Landbouwweekblad
a—
Onze Inlichtingsdiensten
Rondom de Internationale
Tentoonstelling te Brussel
Denitrifikatie
Ruanda-Urundi
Gewestelijke Indeeling
en onderricht der solda
ten in hunne moedertaal
Kleinveeteelt
Wetenschap
Koloniale Rubriek.
111 11
iONDACi 29 JANUARI 1928
frlji 20 cenom.
IQde JAAKUANÜ Ni 474
uw
Arbeid
adelt
Abonnementsprijs t 9,00 frank jaar».
Men schrift In op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redaktie BRABANTSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller i
ORTAIRE C.AUDRON, Aalst.
Voor ea door
de Laidbonwen
De Boerenjeugd en
de Legerkwestie
(2' bijdrage)
De huidige indeeling van het leger,
waardoor Vlamingen en Walen samen
gebracht worden in dezelfde eenheden
en niet zelden op verren afstand van
hunne woonplaats, is nadeehg voor de
doelmatige opleiding en de snelle uit
voering der mobilisatieze leidt boven
dien tot eene volledige miskenning der
rechten van het Vlaamsche volk.
Het blijkt duidelijk dat de gemengde
eenheden bestaande uit Vlamingen en
Walen de uitvoering der bevelen en het
onderricht der manschappen bemoei
lijken
Thans worden de rekruten ingedeeld
in Vlaamsche en Waalsche groepen
voor het aanleeren der theoretische be
grippen nochtans de praktische oefe
ningen, welke de toepassing zijn der
theorie, worden enkel in het Fransch
gekommandeerd.
Onze Vlaamsche jongens leeren pape-
gaai-achtig de bevelen aan zonder ze te
begrijpen. Dat dergelijk onlogisch stelsel
geen uitslagen oplevert tot bevordering
van het onderricht der soldaten hoeft
voorzeker geen betoog. Bovendien geeft
het onderricht aan gemengde eenheden
aanleiding tot veel tijdverlies, vooral bij
het aanleeren der praktische oefeningen.
De gewestelijke indeeling, gebaseerd op
het onderricht en het kommando der
soldaten in hunne moedertaal, voorkomt
dit bezwaar, daar ze een innigen band
legt tusschen de theorie en de praktische
oefeningen en aldus de opleiding van
den soldaat bespoedigt.
Waf de eischen der mobilisatie be
treft; de huidige indeeling van ons leger
waarbij de soldaten niet zelden op aan
zienlijken afstand van hunne woonplaats
worden geplaatst is oorzaak van vertra
ging; ze is nadeelig voor den samenhang
van den troep, daar de manschappen
geroepen om in dezelfde eenheden te
strijden aan elkander vreemd zijn als be-
hoorende tot verschillende streken.
De gewestelijke indeeling integendeel
biedt de groote technische voordeelen
van eenvoudige en snelle werking der
mobilisatie, van een nauwen zedelijken
band tusschen de soldaten eener zelfde
eenheid omdat zij dezelfde taal spreken
en in dezelfde streek woonachtig zijn.
Zij bevordert den omgang tusschen
de opgtroepenen en de oversten die hen
in geval van mobilisatie moeten aan
voeren.
Een woord thans over de bezwaren
die tegen de gewestelijke indeeling wor
den aangehaald
1' bezwaar: De gewestelijke indeeling
met de moedertaal als voertaal is een
gevaar voor de nationale eenheid.
Deze opwerping steunt meestal op
een verkeerd opgev atte vaderlandsliefde
en bij velen wordt ze ingegeven door
den strijd voor het behoud van niet
gegronde verworven voorrechten.Zwit
serland levert het klaar bewijs dat de
opleiding en het aanvoeren der man
schappen gewestelijk en in verschillende
talen geen inbreuk maakt op de natio
nale eenheid.
Het is trouwens al te belachelijk te
beweren dat het onontbeerlijk isVlaam-
sche en Waalsche rekruten in dezelfde
kazernen en legereenheden samen te
brengen, om de wederkeerige genegen
heid van Vlamingen en Walen en de
gevoelens van vaderlandsliefde te ver
stevigen.
De eenheid van het land moet inte
gendeel gegrondvest zijn op ekonomi-
sche redenen en op gelijke berechtiging
der twee rassen.
