REDT U ZELVEN Maatschappelijke Ontwikkeling De Appelvlindep Regionale Hopbond Elk het Zijne WET VAN HET MINIMUM OF DER TERUGGAVE. S UP R A Landbouwweekblad Arbeid adelt De Navruchten moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. CDetensehappelijl^e bijdpage ZONDAG 30 OOGST 925 Prijs i2 centiemen. 7de JAARGANG Nv 348 Abonnementsprijs i 6,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Aan dit blad behoort een Bijvoegsel. Naarmate de machienen opkwamen en om de beurt elke nijverheid en handel tot zelf den landbouw binnendrongen, was de meening zoowat algemeen, dat de mensch voor 'n goed deel buiten dienst kon gesteld worden en zich voort aan nog weinig moeite zou hoeven te getroosten. De vroegere werkman kon volgens velen nu ook als n automatisch machien beschouwd worden, die enkel nog knop pen zou te duwen hebben, wissels te trekken, hefboomen om en weer te wer pen, assen te smeren enz., de rest zou de machien wel doen. De machien doet immers zachtjes aan alles. Reeds jaren hoorden we dat elders onze velden met stoomkracht werden omgeploegd, maar nu worden onze koeien ook al electrisch gemolken. Een enkele oceaan stoorner brengt genoeg mee om ons land weken te voeden. Het graan wordt kunstmatig gezaaid, gepikt, gebonden, gedorscht, gemalen, gekneed, gebakken en gesneden. Het vliegen is al zoo alledaagscn ge worden dat het vee in de wei er niet meer van opkijkt. Zeker op 't eerste denken meent men dat, nu stoomen elec- triciteit in 't gareel gespannen zijn, de menschen zich lustig en rustig kan laten voorttrekken, dat 's menschen macht en geest in de machien geprest zitten en dat we nog slechts 'n klein handje hebben toe testeken... als 'n soort hulpmachien te beschouwen zijn. Edoch De afschaffing of liever ver vanging van den handenarbeid, ver- eischte van den mensch 'n andere kracht n. 1. hoofdwerk. Er is nooit zooveel intellectueele ar beid noodig geweest dan thans. Nemen we vooreerst de geheele maatschappij in groote lijnen genomen, die de machienen bezit, die op landbouw handel en nijverheid de drie groote bronnen van haar economisch bestaan al de vindingen toepast der moderne chemie en techniek, en daardoor die bronnen rijkelijk weet te doen vloeien. Overschouwen we heel onze samenle ving met hare machienen, fabrieken en mijnen, haar sporen, booten en kanalen en we zullen spoedig inzien dat voor het ingang houden, regelen en uithalen van dat alles geweldig veel hersenwerk ge vorderd wordt. Hoeveel ingenieurs, om maar iets te noemen, zijn er niet noodig voor onzen waterstaat, bruggen en wegen en het toezicht van heel ons machien-wezen Welke machien-arbeider heeft niet veel meer oplettendheid noodig dan de thuiswever van vroeger. Onze reuzenmachienen vervoeren ge dwee alle lasten, maar wat 'n zorgen worden er niet voor vereischt van sto ker, machinist, bareelwachter (waar die er nog zijn wisseltrekker, telegraaf- bediende, statie-overste enz. Welke ont zettende rampen zouden er niet gebeu ren, moest bijv. van uit Brussel-Noord tot Gent-Zuid een enkele trein rijden zonder dat zijn gang zorgvuldig gere geld, zijn voorbijgaan aandachtig be waakt, het spoor volkomen vrij zou worden gehouden. Op de kantoren onzer industrieële en handelsondernemingen zit menig be drijfsleider in een gemakkelijken leunze- tel, netjes of hij heel den dag door had te rentenieren, maar... als ge vijf minu ten bij hem binnen zijt, is hij al 10 maal opgebeld hu eens door n groot han delshuis dat hem offers biedt, die tot tienduizendtallen