Gezinsvergoedingen
Kommervolle Dagen
Landbouwweekblad
Wat de crisis ons leert!
De landbouw in
Belgisch Congo
Belangrijk Bericht
A
ZQi?DAö 177MEIH931
25 «a
13de JAARGANG Nr 646
Arbeid
adelt
Abonnementsprijs t 12,00 frank 's jaars.
Ivlen schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord,
Bureel en Redaktie: DE VILANDERSTRAAT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller
ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
Voor en door
de Landbouwers
Sedert verleden jaar bezitten wij eene
nieuwe wet, die de gezinsvergoeding
regelt. Het ligt niet in onze bedoeling
hier te wijzen op de noodzakelijkheid
ervan, daar wij niet denken dat er lieden
zijn die er het nut van betwijfelen. Wij
willen ze enkel in haar oorsprong na
gaan en zien, hoe ze ook voor onze
landbouwers kan nuttig gemaakt worden.
De vader van de wet op de gezins
vergoedingen is, gelooven wij, Leo
Harmei, geboren uit Ardeensche ouders,
welke zich langs de boorden der Snieffe
in het Val des Bois Noord-Frank
rijk, gevestigd hadden en er eene groote
spinnerij uitbaatten.
Pas 25 jaar moest Leo Harmei, door
het afsterven van zijn vader, het bestuur
der fabriek overnemen. In het testament
van zijn vader las hijBemint onze
duurbare werklieden, zij waren mijne
kinderen Dit testament voerde hij
letterlijk uit naast scholen, woonhui
zen, samenwerkende genootschappen
voor en door zijne werklieden, weer-
standskassen tegen ziekte en werkeloos
heid, ouderdomspensioenen, bracht hij,
rond het jaar 1880 ook het stelsel in der
familievergoedingen. Dit stelsel werd
van dan af hier en daar in Frankrijk
reeds toegepast. Verders zien wij vanaf
1918 het toegepast in Grenoble, waar
eene machtige organisatie bijna al de
bestaande compensatiekassen of verbon
den ervan groepeert. Deze werden ge
steund door milde staatstoelagen. Men
stelt zich de vraag hoe komt het, dat
het stelsel der familievergoeding voor
het eerst in Frankrijk zijne bijna alge-
meene toepassing vond
Volgens sonjmigen zou de vrees voor
ontvolking en de inpalming door vreem
den hieraan niet vreemd zijnanderen
gen den nadruk op het sociaal voelen
der Fransche patroons. Wat er ook van
zij, wij bestatigen, dat het in Frankrijk
ontstond en aldaar voör het eerst eene
breede toepassing bekwam.
Sedert verschiilige jaren is het ook in
ons land ingevoerd. De wet van 10 April
1928, verplichte de openbare besturen,
aan hunne bedienden en werklieden ge
zinsvergoeding te geven. Vele private
instellingen die er het maatschappelijk
nut van inzagen deden het reeds, of slo
ten zich aan bij compensatiekassen. Daar
geen verplichting bestond en enkel eigen
initiatief de werkgevers tot deze lofbare
daad deed overgaan, onstond tusschen
bedienden en werklieden van openbare
besturen, private die er zich vrijwillig bij
aansloten en deze van inrichtingen die er
zich van onthielden, een soort ongelijk
heid de eerste en zoo zij familielast had
den, waren zeer bevoordeeligd tegen
over de andereook eene oneerlijke
konkurrentie tusschen de werkgevers
niet zou uitgesloten blijven. Dit alles
heeft onzen minister van Nijverheid en
Arbeid willen wegnemen door de wet
van 4 Augustus 1930, die het stelsel
voor ieder werkgever en vanaf zekere
tijdstippen verplichtend maakt.
Welke voordeelen geeft nu deze wet?
