HET GEbE GEVAAR
Onze Graaninvoer
ZITDAG
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Voor en door de Landbouwers
Welke Variëteiten
moeten wij planten
Japan tegen Europa
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
Fruitteelt
ZONDAG 4 FEBRUARI 1934.
Prijs 25 centiem
16de JAARGANG Nr 788
Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen j Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller
zonder aanduiding der bron 3 O. CAUDRON.
is streng verboden. j Bareel en Redactie t De Vilanderstraat, 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
een uitstekende ruiimunt voor onzen Landbouw
Onder hoofding Een nieuwe rich
ting onzer handelspolitiek hebben wij
in De Koornbloem van 26 Novem
ber, 3 en 10 December aangetoond,
hoe ons land door de huidige economi
sche omstandigheden gedwongen is een
verstandige ruilhandelspolitiek te voe
ren, erin bestaande te koopen waar wij
kunnen verkoopen.
Het komt ons voor dat de huidige
toestand der graanmarkt en de aanzien
lijke hoeveelheden graan welke België
uit het buitenland betrekt, een doeltref
fend middel vormt om den uitvoer van
onze landbouwprodukten te bevor
deren.
Er blijven immers voor 't oogenblik
nog enorme hoeveelheden tarwe onver
kocht. Zoo wachten in Kanada alleen
80 millioen zakken tarwe in de silo's
op afzet.
Voor 1933-34 schat men de beschik
bare hoeveelheid tarwe voor den uit
voer op 260 millioen zakken, dan wan
neer er slechts vraag is naar 140 mil
lioen zakken. Op de wereldmarkt zal er
dus een overschot blijven van 120 mil
lioen zakken waarmede men geen blijf
weet.
Op de graanconferentie van Londen
in 1933 heeft men getracht de overpro
ductie te keer te gaan door verminde
ring der bezaaide oppervlakte. Dit op
zet schijnt echter mislukt te zijn, zelfs in
de landen die de beweging op touw
hadden gezet.
In andere landen heeft de graanpoli-
tiek, gevolgd door de regeeringen, zelf
aanleiding gegeven tot een grootere
verbouw van tarwe, zooals in Italië en
Holland, waar de gemiddelde opper
vlakte welke enkel 61.000 ha bedroeg,
van 1928 tot 1932 gestegen is in 1934
tot 134.000 ha.
Wat ons land betreft, beslaan de
graangewassen een oppervlakte van
700,000 ha. op ongeveer 1,800,000 ha.
bewerkt land. Onze inlandsche graan-
teelt vertoont aldus een aanzienlijk eco
nomisch belang. Toch dient aangestipt
dat onze tarwevoortbrengst slechts vier
millioen zakken bedraagt, en dat er nog
ongeveer 12 millioen zakken tarwe wor
den ingevoerd.
Tegenover onze algeheele productie
van ongeveer 18 millioen zakken aller
lei graansoorten worden omtrent 25 mil
lioen zakken graan per jaar ingevoerd,
waaronder 8 millioen zakken maïs, t zij
voor eene totale waarde van 1200 tot
1300 millioen frank.
België is eene der steeds minder tal
rijk wordende belangrijke koopers van
tarwe. Staande tegenover de massa
voortbrengers met hun overschot van
tientallen millioenen zakken, die ten
allen prijze moeten verkoopen, kan het
zijne voorwaarden stellen ten bate van
den afzet zijner eigene landbouwpro
ducten.
Welnu, het blijkt duidelijk uit onder
staande statistiek dat onze Regeering
van deze gunstige positie nog geen vol
doende gebruik heeft gemaakt.
Volgens onze handelsstatistieken
heeft België gedurende de elf eerste
maanden van 1933 tarwe aangekocht
voor volgende bedragen
In Argentinië voor 231 millioen frank.
In Kanada voor 43 millioen frank.
In Roemenië voor 12 millioen frank.
In Rusland voor 22 millioen frank.
In de Vereenigde Staten voor 121
millioen frank.
