6' Bij de Troonsbestijging van Leopold De Voeding en de Voedingsstoffen. De Economische Toestand Arbeid adelt* Landbouwweekblad Voor en door dc Landbouwers ZITDAG Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven Is er verbetering 16de JAARGANG Nt 793 r. Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller O. CAUDRON. Bureel en Redactie t De Vilanderstraat, 4» Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. Een jonge flinke man, zoon van Al- bert 1 werd, na dezes dood, tot Koning der Belgen op den troon verheven. Leopold III schijnt al de gaven te bezitten die een staatshoofd noodzake lijk hebben moet om zijn taak aan te vatten. Hij reisde veel, leerde veel en was op allerlei manieren in de gelegen heid kennissen op te doen die een ge- j woon sterveling moet derven. Hij belooft dus veel voor de toekomst en we verhopen dat de groote verwach tingen tot verwezenlijking zullen komen. We kunnen echter niet, als de meeste bladen, overdreven lofartikels wijden aan de komende daden van den nieuwen Koning, omdat we het gezond verstand laten spreken en in onze nuchtere boe- renhersens niet kunnen verstaan hoe men met zooveel overtuiging de tijden kan vooruitloopen. We kunnen niet dweepen met iets dat nog komen moet, noch de kop van ons volk op hol brengen met een geweld van fantasia en droombeelden, voor aleer we zien kunnen wat onze jonge koning kan en zal doen. We kunnen hem niet vergoddelijken, zooals door de massa van wereldlijke hoogwaardigheidsbekleeders, ministers en potentaten en ook wel door vele geestelijke leiders wordt gedaan. We stellen ons voor hoe dwaas onze jonge koning de overdreven eerbewij zen, dien voorbarigen lof, die onvoor waardelijke onderwerping van de massa moet vinden hoe hij die onberedeneer de loftuitingen en vleierijen moet mis prijzen en verfoeien, en hoe sterk hij moet staan om niet op te groeien tot een verwaande dwingeland, die droomt dat alles hem is toegelaten en dat hij de massa met een woord kan opzweepen en hypnotiseeren. Hoe gevaarlijk voor de overheden en de pers, het volk in een waanzinni gen toestand te brengen en een fana tisme te kweeken die hen zoo noodlot tig zouden kunnen worden. Was een der grootste oorzaken van den wereldoorlog niet te vinden in de dweepzieke vergoddelijking van den keizer door het duitsche volk, dat blin delings opmarcheerde als vee naar de slachtbank? En wie anders dan de lei ders en de pers hadden dien toestand geschapen De nieuwe Koning i3 geen God, maar wel een mensch, die nog bewijzen hoeft te geven van zijn wijs beleid, zijn durf en zijn rechtgeaardheid als opperste hoofd van een volk. Hij is geen godheid en zal dus ook zijne gebreken en zwakheden hebben van mensch. Hij zal een harde kamp te strijden hebben, die hij zegevierend of niet zal doormaken. We hopen dat de jonge Koning de rechte man op de rechte plaats zal zijn, we bidden opdat God hem helpe in de zware taak, en hem vooral de sterkte zou geven om ieder der zijnen te geven wat hem toekomt. We herinneren ons de woorden die de Nederlandsche schrijver Multatuli, in zijn boek "Vorstenschool,,, in den mond legde van een jonge koningin bij een gesprek met hare moeder We verwachten van onzen jongen Koning veel, wellicht te veel om op korten tijd te verwezenlijken. En toch durven we, met allen eerbied voor zijn opperste gezag, wijzen op zijne groote verantwoordelijkheid en op de da den van rechtvaardigheid en kracht dadigheid welke we van hem verwach ten. Mochten we in hem begroeten een Boudewijn met de Bijl, die als een stren ge rechter optrad tegen iedereen, ook tegen zijn hoogste ambtenaren en beste vrienden, en recht gaf aan wie het toe kwam die een rijke kasteelheer deed hangen omdat