Wij zegden hooger, dat een werkge
ver zich bij eene aangenomene kompen-
satiekas moet aansluiten en er storten
voor ieder gebruikte bediende of werk
man 65 centiemen dagelijks zoo het een
mannelijke en 35 centiemen zoo het een
vrouwelijke is. Den staat ook geeft mil
de toelagen.
Deze kassen betalen dan rechtstreeks
aan de belanghebbende familievaders ten
voordeele hunner kinderen die den
ouderdom waarop de schoolverplichting
eindigt niet bereikt hebben, eene maan-
delijksche vergoeding van minstens
voor het eerste kind 15 frank
tweede 20
derde 40
vierde 70
vanaf het vijfde kind 100
Deze vergoeding kan door
ninklijk besluit gewijzigd worden.
Het is eene echte sociale wet; zij
geeft vergoeding voor familielast die
soms zeer zwaar drukt en zij geeft in
gelijke mate e n naarvolgens dien last,
onverschillig or de vader eene goede
bediening heeft, of het een werkman is.
Het is voorwaar eene lofbare daad van
onze wetgevers, jammer, dat ze alleen
deze bevoordeeligt die buitenshuis wer
ken jammer zeg ik, dat onze landbou
wers en bijzonder de kleine ervan ver
stoken blijven.
een
ko-
Een bediende of een werkman als hij
bij een patroon werkt, zal eene maande-
lijksche vergoeding trekken of trekt hem
reedseen landbouwer ontvangt niets.
Hij werkt immers te huis, hij is zijn zelf
baas en valt onder de wet niet, onver
schillig of hij welstellend is, of hij de twee
eindjes van het jaar moeilijk kan aaneen-
knoopen. De wet is voor hem niet toe
passelijk, hij heeft geen recht.
Deze wet is dus onrechtveerdig. Wij
weten heel goed, dat niets in deze we
reld volmaakt is. Maar wij gelooven ook
dat het heel eenvoudig ware, deze wet,
zooniet volmaakt, dan toch volmaakter
te maken.
Als wij zeggen dat de landbouwer
ervan verstoken blijft, moeten wij er
waarheidshalve bijvoegen, dat nering
doeners en werkgevers niet beter be
deeld zijn. Ook dezen hebben het soms
niet al te bont, familielast is voor hen
even duur als voor een ander, zij ook
hebben er recht op.
Wij zeggen dat het eenvoudig zou zijn
deze wet te verbeteren. Ziehier wat wij
durven voorleggen
Eene vergoeding zal gegeven wor-
den aan al de families met kinderen,
wier inkomen niet hooger is dan
20,000 frank, vermeerderd niet 2000fr.
per kind. Deze vergoeding zal gege-
ven worden tot het jaar dat de school-
plicht eindigt. Voor deze kinderen die
hoogere studies doen zal het blijven
bestaan tot het jaar dat hunne studie
gedaan is, doch in geen geval langer
dan tot 20 jaar.
Tot dekking van deze uitgave zal
„ieder burger ('t zij man of vrouw) en
vanaf de ouderdom dat de vergoeding
ophoudt, eene bepaalde dagelijksche
bijdrage storten; deze zal hoog genoeg
zijn, om eene redelijke familievergoe-
ding te kunnen geven, zij zal door
staatstoelagen aangevuld worden.
Wij weten heel goed, dat niet elkeen
hiermede zal akkoord gaandat de
grootste bekampers deze zullen zijn die
er geen of weinig voordeel zullen van
genieten tot dezen zeggen wijdie geen
familielast heeft kent hem niet. Wij dur
ven er bijvoegen zoo onze wetgevers
het noodig vonden een familievergoe
ding te geven aan onze bedienden en
werklieden, zullen ze ook zoo recht
vaardig zijn, deze die er totnogtoe van
verstoken bleven en die wij hooger
opsomden te gedenken.
Veel werd er reeds geschreven over
de huidige crisis in het economisch leven,
veel werd er reeds geredekaveld, doch
nog altijd voelen we aan den lijve de
noodlottige gevolgenen lijdt onzen land
bouw onder deze inzinking.