Welnu de handelsbalans wijst voor
België met diezelfde landen een tekort
uit beloopende over de eerste 10 maan
den van 1933
530 millioen met Argentinië
27 Kanada
426 de Vereenigde-Staten
98 Roemenië
309 Rusland
De gedragslijn welke ons land in deze
aangelegenheid moet toepassen ligt dan
ook voor de hand tusschen de landen
uitvoerders van tarwe deze uitkiezen die
de grootste voordeelen bieden voor den
uitvoer onzer producten ofwel den aan
koop van tarwe voorbehouden, alware
het maar gedeeltelijk, voor andere lan
den die onze landbouwproducten en nij
verheidsproducten afnemen of kunnen
afnemen.
In dit opzicht kunnen wellicht nuttige
onderhandelingen gevoerd worden met
Frankrijk. Dit land beschikt over een
tarweoverschot van 3 tot 4 millioen zak
ken. Er moet toch mogelijkheid bestaan
te bedingen dat België een deel dezer
tarwe zal koopen tegen afname door
Frankrijk van een evenredige waarde in
Belgische landbouwprodukten zooals
aardappelen, tuinbouwprodukten,
groenten, fruit, eieren, paarden.
Wat de rogge betreft doet zich een
gelijkaardige toestand voor wat betreft
Duitschland en Polen.
België heeft normaal 120 000 tot
130.000 ton vreemde rogge noodig per
jaar. Waarom zouden wij geen onder
handelingen voeren met deze vreemde
landen uitvoerders van roggeen deze
slechts afnemen tegen aankoop door de
betrokken landen van een evenredige
waarde in Belgische land en tuinbouw
producten zooals aardappelen, groen
ten, eieren, paarden, enz.
Wij weten dat dergelijke compensa-
tiepolitiek ernstige studie vraagt bijzon
der met het oog op den invloed welke
zij zou uitoefenen op de andere takken
onzer nationale economieNochtans
zijn wij van meening dat zij voor onzen
landbouw een kostbaren steun zou bie
den, op voorwaarde dat de onderhande
lingen gevoerd worden met de vereisch-
te objectiviteit en met den noodigen
rechtvaardigheidszin voor de landbouw
en nijverheidsbelangen.
Het spreekt ook van zelf dat bij toe
passing van de door ons aanbevolen
compensatiepolitiek de maatregelen die
nen behouden te blijven om de inland
sche graanproductie te verdedigen tegen
dumpingsprijzen er. dat enkel de invoer
zou worden toegelaten van de hoeveel
heden die noodig zijn voor een normaal
verbruik Het behoud der binnenland-
sche markt blijft immers niettegenstaan
de alles de grondslag van het bestaan
van onzen landbouw.
Doch het komt ons voor dat de vóór
naamste betrachting van ons Ministerie
van Buitenlandsche Zaken in de huidige
moeilijke tijden moet zijn munt slaan
uit onzen invoer ten voordeele van onze
eigene economie Aldus handelende
zal bedoeld departement aan ons land
meer dienst bewijzen dan met een hoofd
rol te willen spelen ia de politieke be
sprekingen welke ten slotte toch zullen
uitvallen ten voordeele der groot
mogendheden.
Hier ook past het latijosche spreek
woord primum vivere et dein philo-
sofav eerst leven en dan philosofee-
ren
De keus van de variëteiten, bij het
aanleggen van (een fruitaanplanting, is
gewoonlijk een groote moeilijkheid, die
echter zeer veel belang heeft. De keus
hangt natuurlijk af van het doel, dat
men beoogt met de beplanting; een ama
teur kiest niet dezelfde variëteiten als
een handelsfruitteler. De eerste plant
een assortiment variëteiten van de aller
beste hoedanigheid en liefst zooveel mo
gelijk om een geregelde opvolging te
hebben. De overvloedige zorgen, die
sommige variëteiten verlangen, zijn
voor hem geen bezwaar, daar het werk
in zijn tuin voor hem een aangename
liefhebberij is.
Vlak tegenover hem staat den han
delsfruitteler. Voor deze is de keus wel
wat moeilijker omdat hij met veel meer
zaken rekening moet houden, dan de
hoedanigheid der vruchten, en soms is
het wel noodzakelijk deze op den achter
grond te plaatsen voor andere goede
eigenschappen, zooals bijvoorbeeld
weerstandsvermogen aan ziekten, ster
ken groei gepaard met vruchtbaarheid,
gemakkelijke bewaring en meer derge
lijke. Het is natuurlijk wenschelijk,
vruchten te kweeken, die goede hoeda-
nigheden hebben ten opzichte van den
smaak maar wat kan de goede smaak
van de vrucht baten, als men er geen
goeden prijs voor kan krijgen of als ze j
de eene of andere ongewenschte fout
heeft die er het kweeken moeilijk van
maakt.
