f REDT U ZELVEN Arbeid adelt Maatschappelijke Ontwikkeling Teelt Vroege Bloemkoolen NAAR DIXMUIDE Landbouwweekblad BEDANKINGEN Iets over de Hopkwestie De Mavruohten moet steeds de leus zijn van alle landbouwers. ZONDAG 6 SEPT. !925. Prijs 12 centiemen. 7de JAARGANG N> 349 Abonnementsprijs 6,00 frank 's jaars. Men schrjjft In op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Aan dit blad behoort een Bijvoegsel. (Vervolg). Schoon er in het vorig artikel spraak was van koeien die elektrisch worden gemolkenen graan dat van korrel tot brood bewerkt wordt met de machien, is het toch 'n feit, dat ontwikkeling en vooruitgang niet in gelijke mate is waar te nemen in den landbouw als in den handel of nijverheid. Maar wanneer we de toestanden van handel, nijverheid en landbouw nagaan, daarbij opmerkend, de groote verschil len die er tusschen die factoren zijn waar te nemen, dan zal dat verschil ons geenszins zeer verwonderen. Uit een standaard werk van den grooten economist Lod. De Raet geven we hier de volgende punten aan, die de voornaamste zijn, welke het verschil tusschen de groote economische facto ren der maatschappij klaar doen uitko men. a) De nijverheid is een mekanisch, de landbouw een organisch proces. De nijverheid verwerkt dood mate riaal tot doode producten, terwijl het landbouwbedrijf ten doel heeft orga nische producten voort te brengen. De eischen welke voor de voortbrengst in de nijverheid en in den landbouw ge steld worden zijn oneindig verschillend. De voortbrengst van levende produc ten mist volkomen den ononderbroken gang die in de nijverheid is waar te ne men zoo kan het maken van een kleed, een tafel, een machien op elk tijdstip be gonnen worden en eenmaal begonnen hoeft de arbeid geenszins te worden on derbroken en eens na 'n paar uren, dagen of weken een stuk klaar, zijn er geen innerlijke hinderpalen tegen het herbeginnen van hetzelfde productie proces. Met 50 kgr. zaai tarwe is het geheel anders gesteld. Hier bepaald de natuur den aanvang van het arbeid-proces.Zelf de voorbereiding van den akker wordt niet zonder noodwendige onderbreking doorgevoerd; omdat hier aan de natuur- en scheikundige en bacteriologische ver schijnselen den tijd moet gelaten wor den, zich te voltrekken. Is het zaad in den grond, dan is er weer eene arbeids- onderbreking van weken en maanden. In de Lente worden dan nog eens eenige zorgen gevergd, en na een nieuwe lange poos, komt eindelijk met den oogsttijd, de laatste arbeid. De herhaling van het arbeid-proces is aan een tijdverloop van een jaar verbonden. Aldus bepaalt de natuur het tempo der productie. Nu mag de wetenschap nog zulke snelle vorderingen maken, mag schei kunde of techniek bij de nijverheid nog meer verbazende voortbrengst mogelijk maken, tot nog toe kon daaraan voor den landbouw niets worden veranderd. En hetzelfde geldt voor haast alle plant en dierlijke voortbrengst, bijv. men mag zich nog zoo koortsig inspannen, over alle mogelijke wetenschap beschikken, alle mensch mogelijke middelen onder zijn bereik hebben, tot nog toe is men er niet toegekomen den groei van het kalf in het moederlijk te verhaasten. b) De landbouw vergt ruimte, de nijverheid is plaatselijk geconcen treerd. Daar de bodem voor den landbouw, niet enkel standplaats, maar wel pro ductiemiddel en grondstof is, zoo groeit voor een bepaalde bebouwingsinten siteit de uitgestrektheid van het be drijf in verhouding met de nagestreefde producten-massa. De uitgestrektheid der arbeidsplaats maakt het toezicht over den arbeid meer tijdroovend en kostelijk. Daarbij komt nog, dat kontrool over de hoeveelheid en nog meer over de hoeda nigheid van den verrichten arbeid veel moeilijker is in den landbouw