REDT U
ZELVEN
Om liet Nieuwe Pachtwetsontwerp
TARWEKUüTUUR
De Levensduurte
Landbouwweekblad
Arbeid adelt
Wat iedereen eens
overdenken moet
WINTERGRANEN EN
SCHEIKUNDIGE MESTSTOFFEN
moet steeds de
leus zijn van
alle landbouwers.
ZONDAG 18 OCT. 1925
Prijs 12 centiemen.
7de JAARGANG N\ 355
Abonnementsprijs frank 's jaars.
Men schrjift in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Buree! en Redactie BRABANDSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON. Aalst.
De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen
öngeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
Voor en door de
Landbouwers
Aan dit blad behoort een Bijvoegsel.
't Leek me Zondag nanoen toch
zoo'n lekkeren herfstnamiddag, dat
ik 'n onweerstaanbaren lust voel
de, om me bij die laatste zonnige
buitenlucht nog eens gulzig hart en
longen te verzadigen.
Na 'n poosje doelloos rondslen
teren doorheen die kalme, rustige
gouwen, waar alles reeds getuigde
van vervlogen weelde en stilster-
vende natuurschoonheid, vielen
mijne dwalende blikken almeteens
op de nabijgelegen pachthoeve van
den braven Nonkel Wisius.
Z'n flinke, gemoedelijke en zoo
vertrouwelijke brief, welke hij ons
dien morgen in De Koornbloem
had opgedischt en bij wiens lezen
ik zulk lekker en gesappig lees-
stondje had beleefd, lag me nog
zoo versch in t geheugen, dat ik
er hem met eigen monde wou om
bedanken. Dat zou den braven
man immers genoegen doen. Zoo
gezeid, zóo gedaan, en na enkele
oogenblikken stond ik zoo heel toe
vallig in 't gastvrije boerenhuis van
Nonkel Wisius.
Ofschoon de oude, nederige man
bitter weinig van komplimenten
houdt, toch voelde ik wel dat het
hem deugd aan 't harte deeJ, wan
neer ik hem zei dat z'n mooie brief
van morgen de lezers der "Koorn
bloem" andermaal zoo aangenaam
had verrast.
"Ja," sprak boer Wisius,
terwijl z'n pijp dikke rookwolken
door de huiskamer joeg, "hoe
hard en pijnlijk het mij ook valle,
toch moet ik van tijd tot tijd de
waarheid eens schrijven! —en
terwijl hij de hand op 't rimplend
voorhoofd lei, vöegde hij er bij
Als ze m'n woorden nu maar eens
goed overwegen en de leden van
onzen bond maar willen doen wat
Nonkel Wisius hen daar ongewas-
schen gezegd heeft
Er lag zulken nadruk in die
woorden, dat ik er geruststellend
aan toevoegde: "Dat zullen ze
wel! Ik ben ervan overtuigd!
"Doch," ging ik verder,
ik vind het wel zonderling dat
uw brief van dezen morgen geen
gebenedijd woordje rept over het
nieuwe "pachtwetsontwerp" U
zult van den tekst betreffende de
herzienning der wettelijke bepalin
gen nopens de hoevepachten
in ons voorlaatste nummer versche
nen toch wel kennis genomen
hebben.
"Of ik het gelezen heb viel
Nonkel Wisius plots en ontevre
den in of ik het gelezen en her
lezen hebDat schijnt me allemaal
zoo donker, zoo duister, en vooral
zoo onverstaanbaar, dat ik er noch
kop noch staart kan aan krijgen
Midderwijl had hij het "Koorn-
bloemnummer,, van voorgaanden
Zondag, van achter den schouw
spiegel reeds te voorschijn gehaald,
overliep nog eens hoofdrimpelend
den tekst, schoof z'n ouderwet-
schen bril zenuwachtig op 't voor
hoofd en bromde binnenmonds:
"Onbegrijpelijk mysterie! Een
hoop bepalingen met ronkende
stadhuiswoorden, waarvan voor
ons, kleine huurpachters, bitter
weinig ten goede zal komen
Na nog eenige besprekingen
over een en ander onderwerp, over
weder, zaaitijd en veestapel, heb
ik den braven man de hand ge
drukt en mijne wandeling voortge-
Ik mijmerde over zijne klare
bondige beoordeeling en be
greep dat Nonkel Wisius' wijze
woorden hier andermaal zuivere
waarheid spreken.
