OPEN BRIEF
64
i
Het Industrieel Failliet van Duitschland
1
.u
f
ft
►org
g
Arbcid adelt*
Landbouwweekblad
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zelvei^
Voor eo door de Landbouwers
r
TE
Het uitroeien van
Mannelijke Hopplanten
en van Wilde Hop
Landbouwers,
*pfaff
i
ONDAG 1 JULI 1934
PrQa 23 eenttc»
16de JAARGANG Nr 809
aima-
:n en
nltsch
kunt
i alle
ionnementsprijs 12 fr. 's jaars
Men schrijft in op ons
jrjel en op alle postkantoren
zwaar-
ing tot
jgelijke
i nacht,
nieuwe
-EN
en
rgeling,
king de
jenees-
285113
ie vijf
de spe-
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Upsteiier
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t De Vilanderstraat, 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
aan den heer Van Cauwelaert,
Minister van Nationale Economie en Landbouw
onze gewone boerderijen kan de
landman in de huidige omstandig
heden moeilijk zijn bestaan verze
keren, noch zijne kinderen behoor-
stelling van de nieuwe j..^ 0pV0e£jen
tgeering hopen wij deze gekende gte[ Uccj. zich voor, mijnheer
i.,__ Je Minister, dat vele landbouwers,
met gemiddeld 14 uur daags te
Mijnheer de Minister,
Een oud spreekwoord zegt
ieuwe meesters, nieuwe wetten,
jijde aanstelling van de nieuwe
preuk in vervulling te zien gaan,
izonderheid voor wat de land-
ouwpolitiek van België aangaat.
Uw achtbaren voorganger die
sommige punten veel goed
eed voor de boeren heeft ons
och op andere oogenblikken erg
igoocheld. Denken weslechts
ide verwaarloonng der rogge-
•elers en aan de weinig aan moe
iende verklaringen te Thielt.
In dat opzicht staat hij niet al
pen. Zij, die gedurende de laatste
iren de bespreking van de land
ouwvraagstukken in het Pfrl*~
ïentmet aandacht gevolgd heb-
moeten tot de droeve vast
stelling komen dat de opeenvol-
jende regeeringen den ellendigen
ftoffelijken toestand, waarin de
andbouwers verkeeren, hoege
naamd niet kennen, of, wat nog
erger is, dat zij er geen belang aan
techten.
Wij beseffen zeer goed dat de
tconomische warboel, waaraan de
wereld thans ten onder gaat, het
ie regeerders niet gemakkelijk
naakt ieders wenschen te bevre-
digen, doch wanneer we daarte
genover stellen wat in ons land,
885,
d
31.
aar van
gouden
1913 en
en Lull
ste met
e
dpleging
den
statie.
de Brn-
Jint Pit-
dag van
de Plan-
Rue i<
werken, met een aanzienlijk be
drijfskapitaal, niet genoeg winst
kunnen verwezenlijken om een
kleinburgerlijk leven te leiden
Nog ééns, maar voor de laatste
maal troosten wij ons met de
spreuk Nieuwe meesters, nieuwe
wetten, wat in dit geval beteeke-
nen moetnieuwe meesters, betere
wetten
Daarom zijn wij zoo vrij, mijn
heer de Minister, Uw aandacht op
de volgende punten te trekken.
1. De grondlasten en andere be
lastingen dienen in groote mate ver
mindert, omdat dezelve niet meer
dragelijk zijn door onze landbou
wers in de huidige omstandighe
den.
2. De regeering heeft de invoer
rechten der rogge met 10 fr. ver
hoogd. Opdat die maatregel zijn
volle nut voor de boeren afwerpe,
moet de opbrengst dezer invoer
rechten onder de roggekweekers
verdeeld worden.
3. Het verbruik van inlandsche
produkten in de verschillende
staatsinrichtingen moet zooveel
rtrouwtï
zen eei
iCHIEN
e waar
in?
nd huil
even.
men
edienin)
enen lil
numffl"
'edici.
