalschers
als ware mi- dadigers aan den schand
paal te stellen.
In de andere klassen van voortbren
gers zijn er ook vervalschers. Dat is geen
verschooning, en als men bij onze
Vlaamsche boeren, met oude Vlaamsche
zeden, geen eerlijkheid meer vindt, waar
zal men ze dan vinden Maar laat ons
éen voor éen de argumenten van Mr
Querton onderzoeken en weerleggen
Die kwestie van melkerijen 't zijn de
samenwerkende melkerijen die zich ver
menigvuldigen en er zullen weldra geen
andere meer bestaanKom Kom en
waar zijn de statistieken om dat te be
wijzen Ik geloof integendeel dat het de
Naamlooze Maatschappijen zijn die alle
dagen toenemen, en het zijn toch de bij
zonderste. er zijn er veel die echte fabrie
ken zijn.
Wanneer men over iets aan 't discu-
teeren gaat, gebeurt het dikwijls dat
iedereen van zijn standpunt uit gelijk
heeft M. Querton die de praktijk heeft
van die zaken, is overtuigd dat de nieu
we wet de landbouwers veel lasten me
debrengt. en M. Querton heeft gelijk
een wet brengt altijd lasten en plichten
mede aan degenen voor wien ze werd
uitgevaardigd. M. Querton stelt zich op
het standpunt der landbouwersbelan-
gen. Ik, voor mijn deel, ik beschouw de
wet objectief en de belangen van ieder
een die der landbouwers inbegrepen. Ik
geloof echter dat de landbouwers moe
ten inzien datDe wet de rechten van
den verbruiker moet beschermen. De
melkverkooper heeft dan het recht, ge
zien de hoogere eischen op gebied van
gezondheid en zuiverheid, hoogere prjj-
zen voor zijne produkten te vragen.
M, Querton stelt den handel van eet
waren gelijk met den handel van schoe
nen, van zilver en goud.,.; die vergelij-
cing is verkeerd, want het standpunt
waaruit men de melkwet moet beschou
wen is hygiëne. Immers de melkwet treft
maatregelen tegen de vervalsching, wat
rechtstreeks betrekking heeft met de
voedingswaarde ze treft ook maatre
gelen tegen den handel van besmette
melk nu voedingswaarde en besmetting
dat zijn kwesties die de gezondheid en
de belangen van iedereen aangaan.
Maar wat kwaad kan het aan de ge
zondheid berokkenen, indien men
iemand papieren schoenen in plaats van
lederen schoenen in de handen duwt
Overigens iedereen kan leder van papier
onderscheiden, wijl enkel een scheikun
dige de vervalsching van melk kan her
kennen.
Wat eetwaren betreft, best aan er
geen twee maten en twee gewichten
alle eetwaren, vleesch, brood, bier, wijn
enz., staan onder toezicht van den eet-
warendienst maar toch vind ik het na
tuurlijk dat men vooral over den melk
handel toezicht houdtde melk is immers
de voedstof van kinderkens, zieken en
ouderlingen, dus van al wie zwak is en
voor wien gezonde melk een levens
kwestie kan zijn, een levenskwestie is.
Hoe dikwijls geschiedt het aanlengen
Wat die flesschen aangaat, ik zeg het
nog eens, ik ken geen samenwerkende
melkerijen althans niet in 't Vlaamsche
land, die melk in flesschen verkoopen
En daarbij de flesschen die in den melk
handel gebruikt worden, zijn bijna allen
van het model dat door de wet voorge
schreven wordtdus daar komt geen
verandering bij. M' Querton schrijft
Wat kan de vorm van de fles
schen geven als die maar rein zijn
JuistThat is the question daar ligt
de knoop Een flesch uit effen glas en
met platten bodem kan gemakkelijker en
met meer zekerheid gereinigd worden.
En wat dien ministerieelen zetel betreft,
ik zeg comparaison n est pas raison
een vergelijking is geen bewijs.