bedragen, dan door gene die hem attent maakt op de beurs- noteering van over 'n uur in Londen dan weer een andere die hem wijst op de oogst-statistieken van Canada en den invloed van dezelve op de internationale markt. Intusschen worden hem gedurig inlichtingen of bevelen gevraagd van onderhoorigen, onder-oversten en raad gevers. En dat alles vergt zoo'n gedu rige oplettendheid, zoo n ontzaggelijke hoeveelheid hoofdwerk, zoo'n ruime ontwikkeling. Och, kom zoo 'n mensch wordt wel eens 'n gelukkige dezer aarde genoemd en met den vinger gewezen. Maar hoe- Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller OR I AIRE CAUDRÜNAalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen öngeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers veel menschen zijn er die 't werkelijke leven van zoo iemand grondig kennen Hoe dikwerf hebben ze hoofdpijn, hoe kort is het aantal jaren dat ze zich ge heel en met de volle kracht als in hun beste jaren aan hun bezigheid kunnen wijden. Hoe gauw is hun hoofd niet voor 'n goed deel óp. Denken we eens aan onze banken, verzekeringen, maat schappelijke instellingen, met hun mas sa's oversten, inspecteurs en bedienden, wiens handwerk gedurig door 't hoofd moet gesteund en geleid worden voeg bij dit alles nog de tallooze leeraren die er noodig zijn om al die intellectueele werkers te vormen en ge zult moeten toegeven dat de machine, die de econo mische voortbrengst zoo geweldig heeft vermeerderd, het werk voor den mensch niet verminderd, maar alleen verplaatst heeft. Het handwerk is hoofdwerk ge worden. We wonen beter, kunnen ons beter kleeden, voeden en verplaatsen, maar moeten veel meer denken dan vroeger. En dan Naast die zooeven opge somde groepen die schier uitsluitend met het hoofd hebben te werken en dus een groote intellectueele vorming behoe ven, staat een andere groep, die veel te doen heeft, wiens verstandelijke ont wikkeling wel niet zoo groot hoeft te zijn, maar die toch ook zooveel meer dient te weten dan vroeger en dat is heel de rest van ons volk. Het invoeren van de leerplicht was geen drijven van intellectueele liefheb berij,maar een economisch-sociale nood zakelijkheid Men kon in een technisch ingewikkelde maatschappij, als de hui dige niet meer voldoende vooruit met het beetje kennis van vroeger. Langzamerhand ontplooide zich een steeds intensiever drang naar volks ontwikkeling. Bij de dagschool ontstond de avond en Zondagleergang. Elk belangrijk cen tra kreeg zijn patronaat teeken- en ambachtschool. En al die drang naar meer weten komt hoofdzakelijk voort uit de economisch- sociale evolutie die we doorleven. Het volk dat daarmee niet vooruitgaat op de baan van geestelijke ontwikkeling, komt economisch ten achter. Wat daarvan waar was in t verleden, geldt nog meer voor den komenden tijd, omdat de uitvindingen steeds doorgaan en scheikunde, electriciteit en mekaniek altijd nieuwe toepassingen vinden. De machienen vermenigvuldigen zich en worden steeds volmaakter, schei- en natuurkunde worden gedurig bestudeerd en brengen steeds jongere mogelijkheden mee en daaruit vloeien rechtstreeksch twee gevolgen voort 1°) toename van het aantal personen dat uitsluitend hoofdwerk te verrichten heeft. 