Jeugdvcrecniging Redt U Zeiven Prachtig WINTERFEEST Landbouwweekblad Meer Eenheid in de Samenleving uur zeer stipt op Zondag 25 Januari, om 4 1 Opgepast Fruitproeftuinen Het Wetsontwerp op het provinciaal en gemeen telijk Belastingswezen i Programma- van het Kunstfeest i ZONDAG^ 85 JANUARI 1931 Prsqs 25 een tiet* 13de JAARGANG Nt 629 Arbeid adelt Abonnementsprijs t 12,00 frank 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Aankondigingen volgens akkoord, Bureel en Redaktie: DE VI LAN DERSTRAAT, AALST Verantwoordelijke Opsteller ORTAIRE CAUDRON, Aalst. Voor en door de Landbouwers Het is een feit dat de menschen zich meer en meer en overeenstemmend hun bedrijf vereenigen. Samen kunnen zij voordeelen bekomen of nadeelen af wenden, waar zij als enkelingen machte loos staan. Er is welhaast niemand meer die zich tegen dezen algemeenen drang^ voortkomende uit noodzakelijkheid of zucht naar zelfbehoud zou willen of durven verzetten. Maar hier ook ligt gevaar. De aansluiting van velen, kan ook gemakkelijk leiden tot uitsluiting van anderen van groepen die ook deel uitmaken van de volksgemeenschap, wanneer bepaalde aangeslotene groe pen hun vak-egoïsme te veel op den voorgrond zouden stellen. En hoe ge makkelijk wordt men niet ertoe verleid wanneer het oogenblik gunstig is, dan moet dit onvermijdelijk leiden tot bena deeling van andere groepen. De zorg voor eigen kan tengevolge hebben, dat men de volksgemeenschap over het hoofd ziet. Tegen dat streven moeten wij ons te weer stellen zeker moeten wij onze organisatie steunen, maar wij moeten er tevens voor waken, dat wij boven dit lichaam uit, nimmer onze volksgemeen schap uit het oog verliezen. Wij moeten ons overtuigen dat de verschillende standen één zijn en elkander niet kun nen missen. Wanneer wij zoo denken en handelen, dan gedragen wij ons als goede leden der samenleving. Dit is bijzonder belangrijk voor onzen tijd, voor deze periode van inzinking der prijzen, welke niet het minst zijn in den landbouw, een der hoofdaderen van ons volksbestaan. De landbouwer ondervindt den in vloed der hooge toltarieven van de na burige landen op geweldige wijze de graanteelt is niet meer loonend. De sui- kerbeetteelt misschien ten ondergang gedoemd. Onze hop gaat te niet. Onze kiekenkweekers wordt het bestaan on mogelijk gemaakt. Er moet dus van staatswege krachtig ingegrepen worden, wil men eene maatschappelijke ramp vermijdeneene ramp niet voor een bepaald deel van ons volk, maar voor de geheele volksgemeenschap. Heel waarschijnlijk zal dan door een of meer andere groepen onrechtstreeks een of fer moeten gebracht worden zij zul len dan evenwel moeten begrijpen wan neer een der organen van het lichaam ziek is, de andere niet onaangetast zul len blijven. Dit geldt ook voor de ge meenschap. Dat al te zeer streven naar eigen belang, hebben wij ook te vreezen, wanneer het gaat over het treffen van maatregelen van overheidswege, ten bate van den landbouw en het, als gevolg hiervan, de schijnbare toegevingen die door andere stan den moeten gedaan worden. Al te gemakkelijk ontstaat dan eene zekere tegenstelling tusschen voortbrenger en verbruiker, tusschen stad en platteland, eene tegenstelling welke zelfs in normale omstandigheden niet achterblijft. Veel te weinig kennen stad en platteland elkander en veel te weinig elkanders nooden. In de stad meent men maar al te gemakkelijk dat de landbouwer kan leven van de schoone woorden waar mede de dichter het platteland bezongen heeft. Deze toestand, indien hij