Het Grootkapitaal en Kleineigenaars Frankrijks Handelspolitiek Arbeid adelt* Landbouwweekblad Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven Voor eo door de Landbouwers De huidige toestand onzer eiervoortbrengst en het merken der eieren. ZITDAG LandbouwerSi ZONDAG 14 JANUARI 1934. Pri}a^25 centiem 16de JAARGANG Nr 785 >rt Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller O. CAUDRON. Bureel en Redactie t De Vilanderstraat, 4, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. Het grootkapitaal erkent noch gods dienst, noch vaderland, tenzij dat in zijn kraam te pas komt. Het levert fondsen en wapens die elkander bevechten en slaat munt uit de tranen en het bloed van het dwaze menschdom. Het stelt Regeeringen aan en doet dezelfde val len naar gelang dit met zijn belangen overeenkomt, Het doet zich voor als de verdediger van orde en welvaart en schaamt zich niet gansche natiën in het verderf te storten. Het weet in alle lan den het ongeloofbare wonder te bewer ken dat de politieke partijen met gods dienstige strekking, hand aan hand gaan met de vertegenwoordigers van de loge, om steeds de militaire kredieten te verhoogen en aldus den oorlog voor te bereiden. Kortom het "vaderland,, van de poli tiekers staat algemeen in dienst van het kapitaal, zonder daarvoor de bescher ming te genieten die de baas aan zijn knecht verschuldigd is. Wat heeft de natie dus eigenlijk aan het grootkapitalisme Niets anders dan een slechte meester zonder zedelijkheids gevoel, voor wien het geld kleur noch herkomst heeft. Die vaststelling geldt niet voor een enkel land, maar voor al de staten over gansch de wereld im mers, het grootkapitaal is internationaal en zijn vertegenwoordigers missen alle bewustzijn van stam of ras. Stelt daartegenover de kleineigenaars en vergelijk de maatschappelijke en ze delijke waarde van beiden. De kleineigenaar is, in den echten zin van het woord, zeer konservatief, voor stander van rust en orde, omdat de vrees voor het beetje bezit, dat hij ge woonlijk door veel moeite verworven heèft, hem alle revolutionaire theoriën duchten doet. Hij is tevens het lastdier der staten en der politiek het proletariaat heeft im mers uit den aard van zijn bestaan zelf, weinig bij te dragen tot het financieel onderhoud van het land en het groot kapitaal weet, door financieele en poli tieke knoeierij, zich grootendeels aan zijn staatsburgerlijke plichten te ont trekken. Met reden mag men dus zeggen dat de kleineigenaar de steun en bescher mer der natie is, en dat zonder hem een goedgeordende maatschappij niet denk baar is. Verantwoordelijkheidsgevoel, zedelijkheid, gehechtheid aan den bodem zijn bij den kleineigenaar in 't algemeen veel meer ontwikkeld dan in om 't even welke andere klasse der samenleving. Geen wonder dus dat het verwerven van eigendom in verschillende landen door de openbare besturen fel aange moedigd wordt. In zijn wordingsproces schonk de regeering van Kanada min of meer uitgestrekte gronden, in vollen eigendom, aan de inwijkelingen, niet al leen om de immigratie te bevorderen, maar bijzonder om de toegestroomde vreemdelingen aan den grond vast te houden, om van hen blijvende bestand- deelen te vormen voor den opbouw en den groei van het nieuwe vaderland. Het huidig bewind in Italië handelde bijna op dezelfde wijze voor zijn eigen onderdanen het verdeelde duizenden Ha. braakliggende gronden voor ont ginning aan nietbezitters aldus werd de ekonomische kracht van dit land mer kelijk verhoogd en een aanzienlijk getal hulpbehoevende inwoners werden on bewust burgers van orde en onafhanke lijke