Onze hulde aan Peter Benoit Frankrijk en zijn Koloniale Bezittingen Arbeid adelt* Land bouw weekblad Voor co door de Landbouwers Ons Mengelwerk De Stengelrotziekte op Saladeplanten. Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven ZONDAG 26 OOGST 1934. Prijs 25~centiem 16de JAARGANG Nr 817]^ Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. Bestuurder en verantwoordelijke Opsteller O. CAUDRON. Bureel eu Redactie t De Vilanderstraat, 4, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. Streven ze naar de vorming van een afgezonderd economisch blolc? Gansch het Vlaamsche volk heeft met diepe fierheid en oprechte geestdrift het eeuwfeest van Peter Benoit den genia- len grondlegger onzer Vlaamsch-Natio- aale muziekkunst gevierd. Het past dat ook onze boerenstand die den Vlaamschen Volksaard ongeschon den heeft bewaard niet achterwege blij- ve bij de algemeene hulde aan hem die i!ju volk leerde zingen en door zijn on weerstaanbare melodiën en krachtige rythmen niet alleen onze Vlaamsche kuituur heeft opgetild, doch insgelijks grootelijks heeft bijgedragen tot de be wustwording van ons volk. De groote verdienste van Peter Be noit is geweest dat hij zijn geniaal talent in dienst heeft gesteld van de volksge meenschap. Zijne kunst komt uit het volk. zij is de trouwe weerspiegeling van den aard, het grootsch verleden en de diepe verzuchtingen van het Vlaam sche volkDaarom ook wordt zij zoo diep gevoeld door de Vlamingen, die er hunne ziel in vertolkt zien. Benoit heeft in al zijn scheppingen niet zijn eigen lof of voordeel gezocht, hij heeft aan zijne muziek, niettegen staande hatelijke aanvallen en vitterijen, epn Nationaal-Vlaamsch karakter wil len gevenhij heeft niettegenstaande hardnekkig verzet tot het uiterste ge streden voor de oprichting van het Vlaamsch Conservatorium te Antwer pen dat de bakermat is geworden van de flinke schare onzer toonkunstenaars die niet alleen te lande doch ook in het buitenland gunstig staan aangeschreven. Door aan zijn muziek dit nationaal karakter te geven heeft Benoit misschien minder vermaardheid verworven in het buitenland i doch met Hendrik Conscience, dezen anderen levenswer ker, en met Emmanuel Hiel die bij Benoit de Vlaamsche Ziel wakker schudde, heeft hij in de harten van yansch het zelfbewuste Vlaanderen, een eereplaats verworven, gebouwd op de onwankelbare grondslagen van warme dankbaarheid en levendige rasfierheid. De stad Antwerpen, terrein van Be- noit's vruchtbare werkzaamheden, heeft na Harelbeke, zijn geboortedorp, Benoit gehuldigd niet alleen door de oprichting van een monument doch door inrichting van een muzikale week gewijd aan de uitvoering zijner bijzonderste kunst scheppingen. Schrijver dezes had het voordeel met deovergroote massa kunstliefhebbers daarbij aanwezig te zijn en getuige te zijn van de uitbundige geestdrift welke Benoit's oratoria "De Oorlog„, De Schelde.,, "De Rubenscantate,,, "De Consciencecantate„ en "De Wereld In» bij de massa hebben ontketend. Al deze werken getuigen van een ongekende grootschheid van vizie en opzet, van buitengewone kracht in den vorm, van uitgebreide rijkdom aan kleu ren, terwijl er tevens zoet-zangerige melodiën in voorkomen die U tot het diepste der ziele ontroeren. Niemand minder dan Liszt, een toon kunstenaar met wereldberoemdheid, vergeleek Benoit's genie met dit van Rubens, den Prins onzer Vlaamsche schilderkunst, waarnaar de gansche wereld met ontzag en eerbied opziet. Deze vergelijking is treffend, juist omdat het werk van beide kunstenaars hetzelfde karakter in zijn breede lijnen vertoont als komende uit het volk en bezield met de levenskracht van dit volk. Wie van ons kan Benoit's diepge voeld "Mijn Moederspraak,, of zijn prachtig "Beiaardlied,, zingen