We gaan geen verder onderzoek wa
gen over de oorzaken van de huidige
crisis, de economisten zegden het ons
van den eenen kant te veel voortbrengst,
overproductie noemen ze dat; van den
anderen kant, door vermindering van
koopkracht der verbruikers, te weinig
verbruik of onderkonsumptie. We gaan
ook niet al te nieuwsgierig zijn en geen
oogslag werpen op het ingewikkeld ra
derwerk van de wereldeconomie, ander
mans taak is het dit bijtijds na te zien om
alle onheilen te voorkomen, en.... ne
schoenmaker die blijve bij zijn leest
We kunnen en we moeten echter wel
iets leeren uit de huidige crisis, en ieder
verstandig mensch zal dan ook de opge
dane ondervinding gebruiken om in de
toekomst zich te wapenen tegen derge
lijke tegenslagen, want 't is beter te
voorkomen dan te genezen.
De prijs onzer voortbrengselen, zoo
van akkerbouw als van veeteelt, is op
het huidig oogenblik 1/4, voor somtnige
de helft lager als op hetzelfde tijdstip
van verleden jaar, wanneer de toestand
echter ook nog niet gunstig kon genoemd
worden. Daarentegen bestatigen we dat
de productiekosten, kosten voor aan
koop van meststoffen, veevoeders,
alaam, enz, alsmede de landpacht en
huishuur, in verhouding weinig gedaald
zijn. Dit is een abnormale toestand, en 't
is enkel dank zij hun taaie volharding
dat onze boeren het kunnen blijven vol
houden. Z.ij zullen blijven volharden en
den strijd om hun bestaan met hardnek
kigheid voortzetten. We moeten echter,
waar het eenigszins mogelijk is, aan den
toestand verhelpen en onze krachten bij
die der Openbare Besturen voegen om
de noodlottige gevolgen wat ter ver
zachten, en ook om in de toekomst ver
dere rampen trachten te vermijden. Het
is klaar dat iemand die te hooge uitga
ven heeft en te weinig inkomsten, nood
zakelijk ten onder moet. Het is dus ook
klaar dat een boer die te veel moet uit
geven voor het aankoopen van produc
tiemiddelen, en zijn eigen voortbrengse
len tegen een spotprijs moet aan den
man brengen vroeg of laat er het bijltje
moet bij neerleggen. We moeten dus of
wel besparingen doen, ofwel onze in
komsten verhoogen, en beter zou het zijn
konden we beide remedies tegelijk toe
passen.
We moeten besparingen doen, meni
ge boer zal dit reeds hebben gedaan en
toch durven we zeggen dat ge 't voor de
overgroote meerderheid althans, niet
goed hebt gedaan.
Wanneer we zeggen dat ge besparin
gen moet doen dan moeten de uitgaven
daarvoor niet noodzakelijk verminderd
worden. We zullen deze oogenschijnlijk
tegenstrijdige bewering wat nader toe
lichten. Wanneer ge bijvoorbeeld weet
dat voor het weelderig opschieten der
graangewassen een goede stikstofbe
mesting noodzakelijk is, zult ge dan om
besparingen te doen, in stikstof-arme
gronden, uwe dosis stikstofmest vermin
deren Een goede boer zal dit zeker niet
doen, omdat deze vermindering van uit
gaven zeker een grooter verlies van in
komsten daarstelt. Dergelijke voorbeel
den kunnen met tientallen aangehaald
worden om u allemaal hetzelfde te zeg
gen doet besparingen waar ze mogen
gedaan worden, leert uwe velden hierom
doelmatig bemesten
Hetzelfde kan nagenoeg gezegd wor
den voor de voeding der dieren. Hoe-
vele honderden franks worden niet weg
gegooid aan waren die hoegenaamd geen
voedende bestanddeelen bezitten, en hoe
dikwijls moeten onze huisdieren het on
ontbeerlijke niet missen, zoogezegd om
besparingen te doen. We herhalen het
geen we zegden voor de akkerbouwpro
ducten leert uwe dieren doelmatig
voeden
Een andere remedie om aan den
slechten toestand van ons bedrijf wat te
verhelpen was ook onze inkomsten ver
hoogen.
