ri
Elcctricitcit en goedkoop leven
Engeland en zijn Dominions
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Voor ea door de Landbouwers
De landbouw en de geleide of
gecontroleerde economie.
De Accoorden van Ottawa
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt II Zeiven
ZOND AO 29]: JULI 1934
du
;ut
Prijs 25 te» M«
w* *-<-T'*>*mr mmmmummmm
16dt JAARGANG Nr 813
Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t De Vilanderstraat, 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Enkele jaren geleden was de electri-
citeit op den buiten weinig of niet ge
kend. Thans is er geen enkel dorp meer
of het benuttigt de electrische verlich
ting en talrijk zijn de bedrijven, waar
de zwaarste arbeid door drijfkracht
vervangen wordt. De landbouwers zijn
hierin niet ten achter gebleven en het
is alleen te wijten aan den hoogen kost
prijs van installatie en verbruik dat
onze boerderijen in niet veel ruimer
mate gebruik maken van deze wonder
bare kracht. Wat zou de landbouwer
niet uitsparen aan arbeid en tijd indien,
,met matige onkosten, het pompen, ma
tten, wasschen, dorschen en talrijke
aidere werken mekanisch konden uit
gevoerd worden.
Komt het verbruik van electriciteit
dan werkelijk te duur Vast en zeker,
spijts de ronkende reklaam van de
voortbrengers in brochuren en aanplak-
fcrieven en spijts de zoogezegde gunst
tarieven voor bijzondere doeleinden.
Wanneer men nochtans een bezoek
brengt aan een electrische centrale,
staat men verstomd over het geripg
.aantal werklieden en over de kleine uit-
batingskosten, welke door deze groot-
scheepsche inrichtingen gevergd wor
den. Hier mag in der waarhejd worden
.gezegd dat met een minimum yan risico
een maximum van uitslag wordt be"
reikt.
Bij de bespreking van het wetsont
werp over de bijzondere machten kwam
de heer Jaspar nog eens aandraven met
het oude deuntje, dat bet leven in België
goedkoop moet zijn daarom zal zoo
haast mogelijk het inkomen van alle
iloontrekkenden, dat voor meer dan
<60 "Jo dient om eetwaren te koopen,
nog eens duchtig verminderd worden-
Wanneer men nu weet dat onze land-
bouwproduktie voor 95 °/o in het bin
nenland verbruikt wordt, dan kan men
meteen uitmaken dat de landbouwers
weer eerst en vooral de gevolgen zullen
dragen van dat gedwongen goedkoop
Heven, Maar toen er door volksverte
genwoordiger Uy teroever op gewezen
werd dat de electriciteitsmaatschappijen
echte woekerwinsten op den rug van
het publiek verwezenlijken en dat er hier
werkelijk iets kan ea moet gedaan wor
den om het levenspeil ,te verlagen, toen
werd er hem geantwoord d&t de Staat
daar niets in te zien had.
W.anneer men zulke dingen vernemen
moet, na hetgeen hier van staatswege
de laatste jaren aan ptijsdrukking op
ander gebied ondernomen werd, dan
vraagt men zicb af cf onze staatslieden
zelf geen groot profijt halen uit de elec-
«iciteitsondernemingen en of het alge
meen belang Diet opgeofferd wordt voor
persoonlijke doeleinden.
Immers verleden jaar nog verklaarde
minister Sap niet te willen dulden dat
de boterprijs nog stijgen zouook de
huishuurprijzen werden vroeger reeds
door de wet beperkt. In die zaken kon
en mocht de regeering dus ingrijpen
Dat er, voor wat de electriciteit be
treft, werkelijk redenen bestaan om paal
en perk te stellen aan de uitbuiting van
de verbruikers, bewijzen ods de gegevens
door den heer Uyteroever in de Kamer
aangehaald32 electriciteitsmaatschap
pijen bekennen in het Recucil Financier
van 1932, in één jaar 269 miljoen aan
dividenden te hebben uitgekeerd, terwijl
ze nagenoeg over anderhalf miljard re-
serven beschikken.
De fntercopjmunale Beige d'Electri-
citê alleen maakte in 1932 een bruto
winst van 71 miljoen en keerde puim
33 miljoen aan dividenden uit.