hij de koe van een arme vrouw had verbeurd en tot zijn eigen dom had gemaakt. Meer als in de Middeleeuwen hebben we een Boudewijn met de Bijl noodig, om de (alrijke en schreeuwende mis bruiken uit te roeien, wat tot hiertoe geen enkel Vorst noch Minister bij machte was te doen. Konden we in onzen jongen Koning den sterken man begroeten die klaar ziet in de toestanden en de schandige manier begrijpt waarop zijn volk uitgeperst wordt en de volkskracht wordt gesmoord, door een niet te dragen vracht van belastin gen en taksen. En kon hij nagaan hoe honderden en nog honderden millioenen verkwist worden, hoe de centen van de massa door enkelingen worden misbruikt of op onzinnige wijze verbrast. Kon hij de toestanden, de handel en de wande! volgen van al de klassen van zijn volk, van den gemeensten werkman en boer tot den grootsten nij- veraar of financier, en met de bijl van Boudewijn in de hand neerslaan of doen opknoopen dezen die op onwaardige wijze het bloed van anderen uitzuigen. Kon hij de veelvuldige wantoestanden in hoogere kringen, bij ambtenaren en financiers, nijverheidsmagnaten, diplo maten en potentaten en bij andere lei dende heeren uitroeien en waken op de fortuin van zijn volk. Kon hij recht doen toekomen aan die klas die de sterkste grondvesten uit maakt waarop zijn troon is gebouwd,die het levenssap is der samenleving de landbouwersstand en niet langer dulden dat deze onder den hiel wordt gehouden of geofferd aan de be langen van de nijverheid. Mocht de jonge Koning den moed hebben om af te breken met den ouden slenter, om gebeurlijke nulliteiten, die in Ministeries, in Consulaten en andere hooge kringen teren en smeren, de straat op te jagen om plaats te maken voor flinke mannen waarop hij en de gemeen schap rekenen kunnen. Mocht hij zonder schroom, en spijts den raad van een leger verouderde en bekrompen geesten, het Vlaamsche volk geven wat het toekomt een volledige en vrije ontwikkeling van zijn volks aard, zijn taal en zeden en de plaats die de Vlamingen toekomt in alle hoogere en lagere besturen van het land. Mocht Leopold III verstaan dat het de Vlamingen zijn die hem het meest zullen gehecht zijn, den dag dat ze niet meer als stiefkinderen van Moeder Bel gië zullen worden behandeld. Onze jonge Koning kan veel, kan alles, wanneer hij den durf en de kracht heeft om eens en voor altijd af te breken met de nijpende banden van slenter en tradities, wanneer hij zich vrij wil bewe gen en tot zijn volk gaan om recht te doen geschieden aan wie recht toekomt. We hopen het, we wenschen het van harte. En dan zullen we van hem kunnen getuigen dat hij een strenge en recht vaardige vader is van zijn volk, een man met ijzeren arm, sterke kop en gouden j hart een Koning die rekenen kan op de vriendschap en verkleefdheid zijner onderdanen. Hopen we dat de tijd spoedig kome waarop we met volle borst onze waar deering en verkleefdheid kunnen be tuigen voor den redder, den vader aller Belgen, voor de groote Koning Leopold III! aaeamgasea aauM» Syndikale Beweging. (Vervolg Vetten en koolhydraten. Andere belangrijke voedingsstoffen zijn: vetten en koolhydraten. Zij be- hooren met de ruwvezel tot de groep van de stikstofvrije extractiefstoffen. Vetten zijn op te vatten als verbin dingen van glycerine met vetzuren en oliezuur. Het ranzig worden van voe dermiddelen berust op ontledingen van vetten, waarbij vrije vetzuren worden gevormd. Met den naam ruwvezel, duidt men die stoffen aan, waaruit de celwanden van de planten zijn opgebouwd. In eigenlijken zin is ruwvezel geen voe dingsstof, zooals suiker en zetmeel.waar mede de samenstelling het meest over eenkomt. Ruwvezel wordt niet zooals andere koolhydraten in het darmkanaal