Landelijk Recht
Bloemenliefhebsters
Heel de Wereld rond
cmm
BANQUE CENTRALE
OE LA DENDRE
De teelt der Voederbeeten
ILSpS* SïïfltëSïïlBlIF
Voor ai uie bankbewerkingen en
geldplaatsingen
VOOR ONZE
Eene Meststof
onmogelijk te
vervalschen
Zondag 5 April 1931
In ons vorig nummer hebben wij eeni-
ge uitleg gegeven over de rechten die
maatschappijen voor uitbating van elek-
triek hebben tegenover den privaten
eigendom. Deze rechten zijn niet zonder
voorwaarden. Wij geven heden eenige
wenken over de plichten van gezegde
maatschappijen.
Al de werken die de maatschappij mag
uitvoeren op den privaten eigendom,
mogen niet begonnen worden, dan na
schriftelijk de belanghebbende verwit
tigd te hebben. Vóór het aanbrengen
van steunsels, ankers, enz. moet de maat
schappij eerst kennis geven.
Dit is noodig om de eigenaar toe te
laten zijne voorzorgen te nemen.
De wet staat dus aan ondernemingen
van elektriek, zekere rechten toe op den
privaten eigendom, maar de wet zegt
terzelvertijd dat de maatschappijen ver
plicht zijn de eigenaar en de huurders te
vergoeden voor de aangebrachte schade.
De maatschappij moet de schade ver
goeden aan boomen toegebracht door
wegnemen van takken; aan vruchten
door het plaatsen van peilers; verlies
van terrein door het aanbrengen van den
voet, enz.
Voor de erfdienstbaarheid moet de
maatschappij niets betalen.
Hoe moet deze vergoeding geregeld
worden? De wet zegt, in der minne en
door een bevoegd deskundige zoo de
belanghebbende de door de maatschappij
voorgestelde vergoeding te gering vind,
en deze weigert meer te betalen, moet
hij zich tot de bevoegde rechtbank wen
den, gewoonlijk tot de Handelsrecht
bank.
Door wat we hooger aanhaalden, ziet
men klaar, dat het de verbruiker van het
perceel is die moet vergoed worden, de
vergoeding is ten andere gewoonlijk
weinig belangrijk, de landbouwers zullen
zich dus in geval van niet overeenkomst
best wenden tot de vrederechter van hun
kanton.
Deze vergoeding kan betaald worden,
ineens en geheel, ofwel in vorm van een
jaargeld.
Zoo de maatschappij peilers plaatst
in een stuk land, moet de verbruiker
vergoed worden. Voor aangebrachte
schade en voor verlies van terrein, zoo
als wij vroeger zagen kan de eigenaar in
zekere gevallen deze peilers doen weg
nemen. De toestand is dus niet blijvend,
en het is dus onmogelijk de vergoeding
juist te bepalen. In dit geval is het ver
kieslijk een vergoeding te bepalen per
jaar, maar men zal tezel ver tijd eischen
dat de betaling bij het begin van elk jaar
plaats heeft.
Het doel dat beoogd wordt bij het
planten van voederbeeten, mag niet uit
sluitend zijn, het bekomen van zeer dikke
beeten gevende per Hectare een hooge
opbrengst in kilogram, maar wel het be
komen van de grootste hoeveelheid dro
ge stof (suiker).
Sommige landbouwers hebben het
dikwijls mis voor een gebuur, met min
der dikke beeten, wint veelal op de eer
ste, omdat hij met al zijn kleinere beeten,
toch meer droge stof heeft voortge
bracht per Ha, dat is meer voedsel op
dezelfde oppervlakte.
En daar en op niets anders komt
het toch op het landbouwbedrijf aan.
De dikke en zware beeten bevatten
doorgaans meer water dan wel de ge
wone of de kleine.
De voedingswaarde van zulke beeten
is dan ook veel geringer dan die van
beeten van gewone dikte. Om het win
nen van voedselrijke voederbeeten moet
men vooraf rekening houden met1) de
bemesting2) de variëteit3) den af
stand tusschen de beeten.