Sommigen zullen om deze simpele re
deneering eens schouderophalend glim
lachen, wacht echter even. We kunnen
natuurlijk de verbruikers niet dwingen
voor onze waren meer te geven dan de
prijs der wereldmarkt, dat zullen we ook
niet probeeren. Wat we echter wel kun
nen en wat we ook zullen moeten doen
om tevens den uitvoer nog mogelijk te
maken, is de hoedanigheid van onze
voortbrengselen verhoogen. Betere
waar leveren om een hoogeren prijs te
bekomen in het binnenland, voor de
producten die bestemd zijn voor den uit
voer tevens een betere verzorging van
de inpakking. Zoo zal het ons ook mo
gelijk zijn tegelijk met de eerste, ook de
ze tweede remedie te gebruiken en zul
len de verbruikers tevreden zijn dat ze
uwe waren beter kunnen betalen, ze
vragen maar heel natuurlijk waar voor
hun geld
Dit zijn van die practische middeltjes
die we zonder veel moeite of inspanning
kunnen gebruiken. Hiervoor is geen
groot verstand noodig, om dit te leeren
moet ge u niet onmiddelijk in een stu
deerkamer gaan opsluiten en met het
hoofd in uw handen heele stapels droge
boekenlectuur gaan verslinden. Om te
weten hoe ge doelmatig uw velden moet
bemesten, hoe ge uw dieren met ver
stand moet voeden, hoe ge besparingen
moet doen en uw inkomsten moet ver
hoogen, hiervoor moet ge niets doen
dan een goed lid zijn uwer landbouw-
vereeniging. Een goed lid, dat wil zeg
gen, een werkend lid. Iedereen moet
meehelpen om onze vereeniging op ster
ken grondslag op te bouwen, opdat ze
u nog meer zou kunnen helpen en voor
lichten tot heil van gansch onzen boe
renstand. Gij moeteen goed lid zijn dat
regelmatig het vereenigingsleven volgt,
dat regelmatig en grondig de vakbladen
leest om daar de leiding en voorlichting
te halen. Dit zijn practische middelen die
in ieders bereik vallen en dat zijn eenige
lessen die een klaarziend landbouwer uit
de huidige crisis haalt.
ssssiaï
LANDBOUWERS, werft nieuwe
leden aan voor uwe Vereeniging 1
Dat er met het loopend kweekseizoen
door menig kuikenboer een luide kreet
wordt geslaakt, moet ons niet verwon
deren, vooral nu dat elk er nog eens mee
begon, en dat zoo menig nieuweling bij
kwam. Maar als we iemand zoo in het
openbaar hooren klagen over zorg en
mizerie welke met kuikens kweeken ge
paard gaat, dan wordt de grootste mi
zerie zeker nog verdoken verkropt, en
we kunnen er van verzekerd zijn dat er
méér doode kiekens in het graf ge
smokkeld worden dan met een plech
tig gebaar begraven.
En het moet ons ook niet verwonde
ren dat alle kwaad zoo gemakkelijk op
den rug van anderen geschoven wordt,
dat er zoo weinigen den moed hebben
een berouwvol mea culpa te slaan.
De meesten dier menschen meenen eer
lijk dat de schuld aan anderen ligt z'en
weten niet dat kuikens kweeken veel
vakkennis vraagt, dat er gezond ver
stand dient gebruikt.
De leverancier van de broedeieren,
den broeier en den meelmarchand, dat
zijn de eersten die niet alleen verdacht
maar onmiddellijk beschuldigd worden.