opgelost en door het bloed opgenomen, doch haar vertering geschiedt onder in vloed van bacteriën, welke zich in de pens van het rund en de blindedarm van het paard bevinden, in welke organen, onder invloed van micro organisme, een gistingsproces plaats vindt, waarbij veel gassen vrijkomen. Het nut van het ruw vezel meent men niet te moeten zoeken in de directe voedingswaarde, doch meer in de prikkeling die de celstof op de darmwand uitoefent en waarschijnlijk ook behoedt zij andere stoffen, zooals zetmeel en suiker tegen de inwerking van genoemde bacteriën. Ruwvezel is eveneens noodig om het volume van het voedsel op te voeren en de dieren daardoor een gevoel van ver zadiging te geven. Varkens en kippen verteren uiteraard ruwvezel heel slecht. Het rund en het paard daarentegen zijn hierop speciaal ingerichttoch is het nadeelig in de rantsoenen het ruwvezelgehalte te hoog op te voeren daar er dan te veel van de energie aan verteringsarbeid verloren gaat. Van de eigenlijke koolhydraten zijn suiker en zetmeel de belangrijkste. Zet meel is niet alleen de belangrijkste vet- vormer doch ook verreweg het goed koopste bestanddeel van het voedsel en heeft een zeer belangrijk aandeel in de energievorming. Reeds in vroeger jaren bestond er behoefte om de waarde van een voedermiddel in een bepaalde een heid uit te drukken. Eerst nam men hier voor aan de zg. hooiwaarde, doch dit voldeed niet, evenmin als de koolhy- draatwaarde, die na 1820 een heelen tijd is gebruikt geweest.Tegenwoordig drukt men over het algemeen de voedsels uit in de zetmeelwaarde, zooals die is aan gegeven door Prof. KELLN ER. Kellner voerde runderen zuiver zetmeel en be paalde hierna de gewichtstoenameher haalde dit vervolgens met verschillende andere voedsels en bepaalde met de uit komsten de overeenkomst. Zetmeelwaarde is het getal, dat aan geeft, hoeveel Kg. verteerbaar zetmeel met 100 Kg. van een voedermiddel in vetvormendvermogen overeenkomen. De Deen Nills Hanson wijst erop, dat bij de melkproductie de zetmeel waarde geen goede eenheid isimmers, hier komt het niet alleen aan op vetvor- ming bovendien zouden ook de eiwit rijke voedermiddelen met de zetmeel waarde als basis te laag aangeslagen worden. Hanson komt tot de conclusie, dat eiwitstoffen voor de melkproductie 1,43 maal de waarde van de koolhydra ten bezitten. Hij vindt het daarom beter voor de melkproductie een voedsel te gen de melkwaarde te berekenen. Men verkrijgt de melkwaarde van een bepaald voedermiddel, door bij de zetmeelwaar de 0,5 maal het gehalte aan verteerbaar eiwit op te tellen. Vetten en koolhydraten kunnen elkaar tot op zekere hoogte vervangen en zijn dus in staat dezelfde functie in het dier lijk lichaam te vervullen. Echter, is het natuurlijk niet mogelijk een voedermid del te geven, waarin het één of het ander uitsluitend voorkomt. Omdat diverse dieren vet heel slecht verteren, is een goede vetverhouding in het rantsoen zeer gewenscht. Vetten en koolhydraten kunnen nooit als vervangingsmiddel van eiwitstoffen optreden. (Zie vervolg 2e bladz. Ie kol.) k In dit tijdperk van het jaar komen de jaarlijksche verslagen der groote ban ken en industrieele ondernemingen van de pers, en het loont gewoonlijk ruim schoots de moeite om er in te grasdui- ken naar bijzonderheden omtrent den algemeenen economischen toestand, of, ffj gebrek, naar bijkomstigheden deze of gene nijverheid eigen. Voor vandaag willen we ons beper- ten en slechts even de verslagen van de Nationale Bank van België en van de Société Générale inzien, om hun oordeel in te winnen aangaande den algemeenen economischen toestand. Het is wel onnoodig er hier aan te Herinneren, dat beide banken uitgebrei de relaties in nijverheids- en