Ongetwijfeld is de voederbeet een der
planten die de meeste voedende bestand-
deelen vereischt. Een opbrengst van
70.000 kgr. wortels en 20.000 kgr. bla
deren, ontnemen ongeveer aan den
grond: 186kgr. stikstof, 72kgr. fosfoor-
zuur, 360 kgr. potasch, 62 kgr. kalk.
Dit toont ons aan
1) Dat de voederbeet vooral behoefte
heeft aan potasch er. stikstof.
2) Dat de behoefte kleiner is aan fos-
foorzuur en kalk.
De grondslag voor de bemesting der
voederbeeten is het toedienen van 250
tot 300 kgr. stalmest per are. Het is best
hem voor den Winter onder te ploegen;
is men noodgedwongen verplicht hem in
de Lente onder te brengen, zoo zorge
men voor goed geteerden mest. De bee
ten evenals de andere gewassen nemen
de stikstof enkel op onder vorm van ni
traten. Laat toegediende en versche stal
mest moet bijgevolg groote wijzigingen
ondergaan alvorens tot voeding te die
nen, het belemmert ook de pinvorming
misvormt den hoofdwortel die gevorkt
wordt.
Bij de keus der stikstofmesten zal men
rekening houden met de zuurheidsgraad
van den grondop zure gronden alca-
lische meststoffen, en omgekeerd. In den
beginne moeten de beeten sterk door
groeien om de ontwikkeling van het on
kruid zoo goed mogelijk tegen te gaan.
Bij de beeten maakt men ook veel ge
bruik van de nitrische stikstofmesten
(sodanitraat, kalknitraat, kalksalpeter).
Bij het afzonderlijk aanwenden van so
danitraat b. v. doen we goed in lichte
gronden ze in twee drie maal toe te die
nen, b. v. 1/3 bij de laatste bewerkingen,
1/3 bij het hakken en 1/3 bij het opeen
zetten Op zco'n wijze toegediend is de
bemesting goed aangepast aan de wer
kelijke behoeften der jonge beeten en
voorkomt men het minste verlies aan
stikstof.
Het gelijktijdig gebruik van nitrische
en ammoniakale meststoffen b. v. van
sodanitraat en zwavelzure ammoniak of
chloorammoniak, wordt tegenwoordig
nog door velen gebruikt.
Men kan dit mengsel ook in 2 maal
toedienen één deel gedurende de bewer
king van den grond, het andere deel ge
durende den groei.
Bij het gebruik van de cyanamide
mag men niet uit het oog verliezen deze
meststof 2 tot 3 weken vóór het planten
of zaaien der beeten met den grond te
vermengen.
Het fosfoorzuur bevordert de suiker-
vorming en het rijpworden en verhoogt
tevens de voedingswaarde der beeten.
Als fosfoorzuurmesten komen vooral
metaalslakken, supra of superfosfaat in
aanmerking. Over 't algemeen mag ge
zegd worden dat metaalslakken en supra
t best geschikt zijn voor tamelijk lichte
gronden, terwijl superfosfaat beter dient
voor kleigronden voorzien van kalk.
Evenals aan stikstof heeft de voeder
beet een groote behoefte aan potasch,
deze stof werkt niet alleen op de op
brengst maar ook op het suikergehalte.
Bij gebrek aan potasch groeien de beet-
planten onregelmatig en brengen veel
minder gewicht op, niet alleen voor de
bladeren maar ook en vooral voor de
de wortelen. Men gebruikt gewoonlijk
sylviniet-kaïniet of chloorpotaschde
sylviniet-kaïniet past voor alle gronden,
behalve voor de zeer zware gronden,
waar beter chloorpotasch wordt aange
wend.
Kalk vóór den Winter toegepast, ver-
betert de natuurijke en scheikundige
eigenschappen vooral deze der kleigron
den en werkt er de zuurheii 1 tegen, wat
de hoeveelheid meststoffen betreft dient
rekening gehouden met1) de vrucht
baarheid van den grond; 2) de vorige
bemesting3) de natuur van den grond
4) de waarde van den stalmest enz.
