PINKSTERFEEST
Landbouwweekblad
Ia en om het Parlement
Redt Zeiven
Buitengewone Algemeene
Vergadering
Onze Kunstenaars
De landbouw in
Belgisch Congo
Hendrik Conscience
Z0NDAÜ 24 MEI 1931
P.eiija» 23 £«atl*Bk
13de JAARGANG Nr 647
«waMfeMiiuuwwwiii iii'iiiihbii i mttmÊOMmmvsasÊm
Arbeid
adelt
Abonnementsprijs t 12,00 frank 's jaars.
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren.
Aankondigingen volgens akkoord.
Bureel en Redaktie: DE VILANDERSTRAAT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller
ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
Voor en door
de Landbouwers
Het voorjaar is zeker rijk aan feest
dagen, die allen gretig en met luister ge
vierd worden. De ontluikende natuur
ook brengt feeststemming door zijn
pracht, zijn lenteweelde, zijn hoop op
beternis. Hij noodigt ons uit die kerke
lijke of wereldlijke feesten plechtig te
vieren.
Onder de kerkelijke feesten is Pink
steren niet het minst voornaamste. Wij
weten allen dat de apostelen vergaderd
waren in eene zaal te Jerusalem, om het
Joodsche Pinksteren te herdenken dat
vurige tongen over hun nederdaalden,
dat hun geest verlicht werd, hun eens
gezind maakte onder hen zelve en voor
hunne leering en hun deed durven.
Als wij de huidige toestanden na
gaan, moeten wij ootmoedig bekennen,
dat in onzen verlichten tijd er nog velen
zijn, die met Pinksterfeest de gratie van
licht zouden moeten afsmeeken.
Nemen wij de landbouwers. Zijn deze
allen bereid eensgezind en onvervaard
voor hunne belangen op te komen
Wij moeten helaas ontkennend ant
woorden 1 Hoevelen zijn er niet die
weerhouden zijn door voor hen vreem
de belangen door eerzuchtdie gebon
den zijn aan politieke vereenigingen
die boven hun staande de mouw willen
vagen die door al die feiten hun eigen
belangen veronachtzamen, die niet soli
dair zijn met hunne ambtsbroeders en
dan ook niet durven vooruitkomen. Zij
dienen de belangen van anderen. Dat
bij deze de geest van verlichting niet
uitblijve, want meer dan ooit is de een
dracht in de rangen, de durf noodig.
Voor eenige weken schreven wij, dat
onze regeering ons als Paaschboodschap
bracht Verhooging van belastingen
en wij voegden er bij, dat de boeren, die
verstoken blijven als het gaat om gun
sten of voorrechten, ditmaal niet ver
geten zijn. En als het wetsvoorstel dat
voor eenigen tijd op het bureel der
Kamers neergelegd is, op een paar da
gen in de kommissies goedkeuring be
kwam, wet wordt, dan mogen we gerust
zeggen, dat het oude deuntje de boer
zal 't al betalen nog niet afgezaagd is.
Het nieuwe wetsvoorstel voorziet
verhooging van erfenisrechten, bedrijfs
winsten, overdrachttaks enz. In dit alles
zullen wij ons deel betalen in verhou
ding der andere standen. Maar het is
niet alles. Het voorziet ook verdubbe
ling van het kadastraal inkomen, met
iet oog op het heffen der grondbelas
ting, en hier zijn wij er erger aan.
Zooals men weet, is men het kadas
traal inkomen aan het herzien. Men
hoopt er mede klaar te zijn tegen 1 Ja
nuari 1932. Men wil ook het in over
eenstemming brengen met het werkelijk
inkomen, dus men gaat de tegenwoor
dig bestaande pachtprijzen als basis
nemen. Al deze pachtprijzen zijn ge
maakt dan als hetlandbouwbedrijg nog
goed ging, als het nog winstgevend was.
