Onze Varkenskweek
in gevaar
Landbouwweekblad
De Valorisatie
der Tarwe
Rond de bespreking der
Begrooting vanLandbouw
De Erwtenteelt*
ZONDAG 12 JULI i93i
i3de JAARGANG JNt 654
Arbeid Abonnementsprijs t 12,00 frank 's jaars.
Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren,
adelt Aankondigingen volgens akkoord,
Bureel en Redaktie: DE VILANDERSTRAAT, AALST
Verantwoordelijke Opsteller
ORTAIRE CAUDRON, Aalst.
Voor en door
de Landbouwers
In ons nummer van 28 Juni 1.1. heb
ben wij onder deze hoofding eene uit
eenzetting gegeven der twee stelsels die
door den Hoogeren Landbouwraad aan
de Regeering werden aanbevolen om de
zware verliezen te verminderen welke de
tarweteelt deze twee laatste jaren heeft
veroorzaakt aan onze landbouwers. De
ze twee stelsels zijn 1) de verplichting
opgelegd door wettelijke schikkingen
aan de maalderijen een zeker procent
inlandsche tarwe (nl. 5 °lo) te verwerken
bij de vervaardiging van broodmeel
voor inlandsch verbruik 2) het toeken
nen aan de tarweverbouwers van een
zekere premie in verhouding tot de door
hen bezaaide oppervlakte. Deze premie
zou betaald worden uit een speciaal
fonds dat gevormd wordt door het hef
fen van een recht op den aankoop van
vreemde tarwe.
In deze bijdrage wenschen wij even
stil te staan bij de uitvoeringsmodalitei
ten en de uitwerksels van bedoelde
premie.
Men kan den invoer van vreemd
broodgraan schatten op ongeveer 11 tot
12 millioen centenaar per jaar. Indien,
zooals het voorstel luidt van den Hoo
geren Landbouwraad, het invoerrecht
op de vreemde tarwe bepaald wordt op
20 fr. per centenaar zal het hooger voor
noemd bijzonder fonds beschikken over
ongeveer 240 millioen frank.
Onze graanverbouwers zullen door de
toepassing der bedoelde taks hunnen
zeer neteligen toestand op een dubbele
wijze zien verbeteren 1) vooreerst zal
de prijs der inlandsche tarwe stijgen met
18 tot 20 fr. de 100 kg., het is immers
duidelijk dat de taks van 20 fr. op uit-
heemsch broodgraan den prijs der in
landsche tarwe die door de wereldmarkt
wordt beheerscht in bijna gelijke mate
zal doen klimmen 2) ten tweede zal hun
uit het bijzonder fonds eene premie vol
gens de bezaaide oppervlakte worden
uitgekeerd.
Doch hier stelt zich de vraag of de
voordeelen van dit fonds alleen moeten
gaan naar de tarwevoortbrengers 7
Wij meenen van neen en wel om de
volgende redenen De maatregelen in
kwestie mogen niet beschouwd worden
als een uiting van tolbescherming ten
bate van een bepaalden tak van ons
landbouwbedrijf, zij zijn in feite enkel
een hulpbetoon aan onzen landbouw om
hem van den ondergang te redden. In
dit opzicht zijn zij dan ook maatregelen
van algemeen economisch nut, daar een
voorspoedige landbouw toch de grond
slag is der algemeene welvaart. Te ver
gedreven industrialisatie met verwaar-
loozing van den landbouw geeft immers
aanleiding tot erge economische crisis
sen zooals Engeland en Duitschland er
thans doormaken. Welnu niet alleen de
tarwe is met 40 tot 45 °/o in prijs ge
daald, doch een even sterke prijsinzin-
king heeft ook de andere granen aange
tast zooals rogge, gerst en spelt. Reke
ning houdende met de bezaaide opper
vlakten welke thans bedragen 160,000
ha voor de tarwe, 230,000 ha voor de
rogge, 20,000 ha voor spelt en gerst,
blijkt het logisch en billijk dat ook de
voortbrengers van andere granen dan
tarwe, hun aandeel ontvangen uit het
bijzonder steunfonds.