De huidige legertoestanden waar de
Vlamingen als minderwaardigen en als
vreemdelingen in eigen land worden be
jegend, zijn juist strijdig met de goede
verstandhouding tusschen Vlamingen en
Walen.
Men wijze ons niet op de zoogezegde
goede betrekkingen tusschen Vlamingen
en Walen in de gemengde eenheden tij
dens den oorlog hebben de Vlamingen
alsdan geduld dat ze naar de dood wer
den geleid in een taal die hun vreemd
was, dan was zulks te wijten aan hunne
goedzakkigheid en aan hun vertrouwen
in de verbeteringen, welke hun uitdruk
kelijk werden beloofd, doch tot heden
niet tot verwezenlijking zijn gekomen.
Zullen dezelfde wantoestanden nog ge-
dujd worden bij een gebeurlijken vol
genden oorlog Tl
2' bezwaar De gewestelijke indee
ling laat niet toe in bepaalde gewesten
het vereischte aantal manschappen te
vinden, die door hunnen stiel en vak-
kunde in aanmerking komen voor de
samenstelling der technische diensten
van de legerafdeelingen.
Deze opwerping heeft enkel als doel
opzettelijk verwarring te stichten om
de gewestelijke indeeling, zooals ze door
het Vlaamsche volk wordt geëischt, van
kant te zetten. Wij vragen een ruim op
gevatte gewestelijke indeeling, steunen
de op het gebruik der moedertaal voor
de opleiding der manschappen en die,
door genoegzame uitbreiding der wer
vingsgewesten, voldoet aan de techni
sche vereischten van de legerinrichting.
3' bezwaar: De inrichting van
Vlaamsche en Waalsche legerafdeelin-
gen kan vanwege de legeroverheid tot
misbruik en willekeur leiden bij de aan
wending van de Vlaamsche oj Waal
sche eenheden voor den strijd. Wij ant
woorden: de ongelijkheid der gevraagde
offers, de laatste oorlog heeft het duide
lijk uitgewezen, zal bij elk stelsel van
indeeling ten nadeele uitvallen der Vla
mingen, daar de Vlaamsche bevolking
talrijker is dan de Waalsche en dus ook
een grooter kontingent aan het leger
zal opleveren. De Vlaamsche legeraf-
deelingen, waarin de rechten derViaam-
sche soldaten volkomen worden geëer
biedigd, zullen naar ons oordeel meer
waarborgen geven tegen een partijdig
in 't vuur jagen der verschillende rassen,
daar de overheid der onderscheiden le-
gerafdeelingen ongetwijfeld zou optre
den tegen een willekeurig handelen van
wege den oppersten legerstaf. Wij ver
onderstellen trouwens dat deze laatste
zijn taak derwijze zou opvatten, dat hij
bij de aanwending der verschillende
legerafdeeüngen voor den strijd, zich
uitsluitelijk zou laten leiden door de
noodwendigheden der krijgsverrich
tingen.
In eene volgende bijdrage behandelen
wij op welke wijze de gewestelijke in
deeling logisch kan worden ingevoerd.
N. B. Zie le bijdrage in nummer van
22 Januari 1.1.
We zullen blijven hameren 1 Waar
onze leden voordeelen aangeboden wor
den moeten ze er een ruim gebruik van
maken 1
Zooveel geldverspilling kan verme
den worden mits bijtijds goed en onpar
tijdig ingelicht te zijn
Daarom heeft R. U. Z. zijn rechts
kundige en ook zijn landbouwkundige
diensten welke bevoegde krachten heele-
maal ten dienste stelt van onze leden
Zoo dikwijls doen zich gevallen voor
om dewelke voorlichting volstrekt nood
zakelijk blijkt. Waarom dan niet zijn
toevlucht genomen tot onze diensten
Een mensch gansch op de hoogte van
de hem voorgelegde zaak zal zich niet
gemakkelijk laten betijen
R. U. Z. stelt een rechtskundige ten
uwen dienst alle zondagen van 9 tot
11,30 uur in ons lokaal te Aalst.
Daarenboven zal onze agronoom Ingr
K. Hambrouck gedurende de maand
Februari volgende zitdagen houden
Te HERZELEpp Woensdag 1 Fe
bruari, van 9 tot 11 uur, in het café In
den Engel Markt.