ooit be staan heeft, is lang voorbij.De landbouw staat tegenover hooge tolrechten in het buitenland,tegenover dumping met graan en andere waren, tegenover de konkur- rentie in het suiker, verminderde koop kracht in bijna geheel Europa, hooge voortbrengstkosten, overproduktie op de wereldmarkt, opgejaagde pachtprij zen, meer sociale lasten enz. Geeft men zich van dit alles voldoende rekening in de groote steden en is men bereid de noodzakelijke toegevingen te doen Onbetwistbaar is het,dat de gevolgen van de huidige landbouwkrisis zich sterk zullen laten voelen op de steden, op den handel en op de nijverheid. Im mers vele ongeschoolde arbeiders zullen naar de stad gedreven worden, waar zij misschien het legen, van werkeloozen en de woningsnood zullen vergrooten en de sociale lasten verhoogen. De land bouwer is voortbrenger, maar ook ver bruiker, zoo zijne koopkracht daalt, zal de nijverheid er onder lijden. Onze han delsbalans ook zal door den beperkten uitvoer er de nadeelige gevolgen van dragen. De landbouwkrisis heeft dus feitelijk gevolgen voor geheel een volk en al de andere standen moeten het hunr ne bijdragen om hem te overwinnen of te beperken. Ook de rechtvaardigheid eischt dat de steden en de nijverheid het hunne bij dragen om dezen toestand te verhelpen. Als de arbeider zijn loon waard is, dan geldt dit ook voor den landbouwer, die nooit heeft kunnen bogen op een benij denswaardige toestand onder sociaal opzicht. En nochtans het platteland was steeds een bofwerk voor orde en gezag, dat dit zoo blijft is voor een staat van het grootste belang. Beiden, steden en openbare machten, moeten den land bouw helpen. En hoe De steden kunnen den landbouw hel pen door het uitsluitend koopen van inlandsche produkten. De moreele fak- tor hierin gelegen heeft groote waarde. De openbare machten moeten hierin het goed voorbeeld geven en alleen voor hunne benoodigdheden (leger en andere inrichtingen) waren nemen uit eigen land. Wanneer de steden en nijverheids- groepen nu hunne plicht doen, het hunne bijdragen om de nooden van den land bouw te lenigen en zullen bewijzen dat er, alhoewel noodzakelijk, meer eenheid komt in de samenleving, dan mogen zij van hunnen kant verhopen, dat als het noodig is, de landbouwers nogmaals bereidwillig een tegenoffer zullen bren gen. Kaïiasww a»ïEa®S6 awta» aawrsas üsmstse In ons vorig nummer gaven wij de uiteenzetting der bijzonderste bepalin gen van het Regeeringsontwerp tot wij ziging van het Belastingstelsel onzer provinciën en gemeenten en bewezen dat bedoeld ontwerp in menig opzicht nadeelig is voor onze buitengemeenten en voor onze landbouwbevolking. In deze bijdrage willen wij aantoonen welke hervormingen het Regeeringsont werp moet ondergaan om het aanneme lijk te maken voor onze landelijke ge meenten en bevolking. A) Wat betreft de opcentiemen: vra gen wij1) Het behoud in de wet zelve van het verbod die opcentiemen hooger op te voeren dan het bedrag der staats belasting waarop ze zijn geheven. Het komt ons immers niet aannemelijk voor dat de proviciën en gemeenten door overtollige opcentiemen op de bepaalde staatsbelasting een of ander tak der economische bedrijvigheid in zijne ont wikkeling zouden schaden. Wij weten dat men ons zal opwerpen: het toezicht der Regeering voor de pro vinciën en dit der Bestendige Deputatie voor de gemeenten zullen dergelijke misbruiken voorkomenwij herhalen hier dat de Regeering en Deputatie po litieke instellingen zijn die, wanneer hun een dienst wordt gevraagd door hunne vrienden, niet zelden zullen verplicht zijn om partijredenen toe te laten dat er een denk gegeven wordt aan de billijkheid in zake verdeeling der opcentiemen. 