De jongste Regeeringsbesluiten Tijd genoeg I Arbeid adelt» Land bouww eek blad Voor en door de Landbouwers De Economische Bedrijvigheid gedurende het eerste halfjaar 1934. ZITDAG Orgaan der Landbouwersverecniging Redt II Zelven ZONDAG 14 OCTOBER 1934. Prijs 25 centiem 16de JAARGANG Nr 824 Abonnementsprijs 12 fr. 'sjaars. Men schrijft in op ons Bureel en op alle postkantoren. Het overnemen van artikelen zonder aanduiding der bron is streng verboden. Bestuurder en verantwoordelijke vjpsteiier O. CAUDRON. Bareel en Redactie t De Vilanderstraat» 4, Aalst. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor hunne bijdragen. Aankondigingen volgens akkoord. De besluitwetten houdende uitbreiding van het krediet, de herinrichting van het bankwezen en de bescherming van het gespaard vermogen. In ons nummer van 30 September gaven wij een beknopte toelichting van hooger vermelde besluitwetten. De besluitwet waarbij de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nij verheid een staatsorganisme wer kende met de gelden van de gemeen schap 2 milliard frank ter beschik king stelt om de bevroren kredieten van de handels- en nijverheidsbanken in de nijverheid over te nemen, heeft voor doel den kastoestand van zekere groote bankinstèllingen weer vlot te brengen. Welnu, het staat vast dat in de jaren vóór de crisis de meeste handels- en nijverheidsbanken dikwijls op lichtzin nige wijze uitgebreide kredieten hebben versterkt aan allerlei nijverheidsinstel lingen zonder dat deze hunne leefbaar heid voldoende hadden bewezen. An derzijds hebben zij ook enorme kapitalen besteed aan zuivere speculatie. De economische depressie kwam met het dubbel gevolg dat de meesten van bedoelde 'nijverheidsinstellingen niet meer bij machte waren aan de banken de overeengekomen interesten en afkor tingen van de ontleende kapitalen te betalen dat de banken op hunnen ef- fektentas van speculatieve waarden groote verliezen ondergingen en boven dien niet meer bij machte waren tegen behoorlijke voorwaarden deze beurs waarden te gelde te maken. Ingevolge dezen toestand verlaagden de banken op draconische wijze de kre dieten toegestaan aan handelaars en nijveraars wier bedrijf gezond was en die de noodige grondpandeljjke of an dere waarborgen boden. Zoo werd bij de eenen het voorziene krediet bij aan- geteekend schrijven met 30 tot 50 °/o verminderd bij de anderen werd 20 tot 25 °/o ingehouden bij elke inlevering van effekten. De gezonde firma's tegen welke ver haal mogelijk was moesten aldus de fouten uitboeten van de lichtzinnige kredietpolitiek gevolgd door de banken vóór het uitbreken der crisis. Men begrijpt licht dat deze scherpe kcedietbeperkingen menige gezonde handels- en nijverheidsinstelling in ver legenheid brachten. Aan dezen toestand diende verholpen. Onder de ingeving der groote ban ken zagen de besluitwetten het licht be helzende eenerzijds de overname door de Nationale Maatschappij voor Kre diet aan de Nijverheid van de bevroren kredieten der banken in de nijverheid en anderzijds de splitsing der banken in nijverheids- en depositobanken. Onze lezers kennen de wijze waarop zulks geschiedde door onze uiteenzetting in onze vorige bijdrage. Deze oplossing, hoe behendig ook opgevat, sluit naar onze meening niet alle gevaar uit van verlies voor de Na tionale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid en dus voor de gemeen schap, omdat de aangelegde reserve met het renteverschil van 1 1/4 °/o op een zeker oogenblik bij het ophoopen der verliezen niet zou kunnen volstaan en de waarborgende bank in zulken benar den toestand op het tijdstip der bijbeta ling kan komen te staan dat haar waar borg alle uitwerksel mist. De afgekondigde regeling zal, naar wij in verschillende