Iiriuwa
(lil-
pover stellen wat m una TT
sedert 1918, voor de nijverheid en mogelijk verplichtend worden. Uit
toot de arbeidersklasse verwe- betrouwbare bron werd ons mede-
ünlijkt werd, dan kan er bij ons gedeeld dat onder meer in de ko
sten twijfel bestaan over het feit lonie van Merxplas, waar men
men hier steeds de boeren met ieder jaar honderden stuks vee en
ten kluitje het riet instuurt. zwijnen opfokt, geen enkel pond
Is het niet wraakroepend te inlands vleesch verobberd wordt,
moeten erkennen dat de landbou- omdat het "vervrozen,, veel beter
wers in België,dan enkel een min of koop is, wat in dit geval niet waar
meer fatsoenlijk bestaan kunnen zal zijn
leiden, als de volkeren elkander in 4. Tot vervelens toe werd reeds
oorlogswaanzin uitmoorden herhaald dat onze landbouw even-
Welke zedelijke wanorde moet veel recht heeft op steun als
ervan zulke gedachte bij de mas- nijverheid.
sa niet uitgaan In andere landen Boven de bescherming van gra-
wordt de landbouw aanzien als de nenen suikerbeeten wat ten goede
hoofdader van het nationaal wel- komt aan de groote boeren, dienen
rijn, en men schrikt er niet voor melk en ylecschprodukten behoor-
terug enorme kredieten aan den lijk beschermd. Vele sPe£la^J*el'
landbouw toe te kennen en de- ten als hop, vlas en tabak, kunnen
zelve op alle manieren te helpen, van de vernietiging ^ordengered
In België ziet mende zaken an- met eenige belangstelling vanwege
ders in de algemeene begrooting de regeering.
bedraaat er 10 milliard daarvan Uit de voorgaande punten blijkt
worden enkel 48 millioen of één ook dat de saneering van onze
aan
den
tweehonderdste deel,
landbouw besteed.
In de goede jaren sprak men
over de woekeraars van boeren -
Menigmaal heeft Ued. kunnen
vaststellen, mijnheer de Minister,
dat handelaars, nijveraars, finan
ciers en hooge ambtenaars, allen
met weinig tijds groote fortuinen
verzamelden, maar heeft Ued. ooit
munt, waarvan sommige bladen
reppen, niet mag gebeuren op den
rug der landbouwersde land
bouw heeft reeds lang genoeg ge
diend als redplank voor de nijver-
heid,
Mijnheer de Minister, wij willen
vertrouwen stellen in Uw beleid.
Wanneer Ued. de belangen van
de landbouwers ter harte neemt
met dezelfde wilskracht waarmede
een landbouwer, met een middel- Ued. de Antwerpsche havenbe-
matio bedrijf Bij een gansch langen wist te verdedigen, dan zal
leven van noesten arbeid, kan hij de spreuk "nieuwe meesters
het gewoonlijk niet ver genoeg nieuwe wetten,, niet in ons nadeel
brengen om zijne kinderen behoor- uitvallen.
lijkin een boerderij te vestigen en Veel wordt er van Ued. e -
cp zekeren leeftijd te gaan rusten. I wacht 1 Een nieuwe tejeurstelhng
iets waarop iedereen op zekeren zoude boeren al te zeer
leeftijd recht heeft. teren. B^Hnn
Zóó was het voor den oorlog Met de hoogsteacht g.
en nu gaat t nog veel slechter. Op Het Boerensyndikaat R U Z.
Er bestaan 3 koninklijke beslui
ten die bandelen over het uitroei
en van dergelijke hopplanten
Het Koninklijk besluit van 5
Aug 1926 verbiedt mannelijke
te behouden of aan te planten in
de hoptuinen, in de gemeenten
waar hop geteeld wordt en bin
nen een strook van een kilometer
over de grenzen dezer gemeente.