Nu die kwestie van stalproef Mr
Querton schrijft Hoe dikwijls hebben
de vrederechters zoo gewerkt Ja, hier
moet ik bekennen, de vrederechters heb
ben nooit zoo gewerkt, maar wij mogen
het hun niet ten kwade duiden melk
vervalschers worden immers niet voor
den vrederechter, maar wel voor de
boetstraffelijke rechtbank gedaagd Een
stalproef wordt echter dikwijls gedaan,
althans hier in Aalst door onzen stedelij
ken eetwarendienst Overigens de land
bouwer heeft altijd het recht die stal
proef te eischen,
Volgens de vroegere wet mocht een
melk onder de 28 graden zelf als ze
zóó uit den uier valt niet als volle
melk verkocht worden, de landbouwer
kon er boter uit maken, en wat hij best
doen kon, dat is zulk een koe van kant
maken. Overigens die gevallen zijn raar,
zeer raar, of 't zou soms zijn dat de
koeien meer water dan voeder krijgen
in Frankrijk wordt het 44 wateren van de
melk vóór het melken,, (mouillage avant
la traite) zooals ze dat noemen, ook
door de wet gestraft. In alle geval melk
met 19 graden kan wel onvervalscht
zijn, maar hetis toch geen "goede melk,,.
Wat betreft de melkmachien 't is uit
het standpunt zindelijkheid zeer aanbe
velenswaardig... als men de machien
proper houdt
U zegt ook, M. Querton, dat ik nog
met een nieuwe zienswijze kom ik heb
dat artikel uit de Italiaansche wet aan
gehaald om te bewijzen dat men in den
vreemde strenger is dan hier. en niet om
dat artikel aan te bevelen. In mijn vorige
bydrage heb ik dit artikel der wet niet
volledig aangehaald, maar M. Querton
als beroepsman zal toch ook wel de Ita
liaansche wetgeving over melk kennen
die zegt 44 voor het melken moeten de
handen van den melker gewasschen
worden met water en zeep en daarna met
een boorzuuroplossing aan 3 De
zelfde oplossing zal gebruikt worden
voor bet wasschen der koeien en meer
bepaaldelijk van de uiers der koeien
Dat artikel der Italiaansche wet is ech
ter niet overdreven, maar indien men
zulke eischen stelde, zou men moeten
aannemen dat de prijs der melk zou stij
gen, dat zou rechtvaardig zijn. Overi
gens het zal voldoende zijn en 't zal
reeds lastig blijken dat men de land
bouwers de melk leere behandelen vol
gens de gewone algemeene zindelijk-
heidseischen, volgens een minimum
van zindelijkheid.
M. Querton schrijft immers 44 We
tenschappelijk of niet-wetenschappelijk
loopen de mikroben van den uier op de
handen Wetenschappelijk gebeurt dit
wel zóó, en ik laat het over aan den
Heer Querton, gezien zijne bevoegdheid
als beroepsman in die zaken, uit te leg
gen hoe dat soms ook op niet-weten-
schappelijke manier geschieden kan.
Geen speciale antiseptie (boorzuur
enz.) noch op den uier., noch in de melk,
want dit laatste is verboden, maar zin
delijkheid. Zindelijkheid is iets waar men
geen wet zou moeten over maken, of
zou een landbouwer soms niet meer ge
not vinden in zindelijke stallen endieren!
Slordigheid leidt niet naar voorspoed,
wel integendeel.
En ga me nu niet voorstellen als vijand
van de boeren, ik kan de boeren best
verdragen ik ben enkel vijand van ver
valschers, of die vervalschers hande
laars, nijveraars of boeren zijn, om het
even, want vervalsching is bedrog,
diefstal. Zoo het bewezen wordt dat de
lasten welke door de nieuwe wet opge
legd worden, de boeren zooveel arbeid
vragen dat de huidige prijs der melk on
voldoende is, dan zal ik de eerste zijn
om hun gelijk te geven als ze de ver
koopprijzen der melk willen verhoogen,
Bn hier ligt de knoop van mijne be
wijsvoering De verbruiker heeft het
recht goede, gezonde en reine melk te
vragen maar den landbouwer heeft het
recht zich voor zijne moeite en arbeid te
doen betalen, door zijne melk aan een
goede en loonende prijs te verkoopen.
In dit geval zullen de boeren en ook de
verbruikers tevreden zijn.
J.P. CLAUS.
Scheikundige.