bevoegde kringen vernamen, niet voor gevolg hebben dat de banken nieuwe ruime kredieten zul len kunnen ter beschikking stellen voor handel en nijverheid. Immers de nieuwe regeling is slechts een regularisatie van den afstand van hunne schuldvorderin gen, welke de banken reeds vroeger hebben gedaan op groote schaal aan andere ofScieele financieele instellingen zooals de A. W. I. C. Intusschen heeft zonder twijfel de nijverheid groot voor deel gevonden bij de nieuwe regeling door de aanzienlijke vermindering van het interestpeil van 7 en 8 °/o tot 4,25 /o op hare schulden. Wij hebben niets tegen deze hulpver leening door den staat aan de nijverheid, doch zouden graag zien dat de nijver heidsmiddens er zelf de breede opvat tingen op nahouden ten opzichte van de hulpmaatregelen, ten voordeele van den landbouw. Welk kabaal wordt er nu nog eiken dag niet gemaakt in deze middens en hunne pers tegen de kontingenteerings- maatregelen welke enkel voor doel heb ben onzen landbouw te verdedigen tegen vreemden dumping. Welk gehuil zou er niet oprijzen in dezelfde middens moest de Staat insgelijks twee milliard frank beschikbaar stellen voor financieele hulp aan den landbouw In het algemeen belang eischen wij dat de Nationale Maatschappij voor krediet aan de nijverheid met strengheid de overname weigert van alle schuld vorderingen wier terugbetaling twijfel biedt, opdat de bevolking waartusschen onze landbouwers niet de gebroken potten betale Waar echter de overheersching der groot-financie te brutaal doorkomt is de bepaling dat de depositobanken vanaf 1 Januari 1936 een minimum volstort kapitaal moeten bezitten van 10 millioen frank. Deze maatregel is onlogisch en on rechtvaardig om de volgende redenen Indien een Bank of elke andere Ven nootschap een maatschappelijk kapitaal noodig heeft om hare verrichtingen vlot te kunnen uitvoeren, is het belang van dit kapitaal nochtans niet de bijzonder ste waarborg voor hare klienteel. Van veel grooter beteekenis voor de spaar ders en de beleggers eener Bank zijn de bekwaamheid, het doorzicht, en de eer lijkheid van het Bestuur. Geef een aanzienlijk maatschappelijk kapitaal in handen van onbevoegde, roekclooze of oneerlijke beheerders en de bank zal ten onder gaan, hare spaar ders en geldbeleggers mede ruineerende, vertrouwt integendeel de leiding eener bank met veel geringer kapitaal toe aan gewetensvolle beheerders en de zaak zal bloeien, aan de kliënteel alle zekeiheid verschaffende. Dit hebben trouwens de gebeurte nissen der huidige crisis voldoende be wezen. Het zijn niet de kleine banken doch de grootbanken met meer dan 10 millioen kapitaal welke miljarden aan de kleine spaarders deden verliezen door hen speculatief te leiden naar ge waagde beleggingen waar hunne centjes gansch verloren gingen. Ziehier een treffend lijstje van bank instellingen met aanzienlijk kapitaal die ten onder gingen. Deze lijst maakt geen aanspraak op volledigheid Handelsbank 25 millioen kapitaal. Comptoir Peemans 10 millioen. Banque Goldzicher 50 millioen. Banque Belgo-Helvétique 15 mil. Banque Industrielle d'Anvers 20 m. Banque Est de la Belgique 50 mil. Belgische Arbeidersbank50 millioen. Banque Chaudoir 40 millioen. Banque Centrale de Liége 30 mil. Noorderbank15 millioen. Banque Commerciale et Industrielle 10 millioen. De kleine bankinrichtingen integen deel, omdat zij aan geen speculatie de den en zonder overdreven winstbejag voor de veiligheid hunner beleggingen zorgden, hebben tot heden over 't alge meen zonder hulp van vreemde banken flink aan de crisis weerstand geboden. Met welk recht zouden zij dan van het tooneel moeten verdwijnen om aan de groot-financie toe te laten alleen meester te spelen over de gansche eco nomische bedrijvigheid