of hooren zingen zonder diepe ontroering te ge voelen Vertolken de klanken zijner muziek niet ten volle de Vlaamsche ziel Om te sluiten geven we thans een beknopte levensschets van den grooten Meester, t Benoit werd geboren te Harelbeke aan de Leie op 17 Oogst 1834 als zoon van eenvoudige menschen. Zijn vader was immers sluismeester doch speelde mooi klarinet. Z'in moeder was een Vlaamsche vrouwe van den ouden trant die met volle toewijding de op voeding van haar kinderen verzorgde doch insgelijks ruimen kunstzin bezat. Op de vertooningen van de Rederijk kamers die alsdan bloeiden in sommige Vlaamsche gewesten had zij niet zelden de eersteplan-rollen vertolkt. Het is niet te ontkennen dat de jonge Benoit aan zijne ouders zijn eerste roe ping te danken heeft. Van zijn ouders hield hij dan ook hartstochtelijk veel zooals blijkt uit talrijke brieven welke hij hen schreef. Ziehier welke roerende woorden hij zijne moeder later toewijdde: "De moe der is het lichtpunt dat te midden der woelingen van den levensstrijd als de verwarmende straal als de baak op het menschdom blijft gerichtzij is de ingeefster van al wat edel is en schoon, zij oefent een weldadigen invloed uit op al wat haar omringt. Treffende getuige dat in geheel het leven van Benoit de zon der moeder liefde hare schoonheid uitstraalt is zijn weergaloos lied Mijn Moederspraak,, De wonderbare drang naar muziek kwam reeds vroeg tot uiting bij den kleinen Benoit. Reeds in 1850 schreef en dirigeerde hij een gelegenheidsstuk voor koor en orkest ter gelegenheid der prijsuitdeeling aan de school te Harel beke waarvan hij leerling was. In 1851 vinden wij den dorpsjongen aan het Conservatorium te Brussel waar hij de lessen volgde van Bosselet en van Fétis den toenmaligen bestuurder. Niet beschikkende over voldoende geldmiddelen moest Benoit zich zware ontberingen en allerlei ondergeschikte bedieningen getroosten om zijne studiën te kunnen voltrekken. Dit belette niet dat hij rond dit tijd stip zijne eerste werken uitgaf zooals de Belgische Natie en het Dorp in 't gebergte In den muziekprijskamp van 1857 behaalde hij den eersten prijs met de Cantate De moord van Abel Laureaten moeten reizen en Benoit trok naar Leipzig, Dresden, Praag en Berlijn waar hij zijne kunst volmaakte. Tijdens deze reis ontstond bij hem voor de eerste maal de gedachte die zijne levenstaak zou worden de oprichting eener Vlaamsche muziekschool. Het jaar 1866 teekent het uitgangs punt van Benoit's gloriezon. Zijne ora torium Lucifer wordt in het Hertogelijk paleis te Brussel uitgevoerd en verwekt algemeene bewondering Ondanks alle kuiperijen en na lang- durigen en hardnekkigen strijd bekomt Benoit van de Regeering op 3 Juni 1867 de oprichting der Antwerpsche muziek school waarvan hij bestuurder werd genoemd. Benoit vat zijne taak van hervormer met onverzwakte arbeidslust aan en moet onverpoosd in 't harnas rukken tegen de vijanden van zijn heerlijke stre ven naar nationaliseering der Vlaamsche muziek. Van dit tijdstip dagteekenen zijn prachtige meesterwerken De Schelde, het Drama Christi, de Oorlog, de Leie, Charlotte Corday, de Pacificatie van Gent, de Rubenscantate, De Wereld in, de Van Ryswijckcantate, de Conscience cantate, De Rijn en andere. Midden al die bedrijvigheid werkte Benoit voort aan het verwezenlijken van zijn levensideaalhet verheffen van de Antwerpsche Muziekschool tot Ko ninklijk Conservatorium. Deze strijd was begonnen in 1880 en op 15 Juni 1898 verscheen eindelijk in het Staats blad het Koninklijk Besluit waarbij het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium van Antwerpen werd opgericht en Peter Benoit tot bestuurder werd benoemd. De nieuwe bestuurder koesterde nieuwe grootschere plannen, hij kende geen