dan in de nijverheid. Over de deugdelijkheid van de grondbereiding, het in den grond voldoende aanwezig zijn van alle noo- dige stoffen kan in den landbouw maar goed bestatigd worden na weken of maanden, volgens den uitslag van den wasdom. Terwijl in een industrieel be drijf, waar het product zich vervormt door een gesloten reeks van verdeelde verrichtingen van hand tot hand, wordt de arbeid van den eenen werkman door den andere om zoo te zeggen automa tisch nagezien. Dan hebben we nog als gevolg van dit ruimte-verschil, dat in eene nijver heidsinrichting van bepaalde grootte, door versnelling van het tempo en meer dere herhaling van het productie-proces (o. a. door meer werkuren) de voortge brachte hoeveelheid snel en aanzienlijk kan stijgen, daargesteld dat de noodige grondstof voorhanden is, blijft er nog aan een enkele voorwaarde te voldoen om de voortbrengst te vergrooten, dit is een sneller doorgaan der verschillige bewerkingen. Hier heeft de techniek aan nijverheid en handel ontzagwekken de voordeelen bijgebracht, bijv. in de katoenspinnerij: vroeger was men tevre den met spinmachienen,waarvan de spil len 500 tot 1000 wentelingen per mi nuut maakten thans is voor de beste water-spinmachienen de snelheid tot 7000, 8000 en 9000 wentelingen in de minuut gestegen. Deze machienen droe gen vroeger 400 tot 450 spillen thans tot 1100. Daartegenover kan een landbouwbe drijf van bepaalde grootte de hoeveel heid zijner voortbrengst slechts langzaam en in enge grenzen zien stijgen. Op een gegeven oppervlakte vinden slechts een bepaald aantal planten nevens elkaar plaats en daar de planten, één door de natuurwetten vastgestelden groeitijd be hoeven, en dit werk der natuur onaf hankelijk is van alle arbeidsinrichting of menschelijk hulpmiddel, onder gelijk welk opzichtkan dit alles eene versnel ling der groeiperiode niet te weeg bren gen. Het feit dat het landbouwbedrijf zich in de ruimte beweegt, heeft verder voor gevolg, dat hoe uitgestrekter het bedrijf, hoe verder de verschillige akkers van de hoeve liggen. Dit heeft eerstens voor ge volg dat, hoe meer de akkers van de hoeve liggen, hoe hooger de productie kosten zijn, en dan nog dat hoe meer verschillige akkers er aan een bedrijf ge hecht zijn, hoe meer verschillige gron den en liggingen er zijn, die verschillige gronden hebben meest altijd hunne eigene eigenschappen, waarmee in den landbouw steeds moet rekening gehou den worden in zake bemesting, vrucht afwisseling enz. c) De verdeeling van den arbeid doet zich in den landbouw gansch anders voor dan in de nijverheid. Die verdeelingen kan in twee richtin gen geschieden. 1° specialisatie van pro ducten 2° verdeeling der verschillige verrichtingen van het productie-proces. In de nijverheid is de specialisatie van de producten haast tot het uiterste ge dreven, daardoor zijn eerst de verschil lende nijverheden voor een producten soort ontstaan. Zoo produceert in Enge land iedere katoenspinner slechts nog enkele nummers van het garen. In den landbouw is er niets dergelijks te bespeuren de goede gang eischt im mers, dat vele producten tegelijk of ach tereenvolgens gekweekt worden im mers het herhaaldelijk kweeken van het zelfde gewas op denzelfden akker, heeft voor gevolg het ontstaan van planten ziekten het verarmen van den grond aan die bestanddeelen welke het gekweekt gewas noodig heeft. Is de afneming in een of ander nijverheidsartikel groot en die tak winstgevend, dan kan de voort brengst door alle middelen tot het maxi mum gebracht worden, daartoe staat weinig in de weg. In den landbouw in tegendeel is 't weer wat anders, daar kan weliswaar ook de opbrengst van een winstgevend produkt tot het hoogste ge bracht worden