van ons land De vaststelling van een eenvormig minimumkapitaal van 10 millioen is op zich zelve onlogisch indien de Regee ring dan toch het maatschappelijk kapi taal als de bijzonderste waarborgsfactor voor de beleggers beschouwt. In dit geval zou het veel redelijker zijn I het minimum-kapitaal vast te stellen in verhouding tot de deposito's welke door de Bank worden opgenomen. Nu toch moet een bank die slechts 15 millioen deposito's belegd, op minder dan 2 jaar beheert 10 millioen volstort maatschappelijk kapitaal bezitten zoo wel als een andere bank die vier of vijf milliard zou in bewaring hebben. Verder is dit minimumkapitaal maar bepaald voor banken die geldbeleggin gen voor een termijn van minder dan twee jaar aanvaardenvoor degenen die gelden voor een langeren duur in bewa ring nemen is geen minimumkapitaal voorzien. Waar zitten hier de logiek en de rechtvaardigheid Het zijn enkel de naamlooze maat schappijen die onderworpen zijn aan de verplichting van het minimumkapitaal terwijl de samenwerkende vennoot schappen er buiten vallen. Indien de regeering enkel de veiligheid der spaar ders of geldbeleggers op 't oog heeft, is deze verschillende behandeling niet te wettigen. Voor het overige keuren wij goed de verplichting opgelegd door de besluit wet aan de Banken zich te splitsen in deposito of nijverheidsbanken, omdat het gemengd bankbedrijf in de huidige crisis aanleiding heeft gegeven tot zware financieele verliezen. Wij hebben ook niets tegen de bepaling die aan de deposito-banken voorschrijft op regel matige tijdstippen namenlijk elke maand hun debet en krediettoestand te publi- ceeren. Doch wij vragen hier waarom ook de nijverheidsbanken die toch hunne titels (aandeelen en obligatiën) bij het publiek plaatsen niet onderworpen zijn aan ge lijkaardige verplichtingen van publicatie. Indien de Regeering werkelijk het bankbedrijf wil saneeren dan moet zij doeltreffende maatregelen uitvaardigen opdat bij de stichtiog van nieuwe maat schappijen het onderschreven kapitaal werkelijk gestort worde door de aan deelhouders en niet op fictieve wijze zooals het thans te dikwijls geschiedt bijzonder bij stichting van nieuwe maat schappijen tusschen aanverwante finan cieele groepeeringen en maatschappijen! Verder moet de Regeering afdoende maatregelen treffen opdat de balans- en de winst en verliesrekeningen waarvan de publicatie voorgeschreven wordt door de wet aan de werkelijkheid be antwoorden, bijzonder in zake raming van de waarde der beurstitels en effek ten zich bevindende in bezit der maat schappij op het tijdstip van het opmaken der balans-, winst- en verliesrekeningen. Tegen de bepaling van de besluitwet waarbij de depositobanken verplicht zijn een minimum volstort kapitaal van 10 millioen te bezitten op 1 Januari 1936, om hunne werking te mogen voort zetten, is intusschen in talrijke kringen heftig verzet losgekomen, zoodat waar schijnlijk deze bepaling zal gewijzigd worden. Zulks is trouwens maar billijk het zou immers ongehoord zijn de macht der groot-financie welke nu reeds te veel de openbare besturen overheerscht nog uit te breiden over de gansche eco nomische bedrijvigheid van ons land, door het uitschakelen van elke mede dinging. Lichte verbetering buiten Europa. De statistieken aangaande de econo mische bedrijvigheid gedurende het eerste halfjaar 1934 zijn van de pers gekomen, zoodat we kunnen nagaan of er, in vergelijking met het vorige jaar, vermeldingswaardige verbeteringen in de wereld zijn ingetreden. Het is het Maandelijksch Bulletin van den Volkerenbond dat ons omtrent de industrieele bedrijvigheid de meest be langrijke gegevens aan de hand doet. Samengevat kunnen we er uit opmaken dat de economische heropleving zich het