De Société de Gaz et d'Electricité du
Hainaut, met een kapitaal van 40 mil
joen. gaf 75.000 genotsaandeelen en
12.000 oprichtersaandeelen uit, welke
aan de maatschappij geen cent kostten
en nu een waarde verkregen hebben
van 223 miljoen.
Bij het aanleggen der electriciteits-
netten hebben de gemeentebesturen al
te gewillig kontrakten op langen termijn
met de maatschappijen afgesloten, zon
der er misschien volledig de ware draag
kracht van te beseffen en zonder onder
ling overleg te plegen. Sindsdien werden
de tarieven wiuekeyrig verhoogd, zon
der dat de gemeentebesturen daar jets
in te zien hadden.
Hier blijkt nogeens dat het ambt van
gemeenteraadslid wat meer beteekent
dan de dwaze dorpspolitiek het gewoon
lijk wil doen voorkomende groote
schuldige is echter de staat, die de elec-
triciteitsuitbating zelf moest ter hand
genomen hejtjben. Had men zulks van
in den beginne gedaan, dan zou de ver-
bruiksprijs thans missphien op de helft
kunnen gebracht worden.
Maar spijts de welwillende houding
van den staat tegenover ben, moeten de
maatschappijen zich toch niet voorstel
len dat zij de tarieven naar willekeur
zullen blijven regelen. Het zou immers
volstaan dat de verbruikers elkaar de
hand reiken en eensgezind optreden om
zekere uitbatingen te laten kiezen tus-
schen redelijker tarieven of het stopzet
ten der voortbrengst. Moesten wij eens
gezind durven uitkomen om den stroom
op ons bedrijf een ganschen winter af
jte leggen, dat zou heel zeker voldoende
Zijn om de maatschappij wat milder te
stemmen. Dok de Regeering zou alsdan
voelen dat het volk zich niet langer wil
laten beet nemen.
Dit is wederom een gebied waarop
ons boerensyndikaat nuttig werk kan
leveren, zoo de landbouwers in groot
getal met ons willen medewerken.
De tijd van den vrijhandel en de vrije
mededinging is voorbij. Men kan het
betreuren omdat de vrijhandel aan ons
land welstand heeft gebracht, niettemin
blijft het een feit dat onze uitvoerders
thans niet meer staan tegenover hunne
buitenlandsche mededingers doch tegen- I
over de vreemde regeeringen die schier
overal de belangen hunner landgenoten
in handen hebben genomen. Vandaar
voor onze voortbrengers het zware na
deel slechts te beschikken over een be
perkt binnenlandsch afzetgebied en ver
dedigd te zijn door de overheden van
klein land. Moeten wij daarom
een
moedeloos de armen laten hangen en
wanhopen over de toekomst
Neen en wel om de volgende redenen:
Ons land beschikt over een werkzame
en onderlegde landbouw en nijverheids-
bevolking; door spaarzaamheid heeft
het ook de noodigc kapitalen verzameld
om bij de herleving der economische be
drijvigheid opnieuw zijn vooraanstaande
plaats onder de volkeren te heroveren.
Moet de Staat, evenals in Rusland,
Italië en Duitschland, het economisch
leven leiden en zich in de plaats stellen
van het privaat initiatief voor wat be
treft de regeling der voortbrengst en
den verkoop
Wij meenen het niet, omdat de vrije
mededinging in het verleden de bijzon
derste draagkracht is geweest van den
vooruitgang. Doch zij mag niet leiden
tot bandeloosheid en krachtverspilling
en daarom dient zij in de huidige om
standigheden teruggebracht tot hare
juiste verhoudingen, zij dient georga
niseerd met het oog op den weerstand
aan de buitenlandsche mededinging.
Deze organisatie is slechts mogelijk on
der een degelijk ingericht staatstoezicht.
Zoo komen wij dan tot de gecontro
leerde economie.
Het is een feit dat de onderlinge con
currentie, welke onze nijveraars zich
aandoen op de buitenlandsche markt,
enkel ten gevolg kan hebben de prijzen
te verlagen, zoodat ze vallen op een
verliespeil en den ondergang meebren
gen van de inrichtingen met de kleinste
reserven. Vandaar dan uitbreiding der
werkeloosheid waarvan de lasten ge
dragen worden door de gemeenschap.