Wie immers het wetvoorstel van
naderbij beschouwt, vindt er on
willekeurig een verminkt samen
raapsel in der ontwerpen Van Die
voet en consoorten, waarmede
men ons jaren lang bij kiesperiode
wist om den tuin te leiden.
Bij enkele bepalingen is er wel
zet.
en
een zekere tegemoetkoming aan te
stippen. Zoo zouden, volgens 't
nieuw wetsvoorstel, zekere verou
derde w ettelijke schikkingen wor
den afgeschaft. Daarbij zouden
sommige uitbuitende bij-servitu-
den, bij vele huidige hoevepachten
nog in zwang eindelijk gebanvloekt
worden. Doch naast die schreeu
wende en wraakroepende onrech-
ten zijn er een paar hoofdvoor
waarden van oneindig grooter be
lang en waarover het voorstel to
taal stomdoof blijft, of terloops be
hendig overheen glijdt.
Wij bedoelen hier den pacht-
termijn en het vaststellen der
pachtsom.
Wij willen wel onmiddellijk toe
geven, dat gezien de huidig'e on
zekere en wisselvallige levensom
standigheden, het voor den wet-
maker een vrij lastige taak is ge
worden deze hoofdfactoren in za
ke hoevepacht op een degelijke en
inschikkelijke basis te regelen.
Wij weten gansch goed dat we
voor 't oogenblik met erg moeie-
lijke flnantieele en economische
wantoestanden hebben af te reke
nen, welke de rechtmatige oplos
sing van het pachtwetvraagstuk
wel moeielijker maken dan men
het zich werkelijk zou inbeelden.
Het nieuw ontwerp bepaalt den
duur der hoevepacht op een ter
mijn van drie jaar. In normalen
tijd zouden we dergelijken duur-
termijn onzinnig en bespottelijk
vinden. Welke huurpachter zou
het immers aandurven gansch zijn
kapitaal in een hoeveuitbating te
steken, wanneer hij op voorhand
zou weten, na drie jaar op straat
geworpen te worden. Alhoewel
het contractstelsel van drie, zes,
negen, in sommige streken in
voege, nog verre is van een
volmaaktheid, toch vinden we het
oneindig beter en vooral veel recht
vaardiger dan wat men ons nu wil
opdringen. Men schijnt hier ander
maal radikaal uit het oog te verlie
zen, dat een pachthoeve juist op
zelfden voet staat als eender welke
nijverheid.
Beiden eischen voor instelling
en opdrijving aanzienlijke kapita
len, welke men toch niet zonder
ernstige waarborgen en op goed
valle het uit kan plaatsen in eene
zaak welke u van vandaag tot mor
gen kan ontnomen worden. Het
boerenbedrijf meer nog dan een
der welke andere nijverheid, eischt
om haar wisselvallige en gansch
onzekere toestanden, gansch bij
zondere waarborgen, zonder de
welke de uitbating ervan totaal on
mogelijk wordt gemaakt.
Welnu dan vragen we ons ern
stig af hoe een pachttermijn van
drie jaar eenige waarborg kan bie
den voor de toekomst van een
huurboer? Grooter onzin is er haast
niet uit te denken
Wat is een pachttermijn van drie
jaar voor een boer, die zich pas
instelt, tenzij het strikt noodzake
lijke tijdbestek om dank zijn ijverig
en zorgzaam zwoegen de eerste
vruchten van zijn hardnekkige
krachtinspanning te gemoet te zien.
Na drie jaar zal hij er misschien in
slagen zijne uitbating behoorlijk in
te richten en ze in staat te stellen
de gewenschte uitslagen op te le
veren. Maar zie, juist op dit oogen
blik, dat hij de toekomst iet of wat
gerust zou mogen te gemoet zien,
is zijn huurterm verstreken en mag
hij zijn matten oprollen. Wat er nu
verder van den braven man ge
worden zal, daaromtrent schijnt
het wetsvoorstel zich weinig te be
kommeren en laat zulks doodeen
voudig aan het noodlot over.