Nochtans wil ik enkele bemestingsfor
mules opgeven, die kunnen dienen tot
richtsnoer en toepasselijk zijn per are
voederbeeten
250 kgr. stalmest
2,50 kg. sodanitraat
2,50 kg. ammoniak
8-10 kg. sylviniet
8-10 kg. superfosfaat
300 kgr. stalmest
4-6 kgr. chlooram.
8-10 kg. sylviniet
8-10 kg. supra of
metaalslakken
300 kgr. stalmest
5-7 kg. cyanamide
8-10 kg. supra A.
8-10 kg. sylviniet
300 kgr. stalmest
3 kg. cyanamide
8-lÖk. sylviniet-
kaïniet
8-10 k. metaalslak.
1,5-2 k. kalksalpeter
tijdens den groei.
Men begint te zaaien rond den 15
April, wanneer de grond ongeveer tot
op 9 graden verwarmd is. Het is in alle
geval niet aan te raden te vroeg te zaaien,
omdat de jonge beet snel moet kunnen
vooruitgaan en omdat men in de vroeg
gezaaide perceelen veel opschieters be
komt.
Als hoeveelheid beetzaad gebruikt
men gewoonlijk van 15 tot 18 kgr. per
hectare. Wat men als beetzaad gebruikt,
is eigenlijk gevormd uit de tot kluwen
vereenigde vruchten van de beet. In deze
kluwen vindt men van 1 tot 8 zaden, ge
woonlijk echter maar 2 tot 3. In den re
gel neemt men aan dat men van 100
beetkorrels van 145 tot 150 planten zal
bekomen.
Men zaait de beeten met een planet-
machien op rijen met een afstand van 40
tot 45 cm. er tusschen, om het ophakken
met de machines mogelijk te maken, in
de rijen zet men ze op een afstand van
20 tot 30 cm. De variëteiten der voeder
beeten verdeelt men in
1) De eigenlijke voederbeeten, welke
zwaar wegen doch weinig droge stof
(suiker) bevatten, gemiddeld van 5 tot
8°/o suiker de lange roode Mammouth,
de gele Vauriac, de eivormige des Barres,
de lange Duitsche gele, en roode, de gele
en roode Eckendorf.
2) De halfsuikerbeeten zijn kleiner in
gewicht maar veel rijker aan droge stof,
zij bevatten van 9 tot 12 °/0 suiker: de
halfsuikerbeet met groenen en rozen hals.
't Zijn vooral deze twee laatste soor
ten die meer dienen gekweekt door onze
landbouwers.
nwsmmm raffiaaHB sa»»»
(3e Vervolg)
De pracht en weelde van een klokjes-
bloem of Fuchsia Is zoodanig groot dat
voorzeker geen enkele bloemenliefheb-
ster ze in haar verzameling kamerplan
ten zou willen ontberen. Die neerhan
gende belletjes die eene pas ontloken,
de andere nog gesloten van onder die
groene frissche bladeren komen piepen,
bieden ons waarlijk een verrukkelijk
mooi schouwspel.
Om ze te vermenigvuldigen neemt
men de toppen der jonge scheuten waar
op geen bloemen staan. Op een gematigd
warme broeilaag of in een kweekkas
vangen ze gemakkelijk wortel. Men
j stekt ze of wel afzonderlijk of wel met
3 tot 5 vereenigd in een pot van 8 tot 10
centimeter doormeter. De jonge planten,
nadat ze afzonderlijk ingepot zijn, wor
den onder ramen of in een kweekkas
waar er een warmte van ten minste 15°
heerscht, geplaatst. Ze eischen veel licht
en moeten regelmatig begoten en be
spoten worden. Vermits ze het meest
op struik gekweekt worden, zal men ze
innijpen.
