Driekoningenfeest w% Landbouwweekblad De Koorobloem De Landbouw en onze Samenleving Vraagbord* Jaarlijksch Boerenbal Opgepast Leert Verkoopen! De nieuwe Wet op de Ouderdomspensioenen Koopt onze Landbouwalmanak 1 J eugd vereeniging Redt LI Zeiven 1 m ZONDAG '4' JANUARI 1931 Pr(j8w25"ceatie» 13de JAARGANG Nr 627 Arbeid adelt Abonnementsprijs t 12,00 fi*ank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord, Bureel en Redaktie: DE VILANDERSTRAAT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. Voor en door de Landbouwers wenscht aan al hare Lezers en Lezeressen een gelukkig en zalig Nieuwjaar De landbouw verkeert in een krisis- toestand. Dit besef begint langzamer hand door te dringen tot het bewustzijn van heel ons volk. De eenheid van mee ning ontbreekt helaas, als het gaat om de vraag of er van overheidswege krachtige maatregelen moeten genomen worden, om den landbouw bij te staan en nog meer twijfelachtig als het gaat om welke maatregelen. Dan komt ge woonlijk het groepsegoïsme boven.Men wil helpen, maar er mag voor eigen be drijf geen enkel ongemak, geen enkel bezwaar in den weg komen. De vraag van den landbouw om hulp in zijne moeilijke tijden, evenals een goede ondersteuning zelfs als er geen krisis heerscht, wordt onafwijsbaar, als hij kan bewijzen dat hij een behoorlijk fondament is voor de geheele samenle ving dat ondersteuning der landbouw belangen van overheidswege niet een kwestie is van medelijden, maar een daad van ekonomisch en sociaal belang, een eerste voorwaarde van goed staats beleid. Wij zullen bewijzen dat de landbouw zijn eigen gewichtige rol in de maat schappij heeft, dat eene benadeeling van den landbouw eene direkte tekortko ming van het algemeen belang. Wij zullen dus even de waarde van ten lande nagaan op ekonomisch, op sociaal en op kultureel gebied. Vroeger was de toestand anders dan nu, toen erkende men nog de ekonomi- sche waarde van den landbouw, de groote meerderheid van de bevolking leefde er van. De nijverheid was om zoo te zeggen nog huisnijverheid en had de landbouwers tot klanten. Deze toestand bestaat nog min of meer in zuiver agrarische landen. Ook die landen verkeeren in ontzettende moeilijkheden. De onrust kwam reeds tot uiting en bracht soms geweldadige hervormingen in de regeeringen. Nu is in West-Europa de landbouw een betrekkelijk klein deel van het ge heel geworden. Doch voor ons land is het niet zoo. Onze landbouw is een be drijf dat milliarden vertegenwoordigt. Deze enorme produktie op een klein gebied is alleen te bereiken door aan voer van grondstoffen uit binnen- en buitenland. En dan onze uitvoer van landbouwprodukten. Hoevelen zijn er niet bij betrokken? Hoevelen kunnen be- nadeleeld of gebroodroofd worden En hoe weinigen beseffen het. In ekono misch opzicht zou de ondergang van onzen landbouw een ramp zijn. Op sociaal gebied zorgt het platte land voor een goed deel van de bevol king der steden en bijzonder voor de hoedanigheid. In een stedelijke gemeenschap is veel gemakkelijker de gelegenheid tot verfij ning gegeven dan op het platteland. Personen met een flinken wil en goed verstand zullen in de stad gemakkelijker de maatschappelijke ladder opstijgen. Nu heeft zich, bijzonder in de laatste tientallen jaren, een verschijnsel voor gedaan, dat de hoogerstaanden weinig kinderen hadden of geene. Dit betee- kent op zich zelf een gevaar voor de samenleving en het is een niet te loo chenen feit, dat in hoedanigheid en hoe veelheid onder bevolkingsopzicht de ste den het verterende deel en het