maar vermits men af te rekenen heeft met de natuur en zijn wet ten, met den gronden zijne vereischten en daarenboven geheel de uitbating on mogelijk naar een bepaalde kuituur kan gericht worden, is 'n bloeiperiode niet zoo vruchtgevend voor den landbouw als voor de nijverheid. In zake verdeeling der verrichtingen hebben we 't volgende: De hedendaagsche nijverheid is ge steund op de verdeeling van den arbeid, de productiviteit van den arbeider neemt toe door de beperking zijner functie. De alleen arbeidende werkman die vele verschillende verrichtingen moet uitvoe ren om het product te vervaardigen, kan onmogelijk voor elk de vaardigheid ver werven van den arbeider, die het gan- sche jaar door hetzelfde onderdeel maakt. Daar ligt grootendeels de kern der he dendaagsche nijverheidsproductie de verdeeling van den arbeid heeft toegela ten voor elk onderdeel van den arbeid een geschikt machien of werktuig te vin den. We zagen reeds dat de landelijke ar beid, die slechts dient of samengaat met een organisch evolutieproces, enkel tij delijk optreedt. Deze arbeid ligt stil ge durende dagen, weken, maanden, om dan in veranderden vorm, weer eens voor een langer of korter tijdperk op te treden. Arbeid van denzelfden aard en het gansche jaar door, bestaat in het landbouwbedrijf niet. De landbouwer moet gedurende de productieperiode de meest verschillennde handelingen ver richten, bemesten, eggen, ploegen, rol len, zaaiën, maaien heden roept hem den arbeid op het tarweveld, morgen op het aardappelveld, dan eens in de weide, dan in den vee- of paardenstal, zoodat er van specialisatie weinig spraak kan zijn. ('t Vervolgt), Bureel en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTA1RE CAUDRON, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. Voor en door de Landbouwers Oogst geschoren, Winter geboren Dit is een oud Vlaamsch spreekwoord, dat we toch niet al te ernstig mogen opnemen. Inderdaad Augustus en Sep tember kunnen nog tamelijk heete maan den zijn en we mogen het wel zeggen dat de meeste jaren Augustus het veel beter doet dan dit jaar. Des morgens en tegen den avond nochtans kunnen we reeds een vest aan verdragen, 't begint al koel te worden.daarom ook zegt men, eens den oogst uit de voeten, bereidt u voor den Winter.En dit doen onze boe ren opperbesteens den oogst gescho ren, zaaien ze aanstonds rapen om voe der te hebben voor den wintertijd ze zamelen aardappelen in en plukken de vroege appelen en peren om ze als voor raad voor den Winter te bewaren.Meer vooruitziende nog zal de boer voor den Winter nog zijn koren en zijn tarwe zaaien om hem een weelderigen oogst voor 't naaste jaar te verzekeren. De boer heeft altijd zijn bezigheid en van hem, meer dan van gelijk welken ande ren mensch in de samenleving, mag men zeggen, dat hij zijn brood in ledigheid niet eet. Wie hem misschien wel evenaart, al is dan ook het werk zoo lastig niet, dat is de hovenier deze ook moet reeds voor den Winter zijn vroege kuituren voorbereiden. En onder deze vroege kuituren is er eene waarop ik reeds de aandacht onzer hoveniers in "De Koorn- bloem heb gevestigd, namelijk den kweek der vroege bloemkoolen. Deze kweek is niet alleen gemakkelijk, maar tevens ook zeer winstgevend. Ik zegde wel gemakkelijk, doch ik moet er bijvoe gen dat men over het noodige materiaal hoeft te beschikken om goed te lukken. Voor wat betreft het loonen der moeite, welke men er zich moet voor getroos ten, daaraan is geen twijfel en nog geen enkel jaar is de uitslag op dit gebied dit laatste komen logenstraffen. Laat ons nu eens onderzoeken wat men zooal doen moet om goede en schoone bloemkoolen te bekomen. We weten bij ondervinding dat men zich zaad van vroege bloemkoolen