Zijn ook verplicht dit besluit
na te leven en de mannelijke hop-
I planten uit te roeien, de eigenaars,
j pachters, rechthebbenden zooals
burgemeesters voor de gemeente
lijke eigendommen de agenten
en aangestelden van waters en
bosschen, voor de aan het bosch-
beheer onderworpen eigendom
men de ambtenaren en agenten
van bruggen en wegen, van staats
spoorwegen, telefonen en telegra
fen, van buurtspoorwegen en van
den provincialen dienst, voor alle
wegen, buurtwegen, gloeiïngen,
grachten en bermen die aan hun
toezicht onderworpen zijn.
In art. 4 en 5 is er spraak, bij
afwijking van art. 1, van het toe
laten van een zeker getal manne
lijke hopplanten per hoptuin.
Het Koninklijk besluit van 28
Juni 1929 verbiedt mannelijke
hopplanten te behouden of aan te
planten en voor wat het uitroeien
aangaat wordt opzettelijk het
woord wilde in de plaats gezet
van mannelijke.
Het Koninklijk besluit van 27
Feb. 1931 schaft de artikelen 4 en
5 van het Koninklijk besluit van
5 Aug. 1926 af.
Dientengevolge zijn alle eige
naars, pachters, rechthebbenden
en overheden verplicht alle wilde
hopplanten uit te roeien in de ge
meenten waar hop wordt geteeld
en binnen een strook van een kilo
meter over de grenzen van deze
gemeenten.
Vele betrokken personen zullen
zich waarschijnlijk afvragen waar
om er zoo streng opgetreden
wordt voor het verplichtend uit
roeien van de in het wild groeien
de hopplanten, zoowel vrouwelijke
als mannelijke.
Welnu, zij bedreigen onze hop
teelt met den ondergang, t Zijn
immers broeipunten van besmet
ting met allerhande hopziekten.
Daarbij de mannelijke planten zijn
de oorzaak van ernstige kwali
teitsvermindering van onze ge
kweekte hop. De bevruchtiging
van de hop heeft het allernadee-
ligst gevolg dat het gewicht van
de r.uttelooze en schadelijke hop-
bestanddeelen verhoogt, terwijl
het gewicht aan nuttige stoffen
verlaagt.
Bevruchte hopbellen wegen
zwaar, maar zijn niet gesloten.
De zaden evenals de stelen en
ook wel de bladeren zijn voor
den brouwer zonder nut. Alleen
de lupuline (hopmeel), de harsen
en het loeizuur zijn voor de brou
werij van belang.
Welnu 't wordt algemeen aan
vaard dat de lupuline in evenre
digheid vermindert, naarmate de
i zaden in getal en dikte toenemen.
5 Daarbij, onze brouwers willen
i (Zie vervolg 2de bladz.)
Streeft het naar een economische afzondering
i.
In October 1933 verklaarde Dokter
Schacht, de financieele Führer. dat
Duitschland aan zijn leeningspolitiek,
die het jarenlang had gevoerd, voorgoed
een einde ging stellen.
"Duitschland heeft niet langer vreem
de kapitalen noodig. verklaarde hij
woordelijk. Het zou er geen gebruik
meer weten van te maken zijn nijver
heid is schitterend uitgerust.De nationale
geest, die al de lagen van het Duitsche
volk doorzindert, vertolkt de benijdens
waardige eenheid en het wederzijdsch
vertrouwen, dat het nationaal-socialisme
heeft weten tot stand te brengen en,
dank aan die eenheid en dit vertrouwen,
zal het ons niet lastig vallen de vele
moeilijkheden die we ongetwijfeld nog
zullen ontmoeten, te overwinnen.,,
In dien tijd wekte deze woorden wei-
I nig verwondering. Hitler was toen
maals slechts sinds enkele maanden aan
het bewind en van zijn beleid werd
hemel en aarde verwacht. Vast als
Evangelie werd het aan de Duitschers
voorgehouden dat het buitenland alleen
schuld droeg aan de crisis, en, met een
niet te loochenen voortvarendheid
likwideerde Hitier achtereenvolgens de
financieele, politieke en militaire clau-
sulen van het Verdrag van Versailles,
terwijl Dokter Schacht de na-oorlogsche
buitenlandsche overeenkomsten voor
zijn rekening nam.