Te NINOVE op Dinsdag 8 Febru
ari, van 9 tot 11 uur, in de Groenpoort,
bij de wed. Haelterman, Groenselmarkt.
Te AALST, alle zaterdagen der
maand van 9 tot 11,30 uur, in het lo
kaal "De Koornbloem Groote Markt.
Daarenboven zal er van af Februari
insgelijks een zitdag plaats grijpen voor
het Zenneland, te EPPEGEM. (Dagen
uur worden bijtijds ter kennis gebracht).
Onze leden hebben dus alle gemak
kelijkheid gauw en degelijk ingelicht te
worden... aan hen ruimschoots gebruik
te maken van onze inlichtingsdiensten
Deze tentoonstelling voor de
eerste maal ingericht door "L'En-
tente Avicole Bruxelloise mag
als bovenmate goed gelukt be
schouwd worden. Het aantal in
zendingen overtrof werkelijk de
stoutste verwachtingen, we telden
o. a. meer dan 800 hoenders, bij
de 3000 duiven, ruim 1200 konij-
nen.Voegen we daar nog bij deaf-
deeling schapen en bijenteelt en
we mogen gerust spreken van een
volledige tentoonstelling.
Ook stands van neerhofmate
riaal, hoendervoeders en ontsmet
tingsmiddelen vonden we bij de
vleet.
Georganiseerd door in hoofd
zaak brusselsche maatschappijen,
mocht men zich natuurlijk meer
aan liefhebberssujekten verwach
ten dan wel aan nuttypen. Ook
onder dit oogpunt hebben we niet
te klagen gehad.
Wel is er daar de afdeeling
"Duiven,, welke overtalrijk verte
genwoordigd zijn, om ons te her
inneren dat we met steedsche
kringen te doen hebben, maar te
vens denken we onmiddellijk aan
de kiekens waar we gelukkiglijk
niet geplaagd werden door de an
ders zoo talrijke luxe-diertjes welke
juist goed zijn om te pronken in
den lusttuin van een of ander adel
lijke dame.
Daarmee bedoelen we echter
niet dat we heelemaal ingenomen
zijn met de tentoongestelde ras
sen, want ons spijt het dat som
mige belangrijke legrassen niet
vertegenwoordigd waren. Daar
kunnen natuurlijk de inrichters niet
verantwoordelijk om gesteld wor
den, maar wel ligt de schuld aan
onze kweekers zelf, welke een re-
klaamgelegenheid als deze ver-
waarloozen.
Tusschen de vertegenwoordig
de rassen stippen we aan Bra-
bantsche, Brakel, Belgische Vech
ters, Mechelsche, Faverolle, Bres-
se, Leghorns, Minorka, Hamburg-
sche, Wijandotte, Plymouth, Rho
de Island, Yokahama.Orpingtons,
Sussex, Barnevelders, enz.
Het zal onze leden wel aanbe
langen enkele gevraagde prijzen
te kennen
Brabantsche (haan) 125 fr.
Braekelsch (kuiken) 50 fr.
Mechelsche coucou (haan) 150.
Hamburgsch (haantje) 50 fr.
Wyandotte (haantje) 100 fr.
Rhode Island (haantje) 150, 500
Orpington (hen) 500 fr.
De luxerassen zooals Barbu d'An-
vers, Bantam Selright, Barbu
d'Uccle, Birchen Grey enz... laten
we onbesproken, daar we van
meening zijn dat de meesten onzer
lezers zich meer en meer toeleg
gen op nuthoenfokkerij.
Nu de konijnen. Ook hier zijn
hooge prijzen geen uitzondering.
Luister eventjes
Vlaamsche Reuzen van 150 tot
300 fr.
Argenté de Champagne van 100
tot 250 fr.
Beversche Blauwen tot 250 fr.
Dendermondsche Witten 100,
220, 300, 500 fr. v
Chinchillas, enkelen aan 150 fr.
i velen van 300 tot 500 fr.
I
Havana rondom de 100 fr.