moet aan - schaffen bij gewetensvolle handelaars, velen toch loopen mislukkingen op, om dat het zaad niet goed was. In de om streken van Mechelen zijn er hoveniers die zich bijzonder bezighouden met het kweeken van zaad voor vroege bloem koolen kan men het daar in voordee- lige voorwaarden koopen, dan hoeft men niet bang te zijn voor een slechten uitslag De Mechelsche bloemkool heeft weliswaar, maar een middelmatig dikken kop, doch deze vormt zich zeer vroeg en dit laatste vooral geeft den doorslag in de weegschaal. In 't begin zijn de bloemkoolen altijd duur en ze eenign dagen voor een ander hebben is altijd aan te raden om de groote winsten te doen. Beschikken we over een broeikas dan zaaien we van half September reeds in den teeltgrond van die oude broeilaag. Wanneer de planten twee blaadjes vertoonen boven de zaadlobben dan is het fel aan te raden eens te verpooten immers door het verpoten krijgen de plantjes een wortel gestel dat zich meer aan de grondopper- vlakte openspreidt en van vele kleine vezelwortels is voorzien die later tot de ontwikkeling der plant, het hunne zullen bijdragen. Men verspeent onder glas op een af stand van 5 centimeter. Het komt er op aan de planten niet te zeer aan te jagen en daarom zal men binst de goede dagen veel lucht geven. In December zet men de jonge planten in bloempotten en men overwintert ze onder glas, 't zij een kou den broeikas of een koude serre. Van de manier waarop men deze planten over winterd zal veel afhangen. Evenals met het overwinteren der aardappelplant soenen zal men hier moeten zorg dragen, ze dus achteruit te houden. Daarom ook is 't aan te raden niet te vroeg te zaaien en hoveniers die recht- streeksch onder glas zouden zaaien raad ik aan te wachten tot einde September anderzins loopen ze gevaar dat de plant een klein kopje zonder waarde zal te voorschijn brengen. Op welke wijze zal men er in gelukken de jonge bloemkoo len in hun groei te stuiten We zullen oppassen met 't begieten, 'k Heb al dik wijls gezegd en geschreven dat gieten een gemakkelijk werk is dat iedereen kan, maar dat goed gieten, 't is te zeggen ten gepasten tijde en met gepaste hoe veelheden, door weinigen wordt gedaan. Hier ook zal men zorg dragen niet te veel te gieten, slechts wanneer de grond droog zou worden. Een warmte graad van 5 tot 6 graden boven nul tracht men te bewaren, bloemkoolplanten zijn noch tans niet zoo teeder als velen het wel meenen en aan 6 tot 7 graden vorst kun nen ze goed weerstaan, zonder er veel door te lijden. We zouden dus slechts bij middel van matten te beschutten heb- ben bij strenge vorst. Twee glasramen de eene boven de andere gelegd, maakt j een allerbeste beschutting uit, de laag lucht tusschen beide ramen opgehoopt, j belet dat de planten zouden vervriezen, i I De warmte der maand Februari is reeds voldoende om de planten terug in groei te brengen en in Maart beschikt men alsdan over zeer kloeke planten. Waarom de planten in potten zetten Als men ze in potten heeft gezet, dan lij den de planten hoegenaamd niet van het verplanten: Dit is niet het geval als men ze in vollen grond heeft gelaten en ge hoeft slechts een proef te doen en de uit slagen te vergelijken om u van de waar heid van dit laatste te overtuigen uit den pot opengeplant heeft men ze vroe ger en schooner. In vollen grond plant men uit in rijen getrokken op 50 tot 60 cm. van elkander en in de rij zet men ze op 50 tot 55 cm. afstand. Voor wat de latere zorgen betreft hierop zullen we liever het naaste jaar terugkeeren wan neer onze planten reeds tot ontwikkeling gekomen zijn. Ik dring er nogmaals op aan. Laat ons met den teelt der vroege bloemkoolen bezighouden en we mogen verzekerd zijn