eerst in Japan voordeed, en dit reeds ten jare 1930. Sinds iien is er de pro ductie gestadig gestegen. In 1931 was het in Chili dat er teekenen van beter schap waar te nemen vielen. In 1932 kwamen Duitschland, Engeland, de Vereenigde-Saten, Nederland, Zweden, Italië en Hongarië aan de beurt. In 1933 verbeterde de toestand in Canada, Oostenrijk, Polen, Tcheco-Slowakije. Ook in Frankrijk deed zich midden 1932 een kleine verbetering voor, die zich niet kon handhaven en in Juli 1933 voor een geweldige inzinking plaats maakte. In 1932 werd in België het laagste punt van de crisis bereikt. Sindsdien blijft de toestand stationnair zonder dat we er in gelukken, in tegenstelling met enkele andere landen, de productie en den uit voerhandel te verhoogen. Volgens dezelfde bron handhaafde de industrieele opleving zich, gedurende de eerste helft van 1934 in Duitschland, Canada, Chili, de Vereenigde-Staten, Italië, Noorwegen, Polen, Engeland en Zweden. Een oude spreuk zegt Tijd genoeg liet zijn koren op 't veld... Verleden jaar kregen vele landbou wers die niet TIJDIG hun PLANTGOED hadden ingeschreven, een kostelijke les. Ze waren verplicht hunne aardappel velden met oude planters te bezetten, welke amper het derde opbrachten van wat ze met nieuw goed hadden kunnen bekomen. En niettegenstaande die groote les zijn er weeral tal van kweekers die wachten... wachten tot het weer eens te laat wordt In den beginne worden de beste partijen uitgekozen en ten slotte moet men nemen wat er overblijft. We raden al onze leden aan niet langer te wachten hunne bestellingen in te zenden. Nog een paar weken en al de afleveringen zijn gedaan. In de vroege soorten zijn de partijen klein pootgoed totaal onvindbaar ge worden. Achterblijvers, opgepast 1 Indien we de cijfers van het Duitsche Rijksambt voor statistieken raadplegen, dan valt het onmiddellijk op dat de waarde van den wereldhandel geduren de den tweeden trimester van 1934 met 2 t.h. is achteruitgegaan tegenover den eersten trimester. Dit feit, voegt de Duitsche uitgave er aan toe, mag niet tragisch opgenomen worden. Gedurende den tweeden trimester is het internationaal prijspeil der bijzon derste industrieele producten en grond stoffen minstens in gelijke mate vermin derd, zoodat we de resultaten eerder als gunstig mogen aanzien. Indien we echter de cijfers van den tweeden trimester 1934 vergelijken met de cijfers die loopen over hetzelfde tijd bestek van het vorige jaar, dan bevin den we een vermindering voor hetgeen de goudwaarde en een vermeerdering voor hetgeen de verhandelde hoeveel heden betreft. De achteruitgang der prijzen gedurende het verloopen jaar in aanmerking nemende, mogen we beslui ten dat het resultaat, hier ook, als gun stig mag worden aanzien. Hiermede bedoelen we niet dat er merkelijke ver beteringen zijn aan te stippen of in af- I zienbaren tijd te verwachten zijn, maar enkel dat de geweldige inzinking, die den wereldhandel sinds jaren door maakt, eindelijk tot stilstand is gekomen. ging van den invoer is het opmerkelijk dat deze niet alleen op rekening van den grondstoffeninvoer komt, doch ook dat de invoer van fabrikaten met 14 mil lioen pond is gestegen. Ook voor Duitschland was de invoer gedurende de eerste helft van 1934 ruim 10 t.h. hooger dan gedurende hetzelfde tijdbestek van het verloopen jaar, en dit niettegenstaande de vele moeilijkheden voortspruitend uit het nijpend tekort aan deviezen. Hier moet in de eerste plaats aangemerkt worden dat de invoer uit de overzeesche landen sterker is toe genomen dan uit Europa. Waaruit we kunnen afleiden dat de onmisbare grondstoffen de voorkeur krijgen boven de afgewerkte of half afgewerkte fabri katen uit Europa. Een invoervermeer- dering is vooral uit