Die prijzen zijn ongetwijfeld
zeer hoog,we weten bij ondervin
ding dat velen onzer kleine konij-
nenkweekers(sters) er tegen op
zien, maar er bestaat gelegenheid
om zelf de gewenschte kleur te
bekomen.
Voorzeker het is ongetwijfeld
heel gemakkelijk en het vergt hei
minste zorg zuiver raskonijnen te
bekomen, doch wie zich wat moei
te wil getroosten, kan, eenigszins
trager weliswaar, zelf tot de be
oogde uitslagen komen.
De erfelijkheidsleer is ver ge
noeg gevorderd om tot zekere
resultaten te leiden. Het is vol
doende de te volgen weg te ken
nen... en natuurlijk toe te passen.
Heel in 't kort hopen we onze le
zeressen en lezers om dit gebied
de noodige leiddraad te kunnen
geven.
Zoo zijn we eenigszins van on
ze tentoonstelling afgedwaald.We
zijn nu benieuwd wat de (insge
lijks internationale) klein veeshow
van Les Aviculteurs Beiges die
dit jaar voor de 33c maal plaats
heeft, ons zal bieden.
In de gewone omstandigheden wordt
in den akkergrond de stikstof van den
humus in ammoniak omgezet en een
gedeelte van dezen ammoniak wordt
dan door de nitrifikatie in nitraat ver
anderd. Wij hadden de gelegenheid dat
in onze vorige bijdrage uiteen te doen.
In zekere gevallen, die wij verder be
palen zullen, hebben een reeks tegen
overgestelde verschijnselen plaats
nitraten worden tot nitrieten geredu
ceerd (omgekeerd van geoxydeerd) en
dikwijs zelfs worden de nitrieten verder
ontbonden met ontwikkeling van vrije
stikstof welke verloren gaat. Het is aan
die reeks van reduceeringsverschijnselen
dat men den naam geeft van denitri
fikatie
Nitrifikatie geschiedt door tusschen-
komst van bakteriën Nitrosococcus en
Nitrobacter. De reduceering der nitra
ten geschiedt ook door de werking van
mikroben de denitriflkatiebakteriën.
Hun getal schijnt zeer groot te zijn en
men vindt ze steeds in den grond. Maar
men is in de navorschingen nopens die
mikroben zoo ver niet gevorderd als in
de studie der andere grondbakteriën en,
hoewel sedert veertig jaar veel werken
aan dit vraagstuk werden gewijd, toch
blijven veel hunner eigenschappen duis
tere punten.
De zaak is nochtans belangrijk im
mers het spreekt dat de landbouwer
die er groot belang bij heeft de denitri
fikatie te verhinderen, er nut zou uit
trekken zoo hij wist in welke omstan
digheden de denitrifikatie plaats grijpt.
De proeven van Gayon en Dupetit
(1822-1855) toonden dat er denitriflka
tiebakteriën bestaan in de lucht zelf.
Zoo men aan de lucht bouillon bloot
stelt waarin men nitraat heeft opgelost,
dan kan men door ontleding bestatigen,
dat het vocht dat troebel geworden is,
krioelt van mikroben en dat het nitrie
ten bevat. Uit die spontaankultuur heb
ben Gayon en Pupetit vier mikroben-
soorten afgezonderd aam dewelke de
reduceering toe te schrijven is. Men
vindt ook hetzelfde reduceerend vermo
gen bij bakteriën welke men in riool
water aantreft, n.l. Bacterium denitrifl-
cans A en B.
Ondervinding leert dat, indien de de
nitriflkatiebakteriën in akkergronden
steeds te vinden zijn, ze hun werking
weinig of niet kunnen uitoefenen wan
neer de grond genoeg lucht en niet te
veel water bevat. Immers die bakteriën
zijn aërobiën, zij leven slechts wanneer
lucht tegenwoordig is, t. w. z. bij gebrek
aan lucht leven zij als anaërobiën, d. w.
z. dat ze de lucht kunnen missen, maar
dan verbruiken ze de zuurstof der nitra-
1
ten en vormen nitrieten. Deze mikroben
zijn dus volgens de omstandigheden
aërobiën of anaërobiën. Het is een
eigenaardige eigenschap welke deze
bakteriën bezitten zich aldus naar de
omstandigheden te kunnen schikken. De
andere mikrobensoorten leven altijd
hetzij als luchtbehoevend, 't zij als niet-
luchtbehoevend.