2°) vérhooging van het peil van ver standelijke ontwikkeling bij het geheele volk. Nummer één, van die twee gevolg trekkingen is reeds voor 'n goed deel verwezenlijkt en steeds nog gedurig groeit het leger van hen, die zich voor later op hoofdwerk toeleggen. Doch zoo we vroeg of laat voor geen groote economische moeilijkheden wen- schen te staan, of zoo we een gedurig verband wenschen te houden tusschen onze economische voortbrengst en ons heele maatschappelijk bestaan iets wat onvermijdelijk is, willen groote maatschappelijke beroeringen voorko men worden dan moet ook de ont wikkeling van het geheele volk gestadig aan verhoogd worden en van uit de ran gen der intellectueelen moet eene gedu rige voeling bestaan met de massa opdat beiden niet van elkaar vervreemden. Tot nog toe liep onze beschouwing over de heele maatschappij zonder zich met een bepaald onderdeel ervan onle dig te houden. In volgende nummers zullen we ons meer bepalen tot den landbouwstand, om daar ook na enkele algemeene beschouwingen nuttige ge volgtrekkingen uit af te leiden. De hopbond Elk het Zijne heeft eene regionale werking op touw gezet voor afschaffing der misbruiken in zake Hoppenhandel. Honderden hoppeboeren hebben zich bij onze werking aangesloten. Wij zijn reeds in akkoord met de voornaamste hopkoopers der streek. Buitengewone voordeelen zijn voorbehouden aan de aangesloten leden. ALGEMEENE VERGADERING voor al de hoppeboeren van heel 't land van Aalst en Assche bij Blos zaal van Mijnheer Alfons Van Ransbeeck, Steenweg, Hekelgem, op ZONDAG 30 OOGST, te 3 UUR. Wij rekenen op de aanwezigheid van AL de hoppeboeren uit heel de streek. Na de vergadering uitdeeling der lidkaarten en inschrijving aan één frank. Latere inschrijvingen betalen vijf frank. (Medegedeeld). Als men tegenwoordig twee boeren bij elkander ziet denkt maar, dat ze na een goeden dag gewisseld te hebben aan t kouten gaan over 't weder. Dat begrijpt zich. Er is bij onze landbouwers toch zooveel aan 't weder gelegen. De schade welke die aanhoudende regens aan den oogst hebben gedaan is onschatbaarde rogge is slecht ingehaald, de tarwe al niet veel beter en nu staat de haver er nog veel slechter voor. We hebben inder daad maar een slecht klimaat. Nu, landbouwers, daarom den moed niet laten zakken, September kan nog al les ten goede brengen, zij heeft immers toch den naam van droge maand en laat ons hopen dat ze dit jaar haar naam waar dig dragen zal. Brengt ge 't gesprek over den boomgaard, dan is 't een algemeen klagen over de schaarschte van 't fruit peren zijn er weinig en de appelen val len van den boom zoodanig dat er niet veel meer overblijven. Inderdaad de meeste appelen zijn ma- c esteek en er dient ernstig tegen de cwaal te worden gestreden of 't wordt een plaag, grooter nog dan de rupsen- plaag. Laat ons dan eens onderzoeken met wien we te doen hebben, wat zijn evenswijze is en hoe we dit insect doel matig bestrijden kunnen. Rapen we een van de talrijke appels op die onder den Doom liggen en snijden we hem open. Te midden van een ganschen hoop zwar te korreltjes, eigen vuiligheid, meen ik, zien we daar een witte made zitten. Hoe is ze er toe geraakt dien grooten appel te doen vallen? Evenals de regendrop een gaatje boort in den hardsten arduin, zoo ook boort deze made een gaatje in de vrucht, dringt er dieper en dieper in, knaagt de vezels stuk die het steeltje aan de vrucht ver bindt en gelukt er in de kernen te berei- cen. De strijd voor 't leven is zelfs inge boren aan het nietigste insect en de ap pelmade ook zal deze vrucht verlaten om t zij in den grond, 't zij tusschen de sple ten der oude boomschors te overwinteren en te verpoppen. De warmte doet de pop openbreken en er komen vlinders te voor schijn waarvan de wijfjes niet vliegen kunnen. Deze zijn dan verplicht