Niettemin, spijts hun maneuvers, is de
toestand, na 18 maanden Hitler-regiem
cr ingewikkelder dan ooit. Milliarden
marken die voor de bestrijding van de
crisis onbezonnen werden uitgegeven,
drukken loodzwaar op het budgetde
handelsbalans die tot verleden jaar
steeds een batig saldo afwierp, boekt
dit jaar een reusachtig tekort en de
gouddekking smelt weg als sneeuw voor
de zon.
Op dit oogenblik beschikt Duitsch
land nog hoop en al over 100 millioen
goud en deviezen, hetgeen de dekking
van de Duitsche munt op nog geen 3t.h.
terugbrengt. Dat wil zeggen dat er voor
iedere honderd mark papieren geld er
amper een goudreserve van 3 mark be
staat. Aan het huidig rythme kan
Duitschland nog hoogstens tien weken
het overschot van zijn invoer op zijn
uitvoer vereffenen. En daarna
Het is dan ook geen wonder, dat
Dokter Schacht op dit oogenblik een
gansch andere taal spreekt dan in Oc-
tober 1933. In Maart. 1.1. reeds werd er
geschreven dat hij zinnens was naar de
Vereenigde Staten over te steken met
de bedoeling er een crediet van 500 mil
lioen mark voor den aankoop van
grondstoffen aan te vragen.
De Amerikaansche bankiers stelden
zulkdanige zware waarborgen, dat Dok
ter Schacht, in de onmogelijkkeid er
aan te voldoen, zijn voornemen liet
varen.
Op dit oogenblik is het zoover geko
men, dat de verdere voorziening der
nijverheid van grondstoffen groot ge
vaar loopt, zoodat het stilvallen van
menige fabriek in het verschiet ligt.
Alvorens dit brandend vraagstuk
van nabij te beschouwen, is het wel
licht niet van belang ontbloot de na-
oorlogsche evolutie van de Duitsche
nijverheid in breede trekken te schet-
Van daags na den wapenstilstand
Duitschland had immers geen verwoeste
gewesten op te bouwen en zijn nijver
heid was ongeschonden gebleven
stelde het al zijn pogingen in het werk
om zijn voor-oorlogsche posities op de
buitenlandsche markten te heroveren.
De tendens om hoofdzakelijk grond
stoffen in te voeren en afgewerkte pro
ducten uit te voeren, nam nog toe.
In den loop der eerstvolgende jaren
bekleedde Duitschland een eerste plaats
in den wereldhandel en was, naast de
Vereenigde Staten en Engeland, de
grootste uitvoerder.
Het feit, dat het dien vooruitgang in
zijn uitvoer meer aan Europa dan aan
de overzeesche landen, waaruit het zijn
grondstoffen haalde, te danken had, zal
wellicht voor menigeen verwondering
baren. En toch is het zoo. Niet in Zuid-
Amerika, niet io Azië, maar in Europa
vond Duitschland zijn beste en grootste
afnemers.
In 1929 voerde Duitschland 63 t. h.
van zijn export naar Europeesche landen
uit. In 1930 steeg dit cijfer tot 68 t.h. en
in 1931 tot 70 t.h. De handelsbalans
met Frankrijk, Rusland en Engeland
boekte in 1931 een batig saldo van niet
minder dan 4 milliard mark. In 1931,
reeds een zwaar crisisjaar, gelukte
Duitschland er nog in voor 2.800 mil
lioen mark meer uit dan in te voeren.