2) Wij vragen dat de inning der op centiemen voortaan uitsluitelijk zou ge schieden door de Provincie voor hare opcentiemen en door den gemeenteont vanger voor de gemeentelijke opcentie men. Thans geschiedt de invordering der provinciale en gemeentelijke opcen tiemen door den Staatsontvanger der Belastingen samen met de belastingen verschuldigd aan den Staat, zoodat de meeste belastingsplichtigen niet onder scheiden wat zij betalen aan den Staat en wat aan de Provincie en de gemeen ten en den Staat dan maar verantwoor delijk stellen voor al de hooge taksen zonder meer. Wij vragen dat het bestuurlijk lichaam dat de belastingen heeft ingevoerd ook verplicht weze te zorgen voor de invor dering ervan. Zoo zullen de gemeente lijke en proviciale besturen hun geldelijk beheer geplaatst zien onder het recht- streeksch toezicht der kiezers en zal er tevens een probaat middel gevonden zijn om lichtzinnige en overdreven uitgaven te voorkomen. 3) Om te voorkomen dat de provincie en gemeenten, de opcentiemen of de taksen in vervanging derzelfden op den rug zouden schuiven van een enkele ca- tegorie van belastingsplichtigen, zou de wet de verplichting moeten behelzen der evenredige verdeeling van opcentiemen en gelijkaardige taksen op de verschil lende standen der bevolking of op de economische bedrijvigheden door de in woners beoefend. Dit gezonde princiep was geschreven in de wet van 17 Maart 1925. De Wetgevende Kamers hebben die wet met het princiep voormeld afge schaft en vervangen door de wet van 24 December 1925. Redenen die de afschaffing der even redige verdeeling der opcentiemen wet tigden, waren er alsdan en zijn er thans nog niet voorhanden. B) Wat betreft de afschaffing der pro vinciale en gemeentelijke aandeelen in de opbrengst der staatsbelastingen de ze is niet volledig, daar de provinciën en gemeenten nog een aandeel zullen ont vangen in de belasting op roerende za ken geheven tegen het volle bedrag op de inkomsten van actiën en aandeelen en in de hoofdsom der bedrijfsbelasting op de wedden, loonen en pensioenen. De nieuwe wet zal ons dus nog geen zuiver stelsel brengen, waardoor de pro vinciën en gemeenten vrij hunne uitga ven zullen mogen bepalen en zelf zorgen voor de dekking dezer uitgaven door vaststelling hunner inkomsten. Die fis- kale zelfstandigheid was nochtans de betrachting van al de voorstanders van het nieuw wetsontwerp, zoodat zij hun doel maar gedeeltelijk hebben bereikt. De aandeelen in de staatsbelasting moesten gansch afgeschaft worden en de staat de belastingen van gemeentelij ken of provincialen aard op zich nemen. De gemeenten zouden moeten vrij zijn de jaarwedden van hun personeel te re gelen. C) Wat betreft de verdeelingswijze van het Fonds der gemeenten zouden wij het wetsontwerp der regeering om redenen van billijkheid alsvolgt gewij zigd wenschen 3/10 (in plaats van 5/10) volgens het gebouwd kadastraal inkomen. 1/10 (zooals in het ontwerp) volgens het ongebouwd kadastraal inkomen. 4/10 (zooals in het ontwerp) volgens het bevolkingscijfer. 