langs den stam in den boom te'kruipen om de vruchten te kunnen bereiken. Het getal dergene die alzoo langs den stam naar boven krui pen moet daarom niet verschrikkelijk groot zijn, als men weet dat ze maar een eitje op een en dezelfde vrucht leggen en dat eenzelfde insect soms twee en meer vruchten beschadigt, al naar gelang de hoeveelheid voedsel, die ze in de eerste aantreft voldoende is om haar volle ont wikkeling te bereiken en tot spinnen te kunnen overgaan. Verkeerdelijk wordt wel eens gemeend dat het rupsje zich voedt met het mi der vrucht, het schijnt het meer gemunt te hebben op de kernen of pitten die rijk zijn aan eiwitstoffen en waar ze dan ook voldoenden voorraad vinden om, te ver lengen en te verdikken. Eens dat de ker nen van een vrucht ernstig aangetast zijn, wordt deze laatste noodrijp en valt van den boom. 't Gebeurt dat men in den gevallen appel wel de vuiligheid van de made aantreft en ze zelf er niet in vindt dit kan mogelijk zijn als ze reeds den noo- digen tijd heeft gehad om er uit te krui pen of wel als ze reeds vroeger de eene vrucht heeft verlaten om er een andere op te zoeken. Bij de geboorte is het rupsje zoo klein dat men het met de bloote oogen moei lijk kan onderscheiden en heeft dan ook een kleur die moeilijk te bepalen is, later nochtans ziet het er bleek, geel rood ge kleurd uit. Wanneer de rups volgroeic is heeft ze wel een lengte van 12 tot 1 cm. haar kop en een deel van 't borst stukzijn roodbruin gekleurd, men bemerkt ook acht paar pooten, een zwarte streep dwars over het achterlijf en grauwe wratjes. Het gebeurt ook al eens dat de ope ning langswaar het rupsje zich een weg baande door het moes terug toegroeit alsdan zit ze ingesloten, doch ze geeft zich niet over, ze eet tot ze volgroeid is en knaagt een nieuwen doortocht om de vrucht te verlaten. Gewoonlijk echter wordt deze gaanderij reeds vroeger open gemaakt om de overtollige uitwerpsels langsdaar te kunnen verwijderen. De eerste volgroeide rupsen komen in de 2e helft van Augustus reeds te voorschijn, op zoek naar een plaats om er te verpop pen en te overwinteren. Niet altijd vindt het insect een schuil plaats op den boom zelf zoo bijvoorbeeld kan de vrucht reeds in de fruitkamer be waard liggendan vindt het zijn zin tus schen de reten der planken, schutsels, schabben of muren, of wel in wat oude lapjesplaats om zich te verbergen heeft het bijna altijd voorhanden want het hoeft in leven te blijven om zijn nakomeling schap te verzekeren. Om het even waar ze haar verblijf heeft gekozen, ze begint ieverig te spin nen, ze draait er zich in en wacht dan tot de eerste dagen van Mei om er uit te breken onder vorm van vlinder Manne lijke zoowel als vrouwelijke vlinders bre ken uit, beginnen aanstonds een familie te stichten die onnoemlijk veel kwaad op onze fruitboomen zal teweegbrengen. Laat ons dan ook al doen wat mogelijk is om dit insect te vernielen often minste het onschadelijk te maken. Spreekt men aan boerenmenschen om 'tfruitin zakjes te doen, dan bekijken ze U alsof ze zeggen wilden, loop naar den duivel, hebben we nog geen werk ge noeg. Inderdaad in boomgaarden beplant met hoogstammige boomen is dit prac- tisch onmogelijk, op lagere vormen en in tuinen, wanneer het vruchten geldt van groote waarde, waaraan men veel houdt, dan loont de opbrengst wel de gedane moeite. Door den band toch zullen we onze hoveniers er moeilijk aankrijgen en schijnt het een middel te zijn dat wel af doende, doch weinig practisch is. Geluk- ciglijk zijn er ook