f
I
Almanak voor 1929
Landbouwweekblad
Individueële of
Stamboomsclcctie
Onze Strijd tegen de Vervalsching van
Meststoffen en Veevoeders
s
«HfiBHHHBHUB
Wetenschap
i
Voor onze Hopboeren
IONDAÜ 22] JULI
JAAKUAMU
canüa*
Bureel ec RedaktieBRABANTSTRAAT, 53, AALST
Verantwoordelijke Opsteller s
ORTAIRE CAUDRON.
Voor en door
de Landbouw ert
Aalst
Arbeid
adelt
Abonnementsprijs 9,00 frank jnarv
Men schrjjt't in op ons Bureel en op alle postkantoren
Aankondigingen volgens akkoord.
In ons vorig artikel hadden wij het
voornamelijk over massale selectie, die
soms na lange jaren keus van moeder
planten tot uitslag kan leiden.
Ditmaal handelen we over de indivi
dueële of stamboomselectie, zuivere we
tenschappelijke methode, waaraan wij
de meest hedendaagsch verspreide va
riëteiten te danken hebben. Om in onze
uiteenzetting te slagen, is het noodzake
lijk, vooraf, drie wetenschappelijke be
grippen uit te leggen. Deze begrippen
zijn erfelijkheid, soort en zuivere linie.
1° Erfelijkheid. De erfelijkheid is
overbrenging van de uitwendige en de
inwendige hoedanigheden der ouders
op hunne afstamming. Wij weten im
mers dat bij den mensch zekere kentee-
kens, zooals haar- en oogkleur, erfelijk
zijn. Die erfelijkheidswetten gelden ook
voor dieren en planten.
2° Soort. Om ons toe te laten alle
levende wezens, dieren en planten te
kunnen bestudeeren, werden ze in ver
scheidene groepen verdeeld, die een min
of meer groot getal enkelingen bevat
ten. De kleinste dezer groepen noemde
men tot over enkele jaren, geslacht en
soort.
Nemen wij als voorbeeld de tarwe
deze omvat al de planten die zekere
kenmerken gemeen hebben.
De gewone tarwe wordt in het groot
ste gedeelte van ons land verbouwd,
doch waar de grond arm is en de bouw
laag oppervlakkig, heeft men de tarwe
vervangen door spelt.
Deze heeft twee bijzondere kenmer
ken het kaf zondert zich niet af bij het
dorschen en de as of spil van de aar
breekt in zoovele stukjes als er aartjes
aan verbonden zijn.
Gewone tarwe en spelt zijn twee soor
ten van hetzelfde geslacht. Zaait men
spelt, men zal spelt oogsten zaait men
gewone tarwe, zoo zal deze immer ge
wone tarwe voortbrengen. De hoeda
nigheden van ieder dezer soorten zullen
dus erfelijk zijn.
jordan, een Fransch geleerde, zag
weldra de noodzakelijkheid in, dat men
tot aanvullende begrippen zijn toevlucht
moest nemen en omschreef de theorie
der kleine soorten
Kleine soorten. Dit nieuw begrip
brengt ons korter bij ons doelbepaling
der wetenschappelijke basis of stam
boomselectie. Nemen wij nogmaals als
voorbeeld de tarwe.
Tusschen onze gewone tarwe zijn er
groepen met witte aren (Wilhelmina),
andere met roode aren (Teverson). Dit
kenmerk kleur der aren is zoo be
langrijk, voor de vaststelling der soort,
als de kenmerken die ons toelaten ge
wone tarwe van spelt te onderscheiden.
De kleur van het kaf wordt van de
ouders op de afstammelingen overge
dragen. Aan tarwe met witte aren en
tarwe met roode aren kan men dus het
begrip soort toekennen, zoowel als aan
gewone tarwe en spelt, maar die soor
ten zijn van kleineren omvang dan de
soort gewone tarwe zij omvatten
een kleiner getal planten het zijn kleine
loorten.
Tusschen de kleine soort gewone
tarwe met witte aren treft men groe
pen aan waarvan de aartjes gebaard zijn
(gerst)andere waarvan de aartjes niet
gebaard zijn. Gewone tarwe met witte,
ongebaarde aren, moet als een echte
soort aanzien worden.