Intusschen kwam de krisis. Elk voelt
hem, en de kleine landbouwer zoo erg,
dat hij op het einde van het jaar zijne
pachten niet kan betalen. De toestand is
dus netelig en hoop op verbetering
nog niet in 't verschiet. Wij stelden ons
vertrouwen in onze regeering, dat ze
onze landbouw zou ter hulp komen. Dat
zij door tolrechten of verhooging ervan
onze voortbrengst zou beschermen. Dat
ze voor goede afzet van onze waren
zou zorgen. Deze hoop is voor het
grootste deel ijdel. Veel gescheer en
weinig wol zou de schaper zeggen. En
wat wij niet verwacht hebben gebeurde,
ten minste toch het inzicht, onze lasten
vergrooten. Als die wet doorgaat, zullen
wij nagenoeg het dubbel aan grondbe
lasting moeten afdoppen. Deze belasting
die nu bij de 20 t. h. reikt van den pacht
prijs, zal hem door het nieuwe voorstel
bijna met de helft vermeerderen.
Wij begrijpen de handelwijze van on
ze regeering niet. De landbouw, een der
bijzonderste bronnen van inkomen, een
der hoofdfaktoren der samenleving, in
plaats van hem te helpen, gaan zij hem
eene gevaarlijke aderlating toepassen,
welke hem onvermijdelijk moet ten on
der brengen.
Vele landbouwers zijn evenmin te
begrijpen, zij zien goedmoeds toe,
morren wat, doch schijnen onverschillig;
zij laten zich maar door de politiek lei
den, zij dienen zich zeiven en hun stand
niet. Voor deze vragen wij de gave
Van Pinksteren. Dat ze openlijk en vrij
voor hun belangen durven en willen
opkomen. Eensgezind zijn wij sterk. Ver
deeld onmachtig. Laat ons dus niet aar
zelen. Machtontplooiïng kan ons redden.
Dit alleen zal de volksvertegenwoordi
gers doen inzien, dat wij ook recht op
leven hebben en dit recht eischen.
Sluiten wij dus de rangen der vrije
boerenbonden dicht. Het gaat om ons
bestaan. Als wij zoo handelen zal ook
het Pinksterfeest licht brengen in de
geesten van onze regeerders.
Het was sedert geruimen tijd geen ge
heim meer, dat onze regeering met groo-
te moeilijkheden te kampen had. Onze
financieele toestand, de Vlaamsche
kwestie en de slechte berichten uit onze
kolonie zijn er niet vreemd aan. In wel
ingelichte en invloedrijke kringen ver
wachtte men een algemeene krisis voor
Maandag avond. De heer Jaspar is fel
betwist, het meest nog in gezaghebbende
Brusselsche middens, waar men rond
weg verklaart, dat zijn behoud aan het
hoofd van het ministerie eene ramp
dreigt te worden voor het land.
De heer Jaspar, zoo schrijft La
Libre Belgique had er toe besloten
heen tè gaan, maar is plotseling van
gedacht veranderd en heeft er zich bij
bepaald enkele wijzigingen aan zijne re
geering te brengen. De manier waarop
die wijziging is gebeurd heeft sterke
kritiek uitgelokt. Niemand was op de
hoogte. In den ministerraad van Maan
dag avond werd er geen woord over
gesproken. Verschillige ministers wisten
er niet het minste van en toonden zich
uiterst misnoegd om de zeer vrijpostige
wijze waarop de heer Jaspar rekening
houdt met hunne waardigheid en hun
gezag. Het ruikt wel naar diktatuur.
De heer Forthomme heeft om die
reden ontslag genomen als minister van
Posterijen, Telegr. en Telef., hij is ver
vangen door den heer Bovesse. De heer
Baels, minister van Binnenlandsche Za
ken en Landbouw, ziet zich plotseling
van het eerste ontslagen, dat door den
eersten minister wordt overgenomen. De
heer Jaspar laat op zijne beurt de kolo
niën en plaatst de heer Charles, alge
meene sekretaris van koloniën, in dit
ambt.