2/10 volgens de uitgaven gedaan door de gemeenten voor beroepsonderwijs, openbare onderstand en werken van openbaar nut. Ons voorstel is logischer dan het re geeringsontwerp, dat een te groot aan deel van het Fonds toekent op grond slag van het kadastraal inkomen en bo vendien een enorme wanverhouding in leven roept tusschen gebouwd en onge bouwd kadastraal inkomen in voordeel der steden. De 2/10 welke wij wenschen verdeeld te zien volgens de uitgaven gedaan door de gemeenten voor beroepsonderwijs, openbaren onderstand en werken van openbaar nut, moeten dienen als steun aan die gemeenten welke door inrich ting of bevordering van beroepsonder wijs en door uitvoering van werken van openbaar nut bijdragen tot den algemee nen voorspoed en tevens door maat schappelijke instellingen gepaste hulp bieden aan ongelukkigen en zwakken. Dit aandeel is dus een aanmoediging voor de vooruitstrevende gemeenten. In het huidig stelsel wordt de verdee ling van 1/10 van het Fonds voorzien volgens bedoelde uitgaven wij vragen waarom de regeering in haar nieuw ont werp die logische en billijke bepaling heeft laten vallen. De tekst zooals hij er uitziet na de bespreking in de Kamer van Volksver- tegenwoordigers behelst volgende ver- deelingswijze van het Fonds der ge- meenten t 1) acht twintigsten volgens het ge- i bouwd kadastraal inkomen 2) drie twintigsten volgens het onge bouwd kadastraal inkomen 3) negen twintigsten volgens het be volkingscijfer vastgesteld bij de jongste tienjaarlijksche volkstelling. Die verdeelingswijze beteëkent een vooruitgang op deze vervat in het re geeringsontwerp, omdat zij de wanver houding tusschen het aandeel toegekenc op basis van gebouwd en ongebouwc kadastraal inkomen eenigszins tempert Wij verhopen dat de Senaat een op lossing zal vinden die logischer is en beter rekening houdt met de rechtma tige eischen onzer buitenbevolking ÏÏEE1E 3AE DEEjE uit De Jeugdvereeniging tot het Redt U Zeiven noodigt hare leden welke ditmaal zal plaats hebben in onze afdeeling Herzele, bij Mr VICTOR D'HAESE, MARKT, HERZELE Ie DEEL - 1. Openingstuk voor klavier, door Mej. I 2. Al Bloemen, van A. Bayens, te zingen door Mr C. 3. Ik zinge, van f. Cammaert, Mr 4. Ik ben nen boer, Mr 5. Het Werkmanslied, van A. Latte Mr 6. Mieke lief, door C. Muylaert, Mr 7. Luimige Deklamatie door Mr 8. Van 't Kosterken, van Hullebroeck, te zingen door Mr - II' DEEL - Een kwartiertje theorie, kort blijspel door C. R. C. C. J- C. B. Muylaert. Muylaert. De Vuyst. Muylaert. Muylaert. De Clippel. Muylaert. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. MM. R. Van den Neste. R. De Vuyst enCie. Van een kuske en een kwczelken, van Bayens, doorMrC. Muylaert. De Koning verlost, van A. Rodenbach, te zingen door J. De Clippel. Het schoonste, van A. Bayens, C. Muylaert. Mijn parapluie, R* De Vuyst. Lied van den fabriekwerker, van J. Cammaert, C. Muylaert. Merel, van Gust Neer, te zingen door C. Muylaert. Tusschen de nummers in zal Heer De Clippel spreken over de werking der Jeugdvereeniging in onze afdeeling Herzele. Na het Feest GEZELLIG SAMENZIJN, waaronder TOMBOLA met prachtige prijzen. De nummers der kleedkamer zullen dienen voor de trekking. Dit feest is uitsluitend voor de leden. De lidkaart zal streng geëischt worden. Deze die uit Aalst meegaan gelieven om 2 1/2 uur aan de statie te zijn. We komen terug uit Herzele om 9 uur 17 Er zal een autobus vertrekken van uit Denderhautem, Dorp, om 3 1/2 uur: uit Heldergem, om 4 uur, aan de kerk. Terugkeer volgens beliefte. k 3I=3E 3A! Van heden af kunnen de leden der Jeugdvereeniging hunne lidkaart voor 1931, recht gevende op alle feestenen uitstappen gedurende het jaar, afhalen op ons bureel te Aalst, De Vilander- straat, 2, of bij de volgende leden van iet feestkomiteit Juffers Germaine Caudron, Moorsel Irène Baeten, Heldergem Maria