Spaar- en Leenbank
Landbouwweekblad
Onze Boerenjeugd en de
Legerkwestie*
Voordeden der
Vruchtafwisseling
i
Mikroben in
de Melknijverheid
De oorzaak van
het Miltvuur
Groententeelt
Landbouwnijverheden
Veeziekten
Belangrijk Bericht
ZONDAG 22 JANUARI 1928
Pri)i 20 eenden.
JAAKUANÜ
Abonnementsprijs i 9,00 (rank jaar*.
Men schrjjft in op ons Bureel en op alle postkantoren
Aankondigingen volgens akkoord.
Arbeid
adelt
In dit blad zijn er reeds een paar be
knopte bijdragen verschenen over het
legervraagstuk.
Indien wij op dit onderwerp terug-
keeren, dan is het omdat de kwestie van
den diensttijd, de taalregeling in het le
ger en de maatregelen tot zedelijke vrij-
waring onzer jongens tijdens hun verblijf
in de kazerne, van overwegend belang
zijn voor onze landbouwbevolking en
bijzonder voor onze boerenjeugd. In
deze aangelegenheid evenals in al de
andere die den landbouw aanbelangen,
wenschen wij een standpunt te kiezen,
buiten alle politiek om.
Wij willen niet handelen zooals de
Belgische Boerenbond die er zich bij
bepaalde, op den laatsten studiedag zij
ner jeugdorganisatie, van de vergadering
een blind vertrouwen te eischen in zijn
hoofdbestuur in plaats van een duidelijk
standpunt te kiezen inzake den duur van
den diensttijd. Eens te meer heeft deze
organisatie, die het monopolium op-
eischt van de verdediging der belangen
van den boerenstand, zijne leden met een
kluitje in het riet gezonden om vrij spel
te laten aan de manoeuvers der poli
tiekers.
Wij verklaren ons voorstanders van
den zesmaandendienst, omdat deze vol
staat om den soldaat voldoende weer
baar te maken op voorwaarde dat
1) de opleiding doelmatig geschiede
en volgens eene logisch opgevatte me
thode;
2) de indeeling gewestelijk geschiede
en de soldaten in hunne moedertaal on
derricht worden
3) de wederoproepingen na voltrok
king van den diensttijd op degelijke
wijze geschieden.
I. Doelmatig opleidingsonderricht.
Tot heden vertoont het militair on
derricht nog te veel het karakter van de
automatische opleiding toegepast bij het
beroepsleger. Het sociaal karakter der
opleiding, dat moet beoogen niet alleen
technische vaardigheid te verschaffen
aan de rekruten, maar tevens het leger
moet doen waardeeren als eene nood
zakelijke instelling tot behoud van 's
lands onafhankelijkheid, wordt te veel j
uit het oog verloren. De wijze waarop
het militair onderricht wordt gegeven is
thans verre van volmaakt
Vooreerst ontbreekt het thans in de
kazerne aan eene logische arbeidsrege
ling de vermoeiende lichaamsoefenin
gen geschieden doorgaans voormiddags
terwijl de theorielessen 's namiddags
worden gegeven. Het tegenovergestelde
zou juist moeten plaats grijpendaar de
oefeningen toch bedoeld zijn als toepas
sing der theorie en de soldaten na de
lichaamsvermoeienissen der oefeningen
niet meer in staat zijn tot de intellec-
tueele inspanning welke vereischt is om
de theorielessen met goeden uitslag te
volgen.
De wijze waarop de theorielessen
worden gegeven is ook in 't algemeen
gebrekkigde lesgever bereidt door
gaans zijn onderwerp niet nauwkeurig
voor, zoodat zijn uiteenzetting noodza
kelijkerwijze onsamenhangend is; zelfs
in het Vlaamsch gegeven zijn de theo
rielessen haast onverstaanbaar voor
onze Vlaamsche jongens, daar de les
gever meestal niet op de hoogte is der
Nederlandsche vaktermen en daardoor
eene taal gebruikt welke een samen
raapsel is van onduidelijke Waalsche en
Vlaamsche kazerneuitdrukkingen.