Men onthoude dus dat de denitrifl
katiebakteriën overal zijn, maar dat zij
geen schade kunnen veroorzaken wan
neer de luchtverversching van den
grond voldoende is, dus in lossen grond.
Een grond wordt losser door goede be
werking, door kalking, en wat kleigrond
betreft, door vermeerdering van den
humusvoorraad. Dit zijn dus de midde
len waarover de landbouwer beschikt
om de denitrifikatie te bestrijden... Men
bemerke echter dat het indelven van
overdrevene hoeveelheden verschen
stalmest de nitrifikatie stillegt. De groo
te hoeveelheden ingedolven organische
stoffen vertragen de oxydaties en het
midden heeft een reduceerend ver
mogen. Wanneer goed geteerde mest
wordt aangewend, zijn geen reducee
ringsverschijnselen te vreezen en kan
geen denitrifikatie plaats grijpen.
Hoe geschiedt de denitrifikatie In
een eerste periode worden de nitraten
in nitrieten veranderd. Zulks levert
maar weinig nadeel op immers wan
neer de luchtverversching weer normaal
wordt, worden de nitrieten weer in
nitraten omgezet. Maar in een tweede
periode grijpt de ontwikkeling plaats
van gasachtige stikstof en deze gaat
verloren.
Grimbert onderscheidde twee soorten
denitriflkatiebakteriën. De eerste bevat
de mikroben zooals Bacillus Phyocya-
neus, die rechtstreeks de nitraten aan
tast en tevens koolzuur afscheidt. In
eene oplossing van nitraten in peptoon-
water scheidt deze mikroob vrije stik
stof af die gelijk is aan de hoeveelheid
stikstof van den ontbonden nitraat. Die
soort mikroben zijn de echte nitrifika-
tiebakteriën
De tweede soort bevat de mikroben
die zooals de Bacterium coli commune,
de nitraten niet verder dan in nitrieten
reduceeren. Indien tevens amidoverbin-
dingen voorhanden zijn, en organische
zuren, dan werkt het salpeterigzuur
(zuur der nitrieten) op deze amidover-
bindingen terug om vrije stikstof te ont
wikkelen. Die mikroben die aldus te
werk gaan noemt men onrechtstreek-
sche denitriflkatiebakteriën
Het uitgebreid Verslag over het
Belgisch beheer van het onder man
daat gesteld grondgebied van Ruanda-
Urundi gedurende het jaar 1926, werd
onlangs door den Eersten Minister en
Minister van Koloniën ter Kamer neer
gelegd.
Bedoeld verslag bevat een zeer vol
ledige dokumentatie betrekkelijk de ver
scheiden takken van bedrijvigheid en
tevens zeer belangwekkende gegevens
over de inlandsche landbouwproduktie
van dit uitgestrekte grondgebied.
Luidens het verslag mag de huidige
bevolking van Urundi geraamd worden
op 2,500,000 tot 3,000,000 inwoners en
deze van Ruanda op ruim 3,000,000 in
boorlingen.
Het jaar 1926 is in Ruanda onder
slechte voorteekens begonnen. Uit hoof
de van de ontoereikendheid der regen
vallen, sloten de eerste inoogstingen met
een tekort. Ook hadden het Centrum en
het Oosten van het land aan schaarsch-
heid te lijden. Zelfs in de Mulera-streek
waar de landbouw nochtans alge
meen bloeiend is was de toestand nij
pend erwten en boonen werden er tot
1 frank de kgr. verkocht. In het Zuiden
haalden de hongerlijdende Bayandi.
kost wat kost al de levensmiddelen weg.
Eens te meer werd de bevolking van de
schaarschheid, misschien zelfs van den
hongersnood, gered dank zij de uitge
strekte beplantingen van zoete aardap
pelen in de lage gronden.
Deze toestand die eigenlijk het gevolg
was der gebrekkige inoogstingen van
1925, beterde allengs doordat het jaar
■Hüllü
■hhhmwhh
".-SK" '^^"KSSS;-"135SSÖÜ^^
De medewerkers zijn verantwoordelijk voer hen bjjdragen
Ongefeekende stufckea worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven."'
t