De heer Vauthier, minister van Kun
sten en Wetenschappen, moet de plaats
ruimen voor den heer Petitjean.
Maar de heer Jaspar heeft zich reeds
kunnen rekening geven van het misnoe
gen dat zijn initiatief in alle politieke
middens heeft verwekt. In de liberale
Senaatsgroep werd heftig verzet aange-
teekend, er was een oogenblik spraak in
de oppositie te treden. In ieder geval
zouden de liberale senatoren den heer
Dierckx voor den heer Petitjean stellen.
In katholieke middens is men zeer
misnoegd. Men merkt er op dat de heer
Petitjean zeer sectarisch is aangelegd,
dat hij een groot tegenstrever was van
de Vervlaamsching der Gentsche Hoo-
geschool en tijdens het debat over de
Ecoïe des Hautes Etudes zich als
groot voorstander ervan liet kennen.
De benoeming van den heer Charles
is als een links maneuver van Jaspar
aanzien. Deze heer schijnt in financieele
middens gewenscht te zijn, een reden
dus hem te wantrouwen.
Volgens De Volksgazet „wilde de
heer Jaspar twee vliegen in een slag
slaan
10 De Sociétè Générale tevreden
stellen, die sedert jaren een niet politiek
minister voor Congo wenscht, want zij
wil het risiko der ministerveranderingen
niet oploopen in haar domein. De kolo
nie hoort haar immers toe. En aangezien
de heer Charles een dienaar is en geen
heerschende natuur, had men in dien
plooibaren ambtenaar den man gevon
den, die de bevelen van de heeren Fabri,
Francqui en Cie gewillig zou uitvoeren.
2° De heer Jaspar weet dat de toe
stand in Kongo niefc de beste is, en hij
laat de verantwoordelijkheid van zijn
eigen flaters liever aan anderen. Moe
dig is het niet, handig is het wel.
Het was voor den heer Jaspar geen
goede dag, zijne ster is fel gedaald. Het
onvermijdelijke gebeurde deeds Donder
dag, tijdens de bespreking over de voor
gestelde kredieten voor fortenbouw zag
de eerste minister zich verlaten door
bijna al zijne vrienden en was gedwon
gen er voorloopig van af te zien. Hij
heeft het ontslag van zijn kabinet aan
den koning aangeboden. De koning zou
reeds Vrijdag de partijleiders raadple
gen voor eene nieuwe samenstelling.
Waarschijnlijk zien wij de zooveelste
uitgave van het ministerie Jaspar.
Verders wordt gemeld dat generaal
Tilkens, gouverneur van Congo, zijn
ontslag genomen heeft.
De kamerzitting van Dinsdag, die met
de interpellatie over de taalpolitiek der
regeering aanving, heeft ook veel ont
roering gebracht.
Deze interpellatie werd ingezet door
den heer Vos, VI. Nationalist, wees op
de groote nalatigheid van de regeering
in zake het Vlaamsche vraagstuk, op het
niet vervullen der koninklijke en regee-
ringsbeloften gelijkheid in rechte en in
feite over het slecht of niet toepassen
der reeds bestaande wetten enz. Hij
eindigde met de woorden "Ik meen dat
een akkoord kan bereikt worden in een
hoogere staatseenheid, maar zal ik die
meening altijd kunnen voorstaan zal
het niet te laat zijn Er is immers Diks-
muide, Wemmei, Gent. Ik hoop dat de
strijd op normale wijze zal uitgevochten
worden in e^ne nieuwe organisatie door
Walen en Vlamingen goedgekeurd.
Maar denk eens dat er te Diksmuide
zouden dooden vallen, wat mogelijk is,
en wat ik niet hoop (Zijne rede werd
warm toegejuicht).
