i LANDBOUWERS m Landbouwweekblad De Landbouwbegrooting. °™£delliik zouden verminderd Lentebemesting IN DE STAL Samenstelling en Bereke ning der Rantsoenen* Veeziekten In de Vereeniging ligt de macht Sluit in massa aan bij R* U* Z* Redt U Zeivers maakt propaganda, wint leden bij Lidmaatschap 9 fr* per jaar* Daarvoor Veevoeding ZONDAG 5 FEBRUARI 1928 frij* 20 ceutJcuj lOdc JAAKUAJNÜ N: 476 Arbeid adelt Abonnementsprijs 9.00 frank 't jasrs. Men schrijft In op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en Redaktle BRABANTSTRAAT, 53, AALST Veisantvsoordciyke Opsteller ÖRTAIRE CAUDRON. .Aalst. Voor «b door de Landbouwers De heer Limage, in naam van de Senaats-kommissie, heeft ver slag uitgebracht over de Begroo ting van Landbouw, In vergelijking met voorgaande begrooting vermeldt het huidig budget eene vermeerdering der "gewone uitgaven,, van 3,713.158 frank. Anderzijds is eene vermin dering vast te stellen der buiten gewone uitgaven van 5.170.000 frank, wat de totale vermindering herleidt tot 1.456.852 fr. De kommissie drukt hare tevre denheid uit over het terug in voege brengen der voorgaande toelagen van 43.000 frs. en van 16.000 frs. respectievelijk bestemdde eerste als aanmoedigingspremie derpaar- denwedstrijden, de tweede als steun ten voordeele der maat schappijen van paardenkweek. Eveneens dient opgemerkt dat het krediet van 106.100 fr. voor tentoonstellingen en kampstrijden ingericht door de provinciale Landbouwkamers, Landbouwkon- gressen, enz. terug op de begroo ting werd gebracht, even als de vermeerdering van het krediet van 1.100.000 franken, vermeld bij ar tikel 41 betrekkelijk het Land bouwonderwijs, Indien we den heer minister van Landbouw onzen dank uitdrukken om het verhoogen of opnieuw in voege brengen van enkele kredie ten, toch moeten we met spijt be- statigen dat de uitgeschreven toe lagen nog altijd op verrena niet beantwoorden aan de noodwen digheden en de rechtmatige eischen van 's lands rijkste bron van in komsten en welvaart: de land bouw. Anderzijds, wanneer men even tjes nagaat welke reusachtig groo- te kredieten op de begrooting van de Nijverheid voorkomen, waar de toelagen met breede mildadig- heid en vrijgevigheid worden ver gund, dan komt men algauw tot de overtuiging dat de landbouw in verhouding van het bevoorrechte troetelkind, de nijverheid, ander maal op stiefmoederlijke wijze wordt behandeld. Daarenboven verlieze men niet uit het oog dat al deze toelagen althans nauwelijks het 7dt deel hunner werkelijke waarde van 1914 vertegenwoordigen, bij zoo verre dat sommigen van hen, niet tegenstaande hun schijnbare ver hooging, in feite een aanzienlijke vermindering ondergingen. En nochtans aldus luidt het verslag kan het evenwicht van 's lands voeding enkel en alleen bereikt worden door een progres sieve verhooging der landbouw- produktie. Anderzijds zoo merkt de ver slaggever gansch juist op, is die produktievermeerdering slechts dan mogelijk, wanneer de Regee ring zelf 'n zuivere gezonde en welbegrepen landbouwpolitiek zal volgen, met een net afgelijnd en bepaald programma, waarop vol gende hoofdpunten dienen opge schreven 1° Verwerping van al de maat regelen welke het vrij beschikken over de produkten eenigszins kan belemmeren of in den weg staan. 2° Waken opdat de fiskale las ten, die nu loodzwaar op de schou ders van den landbouw drukken, 3° Steunen en aanmoedigen van den landbouwvooruitgang op alle gebied door het verleenen van milden flnantieelen steun aan het privaat-initiatief. Aan die drie hoofdpunten van het landbouwprogramma vermeld mocht er wel een vierde toege voegd, waarover het bedoeld ver slag en dit tot onze groote verba- i zing geen gebenedijd woordje rept," namelijk het verleenen van i de noodige waarborgen aan den landbouwer, om in volle zekerheid zijne boerderij te kunnen opdrijven en dit door het onmiddellijk ver schaffen van een degelijke pachtwet Want ziedaar het middel bij uit muntendheid om er toe te komen de aangepredikte