Landbouwweekblad HAVER Melkonderzoek Het Broeden Belangrijk Dc Wederoproepingen Plantenteelt Landbouwnijverheden Kleinveeteelt 10dc JAAKLiANÜ Ni 478 Arbeid adelt Abonnnen tsprij s j 9,00 frank laar». Men schrift ia op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord. Bureel en RedaktieBRABANTSTRAAT. 53, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. Voor ea door de Landbouwer» Bodem Haver groeit op alle grond soorten, die niet te droog zijn, doch liefst op zware klei en zavel, en zelfs op vrij lichte zand gronden. Verder is ze ook bijzonder ge schikt voor allerlei pas ontgonnen gronden o. a. op omgescheurd grasland, ontgonnen veen- en boschgrond. Voor wat de grondsoort betreft, stelt de haver dus geen hooge, noch strenge eischen, wat zeker voor een groot deel t gevolg is van haar krachtig ontwikkeld wortelstel en wel vooral van de zeer lange wortelhaartjes. BemestingDank haar sterk wortelvermogen, is de haver in staat groote hoeveelheden voe dende bestanddeelen te benutti gen, en de resten van vorige be mestingen op te lossen. Zij is dus dankbaar voor een ruime voeding en geschikt deze in eene hooge opbrengst om te zetten. De bemesting houdt natuurlijk verband met de grondsoort, maar ook met de plaats die de haver in den vruchtomloop inneemt. Na graan (in leem of kleigrond) geve men te samen met stalmest 200 kgr. stikstof; 400 kgr. super fosfaat; 100 kgr. chloorpotasch. Na graan (in leem of kleigrond) 300 kgr. stikstof500 kgr. super fosfaat en 150 kgr. chloorpotasch (zonder stalmest). Na graan (op zandachtigen grond) 200 kg. stikstof 500 kg. metaalslakken 100 kg. potasch, te zamen met stalmest. Na graan (op zandachtigen grond) 300 kg. stikstof 600 kg. metaalslakken en 150 kg. chloor potasch, zonder stalmest. Komt de haver na eene hak- vrucht en wordt ze ingoed bemest land geteeld, dan zullen de aange duide hoeveelheden merkelijk ver minderd worden. Zaait men klaver in de haver, dan kan men de hoeveelheden me taalslakken en chloorpotasch een weinig verhoogen. Deze meststoffen zullen zoo vroeg mogelijk vóór de zaaiïng in- geploegd worden te zamen met den stalmest. Wij meenen er nogmaals aan te herinneren dat voor wat de fos- foorzuurmesten betreft, op zand gronden en zure of natte gronden de Thomas- of metaalslakken de voorkeur moeten genietende graangewassen gedijen immers best op licht alkalischen bodem. Op goede zoete gronden kan men integendeel superfosfaat gebruiken. Bewerking van den grond Even gewichtig als de bemesting is de bewerking van den grond. Op kleigrond is het om bekende redenen gewoonte den aanstaan den haverakker reeds in den voor- afgaanden herfst in gereedheid te brengen en dan in 't voorjaar een paar keer duchtig te eggen. Zandgrond wordt vóór den Winter ondiep geploegd, tijdens of na den Winter bemest en in 't voorjaar op diepte geploegd. 't Aantal ploegvoren hangt af van de voorvrucht. Na gerst ploegt men liefst tweemaal, na hakvruchten is éénmaal vaak vol doende, terwijl de klaverzode of kunstweide meest tweemaal wordt ondergebracht. Op zandgrond laat de bewerking dikwijls te wen- schen over, vooral wat de diepte en de wijze van uitvoering betreft. Zaaien. Uit bovenstaande blijkt.dat men de haver zoowel op versche als bezakte voor kan zaaien. Men zaait op rijen of met volle hand. In het eerste geval bezigt men doorgaans 2,5 hektol., breedwer- pig zaait men tegen 4 hektol. Op nieuwe pas ontgonnen gronden dient men altijd een vrij groote hoeveelheid zaaizaad te bezigen. Is de grond voor 't zaaien ge schikt, dan wordt best zeer vroeg gezaaid (einde Februari of begin Maart)'t fransche spreekwoord zegt immers Avoine de février remplit le grenier (Februari-ha- ver vult den graanzolder). Trouwens laatgezaaide haver heeft vaak last van droogte, lijdt meer van vreterij van insekten en geeft gewoonlijk weinig en licht graan ook veel stroo. Variëteiten. Onder de vele haversoorten, welke in de verschillende streken van ons land worden verbouwd, is in de laatste jaren een groote op ruiming gekomen en legt men zich langs om meer toe op het zaaien van veredelde variëteiten namelijk: Zegehaver (met gele korrels). Dit ras wordt