Verleden jaar hebben al de landbou
wers uit welbegrepen solidariteit de
hulpmaatregelen verdedigd welke wer
den getroffen ten voordeele van de sui-
kerbeetplanters en ha ver voortbrengers,
met even veel recht verwachten thans
de producenten van rogge, gerst en spelt
dat al de landbouwers hunne aanspra
ken zullen steunen op de premie uit het
bijzonder fonds.
Men werpt wel op dat er geen rogge-
handel bestaat en dat deze graansoort
grootendeels op de hoeve wordt ge
bruikt als veevoeding. Daar rogge aldus
een grondstof is welke ter plaats wordt
benutttgd, meent men dat er geen nut
bestaat haar te valoriseeren.
Men vergeet echter hierbij dat zoo
wel de roggeverbouwers als de tarwe-
producenten geweldige verliezen hebben
geleden, welke zonder verwijl dienen
beperkt en dat het slachtvee, tot wier
voeding de rogge wordt benuttigd dezen
laatsten tijd ook merkelijk in waarde is
gedaald. De omzetting der rogge in
vleesch geeft dus aan onze landbouwers
niet meer de gewenschte uitkomst.
De landbouw moet zooveel mogelijk
als een economisch geheel worden be
schouwd waarvan de eene tak niet dient
bevorderd met uitsluiting van de andere,
doch waarvan alle bedrijfstakken moeten
in staat gesteld worden zich leefbaar te
houden en te ontwikkelen.
Wat nu de wijze van verdeeling van
het bijzonder fonds betreft, gaat onze
voorkeur naar de toekenning van een
zelfde premie per bezaaide oppervlakte
voor de verschillende graansoorten hoo
ger genoemd, met uitsluiting der haver
welke reeds geniet sedert verleden jaar
van het geperekwateerd invoerrecht.
De totale oppervlakte bebouwd door de
verschillende hooger genoemde graan-
soorten kan geraamd worden op circa
410.000 ha. In de veronderstelling van
de heffing eener taks van 20 fr. per 100
kg. ingevoerde vreemde tarwe, zou de
voortbrenger der verschillende graan
soorten 585 fr. per ha. ontvangen.
Daar nu zooals hooger gezegd de in
landsche tarwe bovendien zou genieten
van een automatische waardevermeer
dering van ongeveer 20 fr. per zak, zou
den de tarwevoortbrengers op basis van
een gemiddelde opbrengst van 28 zak
ken per ha. een meerdere ontvangst
doen van 560 fr. per Ha. (28X20). Dus
zou het door ons voorgestaan stelsel bij
benadering geven per ha.aan de tarwe
voortbrengers 560 -J— 585 1145 fr. en
aan de producenten van rogge en spelt
585 fr.
Om te eindigen willen wij nog even
stilstaan bij het scherpe protest dat de
Antwerpsche Handelskamer onlangs
heeft uitgebracht bij de Regeering tegen
wat zij noemt het landbouwprotectio-
nisme. Dit organisme beweert dat deze
tijdelijke steunmaatregelen ten bate van
onze graanteelt, alsmede de voorgeno
men perekwatie der invoerrechten op
boter en vleesch, onze nijverheid bloot
stellen aan represaillemaatregelen van
wege het buitenland en de levensduurte
zullen opdrijven.
Wij antwoorden dat het buitenland
niet op ons gewacht heeft om zijne in
voerrechten op talrijke landbouwpro-
dukten merkelijk te verhoogen, dat onze
landbouwers steeds partijgangers waren
en blijven van den vrijhandel op voor
waarde dat hij insgelijks wordt toege
past door de naburige landen. Indien
echter zooals het thans geschiedt in de
meeste landen het protectionisme hoog
tij viert, zou het voor onzen landbouw
noodlottig zijn zich te blijven blind sta
ren op princiepen en zijn beschermings
maatregelen vereischt om onze inland
sche voortbrengers te verdedigen tegen
een overtolligen invoer van vreemde
landbouwproducten welke hunnen on
dergang zouden bewerken.