produktiever- hooging,, te bereiken. Zonder behoorlijken pachtter- mijn staat de landbouwer machte loos en in de volstrekte onmoge lijkheid zijn hoeve en landerijen meer te doen opbrengen. Immers om die opbrengstvermeerdering te bereiken, moet hij zich zware gel- delijkê opofferingen getroosten, groote kapitalen aanwenden,waar voor hij nu met recht en rede aar zelt, omdat bij gebrek aan 'n vol doenden pachttermijn hem althans niet de minste waarborg geeft, of hij van zijn hoeve, van al de aan gebrachte verbeteringen en aange wende kapitalen niet op 't onver wachts wordt beroofd. Zoolang die onzekerheid voor den boer blijft voortduren, kan er van ernstige opbrengstvermeerde ring geen sprake zijn en blijft zulks ijdelen woordenpraat, zonder meer «H*s»namn«aaa*aaaui»saaaaaiia Nu binnen enkele weken onze kalen der het begin van de Lente zal aankon digen, past het wel eenige woorden over bemesting in dit seizoen neer te pennen. Om ter wille van de klaarheid willen we elke groep van meststoffen afzonder lijk behandelen Zwavelzuur ammoniak mag desnoods in den winter gestrooid worden, maar dan alleen op kalkrijke gronden, doch het is oneindig verkieslijker, ten einde volstrekt elk verlies te vermijden, hem in de Lente of in den Zomer te strooien. Juister gezegd zal men dit doen vijftien dagen, drie weken ten hoogste, vóór dat men wenscht dat de meststof op de plant inwerke. Gedurende dien tijd kan de zwavelzuur ammoniak zich nitrifi- ceeren en meegesleept worden door de regenwaters. Sodanitraat wordt insgelijks in de Lente gestrooid en dit op het meest ge schikt oogenblik voor het benuttigen door de planten, Heel dikwijls verdeelt men de hoeveelheid in twee deelen ten j einde het verlies, veroorzaakt door de regenwaters, te verminderen en alzoo j een meer volledig gebruik daar te stellen. Potaschmesten moeten toegediend worden worden voor den zaaitijd, bij zonder sylviniet, ten einde alle kontakt met de granen te vermijden. Dit zijn misschien te korte beschou wingen, maar voldoende als algemeen heden. Wat nu de meer praktische toe passingen betreft o. a. hoeveelheden voor die en die plant, we kunnen onze leden niet genoeg aanraden ruim ge bruik te maken van onze inlichtings diensten en hetzij op de zitdagen van onzen agronoom, hetzij schriftelijk het noodige te vragen. We hopen echter ook, af en toe, uit te weiden over de een of ander teelt, waar dan telkens de bemesting zal be- handeld worden. De vulgariseerende veeartsenij on derscheidt heel dikwijls stalziekten en weideziekten. Weideziekten doen zich natuurlijk meest voor in den Zomer, gezien het vee zich alsdan op de weide bevindt stalziekten treft men even na tuurlijk meest in den Winter aan. De oorzaken der stalziekten zijn vrij talrijk. Hier volgen de meest gekende oorzaken met daarnaast de ziekten, welke er aan te wijten zijn. a) Gebreken in de voeding en slecht drinkwater pensmaagoverlading, knol len in den slokdarm, beenbreekziekte, boekmaagverstopping, blijven liggen vóór het kalven enz. b) Te hooge temperatuurte snelle verandering van een warme in een kou de plaats long- en borstvliesontstekin gen, lendenvuur, spier- en halfbevan- genheid. c) Gebreken in de stalinrichting en onvoldoende luchtverversching. Bij paarden: dampigheid. Bij rundvee ziek ten der ademhalingsorganen, groepbee- nen, speenbetrappingen enz d) Onreinheid en onvoldoende ver zorgingen. Bij herkauwers klauwaan- doeningen en huidziekten. Bij paarden straalkanker, huidziekten, luizen enz. e) Gedwongen rust. Bij paarden hoefgebreken. Bij runderen zuchtige zwellingen. f) Invloed van smetstoffen, schimmels en andere parasieten. Hierdoor ontstaat natuurlijk een heele reeks besmettelijke ziekten, zooals uierontstekingen, kalver- ziekten, besmettelijk verwerpen, ge wrichtsaandoeningen bij jonge dieren enz. Het ligt nu in onze bedoeling af en toe in de rubriek Veeziekten de bij- zondersten wat nader te behandelen. Toch kunnen we van nu af wel een en ander schrijven over den