nog andere middelen die ook goede-uitslagen opleveren name- ijk het plaatsen van Hjmbanden en vang- handen rond de stammen der boomen. Vermits het wijfje niet vliegen kan is het genoodzaakt den stam op te klauteren en aat zich in den lijm vangen als de vlie gen aan de vliegenvangers; de vangban- den bieden de insecten een schuilplaats aan om te verpoppen en te verwinteren, t is geribd papier dat rond den stam is gedraaid. Het plaatsen van beide slag banden is niet moeilijk om uit te voeren en hun uit werksels zijn bijna dezelfde, met dit ver schil dat men de eene plaatsen moet voor den Winter en voor de Lente moet los- doen en verbranden, de lijmbanden daa rentegen plaatst men in de Lente en laat ze er aan tot de lijm zijn kracht heeft verloren. Beide banden: vang- en lijmbanden zijn flink aan te bevelen. De gestokene vruchten plukken, de gevallene oprapen en koken voor de beesten is voorzeker ook aan te raden. Met een stopnaald in de gaatjes gaan om de insecten te.doo- den is weinig practisch. Laat ons alle middelen in 't werk stellen om de appel- vlinder te bestrijden. L. HAEMS. Landbouwvoordrachtgever. De navruchten kunnen aan onze landbouwers een oogst verschaffen die best van pas zal komen wanneer de versche dierenvoedsels schaarsch worden op de hoeve. Daarom moeten wij zorgen een goede opbrengst te bekomen, en dit kan alleen de bemesting bezorgen. Voor rapen werkt men in vóór het zaaien, 600 kg. Superphosphaat, 200 kg. Chloorpotasch en 400 kg. Soda- nitraat van Chili per hectare voor spurrie zal men iets minder Soda- nitraat gebruiken 250 tot 300 kg. per hectare zijn hier voldoende voor vlinderbloemigen, 800 kg. Thomas- slakken, 250 kg. Chloorpotasch en 100 kg. Sodanitraat van Chili. Ein delijk voor wortels mag men zich ver genoegen met het uitstrooien in tweemaal, op den stoppel, van 400 tot 500 kg. Sodanitraat van Chili. Voor Vriend Joz. Ariën. Wij kwamen samen van de steê Gewandeld door den avondvreê En spraken Van wat ons in de ziele lei Van zang, muziek en poëzij, Wat zooveel zoets laat smaken. Wij kwamen samen van de steê Gewandeld door den avondvreê Soms stonden En keken wij het Westen aan, Waar pas de zoo was neergegaan Of wij het heerlijk vonden Wij kwamen samen van de steê Gewandeld door den avondvreê En keken Ten donk'ren hemel op, alwaar Een ster reeds pinkte hier en daar, Door eng'lenhand ontsteken. Wij kwamen samen van de steê Gewandeld door den avondvreê, En vroegen Als 't hier beneden is zoo schoon, Wat moet 't dan zijn in's Heeren woon? En daar, welk een genoegen Wij kwamen samen van de steê Gewandeld door den avondvreê Die uren Smaakte ik 't genot - zoo zalig rein - Voor een gemoedlijk samen-zijn Dat nooit te lang kan duren Fons Van de Maele. Het doelmatig gebruik der scheikun dige meststoffen wordt gelukkiglijk langs om meer door tal van landbouwers be grepen en in praktijk gesteld. De groote en zichtbare vooruitgang,dien we op dit gebied mogen bestatigen, strekt deze vooruitstrevende boeren dan ook groo- telijks tot eer. De meesten onder hen hebben gelukkiglijk begrepen, dat doel matige bemesting den hoofdfactor uit maakt tot het bekomen van rijke oogsten. Wat echter bij velen nog spijtiglijk en maar al te lichtzinnig wordt over 't hoofd gezien is volgende gewichtige vraag Waarom is het zóó belangrijk de voe dende stoffen die ontbreken in de ver- eischte hoeveelheid weer te geven 1 Ziedaar eene vraag van uiterst groot belang en die, ik herhaal het en druk er op, door vele verstandige landbouwers zelfs