platte land het produceerende deel vormen. Op geestelijk of kultureel gebied neemt het platteland insgelijks zijn eigen plaats in. De boer verkeert dagelijks in de na tuur met levende wezens, met dieren en planten. Zijn omgang met dit alles leert hem de beperking van het menschelijk vermogen. Het behoedt hem voor op vattingen, die aan de kennis der men- schen een al te grooten invloed willen toeschrijven. Anderzijds is hij daardoor misschien wel eens te angstig, te behoudend, te weinig ondernemend en durvend; maar zeker zal hij zich niet laten verleiden tot gewaagde ondernemingen op maatschap pelijk gebied. Tegenover het industrialiseeren, te genover de binding van den mensch aan de machien, van den mensch aan den mensch, is de boer van natuur vrijer... Ik, zoo en zoo, naast God, schipper op mijn schip..., enz., dit zou met deze der schippers ook de spreuk der boe ren moeten zijn. Hij staat naast den Schepper als vrije leider van zijn vrij bedrijf. Wil geen onherstelbare schade wor den aangericht aan het geheele maat schappelijke leven, dan moet er gehan deld worden, dan moet er gewerkt wor den voor een ekonomisch en sociaal sterk, geestelijk bloeiend platteland, want een goed platteland is een bewijs van goed staatsbeleid. Aan ons dus de taak de regeering te doordringen van deze waarheid. De strijd dus voor ten lande, niet tegen de steden maar tegen de verkeerde in zichten, tegen de ontvolking van het platteland. sant) KpatiiiBausBagHi (Vervolg). In ons vorig nummer gaven wij een beknopte uiteenzetting der algemeene princiepen der nieuwe pensioenwet en onderzochten den toestand der bejaarde lieden vóór 1 Januari 1866. Thans hebben wij het achtereenvol gens over I) De ouderlingen geboren in 1866 en 1867. Voor de bejaarde personen welke nog in dienst zijn van een werkgever verschilt het bedrag der storting vol gens dit van het loon door hen ver diend. Daarover zullen wij ten gepaste tijde uitleg verstrekken. De overige bejaarde personen moe ten, om den ouderdomsrentetoeslag te bekomen, iekere minimastortingen heb ben gedaan bij de spaar- en lijfrentkas, hetzij rechtstreeks hetzij door tusschen- komst eener aangenomen pensioenkas. Deze minimastortingen bepaald door de wet van 22 April 1930 bedragen A) Voor de ouderlingen geboren in 1866 1) Voor de mannen 108 fr. 2) Voor de vrouwen 36 fr. Deze stortingen moeten ten laatste gedaan zijn tijdens de maand waarin zij den leeftijd van 65 jaar hebben bereikt. B) Voor de ouderlingen geboren in 1867 1) Voor de mannen 180 fr. 2) Voor de vrouwen 60 fr. Deze bijdragen dienen gekweten in minstens twee jaarlijksche stortingen. Benevens hoogervermelde stortingen, vereischt door de wet van 22 April 1930, moeten de mannen ingevolge de nieuwe wet in 1932 een storting gedaan hebben van minstens 120 fr. en de vrou wen van minstens 60 fr. Mits hooger vermelde stortingen be komen de verplichte verzekerden (dus de loontrekkenden en onafhankelijke ar beiders met minder dan 18,000 fr. be- drijfsinkomen) den ouderdomsrentetoe slag zonder eenig onderzoek naar hun inkomende vrije verzekerden alsmede de verplichte verzekerden die de hooger voorgeschreven stortingen niet hebben gedaan bekomen echter maar den rente toeslag mits onderzoek van hunne be staansmiddelen zooals aangeduid in onze vorige bijdrage en namenlijk, wanneer hunne werkelijke jaarlijksche bestaans middelen niet hooger loopen dan 5400 fr. voor niet gehuwden en 8100 fr. voor gehuwden verhoogd eventueel met 1200 fr. per kind van minder dan 16 jaar te hunnen laste. II) Lieden geboren tusschen 1 Januari 1868 en 31 December 1882. De wet onderscheidt tusschen de ver- zekeringsplichtigen en de vrije verzeker den en in elke categorie tusschen man nen en vrouwen. A) De verzekeringsplichtigen. 