Parent, Steentje, Lede Maria Haegeman, Herzele. Mar. Saeys, Moorselb. Aalst G. De Baetselier.Binnenstr. VLM. Victor Van den Haute, Ninove Aug. Van Nuffel, Herdersem Jan Possemiers, Hofstade Gustaaf Goubert, Denderhautem Jos. De Clippel, Woubrechtegem Hector Van Cromphout, Meire Albert Schockaert, Erondegem G. Bolanger, Gentsch.st.w., Aalst Louis Merchiers, Herzele. Victor D'Haese, Markt, Herzele. Arsène Busschaert, Nieuwerkerk. Constant Coppens, Haeltert Leon Ermens, Hekelgem Hugo Cooreman, Wieze. Men kan ook schriftelijk zijn aanvraag doen, de kaarten zullen bezorgd worden. □C=1C 3 In verband met de reeks artikelen in De Koornbloem verschenen onder hoofding Leert verkoopen wil ik een en ander zeggen over de noodwen digheid, om in verscheidene streken van het land ooftproeftuinen in te richten. Ik heb er vroeger op aangedrongen en dit bijzonder bij 't aanleggen van nieuwe boomgaarden, het aantal ver scheidenheden tot 4 of 5 te beperken. Wel te verstaan we bedoelen hier enkel boomgaarden uitsluitelijk ingericht voor den handel en geenszins deze die aange legd zijn met het doel het fruit aan de winkeliers uit de naastbijgelegene stad te verkoopen. Voor dergelijke uitbatingen is een verzameling van goede variëtei ten, die op verschillende tijdstippen van het jaar tot rijpwording komen, niet on- gewenscht. Eens deze lijn klaar doorge trokken, wil ik enkel nog de bezwaren aanvoeren die men bij de keuze van dit beperkt aantal verscheidenheden, hoe genaamd niet mag uit het oog verliezen. We mogen niet lichtzinnig te werk gaan, doch slechts na rijp overleg onze lievelingen uitkiezen. Het bepalen dier verscheidenheden is een zoodanig ern stig werk dat we aan het verwaarloozen er van de grootste oorzaak toeschrijven van het vroegtijdig verval onzer boom gaarden. Het volstaat niet te zeggen deze of gene variëteit wordt in den handel veel gevraagd, vindt goeden aftrok, valt in den smaak van het publiekmen moet zich hierbij altijd de vraag stellenZal deze verscheidenheid groeien op mijn grond, in mijn streek. Hoe dikwijls hoo- ren we niet zeggen deze of gene fruit- soort gedijt niet in onze gemeente, deze of gene appelvariëteit is te zeer onder hevig aan wollige bloedluis en kanker op ons dorp, en nochtans slechts op een half uur gaans van hier groeien die boo- men dat het een lust om zien is, zijn ge zond en brengen veel op Hoe legt men dit alles uit. Er zijn inderdaad vele factoren die ons bij de keuze van fruitsoorten of fruitver- scheidenheden leiden moeten, zoo bij voorbeeld den aard van den grond, van den ondergrond, den stand van het wa ter, de natuurlijke samenstelling van den grond, de luchtgesteltenis, de ligging, de verhevenheid enz. Hier in onze streek zijn de meeste gronden klei of zandach tig van aard en bij het kiezen van een variëteit kan dit reeds een eerste aandui ding zijn doch hoegenaamd geen aandui ding van beslissenden aard, want er be staan vele soorten kleigronden en even veel soorten zandgronden. Er zijn zand gronden die zeer vruchtbaar zijn en an dere waar om zoo te zeggen geen plan tengroei mogelijk is. Wanneer men zich bij de keuze van fruitverscheidenheden, tot eenige enkele gegevens bepaalt, stelt men zich in groot gevaar onaangename verrassingen op te loopen en groote ver liezen te ondergaan. MMfteraasaa nr trnnnv iUmé Awviliv^ eoÉCKCttauMffignbei De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen. Ongeteeker.de stukken worden niet opgenomen. Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1931 | | pagina 1