gaandeweg in de practijk onbeant woord blijft. Laat me dan eventjes toe er ander maal uwe gansch bijzonder aandacht op te vestigen. Wij hebben vroeger reeds gezien dat de landbouwer genoodzaakt is de plant vier voedende elementen of bestanddee- len te verschaffen, namelijkstikstof, fosfoorzuur, potasch en kalk. Als er nu ééne dezer stoffen volkomen ontbreekt, is de groei onmogelijk. Velen onder u zullen me onmiddelijk doen opmerken dat in de gewone voor waarden waarin de landbouw geschiedt het zelden zal voorkomen dat één der vier onmisbare voedende bestanddeelen waarvoor de landbouwer te zorgen heeft volkomen in den grond afwezig is. 't Akkoord, doch 't zal dikwijls gebeu ren dat één bestanddeel in veel te kleine hoeveelheid voorhanden is en diensvol gens in verhouding tot de anderen, wel ke ruimschoots tegenwoordig zijn, totaal onvoldoende is om rijke oogsten voort te brengen. Welnu, wanneer één dezer stoffen in te kleine hoeveelheid in den grond aan wezig is dan blijven, zoodra deze stof uitgeput is, de andere voedende stoffen eveneens zonder uitwerking, al waren deze dan nog in overvloed voorhanden in den grond. Hier druk ik dan ook op het hoofd- voornaam landbouwgebod waarte gen nog velen van u grootelijks en zwaar zondigen Immers de scheikun dige bemesting is ongelukkiglijk maar al te dikwijls éénzijdig, 't is te zeggen men vergenoegt zich met één enkele meststof aan te wenden, terwijl het toepassen der anderen doorgaans stelselmatig wordt verwaarloosd. Zoo zien we maar al te dikwijls stikstof met volle kwantiteiten bezigen, doch van fosfoor- en potasch- mesten is er doorgaans geen of bitter weinig spraak. Dit dwaas en verkeerd stelsel is niet alleen zeer schadelijk voor den planten groei, doch veroorzaakt bovendien een loutere en nuttelooze geldverkwisting. Een voorbeeld, om u de zaak nog be ter te doen verstaan Een partij land be vat stikstof genoeg om 20000 kgr. aard appelen voort te brengen, fosfoorzuur en kalk voor 25000 kgr. aardappelen en potasch genoeg om 15000 kgr. aardap pelen, welnu dan kan dat stuk land hoogstens 15000 kgr. aardappelen ople veren. Ge ziet dus onmiddellijk dat het opbrengstvermogen bepaald is door de meststof die in de kleinste hoeveelheid of minimum in dezen grond aanwezig is. 't Is met de voeding onzer planten net gesteld als met het opbouwen van een muur De metser heeft hiertoe steen, kalk, zand en water noodig. Veronder stellen we dat de metser steen genoeg heeft om 10 kubieke meter te metsen, kalk voor 15 kub. met., zand voor 50 k.m, en water voor 80 kub. met. Als hij normaal werk wil verrichten, zal hij niet meer dan 10 kub. met. kunnen metsen, daar zijn voorraad steen dan zal op zijn. De hoeveelheid metselwerk is hier dan ook bepaald door de grondstof, die in de kleinste of minimum hoeveelheid voor handen is. Welnu, bij de planten is het juist het zelfde deze moeten ook opgebouwd worden en hiertoe moeten wij vier voe dingsstoffen leveren stikstof, fosfoor zuur, potasch en kalk. Deze voedings stoffen kunnen elkander niet vervangen, zij zijn allen onontbeerlijk voor den plan tengroei en bijgevolg zal de normale groei en ontwikkeling der planten staken van 't oogenblik dat de voedingsstof, die in de kleinste hoeveelheid voorhan den is, zal uitgeput zijn. Klaarblijkend is het dus dat de hoe veelheid der opbrengst, de regelmatig heid van den groei, de rijpwording en zaadvorming alsook de hoedanigheid der opbrengst bepaald worden door de voedingsstof, die in de minste mate aan wezig is. Wij herhalen