aan een winstgevende zaak onze zorgen toevertrouwd te hebben. L. HAEMS. Landbouwvoordrachtgever. Landbouwers, die nog niet we ten waar ze de beste zaaigranen of plantaardappelen kunnen beko men of die twijfelen, doen zich de moeite ons eenige inlichtingen te vragen of zich te wenden tot de duizenden die jaarlijks bij ons hun ne benoodigdheden koopen. Ze zullen overtuigd wezen dat REDT U ZELVEN HET BESTE onder het goede levert. Hier nog een staaltje Heffen, 24-8-25. Mijnheer, Ik kom u te bedanken voor de goede zaairogge en haver welke ik van u ge nomen heb verleden jaar, welke het schoonste gewas is onzer gemeente. Hopende dat gij voor mij 100 kilos Petkus rogge zult willen afsturen naar de statie Thisselt-Blaesvelt, Mechelen, Terneuzen, dank ik u op voorhand. Met achting. Frans Van Aken, Gemeenteraadslid, Heffen ProvAntwerpen). Aan den heer O. Caudron. Bestuurder R. U. Z.. Aalst. Bij de laatst gevormde kommissie om de misbruiken te bestrijden heeft men weerom eens de kleine kweekers verge ten Sinds jaren strijden wij voor verbe tering en uitroeiing van de misbruiken en nu kan men dat doen zonder ons te kennen. Er zou op elke gemeente een lid moeten genomen worden en hier en daar een kleine planter. En geene knik kers nemen, maar mannen die hun woord doen. Waarom wordt de kommissie niet ge raadpleegd, aangesteld door de stad Aalst en waarvan ik lid ben Dan zou ook elk zijn woord te praten hebben, nu zijn het alleen de grooten die alles rege len. Ik hoop dat daar verandering aan komt en dat alleman zal meewerken tot elks welzijn. Benoit De Coninck, Brusselschesteenweg, 49, Aalst, Lid der Hopkommissie van de Stads waag. De navruchten kunnen aan onze landbouwers een oogst verschaffen die best van pas zal komen wanneer de versche dierenvoedsels schaarsch worden op de hoeve. Daarom moeten wij zorgen een goede opbrengst te bekomen, en dit kan alleen de bemesting bezorgen. Voor rapen werkt men in vóór het zaaien, 600 kg. Superphosphaat, 200 kg. Chloorpotasch en 400 kg. Soda- nitraat van Chili per hectare voor spurrie zal men iets minder Soda- nitraat gebruiken 250 tot 300 kg. per hectare zijn hier voldoende voor vlinderbloemigen, 800 kg. Thomas slakken, 250 kg. Chloorpotasch en 100 kg Sodanitraat van Chili. Ein delijk voor wortels mag men zich ver genoegen met het uitstrooien in tweemaal, op den stoppel, van 400 tot 500 kg. Sodanitraat van Chili. De Ijzerbedevaart. Op 30 Augusti had de VIe Jaarlijksche Vlaamsche Ijzerbedevaart plaats. Dit is een gezamenlijk bezoek aan de graven der gesneuvelde Vlaamsche jongens, een neerleggen van kronen ter eere der dier bare dooden, een gezamenlijke bede op het graf van naastbestaanden en vrien den. Dit jaar had deze bedevaart eene bij zondere beteekenis. Men wou namelijk protesteeren tegen het vernielen en ver brijzelen door de regeering, van de ne derige graven van Heldenhulde, dat zijn de grafsteenen opgericht binst den oor log, door de opbrengst van gezamenlijke omhalingen, als dankbare herinneringen van de strijdenden aan hun gevallen makkers. Deze nederige maar kostelijke, in den bloedstrijd geboren herinneringen aan dierbare dooden, schijnen de Belgische Regeering onwaardig om voort te blijven bestaan als getuigenis voor de komende geslachten. Waarschijnlijk is het de uit drukking van den laatsten wil der ster venden, de woorden A.V.V. V. V. K. (alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Kristus) welke op alle grafsteenen wer den gebeiteld, die niet in de smaak vallen van menschen die beweren dat er geen Vlaamsche volk mag of kan bestaan 1 Tegen die wraakroepende heiligschen nis, tegen die lijkenroof en onteering van dierbare en duurgekochte herinneringen werd dan ook op 30 