Wij meenen dat dit eenvoudig
betoog zal volstaan om onze wet
gevers te overtuigen dat een lan-
geren pachtduur zich onder alle
opzichten opdringt. Klaar als de
zon is het toch dat een pachtter- Wat nu de basis betreft waarop
mijn van drie jaar geen de minste de pachtsom dient berekend te
ernstige waarborg oplevert en den worden hierover deelen we in een
huurder aan een willekeurig nood- volgende uiteenzetting onze ziens-
lot blootstelt. wijze mede.
Men zal allicht begrijpen van welk be
lang de tarwecultuur is in de wereld-
voortbrengst als men nagaat dat tarwe
bijna bij alle volkeren wordt gekweekt
voor de menschenvoeding. Tai we is im
mers één van de oudste cultuurgewassen
en wordt reeds vermeld door Homeius
en Herodotz. Tarwekorrels van geringe
grootte zijn in oude Egyptisch monu
menten gevonden, vermoedelijk in 't jaar
3359 voor Christus gebouwd. In China
behoort de tarwe met de rijst tot de vijf
gewassen die ieder jaar met groote
plechtigheid door den keizer worden
uitgezaaid, welke ceremonie, naar men
zegt, omstreeks 27 eeuwen voor 't begin
onzer jaartelling door den toenmaligen
keizer werd ingesteld.
Behoort dus de tarwé ongetwijfeld
tot de alleroudste cultuurgewassen,
waarvan de teelt in sommige streken den
eerbiedwekkenden ouderdom van min
stens 50 eeuwen heeft bereikt, even ze
ker is dat haar cultuur tot de meer noor
delijke streken van Europa uiterst
langzaam doordrong. Waarschijnlijk
werd ze pas in 't begin van onze jaartel
ling in deze landen ingevoerd, veel later
dan de haver en de gerst, maar vóór de
rogge nochtans. In alle geval was ze om
streeks dien lijd in deze streken bekend
het vinden van tarwekorrels in Friesche
terpen is daarvoor het beste bewijs.
Tarwe is een gewas van de gematigde
luchtstreek. Id Amerika gaat ze tot 50°,
in Rusland tot 60° N. B. dat is niet bij -
zonder hoog, maar een natuurlijk gevolg
van den vrij langen groeitijd der zomer-
tarwe, waarvoor de Noordsche zomer al
heel spoedig te kort wordt.
In Midden-Duitschland gaat de tarwe
tot ongeveer 450 m, in de Alpen op de
noordelijke hellingen tot 800 m. op de
zuidelijke tot 1264 m boven de opper
vlakte der zee De tarwe vert raag: dees
uiteenloopende klimaten.
Van alle granen is het wel de tarwe
die aan den bodem de hoogste eischen
steltzij groeit maar slecht in te droge
gronden (Kempen) er moet altijd een
zeker minimum klei of leem in den grond
voorhanden zijn, nl. 20 °/o om de voch
tigheid in den grond te behouden. De'
grond moet dus vooral vochthoudend
zijn, vruchtbaar en niet te los.
Middelmatige zware klei- of leemgron
den zijn de best geschikte. Zeer zware
kleigronden passen 't best voor haver,
zandgronden voor rogge. De wortels
van de tarwe ontwikkelen zich vooral in
de 25 bovenste cm. bebouwbare grond
't is daar immers dat de opslorping het
meest in werking blijftbij gevolg moet
er de grond goed bewerkt worden.
Toch mag er niet meer dan 20 °/o
vocht in den grond voorhanden zijn om
de rijping niet te vermoeilijken en te ver
tragen op gevaar van de halmen zwak
ker te maken. De grond zal dus goed be
reid en bewerkt worden na de zaaiïng
zal men het land rollen om de tarwe
goed te dekken en ze dus buiten 't bereik
van de wintervorsten te zetten bijzon
derlijk indien men topklaver zou onder-
geploegd hebben, zal men wel zorg dra
gen de grond goed vast te leggen omdat
die klaver de grond los maakt en dus on
geschikt tot het kiemen van het zaai
graan.