menschen. Carnegie, een der grootste Ameri- kaansche industrieelen uit het begin de zer eeuw, en die een uitzondering maak te op de algemeene uitbuitersmentali teit der kapitalisten, schonk aan ieder zijner duizenden arbeiders een eigen huisje, omdat hij wist dat bij iederen mensch, met het gevoel van eigendom, tevens een besef van verantwoordelijk heid en plicht ontstaat, die ook aan den werkgever moeten ten goede komen. Op deze uiteenzetting volgt noodza kelijk de vraag hoe staat het in ons land met den maatschappelijken toe stand van den kleineigenaar en inzon derheid bij de landbouwersbevolking Door kleineigenaar verstaan we hier den landbouwer die zijn bedrijf geheel of gedeeltelijk op eigen grond en met eigen materiaal uitbaat. Om den toestand van zulke lieden duidelijk te maken geven wij het voor beeld van een boer, die een hofstede van 5 Ha. landerijen in vollen eigendom ex ploiteert. 5 Ha. grond tegen 50.000 fr. de Ha. (dat is de minste prijs in onze streek) geeft 250.000 fr. Rekent daarbij 50.000 fr. voor de hofstede, 25.000 fr. voor het vee en 25.000 fr. voor materiaal, ander roerend goed en prijzij van gronden, dan bekomt men 250.000 fr. -j- 50.000 fr. -j- 25.000 fr. -1- 25.000 fr. 350.000 fr. Moest men dien eigendom ten gelde maken en het bekomen kapitaal op inte rest uitzetten, tegen 4 dan fzou men ieder jaar 14.000 fr. opstrijken, zonder een slag werk te verrichten. Op zulk bedrijf zijn, wanneer de gronden iets of wat verspreid liggen, minstens drie personen noodig als werk kracht, de huishoudster niet meegere kend. Berekenen wij hun loon tegen 25 fr. per dag 360 X 3 X 25 fr. 27.000 fr. Deze hofstede moet dus, alles zeer aag geschat, 14000 fr. -}~ 27000 fr. 41000 fr. opbrengen. Zoo tenminst leert iet ons de berekening; maar de werke- ijkheid geeft geheel andere uitslagen, zoodanig dat er veelal met verlies, in plaats van met winst gewerkt wordt. Wij houden dan nog geen rekening met de onkosten van sleet of het risico van groote tegenslagen, waaraan de boer immer blootgesteld is. Uit dat alles zijn twee zaken te leeren: Ten eerste, dat de landbouwereigenaar geen belangstelling aan onze regeerders inboezemt en dat deze soort steunpilaren van den staat stilaan verdwijnen moet, indien zijn levensvoorwaarden niet ge wijzigd worden. Wie zou het blijven volhouden te werken en te zwoegen, enkel en alleen om zijn kapitaal on vruchtbaar te r_iaken Het werk moet wat opbrengen of de iever gaat erbij verloren. Ten tweede, dat de landbouwer-eige naar en de huurder elkander niet te be nijden hebben de eerste kan zijn kapi taal opleven, maar dat zou zonder wer ken ook wel gaan de tweede kan, in de huidige omstandigheden, evenmin op welstand of vooruitgang roemen als de eerste het lot van beiden is onafscheid baar. Het daaruit te trekken besluit ligt voor de handsamenwerking op gansch de lijn voor gezamenlijke lotsverbetering. En in dit opzicht moge het grootkapi taal, hoe walgelijk zijn praktijken anders ook zijn, ons tot voorbeeld strekken; zijn doel is altijd zeer bepaald en daarop richt het alle mogelijke krachten, tot de zege bereikt is. Dat ook moeten de boeren leeren samenwerking voor het bepaald doel lotsverbetering, en daarop al onze aan dacht en werking richten Dat is trou wens het eenige middel om aan hooger- hand te doen voelen dat ook de land bouwer recht op leven heeft. Deze prijsverlaging komt echter niet volledig in 't nadeel van den voort brenger, omdat het voedsel der hennen te gelijkertijd een prijsvermindering heeft ondergaan welke 53 °/o bereikt. Deze prijsvermindering der voedings producten