Argentinië, Uruguay, Zuid-Afrika en Australië aan te stippen en bepaalt zich hoofdzakelijk bij wol. Ook uit Canada en Belgisch- Congo werd een grootere hoeveelheid metaalertsen ingevoerd dan totnogtoe het geval was. Tegenover een vermeerdering van invoer van omtrent 10 t.h., boekt Duitschland een uitvoervermindering van omstreeks 12 t.h., en sluit dit eerste half jaar met een invoeroverschot van 216 millioen mark, tegenover een uit- voeroverschot van 291 millioen mark voor het eerste halfjaar van 1933. Deze uitvoervermindering komt voor 5 t.h. op rekening van Rusland, voor 4 t.h. op rekening van Europa en 3 t.h. voor Noord-Amerika. Naar Azië, en meer bepaald naar Engelsch-Indië, heeft de uitvoer licht toegenomen. In Frankrijk liep gedurende de eerste helft van dit jaar de invoer met 17 t.h. en de uitvoer met 2,5 t.h. terug. Gedu rende dit tijdstip voerde Frankrijk voor ander half milliard frank aan grondstof fen, een milliard frank aan levensmidde len en 300 millioen frank aan fabrikaten minder in. De uitvoer leed bijzonder on der een sterk verminderde vraag naar fabrikaten. Ook in België daalde het ruilverkeer, zoowel voor in- als uitvoer, in vergelij king met het vorige jaar. Globaal genomen mag men dus zeg gen dat de economische toestand van Europa, gezien in het licht van den internationalen handel, nog aartsslecht is. Indien we de uitslagen van de bijzon- derste industrieele landen van Westelijk Europa inzake wereldhandel van nabij nagaan, dan kan alleen Engeland min of meer gunstige cijfers naar voren brengen, al moeten we er dadelijk aan toevoegen, dat in de eerste helft van 1934 de passiviteit van de handelsbalans aanmerkelijk toenam. Tegenover een stijging van de waar de van den invoer met ongeveer 42 mil lioen pond sterling, staat slechts een verhooging van den uitvoer met 14,4 millioen pond en van den heruitvoer met 3,8 millioen pond. Dat de uitvoer toch is toegenomen, mag niet onder schat worden, doch die verhooging is slechts in geringe mate door natuurlijke middelen verkregen. Steeds weer door kruist de kunstmatige steun der munt- ontwaarding de andere factoren. Bij zondere aandacht moet dan ook aan de sterke toeneming van de passiviteit van de handelsbalans met ruim 23 millioen pond worden verleend. En bij de stij- Voor de overzeesche landen doet de toestand zich iets gunstiger voor. Niet tegenstaande een gestadige prijsverla ging is de waarde van den uitvoer hoo ger dan in 1933. Bijna al de bijzonder ste handelslanden namen deel aan de verbetering. De hoofdoorzaak van deze conjunctureele opleving ligt in de een grootere behoefte aan grondstoffen,deels in Europa en deels in de overzeesche landen zelf. Tegenover den eersten trimester nam tijdens den tweeden de invoer in de Vereenigde Staten licht toe. Ook in Canada was de invoer iets hooger dan in het voorjaar. Het was, echter, Japan, dat inzake invoervermeerdering de kroon spande. In de landen die over wegend grondstoffen en levensmiddelen verhandelden, was de vooruitgang min der sterkniettemin is in heel Zuid- Amerika ook een lichte verbetering aan te stippen. Een groote uitzondering maakt China, waar de invoer wederom merkelijk te rugging. Uit het voorgaande kunnen we be sluiten, dat de algemeene bedrijvigheid, tenminste onder oogpunt van interna tionaal ruilverkeer, gedurende de eerste helft van dit jaar slechts weinig is toe genomen, en dat de tendenz der over zeesche landen, om zich meer en meer van Europa onafhankelijk te maken, zich scherp doorzet. WiSttisalBMH SaHHIIHHIIBIIHI van Rechtskundige Dienst wordt ge houden op Zondag 4 Nov. van 10 tot 3 uur, in onze bureelen Dc Vilanderstraat, Aalst. r ËHftiai*

Digitaal krantenarchief - Stadsarchief Aalst

De Koornbloem | 1934 | | pagina 1