invloed der voeding op den gezondheidstoestand onzer dieren. Haver- en tarwekaf zijn op zich zelf volstrekt geen schadelijk voedsel, doch, zodals het met veel zaken gebeurt, wan neer men er het rundvee te veel van geeft, heeft men veel kans op boek maag verstopping. Boonenstroo is onbetwistbaar uitste kend voor paarden, maar wanneer men dit voeder alléén of in groote hoeveel heden toedient, verwekt men heel vaak koliek. Te veel melasse aan paarden verwekt diarrhae. Mals, aardappelen, rogge zijn weer eens, op zich zelf, goede voeders, indien ze in matige hoeveelheden worden toe gediend, maar bij overdrijving doen zich allerlei ziekten vóór. Hetzelfde mag ge zegd worden van velerlei fabrieksafval. Al het bovenstaande is genoegzaam en algemeen bekend, toch durven we gerust beweren dat al te veel veehou ders hiermee in de praktijk volstrekt geen rekening houden. Een voedert bijv. zijn varkens uitslui tend met gerstemeel, een tweede vindt alle heil in rijstmeel, een derde zoekt alle redding in maïsmeel enz. Maar de pot gaat zoolang te water tot hij breekt en op een mooie dag worden de dieren ziek. Het is een feit dat een voedsel verkieslijker is voor een bepaald doel dan een ander, toch mag men zich niet laten verleiden, eenzijdigheid in de voe ding wreekt zich immer. Tegen schimmelend en gistend voe der hoeft steeds gewaarschuwd. Het gebeurt heel dikwijls dat men geen schade bemerkt, dat alles oppervlakkig normaal schijnt tot op een mooien dag zich hevige ziekten of sterfgevallen voordoen, waarvan men de onmiddel lijke oorzaak niet altijd met zekerheid kan vaststellen. Toch ook hier vermindert het gevaar naarmate het voeder minder beschim meld is en men het mengt met andere voeders. Voor alle min of meer bedorven voe ders geldt volgende stelregel Het ge- heef bedorven voeder werpe men op den mesthoop. Het weinig bedorvene voe- dere men voorzichtig, in kleine hoeveel heden en gemengd met veel andere voeders. 1) ontvangt ge wekelijks het degelijk landbouwblad De Koornbloem 2) hebt ge recht tot kostelooze kleine aankondigingen in dit blad 3) kunt ge ruim gebruik maken van onze rechtskundige en landbouwkundige diensten. Het hoeft nauwelijks gezegd dat in de huidige dure levensomstandigheden, de landbouwer genoodzaakt is zich de verschillende soorten van veevoeders, zoowel die op eigen boerderij voortge bracht, als deze onder vorm van "krachtvoeders in den handel aange kocht, aan zeer hooge prijzen aan te schaften. Diensvolgens heeft de landbouwer er alle belang bij zijne hoevedieren op de meestdoelmatige en ekoromische wijze te voederen, d, w. z. hun zulke rantsoe nen geven, waar mede ze, naar gelang het beoogde doel, de hoogst mogelijke profijten zullen opleveren. Om die rantsoenen nu met de meest nabijkomende zekerheid te kunnen be palen, zijn er door bevoegde deskundi gen een overgroot aantal proeven aan gelegd geworden en werden nauwkeurige onderzoekingen ingesteld. Het op te lossen vraagstuk was het volgende Hoeveel droge stof moet een bepaald rantsoen bevatten en hoeveel verteer bare voedingsstoffen eiwit, vet en koolhydraten, moeten in die droge stof aanwezig zijn Men diende dus eerst en vooral de waarde der voedermiddelen vast te stel len. Om die voederwaarde te bepalen en dan volgens die bepaalde gegevens de rantsoenen der huisdieren samen te stel len, heeft men eertijds rekening gehou den met de hoeveelheden ruwe voe- dingsbestanddeelen,,. welke in de voe dermiddelen of in de rantsoenen aanwe zig zijn. De theorie van den geleerden Kellner, die dit vraagstuk op eene hem eigen manier heeft onderzocht, en alhoewel ze in de landbouwwereld nog heel wat trouwe navolgers vindt, steunt volgens de wetenschappelijke bevindingen ech ter niet op volledig-juiste begrippen. Zoo b.v. om de voedingswaarde der spijzen vast te stellen, berekent Kellner hunne "zetmeelwaarde,,, of juister ge zegd, hunne "zetmeel-evenwaarde,,. Aldus, indien een voeder eene zetmeel- evenwaarde van 20 bezit, dan heeft zulks te