De bereiding van den grond zal dus
afhangen van de voorvrucht, 't Getal
voor vruchten, waarna tarwe wordt ge
zaaid, is zeer groot. Dit geldt in alge-
meene regel voor alle landbouwgewas
sen, daar dit een natuurlijk gevolg is van
het feit dat markttoestanden het bedrijf
hoe langer hoe meer beheerschen. De
landbouwer daarenboven wordt door
financiëele uitkomsten herhaalde malen
gedwongen bepaalde gewassen los te la
ten om er andere op grootere schaal te
verbouwen het is nu die gedwongen
overgang die een goede vruchtopvolging
op den achtergrond doet geraken, en
dit is schadelijk voor het bedrijf zelve,
alhoewel men die schade op een mini
mum kan brengen door een krachtige
grondbewerking en een doelmatige be
mesting.
Wij zagen daareven dat tarwe zuiver
en vruchtbaar land eischt, tamelijk wel
gebonden, dus niet los daaruit kunnen
we afleiden dat koolzaad, boonen, erw
ten, vlas en haver goede voorvruchten
zijn. In algemeenen regel gaan de ge
wassen, die vroegtijdig het veld ruimen,
gepaard met de beste voorvruchten om
dat ze, vóór 't zaaien der tarwe, genoeg
zaam tijd laten om de stoppels gemakke
lijk en duchtig te bewerken. Beeten, aar
dappelen, omgeploegde weiden, onder-
geploegde incarnaatklaver zijn ook al
goede voorvruchten. Daar tarwe een
dorren stoppel geeft, neme men als na-
vrucht klavers die de grond opnieuw in
goeden staat zullen brengen ofwel nog
hakvruchten. De bemesting is hier ook
van 't allergrootste belang. Schatten wij
de groote opbrengst eener variëteit op
350C kgr, graan en 60C0 kgr. stroo per
Ha. dan wordt met den oogst van het
land weggevoerd
Uit die getallen kunnen we gemakke
lijk afleiden dat de stikstof- en potasch-
bemesting veruit de bijzonderste zijn. De
hoeveelheid stikstof komt overeen met
die van 600 kg. sodanitraat, de hoeveel
heid potasch met die in meer dan 550 kg.
kaïniet hoe meer potasch de tarwe be
neden bepaalde grens tot haar beschik
king heeft, des te steviger is het stroo.
Indien de klaver als voorvrucht zijn ge
teeld geweest, kan een stikstofbemesting
overbodig zijn daar deze de grond aan
stikstof verrijken. Is ze niet overbodig,
dan geve men 'n weinig stikstofmesten
als aanvulsel. Stippen we hier aan dat
stikstof alleen het legeren van de granen
zou in de hand werken immers stikstof
geeft een groot bladgewas en wakkert de
planten aan in hunnen groei zoodat de
planten meestal neiging gevoelen tot op
schieten. Slagregens zouden dergelijke
velden tegen den grond slaan en in ster
ke mate de opbrengst verminderen. Zijn
beeten en aardappelen de voorvruchten
geweest dat men dan goed in acht neme
dat die vruchten doorgaans sterk bemest
worden en dus tamelijk veel stikstof en
humus in den grond achterlaten een
rede te meer om hier de stikstofbemes-
ting met alle voorzorgen te behandelen.
Integendeel zullen beeten en aardappe
len, op kleigrond geteeld, veel potasch
uit het bedrijf wegvoeren zoo zal men
stellig tot een nieuwe volledige potasch-
bemesting moeten overgaan. Wij raden
hier de landbouwers aan in deze richting
proeven aan te wenden om de aanvul
lende potaschbemesting van naderbij te
te kunnen volgen.
In de phosphoorzuurbemesting wordt
gewoonlijk flink voorzien omdat super-
phosphaat, de meest geschikte phos-
phoormest voor tarwegronden, niet kos
telijk is. Geve men nu aan de andere ge
wassen veel phosphoorzuur, dat men dat
als geen rede aanzie om voor de tarwe,
die betrekkelijk weinig phosphoorzuur
noodig heeft, de phosphoorbemesting te
verzuimen bijzonderlijk als men veel stik
stof gegeven heeft, waaraan de tarwe
groote behoefte heeft en dit om het even
wicht te bewaren immers stikstof ver
traagd het rijpen en het afsterven en
phosphoorzuur bespoedigt de processen.