Wat nu het gevaar van represaille
maatregelen betreft, komt het ons niet
duidelijk voor hoe dit zou ontstaan door
de perekwatie van invoerrechten op
enkele landbouwproducten, dan wanneer
ons toltarief niet minder dan 1200 in
voerrechten behelst op vreemde nijver
heidsartikelen, welke op breede wijze
zijn geperekwateerd sedert de stabilisatie.
En de levensduurte Ook de nijver
heidsproducten komen toch tusschen bij
de bepaling der levensduurte, waarom
heeft voormelde instelling niet gepro
testeerd toen men overging tot de ver
schillende verhoogingen der invoer
rechten op nijveheidsproducten? Weten
die Heeren dan niet dat onze landbou
wers thans als verkoopprijs hunner pro
ducten nog slechts de helft ontvangen
van wat die prijzen waren over twee
jaar? Het zou wel moeilijk vallen nijver
heden aan te halen waar de verkoop
prijzen in zulke mate zijn gedaald
Het protest der Antwerpsche Han
delskamer tegen de hulpmaatregelen ten
voordeele van onzen geteisterden land
bouw is des te meer onverdedigbaar dat
wij niet inzien hoe die maatregelen na
deel kunnen berokkenen aan de Ant
werpsche Haven. Wat zouden die hee
ren denken van onze landbouwvertegen-
woordigers moesten deze zich verzetten
tegen de aanzienlijke openbare uitgaven
welke herhaaldelijk worden gevraagd
tot ontwikkeling der Antwerpsche Ha
ven, uitgaven die toch voor een groot
deel ook worden gedekt door de belas
tingen betaald door onze landbouwers?
Onze boeren en hunne vertegenwoor
digers hebben zich nooit verzet tegen de
kredieten tot bevordering der Antwerp
sche haven omdat zij deze als van na
tionaal nut beschouwenvan de Ant
werpsche Handelskamer zou dan rede
lijkerwijze een zelfde ruim inzicht kunnen
gevergd worden in de noodwendigheden
onzer nationale economie. De algemeene
welvaart moet toch steunen op een
bloeienden landbouw zooals op een
bloeiende nijverheid, tusschen beide tak
ken dient een juist evenwicht behouden
anders heeft men vroeg of laat erge
stoornissen of crisissen in het economisch
leven te betreuren.
De kamerleden hebben de algemeene
bespreking der begrooting van Land
bouw in de Kamers aangevat op
Woensdag 1 Juli en geëindigd op Don
derdag 8 Juli.
Er worden daar jaarlijks, buiten vele
onbenulligheden, ook wel enkele inte
ressante dingen verteld, alleszins be
langrijk genoeg om hier enkele woor
den over te zeggen.
Tijdens die bespreking wordt zoowat
al aangeraakt wat niet heelemaal in orde
is en de Minister heeft zich dan te ver
antwoorden. We weten weliswaar dat
doorgaans alle ministerieele antwoorden
overvloedig getuigen van bezorgd
heid en welwillendheid doch we
hopen uit den grond van ons hart dat
ditmaal de daad bij het woord zal ge
voegd worden, we zullen de eersten zijn
om in dusdanig geval de Minister onze
hulde en dank te betuigen.
Bij de bespreking der begrooting
werd alles wat maar eenigszins mogelijk
was op het tapijt gebracht,en we kunnen
in deze enkele lijnen hier niet volledig
over uitwijden, te meer daar onze lezers
reeds van de meeste zaken op de hoogte
gesteld zijn.