handels- j middens, zoowel in het binnenland als j in het buitenland, onderhouden, die hen in staat stellen, beter dan wie ook, den toestand te overzien. De bedoelde verslagen vormen kleine ïoekdeelen, en het kan dan ook onze jedoeling niet zijn deze te willen samen vatten in de beperkte ruimte van een artikel of er groote uittreksels uit te ne men. Voor ditmaal kijken we slechts naar wat ze van den algemeenen eco nomischen toestand, gelijk hij zich in het jegin van het jaar 1934 voordeed, den- een. Beginnen we met eenige zinnen te ichten uit het verslag van de Natio nale Bank van België Al is de conjunctureele verbetering door financieele en monetaire wanorde gemaskeerd, daarom is ze toch nipt min der echt in de oogen van aandachtige toeschouwers. Het is niet twijfelachtig dat, na een tijdperk van vier jaar harde crisis, het terrein voor een economi schen heropbouw gereed ligt. De grond- l actoren daartoe vereischt waren reeds op het einde van het jaar 1932 aanwe zig. Ze hebben zich in den loop van iet jaar 1933 nog vermeerderd. Indien men zich een algemeen beeld van de economische evolutie gedurende het jaar 1933 wil vormen, dan is men verplicht te bestatigen dat het een jaar van aan passing en zuivering is geweest. In het domein der industrieele productie heb- len zich zekere, weliswaar zwakke fei ten voorgedaan, die nochtans toelaten te besluiten dat de economische toestand angzamerhand aan het verbeteren is Dit is in eecige zinnen, uit het ver slag gelicht, de optimistische meening van den beheerraad van de Nationale Bank van België Voor hem bestaat er dus geen twijfel we zijn op weg naar een algemeene hervatting in den handel. Is het noodig er hier op te wijzen dat de Heer L Franck, gouverneur van de Nationale Bank van België, in vorige omstandigheden reeds meermaals blijk heeft gegeven een al te optimistische kijk op de zaken te bezitten Het verslag van de Société Générale, dat een paar weken later verscheen, komt, naar ons inzien, beter met de werkelijkheid overeen. Na er op gewezen te hebben dat, spijts de economische troebelen, de mee ning meer en meer ingang vindt dat zekere teekenen er op wijzen dat een al gemeene hervatting van de zaken aan staande is, vervolgt het verslag Het komt er op aan nadrukkelijk te onderstrepen dat het immer zuiver lo kale oorzaken waren die de waargeno men verbeteringen te weeg brachten. Is het b.v. in Engeland de nieuwe tolpoli- tiek niet geweest die aan de nationale productie toeliet de binnenlandsche markt te veroveren, terwijl dezelfde pro ductie door de daling van het pond haar mededinging-mogelijkheden in den vreemde zag verhoogen Zijn het in de VereenigdeStaten de monetaire politiek, de keuren van loyale mededinging, het uitschrijven van grootsche openbare werken niet geweest die de binnenland sche transacties hebben aangewakkerd? Zijn het in Duitschland het doorvoeren van werken van openbaar nut, de fiskale ontlasting aan de nijverheid toegestaan niet geweest die de binnenlandsche acti viteit hebben vermeerderd Gezien den aard en de oorzaken van die lokale heroplevingen, mag men er dan de eerste teekenen in zoeken van een economischen ommekeer die zich zal uitbreiden en veralgemeenen De beheerraad van de Société Générale antwoordt zelf op de gestelde vraag, maar ze doet het in zulke vage termen dat er werkelijk niets bepaalds is aan vast te knoopen. Het antwoordt luidt "Het is niet verboden het te hopen...,, Het is een feitgedurende het jaar 1933 heeft de wereldproductie prachtige vorderingen gemaakt, zoowel in de VereenigdeStaten als in Engeland, zoowel in Duitschland als in Frankrijk en België. "De Koornbloem,, gaf er in haar nummer van 4 Maart, onder de rubriek "Heel