vermoeidheid bij de opleiding zij ner leerlingen en werkte zich letterlijk dood. Op 8 Maart 1901 verspreidde zich de treurige mare over Vlaanderen Benoit is gestorven De stad Antwerpen en het Vlaamsche volk bezorgden den Meester koninklijke 1 begrafenisplechtigheden. Is Benoit dood, zijn muziek zal leven zoolang er in Vlaanderen een hart is dat mint en een mond die zingt. Terecht getuigde burgemeester prans I Van Rijswyck bij de doodenbaar van 1 Vlaanderens grootsten kunstenaar Er zij a genieën die behooren tot alle i (Zie vervolg onderaan 3de kolom). III. Er is wellicht geen boek, dat de eco nomische afzondering van Frankrijk vuriger verdedigt dan het onlangs ver schenen werk van E. Béline :"L Heure de la France Schrijver betoogt niets minder dan dat, in de tegenwoordige omstandighe den, de doorvoering van een gesloten economie een kwestie van leven oi dood is voor de landen die een hoog beschavingspeil hebben bereikt. Dit is de herhaling van het gekende deuntje dat, in een systeem van vrije mededin ging, de levensstandaard van den Fran- schen arbeider zou terugvallen tot het armzalig levenspeil van den Rumeen- schen boer of van den neger in de ko permijnen van Afrika. Trouwens vervolgt schrijver zijn redeneering wat baat het ons de productiekosten tot het uiterste nipper tje neer te halen Op gebied van prij zen zijn onze boeren en nijveraars op voorhand geslagen. Ze zullen het daar in nooit kunnen halen tegen de nieuwe landen, die over tallooze werkkrachten beschikken, waarvan de nooden zich bij een handsvol rijst beperken. We willen het niet ontkennen er ligt heel veel waarheid in die bewering Nochtans, ieder land moet de vraag of het voordeeliger is de loonen tot een uiterste minimum neer te drukken om zijn exportnijverheid van den onder gang te redden, voor zichzelf beant woorden. Voor Frankrijk is dit ant woord voorzeker ontkennend. Voor Duitschland integendeel klinkt het be vestigend. In 1930 verschafte de export nijverheid het dagelijksch brood aan drie millioen arbeiders. In den laatsten tijd was het ook in België al deflatie wat de klok sloeg, waardoor in eerste linie de verminde ring der loonen werd bedoeld. Op het oogenblik is het eerste enthousiasme een beetje geluwd. Gelukkiglijk. De loo nen kunnen onmogelijk sneller dalen dan het levenspeil. Daarbij lage loonen beteekent verlies voor alleman. De re geering schijnt het ingezien te hebben. De hervormingen van het bank- en cre- dietwezen dringen zich in de eerste plaats op. Minister Sap zou goed doen zich daarin door het Engelsche voor beeld te laten leiden. E. Béline heeft nog andere pijlen in zijn koker om de voortreffelijkheid van het autarkisch systeem te verdedigen. Zoo verzoekt hij ons het protection- nisme niet als kwaad te beschouwen, dat ons door de hardheid van den tijd werd opgedrongen, en dat we ons dan ook eer kwaad- dan goedschiks laten welgevallen. Volgens schrijver zijn er kostbare voordeelen aan het princiep der gesloten economie verbonden, en wel in de eerste plaats van politieken aard. De gesloten economie is, noch min noch meer, een waarborg van poli tieke veiligheid. Nimmer had een oorlog moeilijkhe den van binnenlandsch ruilverkeer als oorzaak, redeneert hij, terwijl de gewa pende conflikten. veroorzaakt door het zoeken van nieuwe afzetgebieden, niet meer te tellen zijn, En consekwent geeft hij, om te beginnen, aan ieder land ook Frankrijk den goeden raad zich uit de kolonies terug te trekken om zijn eigen stuk land te bewerken en er uit volkeren, tot alle tijden anderen niet minder machtig belichamen een ras en zijn beschaving, aldus Rubbens, groot® meester in het rijk der kleuren, zoo ook Benoit in het rijk der klanken. Onze Vlaamsche boerenstand, waar yan Benoit zoo