Oogst op indruk wekkende w(jze geprotesteerd. De stad Dixmuide. De stad Dixmuide is gelegen op om trent 3 uren van de Noordzee, en evenver van de fransche grens. De IJzerstroom, zoo beroemd geworden met den laatsten oorlog stroomt langsheen de stad; wij zegden beter het stadje want, het werd van huizen en volk gedund gedurende den oorlog. Gelegen aan het hevigste vuurpunt der IJzerlinie, aan de wereldbe roemde Minoterie en den Doodenloop- graaf (Boyau de la Mort) werd het gedu rende den oorlog totaal platgeschoten. Daar vielen er duizenden van beide zijden of verzopen in de moerassen der over stroomde streek. Daar ook werden onze jongens begraven en werden er evenals de andere plaatsen van het IJzerfront door de makkers zerkjes geplant op hun ne grafstede. Nu is de stad bijna gansch herbouwd, maar niet gansch bewoond. Tientallen van huizen staan er nog leeg, of halfop- gebouwd. Velen kwamen niet meer naar het ongelukkig oord of moesten terug weg bij gebrek aan werk en brood, want nijverheid en koophandel zijn er schier niet zoodat het volk er moeielijk werk en eten vindt.Dit is een droevig schouwspel te zien, hoe die welgebouwde, ja sierlijke woningen ledig staan; men zou zeggen dat de volken weggedreven werden door eene onzienlijke macht of weggemaaid door den dood. Dixmuide is bijna opge bouwd. De stad is prachtig, in Vlaam- schen stijl en in harmonie herboren, maar het volk blijft weg. De schoone, nieuwe stad is dood De Vlaamsche Vlag Heel de stad is versierd en bevlagd. Op bijna alle huizen steekt de leeuwen - vlag, ofwel de nationale driekleur met een drietal kleine leeuwenvlaggen daar bij. Hier schijnt deze vlag de Vlamin- genvlag geene schande te verwek ken, zoowel op de Bank voor Handel en Nijverheid, als op de koffie- en han delshuizen en deBurgerswoningen wap pert de leeuwenvlag. Vlaamsch volk, stad gebouwd in Vlaamschen bouwtrand, Vlaamsche vlaggen overal hier zijn we in Vlaan deren Voeg daarbij de honderden vaandels van de duizende bedevaarders, midden het gewoel der dicht opeengepakte massa De Bedevaarders. Van in den morgen brachten treinen en auto's de bedevaarders aan. Er werd eene speciale Mis gecelebreerd waar de vlaggen werden gevraagd en waarvan er 220 in de kerk aanwezig waren. An deren die later aankwamen konnen niet meer binnen. Tot rond den middag, wanneer de stoet zich in beweging zette, was het eeri*gedurig komen van talrijke scharen Vlaamsche mannen en vrouwen. Hun getal was toen niet te schatten, maar was overgroot. Toen de stoet in bewe ging kwam heb ik hem van bezijden af gekeken, de vlaggen zoo goed mogelijk geteld en mij een klein gedacht kunnen maken van het getal der bedevaarders i uit alle hoeken van Vlaanderen opge- komen. Er waren ruim 300 vlaggen en ik schat 't getal bedevaarders op 20.000. Het was waarlijk een onverwachte opkomst. Oud-strijders kwamen uit alle hoeken van Vlaanderen om te protes teeren en om hulde te brengen aan ge vallen broeders. Vaders en moedert van gevallen jongens gingen weemoedig en soms weenend in den stoet en droegen bloemen en kransen. Bloedverwanten en vrienden, geest- en rasverwanten droegen kransen en bloemtuilen om ze neer te leggen ter eere der helden. Gees telijken en burgers, professoren en stu denten, boeren en werklieden, mannen en vrouwen gingen neven elkander in de rangen, allen even eerbiedig en met ont- blooten hoofde. Congregaties, muziek korpsen, studentengilden, oud-strijders- bonden en meer andere maatschappijen stapten achter hun neerhangend en met rouwstrik omhangen vaandel. Heel den stoet was indrukwekkend, deftig en machtig. Zij die niet gelooven aan de leef kracht en de grootheid van het Vlaam sche volk zouden daar moeten geweest