Er zijn verschillende bevoegde
stemmen opgegaan voor het inrichten
van een Vlaamsche Veeartsenijschool te
Gent en we verheugen er ons over dat
de Minister ook deze noodzakelijkheid
heeft ingezien en tevens,in zijn antwoord
aan de gestelde vragen, stellig beloofde
dat de Landbouwhoogeschool van Gent
wetenschappelijk even hoog moet staan
als die van Gembloers. We drongen
hierop aan in ons artikel van verleden
week Het Vlaamsch Hooger Land
bouwonderwijs en we hopen dat de
Minister ook onze wenken zal in acht
nemen.
Wat ons ook verheugd is dat de
meeste landbouwafgevaardigden het
eens zijn om maatregelen van de Regee
ring te vragen om den overtolligen in
voer van vee, vleesch en boter, en
in 't bijzonder der Deensche producten,
stop te zetten. Volgens aangehaalde
statistieken voerden we in 1927,189,000
kg. en in 1928, 350,000 kg. meer boter
uit, in 1929 hadden we echter een meer-
INvoer van 3,031,000 kg. en in 1930
reeds 9 millioen kg. Voor de 6 eerste
maanden van 1931 hebben we reeds het
respectabel overschot invoer van ruim
6 millioen kg.
België is het gelukkig toevluchtsoord
van alles wat elders niet binnen mag,
oordeelt maar in Duitschland wordt er
op boter een invoerrecht gesteld van
425 fr. per 100 kg., in Oostenrijk 433
fr., Bulgarië 613 fr., en dat gaat zoo
crescendo tot Joego-Slavië, waar
1100 fr. geëischt wordt. Daartegenover
staat België met zijn schamele 20 fr. en
als wij hiervan de perekwatie vragen,
d. i. aanpassing aan de huidige waarde
onze munt, dus alleszins geen verhoo
ging, dan scheldt men ons langs ver
schillende kanten uit voor protection-
nisten.
Staan we er beter voor met ons vee
en onze varkens Zeker niet, we hebben
dit ten andere ook herhaalde malen in
onze kolommen bewezen. In 1928 voer
den we in 16.500 stuks, in 1929 24000
en in 1930 reeds 58,000. 't Zelfde mag
weeral gezegd worden voor het geslacht
vleesch: in 1929 bedroeg de invoer
2,291,000 kg., in 1930 reeds 8,000,000
kg. en in de vier eerste maanden van
1931 beliep het cijfer reeds 6,000,000
kg., wat voor het heele jaar 1931,
18 millioen kg. zou maken
België is de opslorper van alle
vreemde waar, waarom Omdat wij de
slachtoffers zijn van de hooge invoer
rechten die elders geheven worden. In
Duitschland betaalt men 350 fr., in
Frankrijk 150 fr. voor het levend vee, en
150fr. en 250 fr. voor het slachtvleesch.
Nogmaals wat beduiden daartegen onze
rechten, die zijn 5 fr. per 100 kg. voor
het levend vee en 15 fr. voor het slacht
vleesch.
Ziehier wat de Minister antwoordde
op de sprekers die op dezen onuithoud-
baren toestand wezen De massale
invoer van boter, vee en vleesch bracht
er eenige redenaars toe de perekwa
tie te vragen van het recht van 20 cen
tiemen op boter en het herstellen van
het recht op vleesch. De regeering be
studeert deze voorstellen. De regeering
heeft nochtans niet het inzicht een
protectionistische politiek in te luiden,
die door het parlement niet zou goedge
keurd worden
De regeering heeft dus niet het in
zicht een protectionnistische politiek in
te luiden, naar de woorden van den
Minister van Landbouw. Wat noemen
zij echter protectionistische politiek,
Daar ligt het paard gebonden
Wij ook zouden iedere verhooging
van invoerrechten ten strengste afkeu
ren indien België de eerste was om dit te
doen, omdat we partijgangers zijn van
den vrijhandel en alle kunstmatige be
schermingsmiddelen liefst van de hand
wijzen, daarenboven omdat het van
wege een klein land als het onze, dat
voor zijn economisch leven te veel met
het buitenland moet handelen, een
hoogst gevaarlijke politiek zou zijn. Het
is er echter niet meer om te doen het
initiatief te nemen, alle landen zijn ons
reeds lang en verre voorbij gestevend.