1) Mannen. De mannelijke verze keringsplichtigen geboren tusschen 1 januari 1868 en 31 December 1882, ver krijgen van rechtswege den ouderdoms rentetoeslag op 65 jaar op dubbele voor waarde 2 a) dat zij op hunne rekening bij de Spaar- en Lijfrentekas de stortingen hebben verricht bepaald door de wet van 22 April 1930 (Zie de tabel dezer stortingen in het bijvoegsel aan dit arti kel); b) dat zij de jaarlijksche stortingen hebben verricht voorgeschreven door de nieuwe wet. Het bedrag dier jaarlijksche stortingen verschilt volgens het loon verdiend door den verzekeringsplichtige en gaat van 50 tot 250 fr. per jaar. Voor onafhan kelijke arbeiders bedraagt bedoelde jaar lijksche storting minstens 120 fr. Eén jaarlijksche storting is vereischt voor de verzekerden geboren in 1868, twee voor dezen geboren in 1869, drie voor deze gebofen in 1870, het aantal stortingen met een eenheid vermeerde rende voor elk der volgende jaren. Bedoelde ouderdomsrentetoeslag is betaalbaar op 65 jarigen leeftijd. Wordt de ouderdomslijfrente zooals in vorige bijdrage aangeduid vroeger bekomen, dan zal de toeslag ook evenredig ver minderd worden; te meer wordt hij in dit geval enkel toegestaan na onderzoek der bestaansmiddelen, zoodat dit stelsel niet aan te raden is. 2) Vrouwen. Hun kan de rentetoe slag worden verleend van rechtswege op 60 jarigen ouderdom, doch het bedrag ervan is alsdan verminderd. De volle rentetoeslag wordt maar ver leend op 65 jarigen leeftijd zonder dat de verzekerde verplicht is na haar 60ste jaar nog stortingen te doen. De vrou welijke verzekeringsplichtigen zijn even als de mannen gehouden bepaalde stor tingen te doen en namenlijk a) de minimastortingen voorzien door de wet van 22 April 1930 (Zie tabel dezer stortingen in bijvoegsel aan dit artikel) b) de jaarlijksche stortingen voorge schreven door de nieuwe wet bedragen de voor de loontrekkende vrouwen van 50 tot 250 fr. volgens het verdiende loon en voor de onafhankelijke werk sters 60 fr. minimum per jaar. Om alle betwistingen inzake het door de wet van 22 April 1930 vereischte minimabedrag te voorkomen, is het aan te raden dat de mannen 72 fr. per jaar en de vrouwen 24 fr. per jaar storten aan de Spaar- en Lijfrentkas, benevens de jaarlijksche stortingen voorgeschre ven door de nieuwe wet. Vermeldingswaardig is nog dat enkel de vrouwen geboren vanaf 1872 den ouderdomsrentetoeslag (verminderd be drag) kunnen bekomen vanaf hun 60 jaar. Deze geboren in 1868, 1869, 1870 en 1871 moeten de vereischte stortingen doen om den ouderdomsrentetoeslag te bekomen op 65 jaar. B) De vrije verzekerden. De vrije verzekerden alsmede de ver plichte verzekerden die de hierboven aangeduide stortingen niet hebben ver richt, mogen aanspraak maken op den ouderdomsrentetoeslag, op voorwaarde dat hunne werkelijke jaarlijksche be staansmiddelen niet 5400 overschrijden voor niet-gehuwden of 8100 fr. voor gehuwden vermeerderd met 1200 fr. per kind onder de 16 jaar te hunnen laste. Het maximumbedrag van den rente toeslag wordt hun enkel verleend wan neer hun jaarlijksche bestaansmiddelen niet hooger loopen dan 3000 fr. voor niet-gehuwden of 4500 fr. voor gehuw den. Boven deze bedragen wordt de rentetoeslag in evenredigheid vermin derd. Bovendien moeten de vrouwelijke verzekerden dezer kategorie minstens 60 