Dat er door die drie heel veel dient
goed gemaakt te worden en dat heel
veel van hen afhangt, geven we graag
toe, maar we dienen eens na te gaan of
wij in die zaken ook wel van alle zonden
vrij zijn, en geen aanleiding geven tot
het leveren van minderwaardig goed
door die menschen.
Kijk eens, broedeieren is het eerste
wat in het spel komt, om daar aan te
komen willen we wel enkele centiemen
betalen boven den prijs van gewone
eieren, doch als men ons het dubbel zou
vragen, schreeuwen we al en vraagt
men ons voor eieren van op den leg
gekontroleerde hennen, die speciaal als
kweekdieren gehouden worden, een prijs
naar verhouding der waarde van die
eieren, dan wordt er nogal dikwijls ge
zegd die meenen zeker dat we zot zijn.
We weten nu allemaal dat eieren van
hennen die in den Winter opgesloten
zaten niet goed zijn voor broedeieren.
Maar we weten ook dat men slechts
eieren raapt in den Winter van hennen
die opgesloten gehouden worden, en
dat die wintereieren zoo duur zijn. Als
we nu de voortbrengers van goede
broedeieren niet willen vergoeden voor
die waar, als die menschen door den
prijs van het broed-ei niet vergoed wor
den voor de schade welke ze hebben met
hun dieren in vrijheid te laten loopen
gedurende de wintermaanden, die an
ders zoo loonend zijn, dan moet het ons
ook niet verwonderen dat er zoo weinig
hennen te vinden zijn die toch niet een
beetje geforceerd worden in den winter.
Koopen we onze kuikens bij een
broeier, dan gaan velen eerst zoeken
naar den bestkoop, en omdat die man
hun voor twee frank dan geen kuikens
levert van dezelfde werkelijke waarde
als deze die voor z'n kuikens drie frank
vraagt, is hij 'n knoeier.
En de leverancier van het meel wat
daarvan allemaal gezegd wordt, zullen
we maar best zwijgen, maar we willen
er toch op wijzen, dat meer dan de helft
van de schuld, welke aan het voeder
wordt toegeschreven, voor kweekers
rekening valt. Eerstens, omdat hij veelal
de aangegeven manier en de te geven
dosis niet volgttweedens, omdat hij bij
gebrek aan vakkennis zich laat leiden
door wat Jan en Pier gedaan hebben in
zulk of zoo 'n gevalten derde, omdat
hij hier weer naar den goedkoop zoekt,
en ten vierde, omdat hij zich dikwerf
laat verleiden door reklaam, leugens, pa
pieren, formules en gedrukte inhouds-
tabellen.
Wat er allemaal dient gedaan en niet
mag gedaan worden, hoe men de jonge
diertjes moet behandelen en voeden,
weten zeker allen die zich met den kweek
ophouden, dat is allemaal al zoo dikwijls
geschreven, dat het wel niet meer hoeft
herhaald te worden.
Maar wat men vooral dient in acht
te nemen, dat is dat men stipt hoeft te
doen, datgene wat men weet dat moet
gedaan worden.
Een warme, gezonde en reine op-
kweekplaats is noodzakelijk, dat weet
elk, maar hoe velen zijn er niet die het
onderhoud van hun k,unstmoeder ver-
waarloozen, die nu eens te veel dan te
weinig warmte hebben, die met bedor
ven lucht zitten in de plaats, die de ver
luchting verwaarloozen.
En in zake reinheid wordt er de eer
ste dagen flink opgelet, maar als de dier
tjes goed zijn, dan wordt den opkuisch
wel eens vergeten, en als er dan door die
verwaarloozing niet onmiddellijke slech
te gevolgen te bespeuren zijn, wordt er
zoo onachtzaam voortgegaan dat er op
'n goeie morgend veel onheil gebeurd is.