De groote behoefte aan voedsel heeft
de tarwe in den tijd waarin zij schiet
daarom zal alleen in den herfst een stik
stofbemesting noodig zijn als de grond
vrij stikstofarm is. Een kleine gift is in
't najaar noodig om de tarwe zoo flink
te doen groeien dat ze niet armelijk den
winter ingaat. Zaait men niet te laat,
zoodat de temperatuur nog gunstig is
voor de nitrificatie, dan kan men bij het
zaaien zwavelzuren ammoniak geven,
doch in het voorjaar dient het soda
nitraat te zijn met het oog een sneller
schieten te bevorderen. Naar het schijnt
zou men met enkel sodanitraat te geven
iets meer stroo en wat minder graan be
komen.
Phosphoormest zal men aanwenden
om korrelvorming te bevorderen, de rij
ping vroeger te doen intreden, meer ste
vigheid aan het stroo te geven en het
graan dus meer weerstand aan de ziek
ten te doen bieden.
L. MORTELMANS.
Indien onze landbouwers tot een
ruim toepassen der kunstmeststoffen
zijn overgegaan, geschieden deze toe
passingen niet altijd oordeelkundig
genoeg. Zoo hebben vooruitzettin
gen, welke noch op wetenschap noch
op ervaring steunden, hun het aan
wenden van stikstofmeststoffen bij het
zaaien der wintergranen doen ver-
waarloozen. Rogge en tarwe echter
nemen de helft, zoo niet de twee der
den op der stikstof die ze noodig
hebben, voor het einde der maand
Maart. In deze behoefte zullen wij
moeten voorzien en wel met een stik
stofmeststof waarvan de stikstof on
veranderd kan worden benuttigd.
Hierom is bij het zaaien het toepas
sen voor de wintergranen van 150
tot 200 kg. Sodanitraat van Chili een
volstrekte noodzakelijkheid.
Spijts alle politieke programma's en
verkiezingsbeloften is deze zeer belang
rijke kwestie nog niet van de baan het
pond staat 106, de dollar 22, het index
cijfer 525, de Belgische staatsrente vóór
den oorlog aan 100 fr. goudfranken be
taald heeft nog een waarde van 12,50 fr.,
de staatsreiten na den oorlog onzemen-
schen tegen circa 60 goudfranken ver
kocht zijn hoop en al nog 15 franken
waard.
De prijzen d r waren zijn hoog. geven
aan den handel een voortdurende onze
kerheid en baren zorg in de huizen
onzer arbeiders en kleine boeren.
Er is een tijd geweest dat men de
menschen opgejaagd heeft tegen de boe
ren zij waren de schuld van het duur
leven, zij verkochten aan woekerprijzen,
zij stuurden de levensmiddelen over de
grens. Terwijl nu een fascistisch groepje
onder leiding van den hoofdman van een
Nationalen strijdersbond enkele Vlaam-
sche markten (let wel op geen Waalsche)
overviel en er bandietenwerk verrichtte
schreef men in de socialistische en ande
re pers ellenlange artikelen om te bewij
zen dat het heil en de redding te vinden
was in de vaststelling van maximum
prijzen en in de wettelijke regeling van
den uit- en invoer door verleening van
vergunningen.
Hoe dikwijls hebben we niet bestatigd
dat onder de dagelijksche propaganda
van hooger genoemde pers de geesten
onzer nijverheidswerklieden waren ver
giftigd en opgeruid tegen onze boeren,
tegenover ons.
Enkele dagen geleden echter ver-
cheen in de bladen een onderhoud met
minister Wauters. We hebben dat ver
slag met heel wat verbazing en vreugde
gelezen verbazing omdat het als een
verloochening was van een tot hiertoe
door Min. Wauters en z'n partij ge
huldigde politiek, vreugde omdat het
onze houding, onze gedragslijn in 't ge
lijk heeft gesteld.
We schrijven letterlijk af uit het Ant-
werpsch socialistisch blad De Volks
gazet fn° van 1-10-25)
Men vroeg aan den Min. of hij
meende dat er uitvoerverboden moes-
ten genomen worden. Wauters be
twijfelt het nut van dergelijken maat-
regel en wijst er op dat niettegenstaan-
de het uitvoerverbod de prijs van het
leven voortdurend gestegen is. Noch-
tans is de boter in België b. v. minder
duur dan de Hollandsche, de Nieuw-
Zeelandsche, de Deensche en de Ka-
nadeesche.