Er worden thans maanden besteed
aan het korrekt presenteeren en andere
eerbewijzen met het wapen, terwijl aan
gevechts- en schietoefeningen, die noch
tans de hoofdfaktoren zijn om de solda
ten weerbaar te maken, geen voldoende
aandacht wordt geschonken.
Nochtans heeft de laatste oorlog be
wezen dat het bijna uitsluitend deze
laatste oefeningen zijn die nuttig zijn
voor de krijgsverrichtingen.
Talrijke kostelijke uren worden ver
kwist aan nuttelooze karweien en wach
ten, alsook aan dienstprestaties aan de
officieren en aan hun gezin.
Nochtans is onze landbouwbevolking
gerechtigd te eischen dat de tijd gedu
rende den welke men haar jongens op
houdt in de kazerne uitsluitend aange-
Bureel en Redaktie s BRABANTSTRAAT. 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller
ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
Voor es» étot
de Laadbonwm
wend worde tot hunne militaire oplei
ding.
Wat nu de opleiders betreftde on
derofficieren welke hoofdzakelijk met
het onderricht zijn gelast missen meestal
daartoe de noodige bevoegdheden en
moreele hoedanigheden.
Hunne ontwikkeling en opvoeding
laten doorgaans te wenschen over, zoo
dat van hen op den troep niet den wel-
doenden invloed kan uitgaan, welke
redelijkerwijze kan gevergd worden van
personen die in bestendige voeling le
ven met de soldaten en aldus als leids
mannen dienen beschouwd. Om aan
dien nadeeligen toestand te verhelpen,
zou de regeering strengere eischen moe
ten stellen bij de aanwerving der onder
officieren en van hen eene stevige vak
kennis, alsmede opvoedkundige gaven
en zielskennis moeten vergen. De be
zoldiging der onderofficieren zou merke
lijk dienen verbeterd en op hetzelfde
peil gebracht als dit der onderwijzers,
daar van hen redelijkerwijze dezelfde
ontwikkeling en dezelfde kennissen zou
den mogen vereischt worden als van de
onderwijzers. Naar onze meening, dient
bij de aanwerving der onderofficieren
meer de aandacht geschonken aan de
hoedanigheid dan aan de hoeveelheid
daar aan de eischen der mobilisatie, wat
betreft het aantal gegradeerden, kan
worden voldaan door de behoorlijke
inrichting van een reservekader van
ondergeschikte gegradeerden.
Wat de officieren aangaat, wij betwis
ten niet dat hunne vorming in de mili
taire school op stevige wetenschappe
lijke grondslagen berustdoch hunne
hooghartige grootmoedigheid in den
omgang met de soldaten, om redenen
van een verkeerd opgevat prestige, is
niet van aard om hun de genegenheid
en het vertrouwen der manschappen te
winnen. Ze laten ook te veel het onder
richt der soldaten over aan de onderge
schikte gegradeerden, die zooals hooger
gezegd, daartoe doorgaans de vereischte
hoedanigheden missen.
Voegt erbij dat talrijke officieren,
niettegenstaande de herhaalde gerust
stellende verklaringen van den Minister
van Landsverdediging, niet voldoende
op de hoogte zijn der Vlaamsche taal
om met onzfe jongens op behoorlijke
wijze te kunnen omgaan.
Om aan die wantoestanden te ver
helpen zou bij de opleiding der officieren
een ruime plaats moeten gegund worden
aan het onderricht in de zielskunde en
aan het aanleeren der Vlaamsche taal.
De groententeelt in België mag
aanzien worden als een bron van
volkswelvaartzij is een winstge
vend vak voor de personen welke
er zich op toeleggen, bijzonder
als deze zich voortdurend op de
hoogte houden der verbeterde
teeltwijzen. Daarom ook vinden
we het gepast af en toe een bijzon
der punt der groententeelt te be
handelen.
Door de indeeling van den
groententuin, verstaat men het
verdeelen van den hof in een ze
ker aantal perceelen, volgens de
teelten die men wil kweeken.