De handelsplanten worden in potten
gezet van 12 tot 15 cm. doormeter; dit
is voor bloemenliefhebsters een te kleine
pot en hun eerste werk zal dan ook be
staan in het verpotten dezer planten die
ze in den handel hebben gekocht. Van
af de maand Februari mag men reeds de
moederplanten, waarvan we later stek
ken zullen nemen, in een kweekkas of in
een warme kas te schieten zetten.
De Cineraria's ook gekend onder den
naam van Aschkruid of Suzanneken
draagt, in tegenstelling met de Fuchsia,
haar bloemen boven op de groene bla
deren alsof ze, min nederig dan haar
zuster de klokjesbloem, haar schoonste
kleederen bovenaan wil tentoonspreiden,
evenals onze jeugdige Suzannekens uit
de mooie meisjeswereld gewoonlijk doen.
Waarlijk ze mag fier zijn op haar bloe
menweelde 't zijn er witte, roode, purpe-
re of blauw getinte afzonderlijk of in
ringen of strepen, enkel of dubbel, maar
altijd groot en schoon. Men vermenig
vuldigt ze door zaad en ook door zij
scheuten. De eerste wijze van vermenig
vuldigen laten we liever aan vakmannen
over die er degelijk op ingericht zijn.
Wij bloemenliefhebsters hebben meer
kans'van slagen door ze, bij middel van
zijscheuten, te vermenigvuldigen. Men
neemt de scheuten in September, doet er j
de onderste bladeren af en steekt ze in i
den vollen grond of in potjes, in tuin
aarde, gemengeld met mestgrond en
zand onder koud raam. Men zal zorg
dragen ze niet te veel te begieten. Wan
neer ze ingeworteld zijn, worden ze af
zonderlijk in een pot gezet en overwin
terd onder koud raam.
De Primula is insgelijks een bloempje
dat verscheidene volksnamen draagt;
men heet ze ook sleutelbloem, bakkertje
of kuipertje. Het is een zeer dankbaar,
fraai bloeiend Lentebruidje die weken
lang een sieraad blijft voor de woonka
mer. Onder de verscheidenheden die in
pot gekweekt het meest voldoening
schenken tellen wé de Chineesche en de
Obionica. Deze bloemensoort wordt
bijna uitsluitelijk door zaad vermenig
vuldigt. Wanneer men des Winters er
bloemen wil van zien dan zaait men in
April-Meiwenscht men ze slechts in 't
voorjaar te zien, dan zaait men in Juli in
zaaibakjes of zaaiteilen voorzien van
heigrond; het zaad wordt lichtjes toe
gedekt, wat aangedrukt en bedekt met
een glasruitmen zet ze op een min of
meer belommerde plaats.
Zoodra de jonge plantjes groot ge
noeg zijn worden ze in potjes of teelen
verspeend onder raam geplaatst en wat
beschermd. Vergeet niet veel lucht te
geven. Telkens dat we jonge wortels be
merken, die door het gat van den pot
uitpiepen, zullen we deze bloemen een
grooteren pot geven, doch altijd zoo
klein mogelijk en goed gedraineerd, de
laatste verpotting geschiedt in potten
van 12 cm. doormeter.;,De grond er'voor
gebruikt weze samengesteld uit 1 /3 hei
grond en 1 3 mestaarde, gemengeld met
houtkool en beendermeel. Men giet met
lichten beer; des Winters zoo weinig
mogelijk wel zorg dragende van de bla
deren niet nat te maken. Veel licht en
lucht geven is het beste middel om goed
te lukken.