Dit gunstig resultaat kon in 1932 niet
gehandhaafd blijven. Het overschot van
zijn handelsbalans bedroeg nog enkel
één milliard mark. In 1933 werd een
nieuwe achteruitgang geboekt en viel
het overschot op 608 millioen mark
terug.
Van nu af aan staat het vast, dat
voor het loopende jaar een ontzaglijk
tekort zal geboekt worden. Maand na
maand overschrijdt de invoer den uit
voer en, gelijk wij het reeds hooger aan
merkten, beschikt Duitschland nog
slechts over voldoende goud en vreemde
deviezen om dit invoerrythme ongeveer
tien weken vol te houden.
Naargelang in Duitschland de werk
loosheid steeg, gedeeltelijk veroorzaakt
door een vermindering van de uitvoer-
mogelijkheden, onderging de invoerpoli-
tiek radikale wijzigingen. Eerst werd er
getracht den invoer van levensmiddelen
te verminderen door het instellen van
beschermende tolrechten, om zoodoende
de inlandsche landbouwproductie te be-
voordeelen en te verhoogen.
De invoer, die in 1930 nog het reus
achtig cijfer van 13,4 milliard bereikte,
viel in 1931 op 10 milliard mark en in
1932 op 6,7 milliard, .hetgeen op twee
aar tijd een waardevermindering van
50 t.h. daarstelt.
In 1933 en 1934 liep de invoer gesta
dig verder achteruit. In het begin van
dit jaar werd niet enkel de invoer van
levensmiddelen, maar ook van grond
stoffen gerationneerd. Volgens onlangs
uitgegeven decreten is de invoer van
huiden, metalen, textielgrondstoffen
streng gereglementeerd.
Streeft Duitschland dan werkelijk
naar een economische afzondering
Voortgaande op een artikel dat in
Mei 1.1. in de Völkische Beobachter
verscheen, is men geneigd op die vraag
bevestigend te antwoorden. Schrijver
van dit door hoogerhand ingegeven
opstel, stelt de mogelijkheid in 't ver
schiet, dat Duitschland gedwongen kan
worden om zijn toevlucht te nemen tot
een systeem van rationneering en con-
trool gelijk we het onder den oorlog
hebben gekend Hij doet een warm
beroep op de scheikundigen, om, zonder
verwijl, de productie van grondstoffen,
welke de Duitsche nijverheid onmoge
lijk kan ontberen, ter hand te nemen en,
indien noodig, over te gaan tot de fa
bricatie vanersatzen L
Hier stelt zich de vraag: Kan Duitsch
land, indien het normaal wil leven, zich
inzake grondstoffen van het buitenland
onafhankelijk maken? Daarop moet
zonder twijfel ontkennend geantwoord
worden.
Gansch de Duitsche textielindustrie-
een van de bijzonderste van Duitschland
zou morgen grootendeels stilvallen, in
dien den aanvoer van grondstoffen uit
het buitenland werd stopgezet. Ge
noemde nijverheid verbruikt jaarlijks
ongeveer 800 millioen kilo grondstoffen,
waarvan er amper 50 millioen kilo op
eigen bodem gewonnen worden.
Op hare beurt is de ledernijverheid
voor minstens 60 t. h. der benoodigde
grondstoffen op den invoer uit het bui
tenland aangewezen.
('t Vervolgt).
leest en verspreidt uw blad.
mai
uctiiwy
27 Wel
'héo Va
at, 4, K
J. Bom
:he steen'
list; Pratt
t De«|i
t. Wint,
van bra
iezen via
Begemai
russel, gt
rting.
IERS
toestello
ran Baalt
Brevet ol
n met
reeren, dit
en geval
trwekku
uitsla)
en kcutci
er groolt
i lekerhdi
EN
K
""'fr-
IfOtMW