De planters verhuizen van jaar
tot jaar, t.t.z. ze wisselen af van
plaats, dat noemen we de vrucht
afwisseling.
Het vraagstuk der vruchtafwis
seling is zeer nauw met dat der
meststoffen verbonden.
I Aan een goed beredeneerde
vruchtafwisseling zijn de volgende
voordeelen verbonden.
De voedende bestanddeelen der
meststoffen komen beter tot hun
recht, aldus bekomt men eene be
sparing in de bemesting. Inderdaad
iedere groep planten neemt een of
meer stoffen in verscheidene hoe
veelheid op, die voornamelijk hare
voeding uitmaken. Zoo hebben
de bladgewassen, b.v. spinazie,
salade, kooien, hoofdzakelijk be
hoefte aan stikstof de wortel- en
bolgewassen, b.v. wortelen, ajuin
nemen voornamelijk veel potasch
op de peulvruchten als erwten,
boonen hebben meer fosfoorzuur
noodig. Dus kan men gemakkelijk
begrijpen, dat deze planten, welke
in den grond een min of meer
groote hoeveelheid van een be
paalde voedstof moeten aantref
fen die door den mest er slechts
alle jaren in kleine hoeveelheid in
gebracht wordt, moeilijk zouden
gedijen, indien men ze twee of
meer achtereenvolgende jaren op
dezelfde plaats liet terugkomen.
Van een anderen kant, putten
sommige planten met oppervlak
kige wortels slechts de bovenste
laag uit, daarentegen zoeken plan
ten met diepgaande wortels hun
voedsel in de dieper liggende
grondlagen. Wanneer we nu die
beide plantengroepen op elkander
laten volgen, dan wordt het voed
sel,in de verschillende grondlagen
verspreid, door het gewas benut
tigd.
Een groot voordeel van de
vruchtafwisseling ligt ook hierin
dat men daardoor de ontwikke-
ing der schadelijke ziekten en in-
sekten in sterke mate tegenwerkt.
Immers, zij hebben een zekere
voorliefde voor de eene of andere
groep, sommigen hebben het zelfs
op één enkele plant gericht, terwijl
anderen in den grond overwinte
ren. Als men nu verschillende jaren
achtereenvolgens dezelfde plan
tensoort op hetzelfde perceel teelt,
dan versterkt men op die wijze de
ontwikkeling en vermenigvuldi
ging der ziekten en insekten, door
dat men hun juist het voedsel ver
schaft dat ze noodig hebben. Daa
rentegen als men op datzelfde
perceel een andere plantensoort
teelt, dan onttrekt men hun daar
door het noodige voedsel en ze
moeten van honger sterven.
Ook nog met het oog op de
vernieling van onkruid.is het nood
zakelijk dat men een gewas dat
behoorlijk kan worden gewied en
verzorgd, laat volgen op een teelt
waarbij het onkruid niet zoo ge
makkelijk kan worden vernietigd.
In de burgerstuinen,waarin men
bijna al de gewassen teelt, is het
niet moeilijk een goede vrucht
afwisseling toe te passen. In de
handelstuinen daarentegen is het
moeilijker, daar de kweeker in de
meeste gevallen slechts enkele
soorten groenten teelt, en spoedig
op hetzelfde perceel moet terug
komen nochtans kan men den
handelskweeker niet genoeg aan
zetten de voordeelen der teeltaf
wisseling niet uit het oog te ver
liezen.
De spaarboekjes der verschillige reek
sen (A, B en C) mogen van af den 9 de
zer maand ingebracht worden, voor het
berekenen der intresten (niet verwarren
met aandeelboekjes a. u b.)
De inbrenging mag geschieden ten
bureele Brabantstraat, 53, of 's Zater
dags voormiddag ten onze lokale,
Groote Markt.
Reinheid, zuiverheid is een strikte
noodzakelijkheid zoowel voor den een
ling als voor de massa.