dekt echter niet volledig de prijsverlaging der eieren om reden dat de voedingskosten enkel tusschenkomen voor 70 °/o in de onderhoudskosten der hoenders en dat de overblijvende 30 °/o dezer onderhoudskosten niet in dezelfde verhouding zijn gedaald. Het komt er 'dus op aan voor de kweekers de geldelijke opbrengst van hun bedrijf te verbeteren door de we tenschappelijke inrichting ervan. Het legvermogen onzer hoenders kan, volgens de heer Mannes, nog ver beterd wordenen indien, niettegen staande den betrekkelijk goeden toe stand van onze afzetmarkten, onze hoenderkweek meer achteruit gaat dan in Nederland, dan schijnt zulks te wijten aan het onvoldoende gemiddeld legver mogen onzer hennen. Dit gemiddelde legvermogen is groo- telijks gestegen, nochtans werd nog niet de uitslag bereikt die mogelijk is. In 1930 bedroeg de gemiddelde eier- opbrengst per hen 80 eieren per jaar, in 1927 105 eieren, in 1931 110 eieren en in 1932- 33 115 eieren. I De gemiddelde eieropbrengst bedroeg in Denemarken 135 eieren en in Hol land 125 eieren. De voedingskosten van de hoenderen zijn in België toch minder duur dan in de andere landen en de be langen van onze hoenderkweekers wer den in aanmerking genomen bij de toe passing der valorisatiemaatregelen van de granen. In Holland is de toestand op dit ge bied minder gunstig dan in België daar er een invoerrecht wordt geheven van 3,50 gulden of 51 fr. op 100 kgr. tarwe. 3 gulden of 44 fr. op 100 kgr. rogge. 1 gulden of 14 fr. op 100 kgr. maïs. De binnenlandsche prijsstijging dezer produkten had voor gevolg dat de Re geering den eierenuitvoer steunt met een premie van 30 cent of 4.40 fr. per 100 eieren. Het voedsel der hoenders is ook duur in Duitschland, Frankrijk en Italië. De kostprijs der eieren is dan ook hooger in deze landen wat natuurlijk ongunstig in werkt op het verbruik, omdat de prijs der eieren op de inlandsche markt duur- der is, en dus ook minder *mnrA**Un (Slot.) De heer Mannes wijdt ook enkele interessante beschouwingen aan de taak van den voortbrenger in de huidige om standigheden. De prijsvermindering is gevoelig ge weest dezen laatsten tijd zooals blijkt uit de gemiddelde vergelijkende cijfers welke de heer Mannes aanhaalt 1928 0,86 fr. het stuk. 1929 0,91 fr. 1930 0,765 fr. 1931 0,61 fr. 1932 0,41 fr. Deze cijfers vertegenwoordigen eene prijsvermindering van 52 °/o tusschen 1928 en 1932 32 °/o tusschen 1931 en 1932 voordeelig voor de massa, bijvergelijking met an dere produkten met gelijke voedings waarde als de eieren. Het besluit van de Heer Mannes dat wij gaarne onderschrijven is De toekomst van onzen hoender- kweek mag zonder pessimisme tegemoet gezien worden, omdat onze kweekers beter dan de meeste hunner buren aan de crisis kunnen weerstaan door het voortbrengen van eieren tegen voor- deeligen prijs. Nochtans is het onmisbaar dat de wet aan de Regeering de noodige mid delen bezorge om het bedrog in den binnenlandschen handel te voorkomen. Verder is het noodig dat onze hoen derkweekers zich inspannen niet om van de verbruikers prijzen te eischen welke de moeilijke tijden hen niet toelaten te betalen, doch om aan den verbruiker goedkoope eieren van puike hoedanig heid te bezorgen door ontwikkeling van het legvermogen der hennen en de tech nische verbetering van het bedrijf. De hoenderkweeker moet er naar streven het tekort van 35 eieren in de gemiddelde jaarlijksche opbrengst aan te vullen. De opvoering van de gemiddelde jaarlijksche eierproductie met 35 eieren per hen toegepast op de 20 millioen hennen van onzen hoenderstapel zou het belangrijk cijfer uitmaken van 