Anderzijds werd het uitvoerverbod
dat op de suiker woog ingetrokken en
heeft men gezien dat de suiker met 2 fr.
per honderd kgr. goedkooper werd.
Men ziet dat de beperkende maat'
regelen niet steeds de uitslagen ople-
veren welke men er van verwacht. Bo-
vendien mag men niet vergeten dat wij
dikwijls gebonden zijn door handels-
verdragen die ons beletten den handel
van sommige waren stil te leggen.
Toen men aan den Min. vroeg of
de maximumprijzen niet terug zouden
kunnen worden ingevoerd, antwoord-
de hij dat hij niet meer beschikt over
het voldoende aantal opzichters om
nuttige uitslagen te bereiken. Dit punt
kan wel onderzocht worden maar het
is zeer ingewikkeld er een oplossing
voor te vinden.
De Min. voorziet dat de prijzen van
de aardappelen, van de suiker, van
het witloof en van het brood eerlang
zullen afslaan.
En toen men hem vroeg welk zijn
besluit was. antwoordde hij
Dat is het eenig doelmatig middel.
De regeering heeft zich met het vraag-
stuk onledig gehouden en vandaag zal
de Ministerraad in verband hiermee
een reeks maatregelen treffen. Wy ho-
pen dat wij den toestand zullen verbe-
teren.
Deze dubbele en zeer kostelijke be
kentenis kunnen we niet laten voorbij
gaan zonder eene en andere beschou
wing.
Ten eerste is het een erkenning dat
de na den oorlog door het driepartijdig
ministerie gehuldigde politiek soms heel
schadelijk is geweest.
Ten tweede dat de vaststelling van
maximumprijzen door de uitgebreidheid
van hun bestuur aan het land veel geld
hebben gekost,
Ten derde dat van socialistische zijde
vrijwillig of onvrijwillig werd gelogen
over de middelen die door de bestrijding
der levensduurte dienden aangewend.
Deed men het onvrijwillig dan is het
een grove dwaling, een gebrek aan ken
nis, aan ondervinding, aan ernst.
Deed men het vrijwillig dan heeft het
een naam dien ik hier liever niet schrij
ven zal.
Wat er ook van weze de verklaring
van den heer Wauters heeft ons een
sterk wapen in de hand gegeven, een
wapen dat we in de toekomst gebruiken
zullen wanneer de Staat het beproeven
zou weer in te grijpen op de vrijheid van
onzen handel ten nadeele van t alge
meen.
In ons vorig artikel was er sprake
voornamelijk over het aan den man
brengen van 't fruit in de provincie
Luik. De provincie, welke daar onmid
dellijk op volgt is Limburg met niet min
dan 7,850 hectaren boomgaard. Men
reist dikwijls naar vreemde landen om
schoonheden te zien en bijzonderlijk na
tuurschoonheden, doch men verwaar
loost soms het schoone van eigen land
dat heel dikwijls ver overtreft wat
vreemde landen ons op dit gebied aan
bieden.
Gaat eens in de Lente naar Loon en
omstreken wanneer de bloei van krieke-,
kerse-, pruime pere- en appelaars in
volle pracht is. Treft ge zulk een onme-
telijken bloemenruiker wel op den
vreemde aan Ik aarzel niet te antwoor
den neen Wat die boomgaarden ons
in de Lente van weelde en pracht van
bloemen aanbieden wordt door niets
overtroffen. De kantons Borgloon, Bil-
sen, Sint-Truiden en Tongeren, staan
alom bekend voor de groote belangrijk
heid van hun fruitteelt. Deze laatste be
perkt zich niet alleen tot den kweek in
t groot van appelen en peren, maar ook
krieken, kersen, pruimen worden er op
groote schaal gekweekt.
Het is voorzeker niet van belang ont
bloot eens op te sommen, welke varië
teiten men er bijzonderlijk aantreft. Als
variëteiten van appels noemen we voor
namelijk de schaapsmuilen ginder Keu e-
mans geheeten, de Brabantsche Belle
fleur en de Fransche Belle fleur, de
Court pendu, de Grijze reinette, de Ster
appel en de Pomme de rose.