De heer Sap, katholiek, hekelde op
zijne beurt de regeering. Hij wees op
den ernstigen toestand in Vlaanderen,
en welke heel ernstig zou kunnen wor
den, daar de beweging ontstaan na den
oorlog dagelijks groote vorderingen
maakt en dit alles, zegt de heer Sap, uit
oorzaak van eene niet-vervulde belofte.
Hij bewijst dat, zoo er eenige wetten
gemaakt zijn in 't voordeel der Vlamin
gen, dit noodwetten zijn, gedwongen
door de uitslagen der verkiezingen van
1929 dat zij geene voldoening geven;
dat de Vlamingen geheel ontgoocheld
zijn en geene de minste waarde meer
zullen hechten aan beloften, van wien
ze ook komen. Vlaanderen staat eens
gezind, gaat spreker voort, en citeert de
namen van verschillige dag- en week
bladen die over het heele Vlaamsche
land denzelfden toon aanslaan, die allen
zeggen De toestand is ernstig, spoed
u, het lot van België staat op het spel
Hij onderlijnt de misnoegdheid die op
dit oogenblik heerscht en wel zou kun
nen overslaan tot gramschap en woede.
Dan zou het gevaarlijk worden. De dag
dat de Vlamingen zullen het bewustzijn
hebben, dat de regeering en het Parle
ment de Vlaamsche kwestie niet kunnen
oplossen, zal België op den boord van
den afgrond staan.
Hij doet verder een beroep op al de
partijen, om deze dringende zaak van
de baan te helpen en sluit met geene
woorden meer, doch daden (Zijne
rede genoot groote belangstelling).
De heer Jaspar wees in zijn antwoord
op al wat hij reeds voor Vlaanderen
deed en zegde zijn best te zullen doen
om de Vlamingen al hun rechten te
geven. Hij voegde erbij Vroeger
meende ik, dat de kultuur-autonomie
schade aan Vlaanderen zou berokkenen.
Ik meen het nu niet meer Hij doet een
beroep op de Vlamingen om hem te
helpen het Vlaamsche vraagstuk op te
lossen binnen een termijn welke zij stel
len zullen. Hij rekende er niet op dat
weinige uren later hij zou moeten zeggen
hebben: het zal de taak van mijn op
volger zijn deze kwestie van de baan te
helpen
Samenwerkende Maatschappij
AALST
De leden aandeelhouders worden uit-
genoodigd tot de
der aandeelhouders, welke zal gehou
den worden, ten lokale te Aalst, op
ZONDAG 31 MEI e.k„ om 9 1/2 uur
voormiddag.
DAGORDE
Goedkeuring van de door den Be
heerraad genomen beslissing inzake op
slorping van de Sam. Maats. "Flandria,,
te Aalst,
en van de Sam. Maats. Door ons,
voor ons te Meerbeke.
De Voorzitter, De Bestuurder,
B. Schockaert. O. Caudron.
Conscience werd den 3 December
1812 te Antwerpen geboren en was de
zoon van een Franschen oud-matroos
en van eene Vlaamsche moeder.
Bij het uitbarsten van de omwente
ling van 1830 was de jonge Hendrik
hulponderwijzer, in eene opwelling van
vaderlandsche geestdrift, trad hij als
vrijwilliger in het leger, en diende tot
in 1836.
Zijn vriend en vroegere schoolmak
ker, Jan Delaet, heeft in Conscience het
kunstgevoel ontstoken en droeg er on
eindig toe bij, om den scheppenden kun
stenaar in hem te doen ontwaken.
Ook was het Delaet, die Conscience
in betrekking stelde met talrijke te Ant
werpen en te Gent vertoevende letter
kundigen.
Het Wonderjaar de eerste roman
van Conscience, verscheen in 1837,
uiterst gebrekkig aan taal, vorm en in-
houd. Zes maanden nadien verscheen
een tweede even onbeholpen werk 1
Phantazij dat evenmin bijval bij het
publiek genoot.