De Regeering heeft als hoofd der ge
meenschap niet alleen het recht doch
zelfs de plicht door ordening der voort
brengst, door verwezenlijking van een
verstandhouding tusschen de producen
ten, waarbij aan elk hunner een billijk
deel in den afzet wordt verzekerd, be
doelde onheilen af te wenden.
Zelfs wat betreft den afzet op de bin-
nenlandsche markt is de regeering ge
rechtigd met inachtneming van het al
gemeen belang te verhinderen dat som
mige groot-kapitalistische ondernemin
gen door het vormen van trusts en car
tels de gezonde kleinere ondernemingen
wurgen. In dit opzicht is het dringend
vereischt dat de groot-warenhuized en
eenheidsprijzenmagazijnen welke den
landeldrijvenden middenstand met on
dergang bedreigen aan een doeltreffende
reglementeering onderworpen worden.
Wat den landbouw betreft is het toe
zicht van den sta^t in de huidige om
standigheden niet alleen nuttig dpcb
zelfs onmisbaar om het bestaan onzer
joerenbevolking te vrijwaren.
Die staatstusschenkomst kan zich doen
gelden wat betreft de organisatie der
voortbrengst, van den verkoop in het
jinnenland en in het buitenland alsook
wat aangaat den invoer van vreemde
grondstoffen dienstig in den landbouw
en van uitheemsche landbouwproduk-
ten.
Inzake voortbrengst heeft de staat als
eerste taak de landbouwers tijdjg vopr
te lichten nopens de noodwendigheden
van het verbruik in he- binnenland en
nopens de afzetmogelijkheden in het
buitenland. Waar zijne directieven np-
pens de organisatie der voortbrengst
niet voldoende door de producenten
worden in acht genomen heeft de Staat
het recht en zelfs de plicht de gepaste
maatregelen te treffen om het evenwicht
te herstellen in de voortbrengst teneinde
voor de massa der voortbrengers zwaar
onheil te voorkomen.
De actie van de openbare overdeden
tot regeling d« vportjjrengst moet na
tuurlijk om vruchtbaar te zijn geschie
den in verstandhouding met de heroeps-
vereenigingen der voortbrengers.
Wat betreft de organisatje van d.eu
verkoop in het binnenland moet de staat
de vereischte maatregelen treffen om de
eerlijkheid in den handel en den oor
sprong van de producten te waarborgen.
Hij moet de propaganda steunen en
aanwakkeren tot bevordering van het
verbruik der inlandsche landbouwpro-
dukten. Verder is het zijn plicht de ab
normale mededinging van vreemde pro
ducten te verhinderen door afdoende en
snelwerkende maatregelen derwijze dat
aan de inlandsche producten een loo-
nende prijs verzekerd weze.
Wat betreft den uitvoer moet er ver-
Standhouding komen tusschen de voort
brengers, ten einde de producten inaake 1
hoedanigheid eu verpakking aan te pas
sen aan de eischen der buitei landsche
afnemers. De taak der staatsoverheden
moet er in bestaan de afzetgebieden op
te sporen, d« voortbrengers in te lich
ten nopens de eischen der vreemde af
nemers, handelsakkoorden af te sluiten
met het buitenland en de vereischte
voorschriften uit te vaardigen betref
fende den aard, de hoedanigheid en den
oorsprong der producten.
Inzake invoer moet de Regeering
door doeltreffende maatregelen de ab
normale conpyrrentje der vreemde pro
ducten verhinderen, doch er tevens
voor zorgen dat de grondstoffen, waar
aan onze landbouw behoefte heeft, wor
den ingevoerd tegen voordeelige prijzen.
Bij het aangaan van handelsovereen
komsten moet de invoer van vreemde
producten dienen als wisselmunt voor
den uitvoer onzer eigene landbouwpro
ducten.
In aansluiting met hetgeen we hier
vroeger schreven omtrent den econo-
mischen toestand van Engeland, die
werkelijk gunstig afsteekt tegen dien
van vele andere landen, is het zeker niet
van belang ontbloot enkele nadere be
schouwingen te wijden aan de econo
mische banden welke Engeland aan zijn
Dominions verbinden, namelijk door de
accoorden van Ottawa, en aan de resul
taten welke ze totnogtoe hebben afge
worpen.
Van in den aanvang moeten we er
den nadruk op leggen dat het Britsche
Rijk niet meer htt "imperium,, is gelijk
onder Koningin Victoria of Edward VII.