We zijn er allemaal van overtuigd,
dat meer kuikens sterven van te veel
dan van te weinig eten, en dat het beste
maar nauwelijks goed genoeg i&i Goed,
maar hoe moeilijk hebben we het niet,
om aan goed opwillende kuikens, die
alles gulzig opvreten, niet té veel
te geven. En als het voeder dat we
geven goede resultaten geeft, dan den
ken we er nog aan zoo gauw mogelijk
met iets te beginnen dat niet zooveel
kost, en we paaien ons zelf met de hoop
dat het resultaat even goed zal zijn. Tot
dat we eens te meer de bevinding op
doen en dikwerf de zoo kostelijke onder
vinding dat zelf het beste maar nauwe
lijks goed genoeg is.
We weten dat er met zwakkelingen
niets goeds is aan te vatten, dat zieken
niet te gauw uit de kudde kunnen ver
wijderd worden, maar passen we de
maatregelen wel strikt toe, die als ge
volg van dit weten dienen genomen
Zeker, kuikens opkweeken is een
kommervol werk, en het zijn moeilijke
dagen die de eerste weken vullen, maar
als we strikt toepassen wat we weten
dat er moet gedaan worden, zullen de
resultaten die we bekomen, beter zijn en
de dagen minder kommervol.
(2de bijdrage)
In ons vorig nummer hebben onze
lezers kennis genomen van de belang
wekkende uiteenzetting van den Heer
Leplae, algemeen bestuurder van den
landbouw bij het Ministerie van Kolo
niën over den toestand van den inland-
schen landbouw in onze kolonie. Thans
vertalen wij en vatten kortbondig samen
zijne interessante beschouwingen over
de middelen tot uitbreiding en ontwik
keling van de inlandsche kuituur.
I. Vooreerst geeft de Heer Leplae
eene opsomming der bijzonderste hin
derpalen voor de ontwikkeling van den
inlandschen landbouwals dusdanig
vermeldt hij
1) Het snel groeien der gewassen on
der den invloed van een vochtige warm
te. Alhoewel de grond zelf niet zeer
vruchtbaar is, kan Tiij onmiddellijk na
zijne ontginning gedurende twee of drie
jaar een gunstigen oogst geven. Dit is
namenlijk het geval voor de voedings
producten zooals manioc, bananen, maïs
enz. welke weinig arbeid en zorg ver
gen. Daar de neger geen andere behoef
te heeft dan zich te voeden, kan hij daar
aan zonder veel moeite voldoen te meer
dat hij in de bosschen de noodige plan
ten vindt welke hij als voedsel kan aan
wenden wanneer de landbouw hieraan
te kort komt. De neger vindt het dan
ook overbodig hard te werken om zijn
landerijen meer productief te maken.
2) De inlandsche bevolking heeft over
't algemeen geen vooruitzichtZij heeft
geen verlangen naar het opstapelen van
levensmiddelen of het vergaren van geld.
Meestal heeft de neger enkel misprijzen
over voor den landarbeid welke hij op
legt aan de vrouwen en aan de dienst
boden.
3) Daar de inlanders geen kennis heb
ben van bemesting, is de grond na en
kelen tijd uitgeput en moet er steeds op
nieuw andere grond ontgind worden. De
mannen deinzen voor den zwaren arbeid
De belanghebbenden welke wenschen
Mr Peiffer, Staatslandbouwkundige, te
raadplegen over landbouwzaken, kun
nen hem gratis spreken in het lokaal
"Paviljoen,,, Groote Markt, te Aalst, op
den eersten en derden Zaterdag van
elke maand, van '8 1 /2 tot 9 1 /2 uur.
Desnoods mogen zij gemelden heer
ook per brief raadplegen, met te schrij
ven aan zijn adres Veerstraat, 39, te
Dendermonde.
ï?gf - 55MWif rHBWBKI, JJi—iMB gCflBMf]
HMlËftiil
asaMGMtt&f&GB
■adËSSdEKütfsaw
Dr medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen.
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.