We moeten ons echter tegen degenen,
die inzake vrijhandel het voorbeeld kon
den en moesten geven, verdedigen.
Wij, landbouwers, hebben des te meer
reden om verdediging te vragen omdat
we weten dat onze nijverheid viermaal
meer beschermd wordt dan de land
bouw. We vragen dus met klem dat
men er niet zou voor terugdeinzen
krachtdadige verdediging, ja zelfs be
scherming te verleenen omdat het noo-
dig is, en omdat men er geen bezwaar
in vond voor de nijverheid WEL een
protectionistische politiek te voeren.
Onze landbouwers vragen ook dat de
maatregelen dringend zouden genomen
worden, aan beloften hebben we reeds
genoeg, doch we staan altijd met leege
handen, als het er op aan komt daden
te stellen.
Zooals het ten andere uit de
besprekingen gebleken is valt er niet
langer meer te aarzelen, we gelooven
daarenboven ook niet dat er nog veel
aan studie,, in uw commissies zal moe
ten gedaan worden daar het zeker niet
meer aan voorlichting kan ontbreken.
Gij zegt, Heer Minister, dat Gij van
goeden wil zijt, we twijfelen er niet aan,
ook van anderen mochten we dit mis
schien wel zeggen. U hebt echter gele
genheid om het te toonen, door
de landbouwbelangen met hand en tand
en boven alles en iedereen te verdedi
gen. Ons standpunt is klaar en duidelijk
omschreven verdediging en bescher
ming wanneer het moet, wat voor an
deren werd gedaan mag ons ook niet
geweigerd worden
Tegen de Aardappelziekte
of plaag.
We gaven in ons nummer van 21 Juni
een uiteenzetting over deze ziekte en
waarschuwden onze boeren voor het
groot gevaar en de schade die hierdoor
telkenjare veroorzaakt wordt. Blijkbaar
was onze waarschuwing niet heelemaal
ongegrond, reeds deed de ziekte zich op
enkele plaatsen voor. Verschillende boe
ren zien er tegen op te besproeien met
Bordeleesche pap omdat dit veel tijd en
last vraagt. Hieraan kan nu verholpen
worden door het gebruik van "Nosperit,,
dit product kan droog verstoven wor
den, en het gaat veel sneller als een be
spuiting, op een gelijkertijd kan men
8 maal meer bestuiven.
"Nosperit,, is in onze magazijnen te
verkrijgen en we raden het aan al onze
leden aan. Het is ook aan te raden niet
besmette aardappelvelden te behandelen
om ze vrij te houden van elke aantas
ting, vergeet niet dat het steeds beter is
te "Voorkomen,, dan te "genezen,,.
Door kleine onkosten kunnen mis
schien enorme verliezen voorkomen
worden.
Hieronder geven we ons ant
woord op het schrijven van het Minis
terie van Landbouw dat we in ons num
mer van verleden week lieten verschij
nen.
Den Weledele Heer Minister
van Landbouw,
Brussel.
Weledele Heer Minister,
Met genoegen lazen we het schrijven
nr 9275 U 15710, van 2 Juli, van Uw
departementwe danken U zeer om de
genomen beslissingen.
Ued. meldt dat de invoer van var
kens verboden is, we hopen dat hierdoor
ook elke invoer van varkensvlecsch ver
staan wordt, want dat vooral is het
meest noodzakelijke.
De invoer van varkens herkomstig uit
Holland zal echter nog langs de qua
rantainestallen toegelaten worden. Zal
deze invoer niet te groot zijn en zullen
tevens de Deensche zwijnen langs daar
over Holland niet binnen komen.