tegenwoordig in ons land vooral op zwaardere gronden verbouwd. Het is in Svalöf uit de Engelsche Miltonhaver afgezon derd. Deze variëteit geeft stevig stroo en zeer hooge opbrengsten. Gouden regen (Pluie d or) heeft dezelfde oorsprong als de Zege haver. De kleur der korrels is goudgeel. Ligowohaver, eveneens te Sva löf gekweekt, heeft niettegenstaan de hare prachtige korrel de plaats moeten ruimen voor de Zegeha ver, gezien de minder stevige hoe danigheid van haar stroo. Presidenthaver heeft in Holland verreweg de overhand. Ze rijpt ongeveer 14 dagen vroeger dan de witte haversoorten. Ze is daar door niet alleen bijzonder geschikt als dekvrucht, doch door haren korteren groeitijd is ze minder af hankelijk van de bodem vochtig heid. Onder de beste variëteiten met witte korrel dienen vooral ver meld Victoire, Abondance, Eco en Triomf van Stockholm. Ziekten en bestrijdingsmiddelen Onder de meest gevaarlijke pla gen, die de haverteelt aantasten, noemen we voornamelijk de"Stuif- brand Om deze te voorkomen, is het volstrekt noodig de zaai- haver voorafgaandelijk te ontsmet ten door ze eerst en vooral te zui veren van de brandkorrels. Daarna wordt het zaaigraan ontsmet bij middel van formol. Vroeger be handelde men het zaaigraan met eene oplossing van kopersulfaat of blauwe aluin. Deze laatste doenwijze wordt thans weinig meer toegepast, daar bij het ge bruik dier stof de kiemkracht nog meer beschadigd wordt, dan bij het benuttigen van formol. Het onkruid en wel vooral de herik en de dauwnetels worden best vernietigd door bestrooiïng met zeer fijn gemalen kaïniet of syl viniet. In iedere nijverheid is de hoofdgrond- stof steeds het voorwerp van een stipt- nauwkeurig onderzoek. Zulke doenwijze hoeft ons geenszins te verwonderen, daar van de hoedanigheid dezer stof heel de verdere gang der fabrikatie af hangt. Het melkonderzoek nu kan op zeer verschillende wijzen geschieden, kan over verscheidene faktoren gaan, zoo men een volledige ontleding beoogd. We willen echter in het bestek van dit kort artikel slechts bij de voornaamste punten stilstaan. Veel te dikwijls slaat men inzake melk geen acht op de waarnemingen welke onze zintuigen ons rechtstreeks kunnen bezorgen en daarom juist is het van be lang steeds smaak, geur, kleur en dicht heid der melk na te gaan. Alle versche melk is effenaf zuur en deze zuurheidsgraad blijft beperkt tus- schen een paar getallen. Daarentegen verwijdert de zuurheidsgraad zich ver van het normaal middencijfer, zoo de melk eenigszins aangetast of ziek is. Ziehier een gemakkelijke manier om de zuurheid of niet zuurheid van een staal melk na te gaan Als men bij de melk enkele druppeltjes phenolphtaleïn voegt bestatigt men geen enkele verandering maar zoo men daar na een sodaoplossing toevoegt zal de vloeistof zich lichtrood kleuren. Hoe zuurder de melk hoe meer soda (of natri um) men verplicht zal zijn bij te voegen. De bepaling der dichtheid van de melk is van het allergrootste belang daar deze vloeistof verschillende be standdeelen met veranderlijke dichtheid bevat. Sommige dichtheidsmeters bepalen rechtstreeks de hoeveelheid water welke bij de melk gevoegd is toch is het beter de andere noodzakelijke bepalingen te doen om het watergehalte vast te stellen. Ten einde de gedane waarnemingen te kunnen vergelijken is men overeenge komen de dichtheid steeds op dezelfde temperatuur te nemen nl. 15°. Deze overeenkomst heeft dan ook noodzake lijk gemaakt aan elke dichtheidsmeter een thermometer te verstigen. Het bezigen van melkdichtheidsme- ters is heel eenvoudig. Men dompelt de meter in een met melk gevulde proef- buis. Het cijfer van de melkdichtheids- meter welke juist aan de oppervlakte der melk blijft staan duidt de dichtheid aan. Het is wel verstaan dat de melk steeds 15° warmte moet hebben. Voor andere temperaturen bestaan verbeteringstabellen. Bepaling van het vetgehalte In een daartoe speciaal vervaardigd apparaat, botermeter genaamd brengt men eerst 10 kubiek centimeter zwavel zuur, 11 kubiek centimeter melk, 1 ku biek centimeter amylalkohol. Daarna stopt men en schudt alles goed dooreen. Deze oplossing wordt dan in een draai end