700 mil lioen eieren vertegenwoordigende eene waarde van 250.000.000 fr. Deze som verdeeld over de eieren voortgebracht in het land zou eene meerderwaarde vertegenwoordigen van 10 centiem per ei. .Bij deze besluitselen wenschen we te voegen dat de Regeering er de hand moet aan houden onze binnenlandsche markt te vrijwaren tegen eene over- ompeling uit den vreemde. Het behoud der binnenlandsche markt is de hoek steen van het bestaan en de ontwikke ling van onzen nationalen hoender- kweek. De Fransch-Duitsche Handelsonderhandelingen verbroken Door de gestadige vermindering zij ner handelsbalans, waarop we hier her haaldelijk de aandacht vestigden, zag Frankrijk zich genoodzaakt een nieuwe handelspolitiek te huldigen. Volgens de oude formuul, tot over eenige maanden in voege, werden de contingenteeringen automatisch op basis der voorgaande gemiddeld toegepast. De nieuwe formuul echter, kent slechts een vierde automatisch toe. De overige 3/4 dienen als inzet om van de tegen partij de best mogelijke tegenprestaties los te maken. Bij de Fransch-Duitsche onderhande lingen, die in het begin der maand No vember te Parijs werden aangevat.werd voor de eerste maal getracht de nieuwe formuul te verwezenlijken, maar gelijk de bladen het ten gepasten tijde hebben gemeld, zijn die onderhandelingen op 21 December 1.1. afgesprongen. De offi- cieele teksten, desaaagaande gepubli ceerd, muntten uit door hun vaagheid en hun gebondenheid. Er was werkelijk niet veel uit te halen. Stilaan echter, is er meer licht in de zaak gekomen, en aan den toon der Fransche zoowel als der Duitsche dag bladen, kan men bemerken dat de beide landen de komende dingen onrustig te gemoet zien. En niet zonder reden. Bij den aanvang van het nieuwe jaar staan ze voor de oplossing van een netelige kwestie die, indien een akkoord zich laat wachten, er niet weinig zal toe bij dragen om de reeds gespannen relaties tusschen Frankrijk en Duitschland nog moeilijker te maken. Het is geweten dat de Fransch-Duit sche handelsbetrekkingen sinds jaren in het nadeel van het eerstgenoemde land uitvallen. Het deficiet der Fransch- Duitsche handelsbalans bedraagt voor de eerste zes maanden van het pas ver- loopen jaar, ongeveer 800.000.000 fr. Het is dus niet te verwonderen dat Frankrijk er op aanstuurde daaraan een einde te stellen, in de eerste plaats door zijn uitvoer naar Duitschland te ver meerderen. Maar door de autarchische politiek van Duitschland, bleek dit een onmogelijkheid. Frankrijk trachtte dan in ruil van de 3/4 der contingenteering de best mogelijke tegenprestaties te be komen. Maar Duitschland scheen niet geneigd veel op te offeren. Het zong het oude liedje op een nieuwe wijze Duitschlands uitvoer moest behouden blijven, wilden de landen op terugbe taling van het geleende geld rekenen. Frankrijk ging er echter niet op in. Het dreigde de grenzen te sluiten voor de Duitsche landbouwproducten, aldus ge hoor gevende aan de eischen van de Fransche landbouwers en tevens Duitschland betalende met dezelfde munt waarmede het betaalt. De onder handelingen wilden, in de gegeven om standigheden, niet vlotten. Ze werden een eerste maal begin December onder broken am de Duitsche onderhandelaars toe te laten, te Berlijn nieuwe instructies op te doen, totdat ze op 21 December 1.1. voorgoed afsprongen. Het was echter niet enkel inzake con tingenteering dat een overeenkomst onmogelijk bleek. Er stond nog een an der punt op de dagorde waarop geen eensgezindheid kon bereikt worden, n.l. inzake de in den laatsten tijd zoo druk besproken "scrips-betalingen,,. Hier is een klein