De jonge schrijver zag van dag tot
dag zijn geldelijken toestand neteliger
worden, en begon aan zijn schrijvers
talent te twijfelen doch, door hoop
volle vertroostingen, wist Delaet hem
nieuwe kracht en geduld in te boezemen,
wat voor gevolg had Conscience van
zijn besluit om terug in het leger dienst
te nemen, te doen afzien.
Nu rees in den geest van den jongen
schrijver het voornemen op, al zijne
krachten in te spannen tot het scheppen
van een groot werk en wel een vader-
landschen heldenroman, ernstig voor
bereid en met de grootste zorg opge
steld.
Hiertoe bleef zijn keus gevestigd op
den strijd die in 1302 leidde tot de zege
praal der Vlaamsche gilden op de Fran-
sche kroonden Guldensporenslag
Het boek De Leeuw van Vlaanderen,,
uitgegeven in 1838 wordt beschouwd
als de merkwaardigste gebeurtenis die
zich, sedert 1830, in de geschiedenis der
Zuid-Nederlandsche letterkunde voor
deed.
De Leeuw van Vlaanderen was
dan ook een meesterstuk door den schrij
ver in geen enkel zijner verdere romans
overtroffen de stijl is vloeiend en
kernachtig de ingeving rijk aan kleur,
verbeelding en gloed.
In 1838 werd Conscience tot griffier
der Akademie van Schoone Kunsten
benoemd en sloot zich aan bij deVlaam-
sche beweging eene nieuwe ontstane
groepeering, die de heropbeuring van
het Vlaamsche volk en de waardeering
van Vlaanderens groot verleden be
oogde.
Men weet dat deze strekking niet
onvruchtbaar bleef en geleidelijk groei
de, na jaren strijd, tot het hedendaag-
sch Vlaamsch bewustzijn, waardoor
eindelijk de Vlamingen hunne rechten
veroveren.
Het was toen het tijdstip waarop
Conscience minstens elk jaar een boek
in 't licht gaf, en zoo was hij wel dege
lijk de Vlaamsche Volksschrijver gewor
den door de keuze der stof zelve had
hij de gevoeligste snaren in het volksge
moed doen trillen, en de hoogste lof die
men over hem kan uitspreken is Hij
leerde zijn volk lezen
Conscience schreef romans van ver
schillende strekking
1) Historische romans, waarmede hij
het bewustelooze volk wakker schudde
en opvoerde naar rasfierheid door ver
heerlijking van Vlaanderen's schitte
rend verleden dit was het geval met
De Leeuw van Vlaanderen De
Kerels van Vlaanderen De Boe
renkrijg enz.
2) Zedenkundige en maatschappe
lijke romans beschrijving der deugden
en gebreken van het volk zooals plicht
besef en onbeperkte zelfopoffering, hoog
moed en gierigheidBaas Ganzen-
donck De Geldduivel De Plaag
der Dorpen zijn in dit genre te ver
noemen.
3) Schetsen uit het volkslevenwaarin
de kunst van Conscience tot zijn gun
stigste ontwikkeling komt de schrijver
verwezenlijkt de ideale afbeelding van
het landelijk leven. Aldus zijn te prijzen
de romans Wat een moeder lijden
kan De Baanwachter De Lote-
ling enz...
In 1857 verkreeg Conscience de plaats
van arrondissementskommissaris te Kor-
trijk, en in 1867 werd de volksschrijver
tot bewaarder van het Wiertzmuseum
te Brussel benoemd.
Conscience overleed op 10 Septem
ber 1883.
Eene prachtige begrafenis, een mach
tige toeloop van volk, die hem tot zijne
laatste rustplaats vergezelden, en het
oprichten van een standbeeld op het
fronton der Antwerpsche hoofdbiblio
theek, dit zijn enkele der blijken van
liefde en dankbaarheid die het Vlaam
sche volk aan zijnen eersten en groot
sten rom mschrijver gaf.