de Wereld rond,, er ge noeg voorbeelden van, zoodat we ons best kunnen onthouden daar verder op aan te dringen. Maar spijts de vermeer derde productie loopt de internationale handel nog verder achteruit. We hebben voor ons deel in 1933 voor ongeveer 700 millioen frank minder ingevoerd. Het mag waar zijn wat vele bladen jubelend aanstippen, dat onze handelsbalans schitterend in evenwicht blijft... maar zooiets maakt toch een globaal verschil van bijna anderhalf milliard Voor Duitschland was in 1933 de uitvoer nog slechts 4.45 milliard RM. tegen 5.74 milliard RM. in 1932 de invoer ging denzelfden weg op 3.83 milliard R.M. in 1933 tegen 4.66 mil liard R.M. in 1932. We zouden de reeks nog gemakkelijk kunnen verlengen. Overal doet zich hetzelfde verschijnsel voor vermeer dering van productie, vermindering van uitvoer en invoer. De meening van de Société Générale dat de vermeerderde activiteit louter aan binnenlandsche factoren is toe te schrijven, kan dus niet genoeg onder streept worden. In de verovering van de eigen markten heeft de nationale industrie nieuw leven gezocht. Maar niet alleen de nijverheid, maar ook de landbouw moet er vergelding vinden voor de verliezen in het buitenland ge leden. En wat zien we in België gebeuren Als een leidmotief komt het aanhou dend terug in tijdschrift- en dagblad artikels dat het hooghouden van de prijzen der landbouwproducten, door kunstmatige middelen, ten koste van den overzeeschen invoer, den ondergang van handel en nijverheid aan het be werken is. In den loop dezer week gaf een Ant- werpsch franschtalig blad daarvan nog een hatelijk voorbeeld. Het ging er over het dure leven. Na de prijsvermindering van het brood en de kolen als goede voorteekens voor een verdere vermin dering aangehaald te hebben, besloot het stukjeOok de prijs der eieren daalt gestadig. Maar dank aan de invoerver gunningen blijft de boter te duur. Is het dan niet mogelijk het invoercijfer te verhoogen Heeft men al niet genoeg voor de landbouwers gedaan Boter op den boterham dat is de vreugde in heel het huis. Hoe paradoksaal het ook klinke Neptune neemt het op voor den werken de menschLaten we lachen. Voor Neptune zijn de sociale wetten uit den booze, voor Neptune is de armzalige ondersteuning die de werkloozen genie ten te hoog, voor Neptune is er voor den landbouwer reeds te veel gedaan. Voor Neptune is er maar een klas van menschen die te beklagen is en dat zijn de Antwerpsche handelaars. Om hun het leven gemakkelijker te maken is er geen maatregel te zwaar of te drastisch. Is er dan in België maar een klas der be volking die recht van bestaan heeft Men zou het op den duur gaan ge- looven &3t&KB*jga&iiiaiie**««£sa9iitaaHaM van Rechtskundige Dienst wordt ge houden op Zondag 1 April van 10 tot 3 uur, in onze bureelen De Vilanderstraat, Aalst. Der vorsten plicht zoolang er vorsten zijn... Ge weet toch, moeder, wat dit woord beduidt Een vorst ij, in gevaar, de voorste, en in Het goede, de eerste is hoog te staan! Hun voegt De middelmaat zoo min als 't lage Mij Schijnt alles wat niet hoog is, allerlaagst Een eerzuil wil ik, ja... maar niet van steen, Ik wil n eerzuil in het hart des volks I Op ZONDAG 18 MAART, te 10 uur voormiddag, vergadering van de afgevaar digden van boerensyndikaat R. U. Z., in ons lokaal, Groote Markt. DAGORDE 1. Bespreking van den ekonomischen toestand en van de nieuwe graanpolitiek der regeering. 2. Onze in- en uitvoertarieven in ver band met den landbouw. 3. Samenstelling van een bestendig be stuur. Elke afdeeling waar het syndikaat reeds ingericht werd, sture één afgevaardigde. Andere belangstellenden zijn ook wel kom.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1934 | | pagina 1