De verbrokkeling verder doordrij
vend, zoo vinden wij gewone tarwe met
witte ongebaarde aren, waarvan de
aartjes dicht aaneensluiten, zooals bi,
dubbele Stand-up, en andere met witte
ongebaarde aren, doch met lossere aar
tjes gelijk bij onze oude inlandsche va
riëteiten. Gewone tarwe, met witte on
gebaarde, dichte aren, is wederom een
nieuwe kleine soort die hare erfelijke
kenmerken bezit en tevens zoo belang
rijk is als de groote soort gewone
tarwe.
Eindelijk treffen wij nog aan: gewone
tarwe, met witte ongebaarde dichte
aren, met wit graan (Wilhelmina) en
andere met rood graan (Champion).
Nieuwe erfelijke kenmerken gewone
tarwe, met witte, ongebaarde, dichte
aren, met wit en met rood graan.
Ten slotte is men soms gedwongen
de stamboom- of individueële selectie
nog verder door te drijven.
VoorbeeldTusschen die vormen met
wit zaad vinden wij er, waarvan het
graan dik, kort, opgeblazen is, en an
dere met lang, smal en puntig zaad. Dan
zijn er ook nog soorten welke bestand
zijn tegen koude, droogte, ziekten, enz.,
allen onder elkander scherp verschillend
en wiens goede of slechte hoedanighe
den erfelijk zijn.
Alzoo wordt de tarwe immer in een
overgroot getal groepen gesplitst en ko
men we eindelijk aan de zuivere linie.
3° Zuivere linie. Eene linie zal zui
ver zijn, wanneer de moederplant zelf
erfelijk zuiver was, afkomstig van een
zaadkorrel die door zelfbevruchtiging
voortgebracht is. Dit is in overgroote
meerderheid het geval bij tarwe, gerst
en haver, maar zeer zeldzaam bij rogge.
Eene linie die zuiver is, blijft zulks
zoolang, dat zij in normale omstandig-
ïeden van grond, voedsel enz. geteeld
wordt.
Individueële of Stamboomselectie.
Het voorgaande leert ons dat de va
riëteiten onzer kuituurgewassen samen
gesteld zijn uit een groot getal liniën.
Wat moet nu een landbouwer doen om
zulke variëteiten door stamboomselectie
te veredelen
Een groot getal reine liniën afzonde
ren, gedurende twee of drie jaar, onder
elkander vergelijken, de minderwaardi
ge uitsluiten en alleen de beste verme
nigvuldigen.
Praktijk. Bij rijpheid der tarwe
dest men een honderdtal moederplanten
en trekt ze met de wortels uit. Die keus
moet geschieden midden in het stuk,
niet op plaatsen waar de tarwe weelde
rig staat, aangezien daar een ophooping
van voedsel voorhanden is. Die planten
lebben hunne schoone ontwikkeling
slechts te danken aan den buitengewo
nen toestand waarin ze zich bevinden.
Die weelderigheid zou dus niet erfelijk
zijn.
Men kiest dus 100 struiken (moeder
planten) met een gewoon uitzicht, van
middelmatige hoogte, met een gewoon
getal (vijf) wel gevormde aren. Alle
stengels van dezelfde hoogte, stam en
iladeren zonder ziekten (zwart, roest)
enz. Op de hoeve een tweede onderzoek
doen en de slechte moederplanten nog
maals verwijderen. Iedere overgebleven
moederplant wordt nu met de hand ont-
korreld en het zaad in een papieren
zakje verzameld waarop men een num
mer schrijft, stamboomnummer gehee-
ten. (Men heeft b.v. 75 moederplanten
overgehouden, diensvolgens zal men 75
zakjes noodig hebben om het zaad der
moederstruiken te bevatten. Elk dezer
zakjes zal een stamboomnummer dra
gen, 1, 2, 3 enz. tot 75).
De zaaitijd gekomen, wordt het zaad
der moederplant nr 1korrel per korrel,
in rijen uitgeplant.
Tusschen de rijen behoude men eenen
afstand van 20 centimeters en in de rijen
eenen afstand van 7 tot 8 cm. tusschen
de korrels. Iedere rij zal slechts eene
breedte hebben van 1,50 m., ten einde
het zuiveren enz. toe te laten. Zoo gaat
men voort met het zakje nr 2. Alzoo
bekomen wij eene reeks perceeltjes van
1,50 X 1.^0 m-
Het eerste jaar worden nu al de bij
zonderheden van den groei nagegaan en
geboekt voor iedere moederplant
boekt men het kiemingsvermogen per
honderd, het weerstandsvermogen tegen
vorst, ziekten, vochtigheid, droogte enz.