fr. per jaar en de mannelijke verze kerden minstens 120ir. per jaar gestort hebben bij de spaar- en lijfrentekas, om recht te hebben op den vollen rente toeslag. Werd het vereischte aantal jaarstor tingen niet gedaan, dan zal de rentetoe slag in evenredihheid verminderd wor den. De toeslag wordt zelfs geweigerd, in dien de verzekerde verzuimd heeft de helft der stortingen te verrichten welke voorgeschreven zijn door de wet. Bijvoegsel. Minimastortingen voorgeschreven door de wet van 22 April 1930, waarvan hooger sprake om recht te hebben op de kostelooze ouderdomstoelagen 300 fr. door vrouwelijke verzekerings plichtigen of 900 fr. door mannelijke verzekeringsplichtigen in minstens 25 jaarlijksche stortingen, indien zij gebo ren zijn na het jaar 1901 240 fr. of 720 fr. in minstens 20 jaar lijksche stortingen, indien zij geboren zijn binnen de jaren 1901-1892 180 fr. of 340 fr. in minstens 15 jaar lijksche stortingen, indien zij geboren zijn binnen de jaren 1891-1882 120 fr. of 360 fr. in minstens 10 jaar lijksche stortingen, indien zij geboren zijn binnen de jaren 1881-1875 120 fr. of 360 fr. in minstens 9 jaar lijksche stortingen, indien zij geboren zijn in 1874 120 fr. of 360 fr. in minstens 8 jaar lijksche stortingen, indien zij geboren zijn in 1873 120 fr. of 360 fr. in minstens 7 jaar lijksche stortingen, indien zij geboren zijn in 1872 60 fr. of 180 fr. in minstens 5 jaarlijk sche stortingen indien zij geboren zijn in 1871 en 1870; 60 fr. of 180 fr. in minstens 4 jaarlijk sche stortingen indien zij geboren zijn in 1869; 60 fr. of 180 fr. in minstens 3 jaarlijk sche stortingen indien zij geboren zijn in 1968; 60 fr. of 180 fr. in minstens 2 jaarlijk sche stortingen indien zij geboren zijn in 1867; 36 fr. of 108 fr. in minstens 1 jaarlijk sche storting, indien zij geboren zijn in 1866; Om te sluiten wenschen wij hierbij te voegen Dat ingevolge de nieuwe wet onze landbouwers wier jaarlijksch bedrijfsin- komen geen 18000 fr. overtreft ingevol ge de nieuwe wet als verzekeringsplich tigen dienen beschouwd. De [anderen wier inkomen bedoeld bedrag overschrijdt kunnen als vrije verzekerden de voordeden der nieuwe pensioenwet bekomen. Tot heden hebben wij enkel de bepa lingen der wet toegelicht die belang op leveren voor de meer bejaarde personen die het eerst geroepen zijn om het ouder domspensioen te genieten. Welke verplichtingen en voordeelen de wet biedt voor de jongeren van jaren zullen wij in een onzer volgende num mers behandelen. «bbbbh Vraag. Wat zijn de plichten van een landbouwer die geld heeft geleend bij eene maatschappij die Redt U Zel- j ven kapot wil, en de laagste middelen gebruikt om ons te bekampen? J.V.D. Antwoord. Die man moet: 1° afstand doen van elke vrije bewe ging en vrij gedacht: dus de slaven- ketting aan den hals dragen 2° op elke vergadering tegenwoordig zijn en van verre hoedje afdoen voor Mijnheer; 3° alle waren gaan koopen tegen alle prijzen bij zijnen geldverschieter 4° op Redt U Zeiven kabassen van den morgen tot den avond en alles ver gruizen wat vroeger werd aanbeden 5° alles vergeten wat de leiders van Redt U Zeiven voor hem deden en die menschcn uitgeven voor vuilen visch. LANDBOUWERS Vraagt uw geld bij Redt U Zeiven en laat U niet langer als slaven behan delen. De tijden van het slavendom zijn ver re achter den rug en het hoedje af voor Mijnheer moet alleen uit beleefdheid gaan en niet uit dwang. Vergeet niet dat Redt U Zei ven is ontstaan om u los te maken van allerlei banden en om de landbouwers door eigen standgenoten