en
Onze Landbouwers
Dure Leven.
het
De Kleine Entente.
Arbeid adelt.
Landbouwweekblad
Orgaan der Landbottwersverecniging Redt U Zeiven
Voor co door dc Landbouwers
Provinciale
Fruit-Tentoonstelling
i
ZONDAG 4 NOVEMBER 1934.
Prijs 25 centiem
16de JAARGANG Nr 827
Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke upsteiier
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t De Vilanderstraat, 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Een hatelijke campagne tegen onze boeren.
I
Sedert enkele weken hebben sommi
ge dagbladen-vertolkers van de opvat
tingen, die heerschen op groote schaal
in de nijverheids- en financierskringen,
een heftige campagne ontketend tegen
de bestaande regeeringsmaatregelen tot
verdediging van het bestaan van onzen
landbouw.
De landbouw wordt beschuldigd oor
zaak te zijn van het dure leven en de
hinderpaal te zijn voor de verminde
ring van de kostprijzen in de nijverheid.
Bij de onzinnige bewijsredenen, die
voor 'n bepaalde hoeveelheid verbruiks-
artikelen dan zou men nu daarvoor
101,3 goudfrank moeten dokken; de
hoeveelheid verbruiksartikelen die vóór
den oorlog in België 100 goudfrank
kostte, betaalt men nu nog 88 goudfrank.
Er is hier dus opzettelijke verwarring
tusschen levensindexen en levensduurte.
Levensindexen zijn enkel een vergelij
king tusschen de prijzen van vóór den
oorlog en de hedendaagsche prijzen, ter
wijl de levensduurte uitgemaakt wordt
door den prijs dien men werkelijk moet
J2 tegenstrevers aaTafen. zouden j betalen voor een bepaalde hoeveelheid
wij een misprijzend stilzwijgen kunnen waren.
bewaren, ware het niet dat zelfs van de
grofste leugen steeds gevolgen achter
blijven en dat deze campagne door spits
vondige drogredenen de openbare mee
ning en zelfs de bevoegde overheden
tegen onze landbouwers opruit.
Het volstaat niet te wijzen op het feit
dat een of meerdere landbouwproducten
in een bepaald land goedkooper zijn dan
in België om daaruit te besluiten dat de
landbouw het leven alhier duur houdt.
Wij hebben in ons land toch het
indexcijfer, dat ons opgrond van ernstig
gecontroleerde prijzen van de meest
gebruikelijke artikelen inlicht betreffen
de de schommelingen der prijzen ten
opzichte van het vóóroorlogsch prijzen-
peil.
Welnu dit algemeen index der klein
handelsprijzen bereikte op 15 Juli 1.1.
654 punten. De middelmaat van de in
dexcijfers der voedingswaren van land-
bouwoorsprong in het algemeen index
opgenomen, stond op 589 tegen 688
voor de nijverheidsartikelen. De klein
handelsprijzen der landbouwprodukten
waren dus 10°/o lager dan deze van het
algemeen index en 140/o lager dan de
kleinhandelsprijzen der nijverheidsarti
kelen.
Hier valt nog aan te merken dat er
een merkelijk verschil is tusschen de
prijzen betaald door den verbruiker en
deze bekomen door den landbouwvoort
brenger. Wij meenen niet te overdrijven
wanneer wij zeggen dat de kleinhande
laar op den verkoop van landbouwarti
kelen een gemiddelde winst neemt van
30 tot 35 t.h.
Sedert December 1929 daalde het al
gemeen indexcijfer der kleinhandelsprij
zen met 27 terwijl over hetzelfde tijd
perk de kleinhandelsprijzen der land
bouwprodukten voorkomende in het
algemeen index afnamen met 38 'o. De
prijzen welke de landbouwer voor zijne
producten bekwam daalden nog in
sterkere mate namenlijk met 49 °/o.
Voorgaande ernstige gegevens bewij
zen op afdoende wijze de kwade trouw
van de pers en de middens die beweren
dat de landbouw het leven duur houdt
en de daling van den kostprijs in de nij
verheid verhindert.
Een ander bewijsvoering wordt door
onze tegenstrevers aangevoerd tegen de
bestaande verdedigingsmaatregelen ten
voordeele van den landbouw welke op
eerste zicht van aard is om indruk te
maken bij het groote publiek, doch van
geene waarde is wanneer men de statis
tische gegevens in hun kader beschouwt.
Men heeft er namenlijk een statistiek
bijgesleurd van het Instituut voor Con-
junctuuronderzoek welke de levensin
dexen uitwijst in verschillende landen
ten opzichte van de vooroorlogsche
periode.
Ziehier deze indexenvoor Frankrijk
101,3; voor België 88, voor Engeland
85,3; voor Nederland 84,5; voor Zwit
serland 81,4; voor Duitschland 79,6.
En ziedaaruit deze cijfers leiden de
zoogezegde economisten en de pers
organen, die hun proza opnemen, een
voudig af dat in België het leven na
Frankrijk in Europa het duurste is.