De Calccolaire's ook wel beurzekens
of pantoffelbloem geheeten staan weder
om goed gekwotteerd als huisplanten
met groote, mooie bloemen in velerlei
kleuren. Men treft er aan van het hel
derste geel tot het donkerste bruin, doch
meestal getijgerd. Deze planten worden
insgelijks door zaad voortgekweekt.Men
zaait van Juni tot Augustus om bloemen
te bekomen die elkander gedurende een
ruimen tijd opvolgen. Deze die slechts
eenmaal zaaien doen het in Juli. De
zaadkistjes of zaaiteilen worden goed
gedraineerd met heigrond gevuld en
goed effen gemaakt, er wordt slechts
water toegediend door opzuiging. Het
zaad wordt bovenop uitgestrooid en niet
toegedekt; het is uiterst fijn. Men legt
er een ruit opzet alles onder een raam
geschermd en goed verlucht. Na de kie
ming krijgen de planten meer lucht. Van
zoodra de plantjes het toelaten worden
ze in teilen of potten verspeend en onder
beschaduwd raam geplaatst waar veel
lucht heerscht. Bij de laatste verpotting
zal deze niet te groot wezen en gevuld
worden met een mengsel van 1 /2 gras-
zodenaarde, 1/4 mestaarde, 1/4 blad-
grond en wat zand. Let wel op dat deze
samengestelde gronden de beste zijn.
Beschikt men er niet over dan neme men
het algemeen mengsel in een vorig arti
kel aangehaald.
BELGIË""
Opgave der gevallen van mond
en klauwzeer. Week van 15 Maart
tot 22 Maart Getal besmette hoeven
Provincie Antwerpen 1West-Vlaan
deren 3; Oost-Vlaanderen 4; Hene
gouwen 10; Namen 2. Totaal 20.
Onze melk- en zuivelproduktie.
De totale melkvoortbrengst in 1929 be
droeg ongeveer 2.449,000,000 liter, wel
ke alsvolgt werden verbruikt
548,000,000
137,000,000
50,000,000
1,469,000,000
245,000,000
Rechtstr. verbruik pond
Versch. fabrikatie
Kaasmakerij
Boterfabrikatie
Dierenvoeding
1,028,000,000 liter melk werden op
de hoeven verwerkt tot 38 millioen kgr.
boter, terwijl de melkerijen 441,000,000
liter melk hebben aangewend voor een
boterproduktie van 16 millioen kgr.
Ziehier nog enkele belangwekkende
vergelijkende cijfers. De eerste gelden
voor 1913 de tweede voor 1929.
Melkkoeien 941,000 913,000
Aantal liter melk 2,540,000,000
2,449,000,000.
Inlandsche boter kilos 57,000,000 en
50,000,000.
Ingevoerde boter kilos 6,587,000 en
4,360,000.
Uitgevoerde boter kilos 973,000 en
1,304.000.
Verbruikte boter kilos 61,614,000 en
53,055,100.
Ingevoerde kaas kilos 16,150,000 en
20,272,500.
Verbruikte margarine kil. 11,322,000
Dank aan zijn korreligen aard
en zijn bijzondere inpakking,
kan het Kalksalpeter IG. niet
vervalscht worden. Ook heb
ben de Staatslaboratoriums
van ontleding nooit een enkel
geval van vervalsching dezer
meststof aangeduid. Dat is
een kostbare waarborg, waar
van men het belang niet
genoeg kan schatten.
Alle landbouwsyndicaten
en handelaars in schei-
kundige meststoffen
verkoopen het Kalksal
peter IG.
en 44,383,000.
Deze statistieken bewijzen dat de
melkvoortbrengst in België nog voor
merkelijke uitbreiding vatbaar is en dat
de toestand der zuivelnijverheid enkele
ongunstige uitzichten vertoont voor de
toekomst. Men bemerkt immers een
belangrijke invoer van vreemde boter
alsook een toenemende verbruik van
margarine. Verbetering is echter moge
lijk door eene vermeerdering der melk
voortbrengst met eene verhooging der
hoedanigheid. Dit is in hoofdzaak de
taak der veekweeksyndikaten.
Ook de boterfabrikatie dient op we
tenschappelijke grondslagen ingericht
door versmelting der talrijke kleine mel
kerijen tot enkele belangrijke degelijk
uitgeruste melkerijen, welke bij machte
zouden zijn grootere hoeveelheden melk
te verwerken.