heerlijk in menig werk de gevoelens heeft vertolkt, brengt hier j zijne diepgevoelde hulde aan de geniale schepper van het schoone en in uitvoe ring van den wil van den grooten mees ter belooft het zijn eigen aard en zeden te bewaren en mede te werken tot de verspreiding van het heerlijke Vlaam sche lied en de aanmoediging onzer nationale kunst. te halen wat er uit te halen is De oorlogsoorzaken voortspruitende uit economischen naijver, zouden als bij tooverslag van de baan geruimd wor den. Op dezen weg kunnen we den schrij ver niet volgen. Hij vergeet dat we niet meer in de XVe of XVT eeuw leven. Toen was het nog mogelijk al waren in dien tijd de oorlogen ook niet zeld zaam in afzondering zijn akker te be werken zonder zich te bemoeien met hetgeen er in de omliggende landen ge- I beurde. Dit is niet meer zoo. In het sta dium waarin de economische ontwikke ling van de wereld getreden is, hangen al de landen van elkaar af. Feiten, die vroeger van lokalen aard zouden ge weest zijn, vinden nu hun weerslag over heel de wereld. Is de algemeenheid van de crisis, die al de landen treft, er niet het beste bewijs van? Te meer, in plaats van zich in eigen grenzen terug te trekken, gelijk E. Béline het aanraadt, is een expansie buiten de grenzen voor vele landen een levens noodzakelijkheid geworden, wil men den vrede bewaren. Was hec de nood niet die aan de opkomst van het nationaal- socialisme in Duitschland ten gronde lag Was het niet noodgedwongen dat Japan zijn veroveringstochten naar Chi na inzette En ten laatste, het latent conflikt tusschen Duitschland en Frank rijk, heeft het een andere reden dan dat een overgeindustrialiseerd land zijn eco nomisch evenwicht niet kan terugvin den en zich in zijn verdere vaart naar ontwikkeling door een naburig land gedwarsboomd denkt De autarkie, die in werkelijkheid niets anders is dan een ten top gedre ven economisch egoïsme, vergroot de miserie in de wereld, en bestaat er een slechtere raadgever dan de honger Dit alles heeft voor schrijver geen waarde. Hij is van het caliber van Roehm die, niet lang voor zijn dood, cynisch verklaarde "Wat maakt het ons dat Europa in vlammen opgaat, indien Duitschland maar leeft.,, In zulkdanige nauwe, enge nationa listische geestesgesteldheid, zoowel op politiek als economisch gebied, schuilt het grootste gevaar voor den vrede. Béline vindt aan de economische af zondering nog andere goede kanten. Ze sluit niet enkel elke aangelegenheid tot oorlog of wrijving uit, ze biedt op den koop toe nog onschatbare geestelijke voordeelen. En dat is juist, gelijk ge weet, het groot tekort van dezen tijd Om sterk te zijn, beweert schrijver, moet de mensch zijn actie concentree- ren en niet in honderd verschillende avonturen versnipperen. Deze gedachte toont gelijkenis met het gekende gezegde al zou de alleen staande mensch de sterkste zijn. En ge lijk dit waar is voor den enkeling, met evenveel recht is dit ook toepasselijk op de volkeren. Schrijver geeft daarvan enkele voorbeelden, die niet zonder be wijskracht zijn, maar die buiten het ka der van deze artikelen vallen. Hij komt tot de slotsom dat de beschaving zich met particularismen voedt en geen standaard-product made in U. S. A. uitmaakt. Het is opzettelijk dat we zoo breed voerig over dit boek hebben uitgewijd. Béline staat met zijn radikale opinie niet alleen. Integendeel. Het gedacht dat Frankrijk niets te winnen heeft met zijn lot aan dit van meer beproefde landen in Europa vast te koppelen, wint met den dag meer en meer veld. Zelfs tus scben de economisten, die het libera lisme, waarin ze zijn opgegroeid, niet gaarne verlaten, werft het aanhangers In "La Revue d'Economie Politique, die onder leiding van den vermaarden economist Charles Rist de