het nogmaals, van ieder dezer vier voedingsstoffen stikstof, fos foor, potasch en kalk, moet er eene vol doende hoeveelheid in den grond aan wezig zijn, om de planten goed en regel matig te doen groeien, want is er één stof in te kleine hoeveelheid aanwezig, de andere stoffen blijven werkeloos, de groeikracht der plant wordt stopgezet en de opbrengst lijdt er geweldig door in hoeveelheid en hoedanigheid. De volledige bemesting weze dus de regel, en bestatigt men later dat een der voedingsstoffen reeds voldoende in den grond aanwezig is, dan mag men deze bij de bemesting later weglaten. Landbouwers die, er naar streeft rijke en goede oogsten te bekomen, vergeet dit nooit R. AKKERMANS, Sedert enkele jaren werd deze nieuwe fosfoormeststof in den handel gebracht. Wanneer men de natuurlijke onoplos bare fosfaten (tricalcium fosfaten) ge mengd met zekere stoffen, zooals soda, potasch enz., aan de werking van eene hooge temperatuur onderwerpt, bekomt men de ontbonden fosfaten (phosphates désagrégés) welke in water oplosbaar zijn. Die fosfaten staan bekend onder den naam van Supra en het zijn zeer werkda- dige fosfoormeststoffen. Proeven werden aangelegd door een Belgischen scheikundige, den Heer J. Graftiau en door zijne medewerkers H.H. J. Giele en P. Hardy. (Bulletin de la So- ciété chimique de Belgique. Oogst-Sept. 1924). De uitslagen stemmen overeen met deze van andere proefnemers en het is nu een onbedongen feit dat het vruchtbaar makend vermogen der ontbonden fosfa ten mag vergeleken worden met dat der andere meest werkdadige fosfoormest stoffen zelfs leverde de nieuwe meststof in vele gevallen grootere opbrengsten. Echter diende de vraag opgelost of het niet de potasch of de soda waren, aangewend tot bereiding van Supra, die gedeeltelijk oorzaak waren der gunstige uitslagen met deze meststof bekomen. Verder bleef er ook nog een vergelijken de proef te doen tusschen Supra A en Supra B. Deze laatste is goedkooper maar is in geringer mate oplosbaar in ammoniumcitraat. Ook de alkalische reactie van Supra en de tegenwoordigheid in die meststof van kiezelverbindingen konnen deel heb ben aan de gunstige uitslagen met de ontbonden fosfaten bekomen. Om die vragen op te lossen hebben de H.H. J. Graftiau en zijne medewerkers vergelijkende proeven aangelegd tus schen de verschillige fosfoormeststoffen. mest- De ontleding der aangewende stoffen gaf t Supra A. Totaal fosfoorzuur Fosf.z. oplosb. in citraat Soda Kalk Supra B. Totaal fosfoorzuur 15,80% Fosf.z. oplosb. in citraat 8,70 Kalk 51,12% 15,55 14,05 9,46 48,80 Popaschoudende Supra Totaal fosfoorzuur Fosf.zuur oplosb, in citraat Potasch Kalk Super Fosf.zuur oplosb. in water 14,13 12,78 8,12 46 15,41 0,43 15.84 15,34 Totaal Ijzer slakken Totaal fosfoorzuur Fosf.zuur oplosb. in 2 iger citraat oplossing 12,48 0 Op denzelfden grond werd eerst een kuituur gerst, daarna een kuituur voe derkool aangelegd. Eenerzijds werden proeven gedaan enkel na potasch- en stikstofbemesting, anderzijds na volledige bemesting d. i. potasch, stikstof en fosfoor Na fos- foorbemesting bekwam men een twee maal zwaarderen oogst. Superfosfaat, metaalslakken, Supra A en Supra B bleken omtrent denzelfden invloed te hebben ze gave een meerop- opbrengst van 96 a 98 Potaschhoudende Supra in deze proef werd potasch toegevoegd tot het gehalte evenredig was met der andere proeven gaf een prachtigen uitslag de meeropbrengst was hier 131 RNBL tt Ingezonden.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1925 | | pagina 1