De kosten welke de teelt van beeten
en aardappelen vergt zijn aanzienlijk en
merkwaardig is het dat deze kosten wei-
nig of niet veranderen, dat de opbrengst
een hooge of een geringe weze. Een rij
ke bemesting is het beste middel om een
hooge opbrengst te bekomen. Indien men
voor aardappelen van 3 tot 600 kg. So
danitraat van Chili zal gebruiken, vol
gens den staat van den bodem en zijn
vruchtbaarheid, dan wordt zelden, door
de vooruitstrevende landbouwers, voor
beeten min dan 500 kg en vaak tot
\xt 9' Cn meer' Sodanitraat gebruikt.
Wil men de beste uitslagen bekomen,
j dan zal men ten minste de helft der ge
bruikte hoeveelheid vóór het zaaien of
poten toepassen, de andere helft bij het
hakkenin gronden rijkelijk met orga
nische stikstof voorzien, is het zelfs aan
te raden de volle hoeveelheid vóór het
zaaien of poten in te werken.
Dat het in ons land niet aan veeprijs
kampen ontbreekt is een stellige waar
heid dergelijke prijskampen worden
overal ingericht bij de vleet. Doch vee
prijskampen van doeltreffend nut dn be
lang, zulke treft men niet veel aan.
Een veeprijskamp heeft toch enkel en
alleen dan maar waarde, wanneer hij
practisch en rechtstreeks bijdraagt tot
onze veeverbetering.
Ik deel volledig de zienswijze van den
H' M. Jans, Staatsveeconsulent, wan
neer hij zegt dat de prijskampen volstrekt
gelijken tred moeten houden met den
vooruitgang nagestreefd of reeds bereikt
in zake veeverbetering.
Wie nu nog met een programma
voor den dag komt van over 30 jaar
wat voor vele menschen geen zeldzaam
heid is, zegt voornoemde vakkundige
toont ofwel dat hij van de vooruitstre
vende nieuwe beweging niets af weet,
ofwel dat hij wetens en willens den voor
uitgang tegenwerkt.
Uit het onderzoek van enkele pro
gramma s leidt de veeconsulent af dat
vele comicen niet eens schijnen te ver
moeden dat er Veekweeksyndicaten met
melkcontrool bestaan, wier werking ze
dienen te ondersteunen.
De Comicen dienen hier nochtans ook
het bewijs te geven hunner vooruitstre
vende navorschingsmethoden, zooniet
gaan ze zich voor de zooveelste maal
doen beschuldigen van nalatige, ver-
achterde behoudsgezinden van ouden
sleur en slenter, tenware ze hun verou
derde en verachterde traditie s eeuwigen
trouw hebben gezworen.
Zonneklaar blijkt het nochtans dat
veeprijskampen en veekweeksyndicaten
hand in hand in dezelfde richting dienen
te werken, zooniet hebben beide niet de
minste reden tot bestaan.
Zonneklaar blykt eveneens dat beide
inrichtingen zich noodzakelijk dienen aan
*e passen aan de eischen der moderne
veeverbetering. Wie dat niet inziet ge
tuigt van eene koppige verblindheid en
van volkomen onbevoegdheid.
Doeltreffende veeprijskampen hoeven
dus met volgende verbeteringsmethoden
rekening te houden, hen door den heer
M. Jans ten zeerste aanbevolen
a) Jonge kweekdieren niet enkel be
oordeelt worden volgens hun uiterlijken
bouw, maar ook volgens hunne afstam
ming en oorsprong. De laatste beoor
deeling vereischt dus het in voege bren-
9«« een van een volledig stamboek.
b) Voor oudere dieren zijn uitwendi-
gen vorm en stamboek nog niet vol
doende, maar meer bepaald dient hier
geoordeeld naar hun afstammelingen.
Men kent den boom best aan zijn vruch
ten Er hoeven dus prijskampen inge
richt voor voorttelers, voor rasdieren
gevolgd van eenige hunner producten
c) Er zijn stellig zekere uitwendige
hoedanigheden van lichaamsbouw, waar
naar men een goede melkkoe op zicht
kan beoordeelen. Doch hoe dikwjjls
heeft de schijn ons niet bedrogen.
De innerlijke waarde van melkgifte en
boteropbrengst kan toch naar uiterlijke
hoedanigheden onmogelijk juist geschat
worden. Juiste gegevens worden hier
enkel en alleen bereikt door een ernstig
melkkontrooL
RNBL OEM