beduiden, dat 100 kgr. van dit voeder zooveel nuttige uitwerking voortbren gen als 20 kgr. zetmeel. Om nu de rantsoenen der dieren vast te stellen, zal Kellner zeggen, dat de voedermiddelen, die dit rantsoen samen stellen, benevens eene bepaalde hoeveel heid verteerbare eiwitstof, eene zetmeel- evenwaarde van bijv. 12 of 15 kgr. per i 100 kg. levend gewicht moeten bezitten, j Kellner wil trouwens niet dat zijne ta bellen overgedrukt worden deze zou den overigens voor ons merkelijk dienen gewijzigd te worden. Wolff, 'n ander duitsch geleerde, heeft op het terrein van juiste waarde-vaststelling der voeders veel vooruitgang doen maken, door al leen verteerbare bestanddeelen in aan merking te nemen. Zulks is evenwel nog niet voldoende; immers twee gelijke hoeveelheden ver teerbare bestanddeelen, in twee ver schillende voedermiddelen bevat, heb ben niet dezelfde voedingswaarde, d. w. z. dat ze niet dezelfde hoeveelheid voort- brengst, hetzij arbeid, melk, vleesch enz. zullen verschaffen. We weten trouwens maar al te best door de persoonlijke ondervinding van eiken dag, dat een veranderlijke hoe veelheid dezer spijzen wordt benut tigd voor de kauwing, de vertering, den doorgang langsheen het verteringska naal, de verbinding met de maagsappen, enz... Het verlies, welke de spijzen on dergaan, neemt toe met de hardheid derzelfden en naar gelang de aanwezige hoeveelheid celstof. Jongere opzoekingen en bevindingen hebben dan ook een nieuwen vooruit gang mogelijk gemaakt, met alleenlijk de voortbrengstwaarde der voeders, met andere woorden hun werkelijke voedingswaarde in acht te nemen. De werking der voedende bestand deelen in het lichaam der dieren open baart zich in het voortbrengen van warmte en werk en het opbouwen van produktenvet, vleesch, melk, eiers enz. Voor deze voedende bestanddeelen kan als algemeene maatstaf genomen worden hun warmte voortbrengend vermogen. Waar een bepaalde hoeveelheid kool hydraten (ameldonk of zetmeel, suiker, celstof) verbruikt door het dierlijk li chaam, 100 kalorieën voortbrengt, zal dezelfde hoeveelheid vet 230 kalorieën voortbrengen en dezelfde hoeveelheid eiwit 100 kalorieën (nabijkomende cij fers). De cijfers 100, 230 en 100 zijn zet- meelwaarden. Als gevolgtrekking der bovenstaande uiteenzetting en in ver band met deze aangehaalde stelling, was het dan ook noodzakelijk, ten einde de juiste voedingswaarde der spijzen te bepalen, nieuwe tabellen op te stellen, rekening houdend met a) de wetenschap pelijke waarnemingen van bovengemel de geleerden b) de samenstelling der voedermiddelen welke hier te lande worden voortgebracht en verhandeld. In deze volledig uitgewerkte tabellen, waarvan we hier een model-uittreksel ter opheldering laten volgen, wordt, be nevens de verteerbare bestanddeelen der voedermiddelen, in kilogrammen de zetmeel-evenwaarde van 100 kg. voeder aangeduid. Voeder middelen 5 3 Grashooi (midd.) 85,7 9,0 2,5 41,4 26,3 4,7 1,0 26,0 15.0 31.7 Haverstroo 85,7 4,0 2,0 36,2 39,5 1.4 0,6 15,2 23.4 17,3 V oederbeeten(m.) 12,0 1.1 0,1 9,1 0,9 0.6 0,1 8.3 0.71 6.4 Aardappelen 25,0 2.1 0,2 21,0 0.7 1,0 0,1 18,1 0.3 i 19,4 Droge pulp 90,0 8,4 0,6 59,9 17,7 5,6 0.5 50,3 11.9 49.0 Aardnootmeel 89,0 48,2 9,2 24,3 8,4 43,4 8,2 20,4 1,3 78,6 Lijnmeel (ontvet) 89,0 33,2 3,6 34,3 9,6 26,4 3,3 25,0 5.8 61.9 Versche draf 23,4 6,6 1,9 10,3 5,0 4.6 1.6 6.6 2,0 13,5 I Kokoskoek 88,3 20,0 10,7 37,4 14.2 15,6 10,4 31,4 8,8 |75,5 7 De medewerkers z$b ve«mrwocwaeiyk vomt has bQdragea Obgeteekeade Ank ken worden niet opgenomen Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven r IIIBIlIIBBBlIHHIIMHUIIIimiHHOUIIIIIIIM 1*4 Ruwe voedingsstoffen Verteerbare voedingsstoffen Zetmeel- I waarde V O» O w, D Eiwitstof Vetstof Koolhy draat O Eiwitstof Vetstof Koolhy draat Celstof Ten 100 Ten 100 Ten 100 Ten 100 Ten 100 Ten 100 Ten 100 Ten 100 Te. 100 I Te. lóiï HHHH I l lIBiBHIIÉlllHMffBHB IIÜlMBMl lllilll HM

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1928 | | pagina 1