te doen leiden. Redt U Zeiven stelt de kapitalen ter uwer beschikking; maakt er gebruik van en wordt vrije mannen en eerlijke boeren Dat deze die aan banden liggen ten minste eerlijk zijn tegenover hunne oude vrienden en zich niet verlagen tot ge- meene vuilmakerij, al werd ze nog op gelegd door den ijzeren arm van de alomgekende slavendrijvers. P. V. T„ Op DINSDAG 6 JANUARI e.k. om 5 uur 's avonds, richt Redt U Zei ven een Gezellig Samenzijn in voor de leden, gevolgd van ons in hare mooi versierde feestzaal De Koornbloem Groote Markt, te Aalst. Als slot Groote Tombola met prachtige prijzen. Alle leden en hunne familie worden vriendelijk uitgenoodigd. De kleerkamer is voor elk verplich tend. De nummers dezer zullen dienen voor de trekking van den Tombola. ALLEMAN VERWACHT. Van heden af kunnen de leden der Jeugdvereeniging hunne lidkaart voor 1931recht gevende op alle feesten en uitstappen gedurende het jaar, afhalen op ons bureel te Aalst, De Vilander- straat, 2, of bij de volgende leden van het feestkomiteit Juffers Germaine Caudron, Moorsel Irène Baeten, Heldergem Maria Parent, Steentje, Lede G. De Baetselier, Binnenstr., Aalst Maria Saeys, Moorselb. M.M. Victor Van den Haute, Ninove Aug. Van Nuffel, Herdersem Jan Possemiers, Hofstade Gustaaf Goubert, Denderhautem Jos. De Clippel, Woubrechtegem Hector Van Crpmphout, Meire Albert Schockaert, Erondegem Germ. Bolanger, Gentschestraat, Aalst Arsène Busschaert, Nieuwerkerk. Constant Coppens, Haeltert Leon Ermens, Hekelgem^ Hugo Cooreman, Wieze. Men kan oolf schriftelijk zijn aanvraag doen, de kaarten zullen bezorgd worden. (3e Vervolg) Dat de overgroote meerderheid der fruitverbruikers geen geoefende fruit- kenners zijn, dit heb ik reeds ineen vorig artikel aangetoond met er op te wijzen dat de meesten zich door het uiterlijke laten misleiden. Wij buitenlieden, die ons sedert jaren in de stad zijn komen vestigen, hebben reeds dikwijls onder vonden dat peer, voor de meeste stads- lieden, peer is en ze alleen maar kijken naar de grootte, al was 't een echte raap van smaak. Gelukkiglijk is er sedert eenige jaren een kentering in dien toe stand gekomen en beginnen de verbrui kers fel rekening te houden met de hoe danigheden van het vruchtvleesch, zijn vastheid of zijn malschheid, zijn smaak en zijn weerstandsvermogen tegen 't be derf. Dit zijn de innerlijke hoedanighe den die, eens dat de opvoeding van ons volk meer verfijnd en meer volmaakt zal wezen, de uiterlijke hoedanigheden van kleur, gladheid van schil, grootte enz. zullen verdringen. Eer dat we 't zoover zullen gebracht hebben zal er nog veel water door de Dender loopen en intus- schentijd zal het uiterlijke nog langen tijd den schepter zwaaien. Het ideaal ware beide eigenschappen in een zelfde type vereenigd te zien en vermits we, op dit gebied keus genoeg hebben, bijzon der als we ons tot eenige variëteiten we ten te beperken, en geen verzameling van verscheidenheden in onze fruittui- nen en boomgaarden meer gedoogen, zoo hopen we, op alle gebied de ge bruikers te kunnen bevredigen. Voor wat den smaak betreft, hier zou den we wel op een glibberig pad kun nen geraken, moesten we 't ons te verre wagen, want smaak is persoonlijk en iemand een smaak willen opdringen gaat niet. Zoo bijvoorbeeld mag het wel eigenaardig heeten dat "Durondeau,, De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen. Ongeteekende stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven. BBBBI

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1931 | | pagina 1