Bij het oogsten wordt ieder perceeltje
afzonderlijk gedorschen en de opbrengst
vastgesteld. Steunende op de waarne
mingen gedurende den groei en de vast
stelling der opbrengst, wordt een groot
getal der afstammelingen van de verede
ling uitgesloten, de beste alleen blijven
behouden voor het 2* jaar.
De overblijvende nummers worden
weer op dezelfde wijze gezaaid en ge
dorschen. Slechts de twee, drie beste
worden een derde maal volgens gewone
zaaïïng vermenigvuldigd om voor eigen
gebruik te dienen.
Op die wijze heeft men na enkele ja
ren veredelmgswerk, in eene gewone
onverbeterde soort twee of drie der
beste zuivere liniën dezer variëteit af
gezonderd. Men heeft stamboom- of
individueële selectie verricht, waarvan
het werk en de stiptheid duizendvoudig
vergoed worden.
Voordracht gehouden op het 1' Jaarlijksch Kongres van
door heer M. Vermeire, ingenieur-agronoom
(Vervolg)
U Zei ven,,
hadde wonderwel haren rol vervuld. Ge-
lukkiglijk moest de nijveraar het land
verlaten vooraleer hij de mengeling kon
uitvoeren en slachtoffers van zijne be
driegerij maken.
Dit mag volstaan, om aan te toonen
hoe fijn de vervalschingen soms kunnen
ineengestoken worden, en hoe hardnek
kig zij dan ook zijn te bestrijden.
Een overzicht geven van al de ver
schillende produkten welke als verval-
schingsmiddelen kunnen aangewend
worden, is zoo niet onmogelijk, althans
heel bezwaarlijk en te omslachtig, waar
om wij ons dan ook tot de bijzonderste
zullen bepalen.
Voor de meststoffen komen vooral in
aanmerking
1. Keukenzout, is niet alleen een
waardeloos, maar zelfs een schadelijk
produkt, dat evenwel bij de vervalsching
inzonderheid van chilisalpeter, zwavel
zure ammoniak, en chloorammonium
een groote rol speelt. Even belangrijk is
iet zeezout.
2. Zand, en vooral het fijne witte
zand. Dit waardeloos produkt is bijzon
der geschikt voor de vervalsching van
Chilisalpeter, Ammoniaksulfaat, en
Chloorammonium.
Althans vóór den oorlog is er veel
van een z.g. zand van Nemours in
ons land ingevoerd geworden. Dit
voortbrengsel, een der schoonste welke
de vervalscher ooit kon uitgevonden
ïebben, is een wit fijn zand, dat, licht
gemalen veel gelijkenis heeft met sehoo-
□en witten ammoniaksulfaat. Als het
met deze stikstofmeststof gemengd is,
wordt het volkomen onmogelijk het be
drog met het bloote oog te ontdekken.
3. Natriumsulfaat of Engelsch zout, is
een wit zout, dat veel gebruikt wordt in
de veeartsenijkunde als laxeermiddel.
Hei is voor de planten waardeloos- Het
wordt vooral gebruikt ter vervalsching
van Chilisalpeter, zwavelzure ammo
niak, potaschsulfaat.
4. Kaïniet, sylviniet. grijsachtige zou
ten, welke naast potasch (kaïniet 12-13,
sylviniet 14-16 °/o) een belangrijke hoe
veelheid natriumchloride inhouden. Zij
worden vooral aangewend ter verval
sching van sodanitraat en ammoniaksul
faat.
5. Minerale fosfaten, worden vooral
gebruikt bij de vervalsching van super
fosfaat en metaalslakken. Hoewel de
minerale fosfaten bleeker zijn van kleur
is hunne vermenging met metaalslakken
niet gemakkelijk te bestatigen.
Voor de veevoeders daarentegen zijn
de bijzonderste vervalschingsprodukten
Hippekaf, rijstpellen, maniokmeel, rici
nuszaden- en pellen, beuknootpellen,
boekweitpellen. aardnootpellen, water,
krijt, zand.
De nuttige waarde van enkele dezer
is
2> tö 00 X
o a b
rr o cl 0
b o 2- o (v e,
D
•o
o
2- ft-
2- a. a.
5=2 5T
sr
P r
L Li
Ln öo
3 I.
- s
*1
L
i
1. Hippekaf, of het kaf van het lijn
zaad wordt vaak benuttigd ter verval
sching van lijnzaadkoeken.