Ik heb voorzeker reeds in "De Koorn
bloem geschreven over het bewaren
van fruit in kuilen. Dit wordt inLimburg
gedaan met de Keulemans, dit zijn late
herfstappelen die men in kuilen legt en
dan gedurende den loop van den Win
ter verkoopt. Deze kuilen of diepe vo
ren worden er in de hoven ge
graven en van stroo voorzien. Het is
een bewaringsstelsel dat bijzonder aan
te bevelen is omdat de appels uit de kui
len komen met dezelfde frischheid van
kleur, waarmede ze binst den Zomer ge
tooid waren. De meest geteelde ver
scheidenheden van peren zijn de Legi-
pont die we reeds in de provincie Luik
aantroffen, de Dubbel Philippen, de Juf-
vrouwpeer, een tafelpeer van goede hoe
danigheid en dit is te begrijpen, de naam
alleen zegt reeds genoeg, de Kerkhof
peer, cie Koolstok, de Poire de France en
de Kersencipeer.De keusperen en appels
zijn voor den uitvoer bestemd. Deze van
mindere kwaliteit worden evenals in de
provincie Luik verwerkt tot azijn en
siropen. Voor wat aangaat het vroege
zomerfruit dit wordt naarmate de inza
meling verkocht en verzonden. Om U
een gedacht te geven van de groote be
langrijkheid dier verzendingen voor den
oorlog, laat me toe U te zeggen dat er,
gedurende het tijdperk begrepen tus-
schen einde Juli en 15 November ge
middeld per jaar 300 wagons peren en
appels naar de Rijnprovincie en het
Ruhrbekken vertrokken en voorname
lijk naar Dusseldorf, Essen enGelsenkir-
chen. Gedurende het seizoen van 1904
en 1905 vertrokken op twee maanden
tijd wel 400 wagons appels enkel naar
Duitschland.
Geen wonder dan ook dat het daar in
't seizoen krioelt van fruitkoopmans in
die streek en dit zoowel uit den vreemde
als uit het binnenland.
De kerse en kriekéboomen die men
daar 't meest aantreft zijn de witte en
zwarte vleeschkersen, de abesse de
Moulaud, de vroege van Sint-Truiden
en de zwarte van Kerniel. Er bestaan in
Limburg tal van boomgaarden, welke
uitsluitelijk met kerse- en kriekeboomeij
beplant zijn en de uitvoerhandel er van
is zoo belangrijk dat het personeel van
de telegraaf ieder jaar,op het tijdstip van
den pluk, moet vermeerderd worden.
Voor wat de pruimen betreft, vindt
men er voornamelijk de Reine claude, de
Oogstpruim, de Sint-Katharinepruim, de
Quetsche en de Belle de Septembre. Het
is de gemeente Vliermael die het belang
rijkste centrum daarstelt voor het ver
zenden van pruimen. Tongeren en Borg
loon verzenden voornamelijk appels en
peren. Sint-Truiden gelast zich met ker
sen en krieken. Voor den uitvoer naar
Engeland is men in Limburg ook met
den kweek in 't groot van tros- aal- en
stekelbessen begonnen.
Engeland is ook, na den wapenstil
stand, het toevluchtsoord van Limburg
geworden voor de fruitverzending. 't Is
te hopen dat de vrijhandel met Duitsch
land ons terug van een groot deel van
fruit zal ontlasten, zoodat wij in Vlaan-
meer uitsluitelijk van deEngelsche markt
kunnen genieten en de fruittelers van
Luik en Limburg terug naar Duitschland
zullen verzenden.
Om te sluiten laat ik nog aanmerken,
dat er einde Mei in Limburg tal van
boomgaarden publiek opgeroepen en
verkocht worden door tusschenkomst
van een notaris.
('t Vervolgt).
L. HAEMS,
Landbouwvoordrachtgever.
V
Af
RN BLOEM
Stikstof Phosphoorzr Potasch
In 35C0 kg. graan 66,5 kg. 28. - kg. 17,5 kg.
In 5500 kg stroo 33,- kg. 11,-kg. 49,-kg.
Satnen 99,5 kg. 39,-kg. 57,5 kg.
Imjeronden.