We zijn hierom met reden bezorgd
en durven Ued. om inlichtingen dies-
aangaande verzoeken.
In de hoop, Weledele Heer Minister,
dat U nogmaals met welwillendheid
onze vragen zult onderzoeken, teekenen
we
Met de meeste hoogachting.
Voor Redt U Zeiven,
De Bestuurder,
(get.) O. Caudron.
Tot heden ontvingen we hierop geen
antwoord, we wachten en houden onze
leden regelmatig op de hoogte.
Het is reeds meermaals bewezen en
't wordt algemeen aangenomen dat in
ons land, bijzonder in dezen tijd van
crisis, meer moet gedaan worden aan
intensieve kuituur, de landbouw moet
meer gespecialiseerd worden. Voor onze
gewone landbouwers die nooit anders
dan aan gewone culturen hebben gedaan
kost het misschien wel wat moeite om
zich direkt aan te passen aan de nieuwe
toestanden; "hovenierderij,, vergt wat
meer vakkennis, en meer zorgen. Ge
woonlijk duurt de terughoudendheid
echter niet lang als het bewezen is dat
de nieuwe richting ook nieuwe bronnen
van winstgevendheid ontdekt. Mo
gen we zulks met zekerheid van de erw
tenteelt zeggen Zonder twijfel, en in
jaren dat er mindere vraag is of dat de
teelt niet naar wensch lukte is de cultuur
toch nog altijd loonend geweest.
Men plant gewoonlijk de erwten ein
de Maart, begin April, dit naar gelang
men vroege of latere variëteiten heeft.
Meest alle gronden zijn geschikt alhoe
wel overdreven vochtigheid schaadt,
doordat de planten dan te vroeg geel
worden, dit ten koste van de zaadvor
ming.
De erwt vraagt nogal goed onder
houd, het werk is echter heel gemakkelijk
en kan best door kinderen gedaan wor
den. Hetzelfde geldt voor het oogsten,
veel maar lichte handenarbeid. In nor
male omstandigheden hebben we een
gemiddelde opbrengst per hectare van
11.000 tot 13.000 kg. groene erwten met
peul, die welke geleverd worden aan de
oplegfabrieken en rechtstreeks op de
markt verkocht. Gedurende dit oogst
jaar werd van 1,40 tot 2,00 fr. per kg.
betaald, zoodat een Ha. een gemiddelde
opbrengst gaf van 20.400 fr. (12.000 kg.
aan gemiddeld 1,70 fr.). We voegen hier
onmiddellijk aan toe dat in 1931 de prij
zen bijzonder gunstig waren en dat som
mige voorgaande jaren enkel van 0,70
tot 1,50, dus gemiddeld 1,10 fr. werd
betaald.
Het valt echter te betwijfelen dat in
de toekomst de prijzen nog beduidend
zouden dalen daar de konservenfabrie-
ken van jaar tot jaar een grooter aandeel
opeischen.
De vraag naar opgelegde groenten
neemt jaarlijks meer toe en 't is enkel te
wijten aan de buitengewoon zachte win
ters dat gedurende een paar jaren de
prijzen gezakt waren. De vooruitzichten
zijn echter gunstig en buiten de econo
mische voordeelen zijn er nog vele an
deren van technischen aard, die we later
wel eens uiteenzetten.
inapnt"' \trf<c^?^^«*r^gci9«^««imRS^Em«^'jt?irwaHm*^CHBUibEKS»sS9S'!**£SSSSi i»!8M*jSuapa*HpjK*BtMeB^^ f ^m^-iwaMfcaiai^ifcwii miww 1i, ii*m»m«wmwi
Dc medewerkers zijn verantwoordelijk voor hun bijdragen.
Ongeteekende stukken worden niet opgenomen.
Niet opgenomen handschriften worden niet teruggegeven.
■Ngwaaaaan