Geen enkele handelsfruitteler zal er
bijvoorbeeld aan denken om veel Soldat
Laboureur te planten, alhoewel het een
zeer fijae peer is, maar de vruchten zijn
te klein en vallen te gemakkelijk af voor
ze rijp zijn.
Als een zekere variëteit niet gewild is
op de markt, dan is het voordeeliger
een andere soort te kweeken, die niet
zoo lekker is, maar waarvoor een goede
prijs wordt betaald.
Cox's orange pippin is een der fijnste
appels naar de Engelschen de aller
beste maar wordt in de Belgische
hallen niet zoo duur betaald als Reinette
étoilée, die op verre na niet zoo goed is,
omdat ze niet gekend is.
De handelsfruitteler moet beslist we
ten welke variëteiten het meest gevraagd
en het duurste betaald worden op de
markten, waar hij zijn producten wil af
zetten, ten einde zijn aanplanting er
naar te regelen. We hebben eens willen
nagaan, welke variëteiten peren het
duurst betaald worden en hebben daar
om een kleine statistiek opgemaakt.
We geven de gemiddelde prijzen van
enkele variëteiten van peren, verkregen
in de tuinbouwershallen van Antwerpen.
De gemiddelde prijzen van elke week
werden samengeteld en daarna gedeeld
door het aantal weken, dat er prijzen
opgegeven waren; zoo verkregen we de
gemiddelde prijzen van een jaar. We
deden hetzelfde voor drie opeenvolgen
de jaren en maakten dan een gemiddel
den prijs, de drie jaren beloopende.
Ziehier de uitslagen
Doyenné du Comice fr. 7,70
Durondeau 4.75
Williams' Duchess 4,35
Clapps' favorite 4,25
Bon Chrétien William 4,05
Louise Bonne d'Avranches 3,95
Beurté Hardy 3.90
Souvenir du Congrès 3,80
Beurré d'Amanlis 2.85
Calebasse a la Reine 2,35
Voor eenige variëteiten konden we
geen opgaven vinden voor de drie jaren,
zoodat we genoodzaakt waren een ge
middelden prijs van twee jaar slechts te
maken
Comtesse de Paris fr. 5.75
Jeanne d'Are 5,60
Charles Ernest 5,50
Nee plus Meuris 5,15
Le Lectier 4,60
Jules d'Airolies 4,60
Marguerite Marillat 3,30
Conférence 3,25
Beurré Alexandre Lucas 3,00
Soldat Laboureur 2,75
Deze prijzen geven een gedacht van
de handelswaarde van elke variëteit.
Wil dit nu beduiden, dat men alleen die
variëteiten moet planten, die de hoogste
prijzen geven zooals Doyenné du Co
mice, Durondeau enz. Iedereen, die de
variëteiten kent, weet dat Doyenné du
Comice duur is, omdat ze, eerst en voor
al, van zeer goede hoedanigheid is en
zeer onregelmatig draagt?
Maar met de kennis der variëteiten
en met de prijzen als basis, kan iedereen
uitrekenen voor zijn eigen speciaal geval,
welke variëteiten hem het meeste profijt
zullen opleveren. Als iemand voorziet
dat hij met 'n groote hoeveelheid Cale
basse a la Reine meer kan verdienen dan
met een betrekkelijk kleine hoeveelheid
Doyenné du Comice, die hij op dezelfde
oppervlakte zou kunnen kweeken, dan
moet hij natuurlijk deze laatste niet
willen kweeken, onder voorwendsel, dat
ze beter van smaak is.
Conférence is niet zoo duur als Du
rondeau. Dit is echter geen reden om
geen of heel weinig Conférence te kwee
ken. Zou die frank per kilo meer, die
men van Durondeau verkrijgt, opwegen
tegen de meerdere kosten, die men er
aan gehad heeft voor het bestrijden van
schurft, kosten die bij Conférence niet in
rekening komen, omdat deze variëteit
practisch vrij blijft van deze ziekte
Daarbij komt nog dat Conférence op
een zekere oppervlakte meer kan op
brengen dan Durondeau en dat onder
(Zie vervolg 2e bladz. le kol.)