2. Rijstpellen, worden ook dikwijls
ter vervalsching van lijnzaadkoeken en
-meel gebezigd. Deze bijvoeging wordt
gedaan, zoogezegd, om de koeken wit te
maken en alzoo een schoon uitzicht te
geven.
3. Aardnootpellen zijn de peulen van
de aard- of grondnotenvrucht, welke
overblijven, wanneer de olie slechts uit
de zaden alleen wordt geslagen. Zij heb
ben een zeer onbeduidende voederwaar-
de en worden wel eens gebruikt ter ver
valsching van lijnzaadkoeken. Een voor
beeldIn 1899 hebben de parketten van
Brugge en van Yper verscheidene wa
gons lijnzaadkoeken aangeslagen, welke
vervalscht waren met 50 °/0 grondnoten-
pellen.
4. Maniokmeel is een artikel, dat den
laatsten tijd veel in den veevoederhan- 'j
del wordt aangetroffen en verkregen bij
de verwerking van de knolvormige wor
tels, voornamelijke van de Cassaveplant.
Dit produkt wordt nogal eens misbruikt
om er ander voedermiddelen mede te
vermengen, inzonderheid rijstvoedermeel
en kortmeel. Dat het deze daarbij dik
wijls witter van kleur doet zijn, maakt
dat velen de mengsels die zoo verkregen
worden, om hun blankheid ver boven
hunne waarde schatten. Evenwel is het
voor den verbruiker geene verbetering
als hij in plaats van de eiwitrijke tarwe
bloem, die in de kriel voorkomt, het ei-
witarme maniokmeel ontvangt.
5. Beuknootpellen. Deze oefenen een
schadelijke werking uit op het dierlijk
gestel, bijzonderlijk van paarden. Zij ver
wekken zenuwachtige sidderingen,
hoofddraaiingen en een soort van dol
heid of razernij die de dood voor gevolg
kan hebben. De vergiftige stof (fagine)
schijnt in pellen of schors der beuknoot
aanwezig te zijn, en werkt nagenoeg op
op dezelfde wijze als de alcaloïden. Beuk
nootpellen zijn dikwijls aangetroffen ge
worden in stalen lijnzaadkoeken en- meel.
6. Ricinuszaden en -koeken worden
nogal eens benuttigd om er mede, bij
zonderlijk aardnootkoeken en Cocoskoe-
ken te vervalschen. Het vervoederen van
zulkdanige koeken kan zeer nadeelige
gevolgen hebben, daar de ricinuszaden
en de koeken ervan reeds bij een geringe
hoeveelheid doodelijk werken door het
bezit eener giftige eiwitstof.
7. Water. Dikwijls wordt een merke
lijke hoeveelheid water, tot 8 S 10°/o bo
ven het normale watergehalte (10 in
het lijnmeel aangetroffen. Het bijvoegen
van water geeft wel aan het lijnmeel een
vettiger uitzicht, hetgeen voor onerva
ren landbouwers van beter hoedanigheid
schijnt, maar men mag niet vergeten.dat
ieder liter bijgevoegd water één kg. lijn
meel vervangt.
Naast de eigenlijke vervalschingen,
gedaan dus door vermenging met min
derwaardige of totaal waardelooze stof
fen, zijn nog als bedriegerijen tebeschou-
wen, den verkoop van ongenoegzaam
gezuiverde ofwel bedorven voederartike
len. Zonder daarop verder in te gaan, is
te vernoemen, dat o.m. door het labora
torium van den E.L.B. dikwijls stalen
veevoeders,inzonderheid lijnzaadkoeken
zijn aangetroffen geworden, welke een
onrechtmatige hoeveelheid vreemde za
den inhielden zooals koolzaad,boekweit,
zwarte mostaard, akkerspurrie, enz...,
zonder dat deze bijvoegingen nochtans
belangrijk genoeg waren om verval
sching te mogen heeten.dit komt vooral,
omdat de wet voor wat betreft de na
tuurlijke onzuiverheden niet streng ge
noeg is.
Om de kwestie van de techniek der
vervalschingen te besluiten, kunnen wij
niet weerstaan aan het genoegen even te
verhalen, hoe vóór den oorlog in een
magazijn van meststoffen een voorschrift
was toegepast, om ammoniaksulfaat met
een zeer bedrieglijk uitzicht te vervaar
digen.
Het grondbeginsel, waarop de ver
valsching berustte, was, dat ammoniak
sulfaat van de gasfabrieken, en bijzon
derlijk de Engelsche sulfaat, eene vuile
op het zwart gelijkende kleur heeft en
sterk naar lichtgas riekt.