apparaat geplaatst waar onder in vloed der middelpuntvliedende kracht de niet-vetstoffen naar den omtrek wor den gebracht. Na enkele minuten draai en neemt men het buisje er uit en zet het recht. De vetstoffen lichter gekleurd dan het overige der oplossing, bevinden zich van boven. Men regelt door de stop welke zich onderaan het buisje bevindt het zoodanig dat de scheidingslijn tus- schen vet en andere stoffen gelijk staat met 0. De hoogte der vetkolom duidt het vetgehalte aan. Er bestaan natuurlijk nog andere me thoden, toch we verkiezen de bovenge noemde, daar zij eenvoudig en tevens juist is Melkonderzoek op voorwaarde dat het bestendig en regelmatig geschiede, verzekert onbetwistbaar de hoogste opbrengst en de beste fabrikatie. De persoon gelast met het in ont vangst nemen der melk zal ze eiken dag minstens oppervlakkig nazien en bijzon der er op letten dat zich niets abnor maals voordoet. Alle dagen ook hoeven enkele stalen genomen te worden, waarvan men na derhand vetgehalte enz. zal bepalen. Alle waarnemingen zullen steeds op een speciaal register worden geschreven en alzoo zal het gemakkelijk zijn de noo- dige besluiten er uit te trekken. In een onzer vorige bijdragen hadden wij het over 't groot belang dat er dient gehecht aan de soort der hennen. Van daag willen we enkele beschouwingen geven over 't broeden, zulks gezien het naderend broedseizoen. Welke manier van uitbroeden met klokhen of met broeikas de beste is, laten we hier onverlet, doch gezien de eerste methode nog meest gebruikt wordt door onze lezers, willen we het hier daarover hebben. Nochtans dient er veel van wat volgt voor beide metho den worden toegepast. 1Het tijdstip. Elk die kiekens kweekt, heeft liefst dat zijn dieren aan den leg gaan in den Herfst, vanaf begin Oktober. Nu, onze lichte legrassen, als Leg horns, Braekelsche, Minorka's, Kempi- sche en Brabantsche, beginnen te leg gen, minstens als ze goed gevoed en verzorgd worden, 'n zestal maanden na hunne geboorte. Men kan goed opge groeide dieren door krachtig voederen wel enkele weken vroeger doen leggen, doch het is best hen niet te vroegtijdig tot leggen te dwingen, zulks om de vol ledige ontwikkeling der dieren niet te gen te werken. Zware rassen, als Wyandotten. Roo- de IJslanders, Mechelsche, leggen maar eerst als ze 7 a 8 maand oud zijn. Het beste tijdstip voor 't uitpikken van lichte rassen is begin April tot half Mei. Deze vroeger laten uitkippen is gevaarlijk, omdat ze dan in den nazo mer, na enkele eieren gelegd te hebben, beginnen te ruiven en ons in verschei dene weken geen eieren geven. Later is minstens evenveel af te raden, omdat we dan te lang hoeven te wachten op eieren en dikwijls bij 't begin van den Winter nog onvolwassen dieren hebben. Zware rassen late men uitpikken van begin Maart tot half April. 2. Keus der broedeieren. Neem voor 't uitbroeden enkel middelmatige, gelijkvormige, geen te hard- of te dun- schalige eieren. Zorg dat ze zoo versch mogelijk zijn. Neem ze ook van over- jaarsche hennen, die in den Winter niet geforceerd werden, in uitstekende ge zondheid verkeeren en waar genoeg vurige hanen bij loopen. De klokhen. Zooveel mogelijk zal men verschillige klokhennen te gelijk zetten, dan kan men de kiekjes van twee klokhennen bijeen brengen, komt de andere rapper vrij en weer aan den leg de zorgen aan klokhen en later aan kiekjes zijn gelijkmatig gedaan en vra gen niet maanden lang dezelfde zorg daarenboven kunnen de jonge haantjes gelijk worden afgezet en vergen de jon ge poelen enkel gelijk voedsel. Als broednest neme men nooit leg- nesten, dat spaart ons veel ongemak en schade. Men zorge voor een half duiste re, rustige en niet te droge plaats. Als we broedzieke hennen 's avonds van 't nest pakken en op de gewenschte plaats op 't broednest zetten, zullen ze daarmee heel dikwerf vrede hebben. Nest en broedplaats houde men zoo zuiver mogelijk, 'n paar malen in de week strooie men in 't nest een weinig solferbloem om alle ongedierte te weren. Men zorge er steeds voor dat de klokhen bij 't verlaten van het nest voedsel vindt, als haver, tarwe en maïs, benevens zuiver water en groen- voeder. Men