II. i
Om de steeds aangroeiende millioe
nen-bevolking, als het ware op het berg
achtige, onvruchtbare eiland ingesloten,
niet het overtollige, maar hoognoodige
levensonderhoud te verzekeren, staan er
voor Japan drie wegen open.
1. Uitwijking op groote schaal;
2. Aanhechting, het is te zeggen ver
overing met het geweld der wapenen,
van dunbevolkte en vruchtbare streken,
gelijk er in de onmiddelijke buurt zoo
vele liggen, en dan ook sinds lang reeds
de begeerzucht van de Japanners heb
ben opgewekt
3. Verruiming, uitbreiding van handel
en nijverheid, zoodat de bevolking, die
op het land geen bestaan vindt, haar
dagelijksche portie rijst met fabrieksar
beid kan verdienen.
Over de twee eerste middelen kunnen
we snel heenstappen.
Naar officieele statistieken leefden er
in 1927 slechts 675.000 Japanners buiten
de grenzen van hun land. Als we aanne
men dat dit getal sindsdien gestegen is,
zelfs verdubbeld, wat beteekent dit
handsvol in de vergelijking met de jaar-
lijksche bevolkingsaangroei en welke
verlichting kan daaruit voortspruiten
De vraag stillen is ze beantwoorden.
Het kan bij menigeen verwondering
baren, dat de Japanners zoodanig aan
den grond houden, die hen slechts amper
het noodige biedt om te leven, zoodat
ze slechts door den uitersten nood ge
dreven hun land verlaten. Nochtans de
feiten zijn daar om het te bewijzen. De
redenen daarvan aanstippen zou ons te
ver leiden, melden we slechts dat hun
godsdienst de bijzonderste hinderpaal
daarstelt.
Maar zelfs in de veronderstelling dat
de Japanners met licht gemoed hun va
derland den rug toekeerden, dan nog
zou het in de tegenwoordige omstandig
heden, een heel werk zijn om uit te ma
ken waarheen het best zou zijn hun stap
pen te richten. De Vereenigde Staten
van Noord Amerika, weieens het land
der onbegrensde mogelijkheden gehee-
ten, en die langen tijd een onweerstaan-
baren aantrek uitoefenden, zoowel op de
Europeesche als op de Aziatische volke
ren, hebben hun grenzen als het ware
voor elke inwijking gesloten. Welis
waar staat Zuid Amerika breed open
voor gebeurlijke Japansche nederzettin
gen. Maar wat hebben die landen aan
toekomstmogelijkheden veel beters te
bieden dan Japan zelf Ruimte is er ge
noeg en de grond is er vruchtbaar, maar
het zoozeer geprezen menschelijk ver
nuft heeft het zoover gebracht dat de
opbrengst der landbouwproducten, in
de veronderstelling dat er een kooper
voor gevonden wordt, de exploitatieon-
kosten niet meer vergoeden.
Het tweede middel, het is te zeggen
de aanhechting, de verovering door wa
pengeweld van vruchtbare streken, is
op dit oogenblik ten volle in zijn uit
werkingsperiode. De feiten liggen nog
te versch in eenieders geheugen om
daarbij lang te blijven stilstaan. De oor
log tegen China, de opmarsch van de
Japanners tot aan den Chineeschen
muur, de stichting van het Keizerrijk
Mandschouko, hebben geen andere
oorzaken en geen ander doel dan op die
dunbevolkte en vruchtbare landen het
te veel der Japansche bevolking neer te
laten, het een plaats onder de zon te be
reiden waar het leven en werken en ge
dijen kan, waar Japan de noodige
grondstoffen voor zijn nijverheid en het
tekort aan voedingsmiddelen kan op
doen en tevens voor de productie van
de nijverheid een nieuw afzetgebied ver
overen.
We erkennen het goede recht van
Japan op ruime en vruchtbare kolonisa-
tiegronden. De wereld is ruim en rijk
genoeg zoodat er niemand die werkwil
lig is armoe moet lijden. Maar de gewa
pende veroveringstochten van het Ja
pansche leger op vreemd grondgebied
kunnen we niet heftig genoeg afkeuren.