De dominions zijn pis het ware onafhan
kelijk vpn het moederland. Ze hebben
hun eigen instellingen, voeren hun eigen
politiek en hun belangen loopen niet
altijd eenzijdig. De vereeniging van hun
respectievelijke vertegenwoordigers, ge
lijkt dus, in den grond, wonderwel op
een internationale conferenlie. Het is
enkel de Engelsche kroon, waarvan ze
alle afhankelijk zijn, die toelaat dat aan
zulke bijeenkomsten de naam van Kei
zerlijke Conferentie wordt gegeven.
De Conferentie van Qttawa was de
eerste die buiten het Britsch grondge
bied werd gehouden en waarvan het
jnjtjatief niet van Londen uitging. Indien
Engeland zich toch bereid verklaarde
om er aan deel te nemen dan was het
omdat de Regeericg hoopte er voordeel
uit te halep. Het was om dezelfde reden
dut vertegenwoordigers van Ierland,
Australië, Nieuw-Zeeland,Terra Nova,
Indië en de Zuid Afrikaansche Unie
naar Canada afreisden. Op geen ogen
blik echter was het er om te doen En
geland en zijn Dominions economisch
van de rest van de wereld af te zonde
ren, een zoogenaamd "fjimpfre Free
^rade,, te vestigen,
Pngelpnd kon zijn Europeesche mark
ten, Qanada zijn Amerikaaasche, Austra
lië zijn Japansche markten niet opgeven.
We mcjgea n<et vergeten dat 70 t.h. van
kun buitenlandschen handel met vreem
de landen, niet behoorende tot het Brit
sche Keizerrijk, gevoerd wordt, terwijl
slechts 30 t.h. tusschen de verschillige
deelen van het Britsche Rijk geschiedt.
Trouwens, de voortbrengst van de Do
minions aan grondstoffen is zoo gewel
dig groot, dat Engeland die nooit alleen
zou kunnen afnemen en verwerken,
Het doel van Ottawa was, niet door
een herstel van het vrjjhandelsprinciep
tusschen de verschillige deelen van het
Rijk, maai; door een samenwerking in
e?n systeem van bevoorrechte tarieven,
het wederzijdsch ruilverkeer te bevor
deren.
De Conferentie van Ottawa vatte
hare werkzaamheden aan op 21 Juli
1932 en sloot ze een maand later, op
20 Oogst. En, teeken des tijds, het was
de eerste keizerlijke conferentie die voor
uitsluitend economische doeleinden bij
eenkwam.
Na den oorlog had Engeland nooit
ten volle zijn vroegere welvaart weerge
vonden. Vele markten, waar het vóór
1914 heer en meester was, bleven na
het einde der vijandelijkheden als het
ware gesloten voor de Engelsche pro
ducten. Een achterstand inzake techniek
tegenover de Vereenigde Staten en
Duitschland. en een hardnekkig vast
houden aan den gouden standaard, ter
wijl de munt van menig mededingend
land ontwaard werd, waren de twee
voornaamste redenen.
Onder den druk der ongunstige om
standigheden, die zich met de crisis ver.
tienvoudigen, zag Engeland zich ge-
gedelegeerden uit Engeland en de Do
minions aan de groene tafel, vast beslo
ten de besprekingen tot een genoeg-
doende overeenkomst te voeren, welke
het vertrekpunt zou vormen naar een
nieuw tijdperk van welvaart.
Gezien de tegenstrijdige belangen
die er aanwezig waren, mag het niet
verwonderen dat de besprekingen vin
geen leien dakje liepen. Het was Cana
da dat de meeste moeilijkheden opwierp.
Economisch gesproken, hoort Canada
ook beter thuis bij de Vereenigde Sta
ten dan wel bij het Britsche Common
wealth. Niet minder dan 2/3 van handel
en nijverheid zijn in Amerikaansche
handen.
Bennett, de Canadeesche premier,was
er dan ook niet voor te vinden om in
het voordeel van Engeland uitzonde
ringsmaatregelen te treffen welke door
de Amerikanen slecht zouden opgeno
men woeden. Tusschen Baldwin en
Bennett werd het een strijd van iederen
d<ag, totdat, een eind in Oogst, in ruil
voor de hem gsboden uitvoermogelijk-
heden naar Engeland, Bennett er in toe
stemde voortaan het verkeer, dat tot
dan toe grootendeels in de richting van
de Vereenigde Staten had plaats ge
vonden, in de mate van het mogelijke
naar Engelsche zijde af te leiden.