Verder dient ook de hand geslagen
aan de oprichting van een nationale
kaasfabrikatie.
Van Holland Huis ontvingen
we volgend schrijven ter opname
Van 29 April tot en met 5 Mei aan
staande richt het Holland Huis „61-
63, Auderghemschelaan (Jubelpark) te
Brussel een groote tentoonstelling in van
Hollandsche bloemen (tulpen, hyacin
then, narcissen enz.)
Ongetwijfeld zult ge u herinneren, dat
wij in 1927 een dergelijke bloementen
toonstelling hebben gehouden,welke een
buitengewoon groote belangstelling is
te beurt gevallen.
De tentoonstelling, die wij thans in
voorbereiding hebben, zal zeker nog
uitgebreider worden dan die van 1927,
zoodat wij aannemen, dat uwe lezers
er belang zullen in stellen.
De invoer van Hollandsche suiker-
beeten. Naar de bladen melden zou
er eene regeling getroffen zijn over de
veel besproken kwestie tusschen suiker-
beetvoortbrengers en suikerfabrikanten
van den invoer van Hollandsche suiker-
beeten.
De maxima-suikervoortbrengst toe
gestaan aan de Belgische fabrieken, door
het plan Chadbourne zou verhoogd
worden met de gansche hoeveelheid sui
ker voortkomende van de ingevoerde
Hollandsche suikerbeeten
Of die regeling nu de gewenschte op
lossing brengt voor onze beetenplanters
durven wij betwijfelen. Wij zullen in
een onzer volgende bijdragen een gron
dig onderzoek wijden aan het suikerbeet-
vraagstuk.
Waarom worden onze vruchten
verdrongen door de vreemde fruit-
soorten? In 1930 heeft ons land voor
143 millioen frank versche vruchten uit
gevoerd naar den vreemde. In dit bedrag
zijn onze druiven begrepen voor 60 mil
lioen frank. Onze uitvoer van versche
groenten bereikt 95 millioen fr. waarvan
66 millioen frank voor witloof. Verder
hebben wij afgezet in het buitenland:
voor 120 millioen frank aardappelen,
voor 61 millioen fr. conserven en voor
114 millioen verscheidene planten.
Deze uitvoer is ongetwijfeld, gezien
de gunstige ligging van België, nog voor
uitbreiding vatbaar, mits onze landbou
wers en tuiniers zich willen aanpassen
aan de eischen gesteld door de vreemde
verbruikers en de uitvoer op commer-
cieele wijze wordt ingericht.
In 1930 heeft België uit het buiten
land voor 46 millioen frank vruchten en
voor 49 millioen frank groenten betrok
ken, welke wij hier te lande ook kunnen
winnen.
Het is dus in deze richting dat wij
onze nationale voortbrengst moeten
sturen door invoering van andere uitba-
tingswijzen en van andere handelsme
thoden.
Bijzonder inzake fruitteelt blijft er nog
veel te doen inzake keuze van geschikte
variëteiten, degelijke verpakking en pro
paganda voor ruimeren afzet en ver
bruik.
Wat een goed opgevatte propaganda
vermag wordt bewezen door het feit dat
zij er in slaagde den invoer van oranje
appels in België op te voeren tot 110
millioen en deze der bananen tot 140
millioen. Zonder de hoedanigheden te
loochenen van deze vreemde vruchten
dient nochtans gezegd dat de verbrui-
kersmassa hun kwaliteiten toekent welke
zij niet bezitten of enkel in veel mindere
mate dan onze inlandsche vruchten.
Nevens de organisatie der reclame voor
vreemde vruchtsoorten dienen onze
voortbrengers daarbij gesteund door de
openbare besturen hun eigen propagan-
dadienst in te richten teneinde aan de
verbruikersmassa de flinke hoedanighe
den der inlandsche vruchten te doen
waardeeren en hun den voorkeur te doen
geven boven de vreemde truitsoorten.
Zoo is het b.v. niet aanneembaar dat
wendt U tot de
KAkKMkPETfiRib