Vlamingen acht uwen Conscience
hoog Voor binnen- en buitenland was
zijn werk het zinnebeeld van het her-
wordende Vlaanderen en door zijn
gloedvolle bezieling bleef hij eene idil-
iische verschijning in de wereldlittera
tuur. Zijne romans in bijna alle Euro-
peesche talen overgezet, doen zijne na
gedachtenis immerdurend voortleven.
*K»>aaia3'jiaa>VB«3gs3BHS)«UKMBHMI
(3de bijdrage)
In onze twee vorige bijdragen hebben
wij een samenvatting gegeven der bro-
chuur van den Heer Leplae, Algemeen
Bestuurder van den Landbouw bij het
Ministerie van Koloniën in zooverre zij
betrekking heeft op den toestand van
het inlandsch landbouwbedrijf en de
vereischte middelen tot zijne ontwikke
ling. De beschouwingen van den Heer
Leplae over den huidigen toestand en
de toekomstmogelijkheden van den Eu-
ropeeschen landbouw in onze kolonie
verdienen een even groote ja zelfs aan
zienlijke belangstelling. Wij vatten ze
hieronder samen
I) Toestand der Europeesche Kuituur
A) Voortbrengst van voedingswaren.
Deze is minder belangrijk en wordt door
enkele kolonialen beoefend in de omge
ving der steden of van de mijnen. Deze
productie is overigens weinig winstge
vend daar zij de mededinging op de
markten ondergaat van den inlandschen
landbouw die met mindere bedrijfskosten
kan voortbrengen.
B) Voortbrengst van handels- en nij
verheidsproducten. Deze is veruit de be
langrijkste productie in de bedrijven uit
gebaat door Europeanen. Ziehier enkele
cijfers over de uitgestrektheid der ver
schillende teelten
Rubber of caoutchouc Hevea 6.419 ha.
Koffie Robusta 15.000 ha.
Koffie Arabica 7.790 ha.
Kakao 5.754 ha.
Elaeïs Palmboom 352.570 ha.
C) Plukken der wilde vruchten. In de
Europeesche landbouwuitbatingen is de
ze bedrijfstak beperkt tot het plukken
der vruchten van den Elaeïs Palmboom
in de bij vergunning toegestane palm-
boombosschen.
D) Veekweek. Alhoewel de missiën,
de landbouwmaatschappijen en de alleen
staande kolonialen allen wat kleinvee en
hoenders bezitten, is de veekweek over
't algemeen maar van belang is sommige
distrikten die daartoe goed geschikt zijn
zooals in de hooger gelegen gedeelten
van Kilo, in Katanga, en in het distrikt
van Lomami langsheen den ijzerenweg
Neder-Congo naar Katanga. De aan
wezigheid der Tsé-tsévlieg, de groote
uitgestrektheid der bosschen, het gebrek
aan voldoende weilanden de besmette
lijke veeziekten zooals de trypanosamiase
zijn de grootste hinderpalen voor de
uitbreiding van den veestapel.
De hoornveekweek vraagt speciale
zorgen zooals inenting tegen besmette
lijke ziekten, regelmatige baden.
De verschillende wetenschappelijke
uitvindingen van den veeartsenijdienst,
de doelmatige steun der Regeering welke
er op gericht is binnen afzienbaren tijd
de mijnstreek van Katanga aan vleesch-
bevoorrading binnen onze kolonie te
voorzien hebben echter voor gevolg dat
de veekweek deze laatste jaren snellen
vooruitgang heeft bereikt in hooger aan
gehaalde streken, alsook in de nabijheid
der bijzonderste steden en mijncentra.
II) Moeilijkheden bij de uitbreiding
der Europeesche landbouwbedrijven
en middelen tot dezer ontwikkeling.
De Heer Leplae jioet als voorafgaan-
■MMHBMDOBI K -iX&trsOKJSmM
Dc medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen.
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.