Daar waar vele menschen bij mekaar
werken of huizen, is zuiverheid nog
dringender geboden. Het spreekt dan
ook van zelf dat overal waar mensche-
lijk voedsel wordt gefabrikeerd, de
meest volstrekte reinheid hoeft te heer-
schen.
Men brenge maar heel eenvoudig een
bezoek aan een onzer groote beschuit
fabrieken en onmiddellijk zal het opval
len hoe alles in de puntjes verzorgd is.
Hetzelfde kan gezegd worden van kon-
servenfabrieken, brouwerijen... en het
zelfde zou ook moeten waar zijn in al
onze melkerijen.
Geen nijverheid is zoo gevoelig aan
de aktie der mikroben, aan alle onrein
heden dan wel de melknijverheid.
Aanvangen met het begin blijft steeds
een doorwijze leus en daarom ook klim
men we op tot de melk, deze de grond
stof zijnde van bedoelde nijverheid.
De melk uit den uier komende bevat
in 't algemeen geen enkele mikroob,
wanneer het dier gezond is. Duclausx
heeft onder dit oogpunt een uiterst in
teressante proef gedaan.
Vóór het melken wascht hij den uier
met een volledig kiemvrij vloeistof, de
melk wordt in een gesteriliseerde flesch
opgenomen. Gevolg de melk bewaart
zich uitstekend.
Voegen we er onmiddellijk bij dat
deze proefneming slechts dan gelukt,
wanneer alle noodige voorzorgen geno
men zijn. Men zal bijv. de eerste melk
laten wegvloeien zonder ze op te
vangen.
Van waar komen nu de talrijke kie
men welke de versche melk bevat
Eerst en vooral van de uitwerpsels
welke uier en buik der koe steeds be
vuilen en licht in de melk vallen. Deze
zelfde stoffen bevatten een groot aantal
mikroben door de voeders binnenge
bracht.
Uitstekende middens voor de ontwik
keling der mikroben zijn de voeders,
waartusschen de beschadigde dan
nog heel gevaarlijke soorten her
bergen.
De handen der melkers laten in 't
algemeen veel te wenschen over inzake
reinheid en dragen alzoo tot de besmet
ting bij.
Ook de stallucht behelst stof, kaf
enz., welke steeds met een groot aan
tal kiemen gepaard gaan. Daar de melk
In 't algemeen tamelijk lang in kontakt
blijft met de lucht, mag men hier ook
besluiten dat de vloeistof rijkelijk zal
bezaaid zijn met een reeks ongewenschte
gasten.
Nog een puntal te dikwijls worden
melkemmers gewasschen met besmet
water.
Is een koe met een besmettelijke ziek
te behept, dan zal de melk gewoonlijk
de bakteriën dezer ziekte insgelijks be
vatten
Miquel heeft in éénzelfde staal melk
op 15° honderdduizend mikroben per
kubiek centimeter gevonden
op 25° 72 millioen
op 35° 165 millioen.
Deze cijfers toonen klaar aan dat het
aantal mikroben vermeerderd naar ge
lang de meest gunstige temperatuur der
melk.
Alle mikroben nu werken niet op
dezelfde wijze. Sommigen zijn zelfs
nuttig, anderen brengen echte stoornis
sen te weeg. Dat hopen we kortelings
van naderbij in te studeeren.
De leden welke ingeschreven zijn
voor een almanak zullen hem onverwijld
ontvangen.
We verzoeken hen vriendelijk het
het bedrag (2 fr. -j- de verzendingskos
ten) op onze postcheckrekening 142.593
Redt U Zeiven te storten. Zooniet ge
lieve men ons de verschuldigde som in
postzegels over te maken.
Een der langst bekende ziekten is het
miltvuur. Reeds vele eeuwen vóór het
begin onzer jaartelling had men het oog
op deze ziekte, die alle soorten van vee,
huisdieren en wilde dieren en ook den
mensch aantastte. De oude Romeinsche.
Grieksche en Arabische schrijvers ge
wagen er al van, ja, sommigen willen
in de zesde plaag van Egypte, ons in het
tweede boek van Mozes beschreven,
reeds deze ziekte zien.