vrijhandels gedachte steeds hardnekkig heeft ver dedigd kwam, bij de uitgave van een speciaal nummer waarin de rol van de Fransche economie in verband met de crisis in den buitenlandschen handel werd behandeld, de oneensgezindheid die in de economische middens heersch inzake de te volgen handelspolitiek, scherp aan het licht. Naast vrijhandelsgezinde bijdragen vanTruchy, Rueff, Proix e.a. kwamen ook de protectionnisten Augé-Laribé en Lucien Brocart aan het woord. Het hier in zekere kringen gekoester de denkbeeld, al zou Frankrijk in af- zienbaren tijd den ingeslagen weg naar afzoodering verlaten, moet onvoor waardelijk prijs gegeven worden. In het hooger vermeld nummer raamde Rueff dat het minstens dertig jaar zou aanloo- pen vooraleer de vrijhandelsgedachte weer zal in de praktijk gesteld worden. Het is voorzeker gevaarlijk de om mekeer van een economische richting in jaartallen te willen omzetten. Niette min, wanneer men de vele vraagstuk ken overziet die door een internationale regeling moeten opgelost worden eer men aan de afbraak der tolmuren, die de wereld insluiten, kan beginnen, moet men toegeven dat de schatting van den Franschen economist niet overdreven toeschijnt. En voor hetgeen meer bepaald de Fransch-Belgische handelsbetrekkingen betreft, verwijzen we naar het volgend nummer. De Erfgenaam iK&mmmn Sclerotinia Fuckeliana. Botrytis cinerea. Van verschillende lezers ontvingen we vragen omtrent een verschrikkelijke rotziekte op saladeplanten. Deze ziekte tast de planten aan als ze half of heele- maal ontwikkeld zijn. Ze verwelken plotseling en rotten dan weg. Eén lezer heeft zoo verleden jaar tot 20.000 krop pen sla weg moeten gooien, waaruit blijkt hoe erg de ziekte is en welke uit breiding ze bij sommige kweekers in die streek genomen heeft. Ziektebeeld. De saladeplanten groeien allemaal! welig op totdat de krop zich begint te vormen. Dan bemerkt men plotseling; dat er hier en daar een plant ziek-geel van kleur wordt en verwelkthet is als-, of den krop toevalt en inzakt in het midden. Neemt men één van deze plan ten op, dan bemerkt men dat de krop» niet meer vast zit aan de wortel, maar dat de korte stengel aan de oppervlak te van de aarde doorrot is en een slijmi- ge wit-grijze massa geworden is. Laat men de planten nog liggen, dan begint van vanonder af den krop ook heele- maal weg te rotten. Eigenaardig is het, dat de wortels van de saladeplant ge zond blijven tot aan den wortelhals, juist aan de oppervlakte van den grond,, waar deze rotziekte in het binnenste van den stengel schijnt te ontstaan. Die stengel kan men in het beginstadium van de ziekte van birnen zien hol en bruin worden. Deze ziekte wordt veroorzaakt door de zwam Sclerotinia Fuckeliana, waar van het conidieënstadium Botrytis cine rea heet. Gedurende den tijd dat de zwam in de plant woekert vormt ze gedurig grijze sporen, op stof gelijkend Dit zijn de conidieën van de Botrytis cinerea, het stadium waarin de zwam dan is. Als het verrottingsproces al tamelijk ver gevorderd is, verschijnen op de wit-grijze slijmerige massa kleine zwarte korrels, ongeveer zoo groot als een hal ve erwt, maar van onregelmatigen vorm. Dit zijn sclerotieën, kleine licha men die bestaan uit een compacte mas sa witte myceliumdraden en die gedu rende verschillende jaren in den grond kunnen blijven leven zonder voedsel en zich daarna weer op het gunstig oogen- it! alle frV" •«li l* BaiaaanniBMUiHHinMi Leest op de 5de bladz. het eerste hoofdstuk van ons boeiend mengel werk Een treffend en aantrekkelijk verhaal, dat door groot en klein gretig zal worden gelezen. Volgt hetzelfde goed en houdt de nummers van ons blad bijeen. Oorzaken der ziekte.

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1934 | | pagina 1