zijn om dit schouwspel te zien. Zij, de verbrijzelaars der nederige kruisjes van Heldenhulde, zouden dien stoet moeten hebben gezien die als een duizendvoudig protest opging tegen hun vandalenwerk. Zij, de Brusselsche betaalde penne- knechten zouden er moeten geweest zijn om een gedacht te krijgen van wat het Vlaamsche volk kan en wil en ze zouden wellicht meer eerbied krijgen voor de rechten van dat volk Het Kerkhof. Van verleden jaar werd erdoor de giften van milddadige personen, een stuk grond gekocht die dienen zou om de overal verspreide kruisjes onzer jongens saam te brengen, ten einde ze alzoo te onttrekken aan de vernieling. Deze grond is gelegen nevens den Yzerdijk, rechtover de Minoterie 'en op eenige honderde meters van de loopgraaf van den dood De plaatsen, zoo treurig be roemd Ijzer, Minoterie, Dooden- loopgraaf zijn de bloedposten en daar ook is de plaats voor de kruisjes goed gekozen. Het is dus op eigen grond eigendom van het Vlaamsche volk dat de kruis jes zullen verzameld worden. Hier ook zal een reuzenkruis worden gebouwd die uren ver zal kunnen gezien worden en volgens de woorden van Professor Daels aan de reizigers der voorbij- stoomende internationale treinen zal her inneren dat er nog een Vlaamsche volk bestaat De Hulde. De stoet kwam aan het kerkhof, de bloemenkransen vooraan de vlaggen schaarden zich rond een groot kruis, geplant in het midden van den dooden- akker en rondom de bedevaarders. Het was echter onmogelijk om de menigte te plaatsen: op en rond het kerkhof, in de weiden, op de dijken van den Yzer, op de hoogte der Minoterie die langs den overkant van den Yzer ligt, op den steenweg, overal stond de menigte op eengepakt om te luisteren naar het woord der sprekers of mee te zingen met de rouwmarschen of de Vlaamsche lie deren. Na een kort gebed sprak Dr Frans Daels, de beroemde Gentsche genees heer en professor, voorzitter van het komiteit der Yzerbedevaart. Hij bracht hulde aan de gevallen broeders, schetste hun lijden, hun strijden en hun mar teldood. Als oud-strijder sprak hij van hun Vlaamsch-zijn en van hun lijden als Vlaamsche soldaten. Hij pro testeerde tegen de onteering der door de strijders opgerichte grafsteenen en laakte de handelwijze der regeering. Zijn gloedvol woord werd geestdriftig toege juicht. Na hem sprak een Priester een preek uit van Strijd en liefde. Hij geeselde de verkrachters van het schoone Vlaande ren en spoorde elk aan moedig te strjj- den voor ons volk. Hij preekte den economischen strijd en zegde onder meer: jaag de vijanden uit ons land, koop niet bij vlaamschha- ters geen vlaamsch, geen centen steunt uw eigen volk, wees goed maar niet goedzakkigDe krachtige en oprecht strijdende rede werd langdurig toege juicht. Verders namen twee hollandsche geleerden het woord namens de kunste naars van Den Haag, en namens de hol landsche geleerden. Door de geplaatste verresprekers kon nen de duizenden bedevaarders alles goed verstaan, vervolgens speelde de fanfare een rouwmarch, en een paar Vlaamsche liederen, en tot slot de "Vlaamsche Leeuw De plechtigheid was hiermee afgeloopen. Den indruk en de gemoedsgesteltenis van de bedevaarders was opperbest en iedereen zegde: toekomende jaar kom ik terug mijne hulde brengen. Ik wil ook meteen het reuzenkruis bewonderen. Een omhaling ten voordeele van het werk bracht verscheidene duizende fran ken op. De 6e Jaarlijksche Ijzerbedevaart was prachtig geslaagd De Vlamingen die er nog niet zijn geweest mogen niet laten toekomende jaar mee te gaan, als een blijk van eerbied voor de dooden, als een blijk van gehechtheid aan hunnen vadergrond. RN BLOEM Ingezonden. i

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1925 | | pagina 1