De berichten uit die overoude tijden
zijn echter altijd vrij vaag, maar uit het
midden der 16e eeuw en later hebben
wij volkomen betrouwbare berichten,
welke doen zien, dat deze ziekte vroe
ger soms groote slachtingen onder
mensch en dier aanrichtte. Zoo wordt
uit de tweede helft der 16e eeuw ver
haald van hevige epidemieën in Italië,
waartegen de overheid o. a. in Venetië
den maatregel nam om den verkoop
van rundvleesch te verbieden op straffe
des doods. Een schrijver vermeldt een
epidemie in het begin der 17e eeuw,
waarbij 60 000 menschen stierven, In
het laatst der 17e en begin der 18e eeuw
heerschte de ziekte zeer uitgebreid in
Frankrijk. Later maakte men melding
van deze ziekte in meer noordelijk en
oostelijk gelegen landen van Europa,
zoodat het schijnt, alsof zij uit het zuiden
tot ons gekomen is.
Omstreeks het midden der 19e eeuw
ontdekte men de oorzaak der ziekte, en
kwam men er door vele navorschingen
achter, op welke wijze zij zich ver
spreidde.
Het miltvuur was vrijwel de eerste
ziekte, waarbij men bakteriën (bacillen
zijn staafjes) als oorzaak ontdekte. Men
wist wel allang, dat de ziekte besmette
lijk was, maar hoe de besmetting tot
stand kwam, dat wist men vóór om
streeks 1850 nog niet. Langzamerhand
werden echter de hulpmiddelen tot mi
croscopisch onderzoek van bloed en an
dere weefsels verbeterd, en in 1850 ont
dekte Davaine ontelbare staafjes in het
bloed van aan miltvuur gestorven die
ren, welke staafjes hij later voor de oor
zaak der zie"te hield. Deze meening
bleek juist te zijn, en sedert men de oor
zaak der ziekte leerde kennen, was men
ook beter in staat maatregelen te bera
men om den vooruitgang der ziekte te
beperken.
Men zag hoe de gevonden staafjes
behoorden tot de lagere planten, en dat
zij zich ook als deze vermenigvuldigden,
n.l. door de vorming vanz.g.n. "sporen,,
ronde lichaampjes, welke als het zaad of
de vruchten van de volwassen plantjes
zijn aan te zien.
Legt men een druppel miltvuursbloed
of een geringe hoeveelheid miltweefsel
onder een goed microscoop, dan kan
men de bloedlichaampjes zien als ronde,
bolle schijfjes, en daartusschen vrij dikke
stijve staafjes, met rechte lijnen, en aan
de einden als 't ware scherp rechthoekig
afgesneden.
Deze staafjes zijn de miltvuur-bacillen
zij komen voor in het bloed en in sterk
bloedhoudende weefsels, waarvan in de
eerste plaats de milt genoemd moet
worden. Hun aanwezigheid in het bloed
is niet direkt als de oorzaak van ziekte
en dood te beschouwen, maar zij schei
den een soort van vergif af, hetwelk he
vige koorts en binnen korten tijd den
dood van het aangetaste dier kan ver
oorzaken.
Als het aangetaste dier gestorven is,
dan gaan ook de bacillen al spoedig ten
gronde, maar voor dat zij sterven, ziet
men bij vele een soort van knopje ont
staan. de spore, welke zeer taai van
leven is en tientallen van jaren in den
grond kan blijven leven, om het gunstig
oogenblik af te wachten, waarop zij
weer in het lichaam van een warmbloe
dig dier geraakt, om dan weer dadelijk
tot een staafje uit te groeien. Dit is in
het kort de levensloop der miltvuur
bacillen.
Landbouwers
Ontwikkeling is rijkdom
Woont de voordrachten bij
ons ingericht 1
Maakt ruim gebruik van
inlichtingsdiensten 1
door
onze
ftiiüeniiiiüi
urn
De medewerker» *Jh» vereatwoordelijk wot hue tydragen
Ongeteekenöe stukkeu worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
iiHHKüiiniiiiiiaiiu