weze ook niet bang als de hen enkele minuten de eieren alleen laat. Gewoonlijk krijgt men minst kiekjes van die klokhennen die weinig en dan nog maar voor enkele oogenblikken hun nest verlaten. Bij 't uitkippen weze men niet te haastig om de diertjes van onder moe der-hen weg te nemen. Laat ze daar maar gerust enkele uren warm zitten, wees niet te haastig om de nieuwelingen te voeden, zet ze ook niet direkt in de heete zonnestralen en laat ze vooral niet in vochtig gras loopen. Onze rechtskundige zal op Zondag 4 Maart GEEN zitdag houden te Aalst. Bezoek aan de Tentoonstelling van Landbouwmachines en aan het Koloniaal Muzeum van T ervoeren. Op ZONDAG 11 MAART e. k. on- dernemen de Redt U Zeivers van Aalst j en omliggende in groep een studiereis naar de hoofdstad. Programma 1. Vertrek uit Aalst, om 9 u. 08 2. Bezoek aan de tentoonstelling van landbouwwerktuigen, in het Jubel- park, Brussel. 3. Middagmaal om 1 uur 4. Om 2 uur vertrek naar Tervueren 5. Om 2 u. 30 Bezoek aan het Kolo niaal muzeum 6. Om 4 u. 30 Vertrek uit Tervueren 7. Om 6 u. 17 Vertrek uit Brussel naar Aalst. Reiskosten Aalst-Brussel en terug 10.20 fr. (25 °/o vermindering) Toe gangskaart tot de tentoonstelling (halve prijs) 1.00 fr. Totaal 11,20 fr. De leden die deze leerrijke en tevens aangename studiereis wenschen meê te maken worden dringend verzocht hunne namen, tegelijk met bovenstaand bedrag over te geven, aan den plaatselijken voorzitter of magazijnier hunner afdee- ling. De inschrijvingen worden ook aan vaard op het bureel te Aalst. De inschrijvingslijst wordt bepaald afgesloten op 2 MAART. Na dien da turn kunnen geen deelnemers voor de groep reis meer aanvaard worden. De deelnemers vergaderen vóór het station te Aalst, een kwartier vóór het vertrek van den trein, ten einde aan elk een zijn reiskaart te overhandigen. De Boerenjeugd en de Legerkwestie (3C bijdrage). Onze milicianen worden krachtens de huidige legerwet onderworpen aan 2 terugroepingen onder de wapens van een gezamenlijken duur van 6 weken. Zooals ze thans worden opgevat dra gen deze terugroepingen weinig bij tot bevordering der weerbaarheid der troe pen en zijn eerder eene tijd- en geldver spilling. Immers de tegenwoordige we deroproepingen worden grootendeels in beslag genomen door karweien of mas saoefeningen van groote eenheden, zoo als regimenten of legerafdeelingen wel ke weinig opleveren tot vermeerdering der weerbaarheid der reservisten. Indien op gebied van techniek de op roepingen nuttig zijn, kan hunnen duur niettemin tot een strikt minimum worden herleid. Benevens de schietoefeningen die doorgaans een paar dagen duren, zijn slechts de gevechtsoefeningen der kleine eenheden (peleton, kompagnie en bataljon) de eenige die het onderricht der reservisten kunnen bevorderen. Van dit standpunt uitgaande zijn 2 oproepin gen, elk van hoogstens 10 dagen vol- doende. indien ze zorgvuldig worden voorbereid en worden aangewend voor de gevechtsoefeningen der kleine een heden. De oefeningen van groote een heden geven enkel aan de officieren en generaals gelegenheid hun beleid op krijgskundig terrein te beproeven. Doch in plaats van hiervoor de reservisten op te roepen, kan men evengoed een paar legerafdeelingen, samengesteld uit troe pen nog onder de wapens, bijeenbren gen voor den duur der oefening en de aldus versterkte werkdadige eenheden op hunne beurt laten aanvoeren door de verschillende oversten. Het stelsel dat we voorstaan zou althans het voordeel opleveren veel minder te kosten en tevens meer ge schikt te zijn tot bevordering der weer baarheid van het leger. Tegen het be zwaar aangevoerd door de legerover- heid, dat het niet opgaat aan de over sten het bevel toe te vertrouwen over hoogervermelde gemengde eenheden, stellen wij de gebeurtenissen van den laatsten wereldoorlog. Tijdens deze laatste werden immers voortdurend een heden versmolten of ontbonden en de manschappen aan de leiding van den eenen overste onttrokken, om aan die van een anderen te worden gesteld. De medewerkers zQn verantwoordelijk voor hos bijdrage» Ongeteekende stokken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1928 | | pagina 1