Men verkrijgt de eerste hoedanigheid
met fijn gemalen zeezout bij middel van
schouwroet te vervuilen. Alzoo w
reeds 30.000 kg. zout bereid. Er bleef nu
nog over de reuk te bekomen. Deze
moest gegeven worden door toevoeging
van 5.000 kg. naphtaline. Deze stof, be
komen in het bereiden van lichtgas,
heeft ccn sterken reuk van lichtgas en
Hoe vernuftig ook de vervalsching
van meststoffen en veevoeders mogen
uitgevoerd worden, toch zijn zij aller
nauwkeurigst te achterhalen en tot in
alle onderdeelen aan te toonen door dit
eenige middelde ontleding. Vandaar
dan ook het niet te vergelijken nut van
de laboratoria.
Doch de ontleding kost geld en de
landbouwer die afzonderlijk koopt en
reeds zijne meststoffen en veevoeders
aan hooge prijzen heeft moeten betalen,
ziet op tegen de bijkosten der ontleding
en daarbij ook nog tegen de formalitei
ten (het voorbrengen van stalen, het op
stellen van verslagen, het zenden van
flesschen naar het laboratorium, enz.),
zoodat hij in den regel niet laat ontleden.
Hij keurt bijgevolg de waar eenvoudig-
lijk op het zicht, 't geen hem echter niet
toelaat over de vervalsching of onzui
verheid te oordeelen. De ervaring leert
dan ook,dat vooral de veevoeders en de
meststoffen aangekocht door afzonder
lijken (gewoonlijk kleine landbouwers),
die in den regel geen ontleding laten
doen, vervalscht worden.
In verband hiermede is 't wel duide
lijk, dat de samenwerkinghet mach
tige wapen is, om de belangen van de
landbouwers in zake aanschaffing van
beste meststoffen en veevoeders te ver
dedigen, m.a.w. dat zij het eerste krach
tige middel is, om de vervalschingen
tegen te gaan. Immers, door gezamenlijk
aan te koopen groeit de macht en de
koopkracht, zoodat betere condities van
aankoop kunnen bedongen worden, b.v.
voor prijzen, leveringsvoorwaarden en
hoedanigheid. Ook is het bezwaar der
betrekkelijk hooge ontledingskosten uit
den weg geruimd, daar in vele gevallen
de ontleding kosteloos zal geschieden of
althans evenredig worden verdeeld over
den ganschen aankoop, zonder van in
vloed te zijn op den koopprijs. Daaren
boven heeft samenaankoop nog voor
rechtstreeks gevolg het bevorderen der
landbouwvoortbrengst, wat niet alleen
den landbouwers zelf, maar heel het land
ten goede komt. ('t Vervolgt).
Deze almanak zal er heel wat
fraaier en beter voorkomen dan
de eerste, ook aan den inhoud zul
len vele veranderingen gebracht
worden.
Van nu af kunnen we reeds
mededeelen dat twee heel belang
rijke onderwerpen welke op ons
kongres behandeld werden ook in
den Almanak zullen opgenomen
worden. We bedoelen namelijk
een uiteenzetting over
Het Belgisch belastingsstel
sel en den landbouw door heer
O. Bodens, licenciaat in sociale
en politieke wetenschappen, als
mede
Koopvernietigende gebre
ken bij de huisdieren door
heer Af. De Ridder, advokaat aan
de balie te Mechelen.
Deze twee onderwerpen zijn
van het allergrootste belang en zul
len ongetwijfeld de waarde van
onzen almanak doen stijgen.
Ook stellen we aldus de land
bouwers in de gelegenheid deze
kostelijke dokumentatie gemakke
lijker te bewaren.
Met genoegen deelen we aan al onze
leden hopplanters mede dat van af 1
Augustus "De Koornbloem„ regelmatig
een overzicht zal geven van de hop-
kultuur en markten in verschillende
landen.
De Medewerker» ign verantwoordelflk voer
Oageteekeode itukke» worden wet opgen
Niet opgenomen headjchrtften worden niet ternggeg
O 2
(v c
O O- 7C 7T
B CL. -»■ n
ja
p
N> Uï
Os Os
O O
O K> f- O
U oo s
o w
O
so W
o
Oo
O
tu
Ui
to üi L
O vo
Ui
ON 7- Ui
Ui
K>
ro vo
O Os
Ut
tO oU U)
T
o g
2 l
O D
o 2
0 *-
to p
Ui
to tfe.
Ui *-
00 to