Ze druischen regelrecht tegen de inter
nationale rechtveerdigheid. Trouwens,
met geweld is niets duurzaams tot stand
te brengen. Door Japans optreden is
niet enkel de vrede in het Verre
Oosten bedreigd, maar het schaadt te
vens de rust die de wereld zoo brood-
noodig heeft en geeft den angst voor een
nieuwen oorlog nieuw voedsel. Ook in
dien we het geval uit zuiver Europeesch
standpunt bekijken. Want bij een ge
wapend treffen in het Verre Oosten
tusschen Japan en Rusland b. v. zouden
er zulke groote belangen in het gedrang
komen dat Amerika, Engeland en
Frankrijk zich zouden verplicht zien
pariij te kiezen.
Niet de wapenen, maar vreedzame
arbeid moet een bevredigende oplossing
brengen aan het nijpende, jammervolle
bevolkingsprobleem waaronder Japan
diep gebukt gaat. Wanneer we echter
onbevoordeeld de feiten nagaan, dan
ziet het er niet naar uit dat dit in afzien-
baren tijd zal gebeuren.
Blijft het derde middel: de verruiming
van de nijverheid. Hier moeten we ge-
ruimen tijd bij stilblijven.
Sinds ten jare 1854, Japan, onder den
druk van Amerika en Europa, er toe
gedwongen werd zijn havens te openen
voor den internationalen handel, en die
verre eilandbevolking, voor de eerste
maal, met de Westersche beschaving in
aanraking kwam, is er oneindig veel
veranderd in het land der Rijzende Zon.
Met een dusver ongekende snelheid
en een verbazingwekkend aanpassings
vermogen heeft Japan zich ontwikkeld
toe een modernen staat. Wie er in het
begin van de loopende eeuw nog mocht
aan twijfelen, werd de cogen geopend,
door de snelle en verrassende verplette
ring die de legers van den Mikado de
Russen toedienden.
Het is echter onder en na den oorlog
dat Japan werkelijk op denzelfden trap
van nijverheidsuitbreiding kwam te
staan als de industrielanden van Weste
lijk Europa. Meteen bewonderenswaar
dige, regelmaat rezen de fabrieken uit
den grond en verhoogden én productie
én uitvoer.
Want dit is het bijzonderste feit
waarmede rekening dient gehouden
de Japansche nijverheid is grootendeels
op den uitvoer aangewezen. De nooden
van de Japansche bevolking zijn niet
groot en dus snel bevredigd, zonder uit
voer valt heel het nijverheidssysteem
als een kaartjeshuis ineen.
Kort na den oorlog legde Japan zich
bijzonder toe op den uitvoer van zijden
stoffen, porcelein, textielgoederen. Daar
na kwamen papier en suiker aan de
beurt. Op dit oogenblik is het schier
onmogelijk een artikel te noemen dat
Japan niet fabriceert en dus niet uit
voert.
Het is al jaren dat de Europeesche
nijveraars de Japansche mededinging op
de Aziatische markten ondervonden,
zonder dat er veel aandacht werd aan
gewijd. Ze waren immers op-en-top
overtuigd van hun superioriteit inzake
tabrikatie en handelsmethoden, dat z'
het kinderachtig zouden gevonden heb
ben in die mededinging graten te vin
den.
Sindsdien echter heeft de toestand
zulke onrustwekkende afmetingen aan
genomen dat er in Europa wel niemand
meer is die de zaak nog licht opneemt.
Niet enkel op de Afrikaansche, de Azia
tische, de Zuid-Amerikaansche mark
ten laat de Japansche mededinging zich
duchtig voelen, maar zelfs in Europa, in
eigen grenzen moeten de nijveraars,
spijts beschermende invoerrechten, het
tegen de Japansche mededinging afleg
gen.
In een volgend artikel zullen we daar
van eenige treffende staaltjes aanhalen.
van Rechtskundige Dienst wordt ge
houden op Zondag 4 Februari van
10 tot 3 uur.
w>«Mgjj!jajjMMjWBf>MMi!mm» i 'i wuummw
sbhiib sa««sa«o««Ka£*stëfr*iaigr.its
«SSnfiMH eS(SMMÜ«8!!£!BB iSMülilBB