woordje uitleg wellicht gepast. Iedereen weet dat Duitschland in de na-oorlogsche jaren van geleend geld "grooten mijnheer,, heeft gespeeld, en dat het steeds alles in het werk heeft gesteld om de betaling van de geleende sommen te verschuiven. Zoolang Brüning aan 't bewind bleef, toonde Duitschland zich min of meer handelbaar. Maar de Hitier-Regeering bracht hier, gelijk in zooveel andere zaken, een radikale verandering. Bij monde van Dr Schacht verklaarde Duitschland zich in de onmogelijkheid de hoofdsom, ongeveer 19 milliard Rm. bedragende, verder af te batalen, en vroeg verder betalingsgemakkelijkheden voor wat de rente betrof. Eerst werd er een accoord op 50 t. h. afgedwongen, dat nu onlangs op 70 t. h. gebracht werd. Dit wil zeggen, dat Duitschland slechts 30 t. h. der verschul digde rente in baar geld zal betalen, de overige 70 t. h. worden op rekening ge bracht en vormen de zoogenaamde "scrips,,, waarmede Dr Schacht in den laatsten tijd gegoocheld heeft dat het een aard had... behalve voor de schuld- eischers. Deze "scrips,, worden door de Gold- diskontobank van de schuldeischers op gekocht aan een civiel prijsken, want ge begrijpt dat vele menschen, die "scrips,, bezitten, geneigd zijn ze van de hand te doen vooraleer Dr Schacht van gedacht verandert en niets meer uitkeert. Hoe men de zaak ook draaie of keere voor de schuldeischers is het een ellen dige zaak, maar de Golddiskontobank en de Duitsche uitvoer varen er wel bij. Want nu moet ge weten dat de Duitsche schuldenaars hun schulden compleet moeten afbetalen en dat de Golddiskon tobank deze "scrips,, voor de helft hun ner waarde aan de Duitsche uitvoerders afstaat, die, gezien de vreemde mededin ging, verplicht zijn met verlies in het buitenland te verkoopen, om de Duitsche afzetgebieden te handhaven. Met ande woorden het zijn Duitschlands die aan den Duitschen dumpinguitkeering re schuldeischers exporthandel doen een Het kan in de gegeven omstandighe den niemand verwonderen dat Frankrijk daaraan een einde trachtte te stellen. Frankrijk eischte dat de intresten der "bevroren Fransche credieten„ honderd ten honderd in baar geld aan de schuld eischers zouden uitbetaald worden, en bleek bereid als tegenprestatie Duitsch lands contingenteercijfer merkelijk te be- voordeeligen. Verloren moeite. De Duitschers beweerden dat ze de "scrips,, noodig hadden om met kans op succes aan de Japansche en Engelsche mede dinging op de Fransche markt het hoofd te bieden. En daar beide landen hun standpunt handhaafden, bleef er de Duitsche on derhandelaars niets anders over dan te rug naar Berlijn te keeren. Wat zal er nu verder gebeuren Nie mand weet het op dit oogenblik met ze kerheid. De Fransche dagbladen melden dat Frankrijk de Duitsche contingen teeringen met 75 t. h. zou verlagen en een anti-dumping-taks zou invoeren om den nadeeligen invloed van de "scrips» te keer te gaan. Op dit oogenblik is daar echter nog niets van in huis gekomen. Wordt er naar een accoord gezocht? Dit is heel waarschijnlijk. Het zou zeker in Duitschlands belang zijn dat dit spoe dig getroffen werd. Want België, Ame rika en nog andere landen, staan gereed om met Frankrijk op de nieuwe basis te onderhandelen, en ze vragen niets beters dan, in de plaats van Duitschland, alles te leveren wat Frankrijk kan noodig hebben. van Rechtskundige Dienst wordt ge houden op Zondag 4 Februari van 10 tot 3 uur. Nu is het de tijd om vrienden en kennissen aan te spreken, ten ein de hen aan te zetten een abonnement te ne men op De Koornbloem.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1934 | | pagina 1