Voor Baldwin beteekende dit een
schoone overwinning en voor Bennett
de redding van de Conferentie van Ot
tawa. De besprekingen met de andere
Dominions liepen vlot van stapel, zoo
dat op 20 Oogst 12 accoorden ter on-
derteekening aan de gedelegeerden wer
den voorgelegd. Daarvan waren er 7
die tusschen Engeland en zijn Domi
nions afzonderlijk getroffen werden en
5 tusschen de Dominions onderling.
De Regeering heeft verklaard dat zij J noopt, bij gebrek aan afzetgebieden, zijn
de bijzondere machten aan het parle- t eigen binnenlandsche markt te her
ment heeft gevraagd om zonder tijdver
lies de vereischte maatregelen van eco
nomische heraanpassing te kunnen tref
fen opgedrongen door de omstandig
heden.
Wij verwachten dat zij zich hierbij zal
laten leiden door de princiepen welke
wij hierboven hebben geschetst en die
beantwoorden aan de noodwendighe
den van ons landbouwbedrijf.
overen.
De getroffen maatregelen waren niet
naar den zin der Dominions, die meen
den een zekeren voorrang te bezitten
voor hun uitvoer naar Engeland. Maar
ook Engeland was niet tevreden over
zekere rechten die door de Dominions
op Engelsche producten werden ge
heven.
In Juli 1932 vergaderden te Ottawa
I
We kunnen er niet aan denken tfe
twaalf accoorden afzonderlijk te bespre
ken. Ze hebben voor ons trouwens niet
zooveel belang. Alleen het princiep dat
er aan ten grondslag ligt heeft waarde
voor ons.
In algemeenen regel heeft Engeland'
inzake invoer van levensmiddelen en
grondstoffen toegevingen gedaan niet
temin is het er in gelukt het princiep
van het vaststellen van contingentee-
ringen, in geval de Engelsche landbouw
zijn productie mocht uitbreiden, onge
schonden te handhaven. In andere
woorden indien Engeland, in het be
lang van zijn landbouw, de invoer uit
de Dominions van levensmiddelen wil
beperken, mag het dit doen.
Door de accoorden van Ottawa ver
plicht Engeland zich dus nieuwe rechten
of verhoogde rechten te heffen op zekere
producten zooals graan, kaas, versche
of gedroogde vruchten, appelsienen
enz. wanneer ze uit andere landen dan
de Dominions worden ingevoerd.
Voor de grondstoffen werd dezelfde
regeling getroffen. Koper, lood, zink
enz. zullen bij hun invoer in Engeland
hoogere rechten betalen indien ze uit
vreemde landen, andere dan de Domi
nions. afkomstig zijn.
Nochtans werden er inzake grond
stoffen beperkingen gesteld de prijzen
van de Dominions mogen de wereld-
prijzen niet overtreffen en er moeten
regelmatig voldoende kwantums aan
geboden worden, anders mag Engeland
zijn vrijheid hernemen.
Van zijnen kant bekomt Engeland
voordeelige tarieven voor den invoer
van industrieele producten. Voor Cana
da alleen beslaat de lijst der artikels die
tegenover den Amerikaanschen invoer
bevoordeeld worden, niet minder dan
220 artikels, waaronder textielwaren,
scheikundige producten, artikels in rub
ber, glaswerk, leder enz.
Indië zal Engeland voor den invoer
van autos 7,5 t.h. minder invoerrechten
rekenen dan de andere landen. Voor
bouwmaterialen, scheikundige produc
ten, porcelein, vaatwerk, metalen, kleur
stoffen, papier, rijwielen, schoenen enz.
zal het verschil zelfs 10 t.h. bedragen.
Ook Nieuw-Zeeland verleent pre-
ferentieele rechten aan Engeland voor
den invoer van 61 verschillende artikels.
i
mm
maim
mwmnwwn« ü'jflB jIWW
««.•ywmMwvuf «MMM^MUHWCBaBgagj
UUV.LCU. j utUYUUuiyvu, V» O'