Eenvoudig hé Doch in de veronder^
stelling dat deze tabel juist is en de be
rekeningen op dezelfde basis werden ge
maakt en dus onderling vergelijkbaar
zijn, wat beduiden deze cijfers Niets
anders dan ditindien men vóór den
oorlog te Parijs 1C0 goudfrank betaalde
Welnu vóór den oorlog was in België
het leven merkelijk goedkooper dan el
ders. Het was aldus b.v.b. mogelijk in
ons land een bepaalde hoeveelheid arti
kelen te koopen voor 120 goudfrank
welke men elders 140 goudfrank moest
betalen.
Het index volgens de tabel is thans
in ons land 88 en in Duitschland 79,6.
Hoeveel bedraagt dan op het huidig
oogenblik de werkelijke levensduurte of
anders gezegd, hoeveel kost thans de
hooger vermelde hoeveelheid artikelen
Welnu 120X0.88 105,6 goudfrank
in België en 140X0,79—110,6 goud
frank in Duitschland.
Wij geven hooger bedoelde econo
misten en persridders den raad maar
eens een reisje te maken naar het vol
gens hen zoo goedkoope Zwitserland en
Duitschland en daar dezelfde koopjes te
doen als in België. Hunne geldbeugel
zal hun heel wat gevoeliger aantoonen
waar het leven het goedkoopste is.
Of willen zij ons soms wijs maken
dat de Engelsche toeristen met zinsver
bijstering getroffen zijn wanneer zij met
voorliefde naar België oversteken voor
een goedkoope vacantie
Trouwens, er zijn nog andere statis
tieken van meer waarde dan hooger-
vermelde levensindexen die uitwijzen
dat het leven goedkooper is in België
dan in het buitenland, namelijk de tabel
der broodprijzen in 17 verschillende
landen, opgemaakt begin Augustus 1934
door M. Goldschmidt van Parijs. Wel
nu, België komt aan het staartje van
deze lijst met een broodprijs van 1,43 fr.
de kg. Tcheco-Slowakije volgt met
1,68 fr., Engeland met 1,89 fr., Spanje
met 2,03 fr., Zwitserland met 2,31 fr.
Voor Duitschland bereikt de brood
prijs 5,88 fr., voor Nederland 3,29 fr.
enz.
Een derde bewijsreden welke onze
tegenstrevers gaarne inroepen is hoe
komt het dat de boter en het bevroren
vleesch in België het dubbel kosten van
de prijzen thans toepasselijk in Enge
land Dat is toch niet aanneembaar,
zeggen zij.
Welnu daarop dient geantwoord dat
elk land zijne landbouwers helpt volgens
eigen methode. Zoo lijden de Engelsche
landbouwers niet harder dan hunne
Belgische bedrijfsgenoten onder deze
geringe prijzen van boter en vleesch. Er
bestaat in Engeland een speciaal stelsel
van hulpverleening aan den landbouw.
Zoo ontvangen de tarweverbouwers er
eene vergoeding vastgesteld voor den
oogst 1934 op 4 sh. 10,3 per cwt., hetzij
circa 50 fr. per 100 kg. Ter vergelding
van de lage boterprijzen wordt aan de
veehouders een winstgevende melkprijs
verzekerd, welke ook de werkelijke ver
koopprijs weze.
De vleeschvoortbrengers genieten bij
middel van terugbetalingen van een
steun verleening bedragende voor
gansch het land 3 millioen pond sterling
(315 millioen frank).
Indien onze Regeering dergelijk stelsel
van rechtstreekschen steun wil invoeren
ten voordeele van onzen landbouw zijn
onze boeren ook te vinden voor het
prijsgeven van het huidige bescherming
stelsel die de prijzen van boter en vleesch
enkel boven het verliespeil houdt.
Trouwens het landbouwindex wijst
uit dat de landbouw in zulke nadeelige
voorwaarden werkt dat wellicht weinige
nijverheidstakken cr slechter aan toe
zijn.
Immers in vooroorlogsche franks uit
gedrukt schommelde het index der ver
koopprijzen van de akkerbouw en vee-
teeltprodukten rond het cijfer 72, terwijl
het indexnumber der voortbrengstkosten
nog 95 bereikte tijdens de laatste maan
den.
In plaats van de verdedigingsmaatre
gelen ten voordeele van onzen landbouw
prijs te geven zou de Regeering ze moe
ten uitbreiden om den landbouw van een
langzamen ondergang te redden.
14-15-16 October
gehouden in de Handelsbeurs,
Kouter, Gent.
Ingericht door de Nationale Pomologi-
sche Vereeniging, Afd. O - Vlaanderen.
Naar de Vorming van een economisch Donau-Blok.
Het spreekwoord zegtBeter laat
dan nooit.., Beter kon deze spreuk niet
worden toegepast dan bij deze gelegen
heid.
Toen de huidige tijd, die we algemeen
crisis noemen, er nog niet was, dacht er
niemand aan, dat appels en peren eet
waar waren, en dat ze net als alle ande
re waren, dienden verzorgd en ingepakt.
In de jaren 1927-1931, reed de fruit
koopman met paard en kar, naar de
dichtstgelegen statie, en goot er zijn
waar, net als eene lading aardappels in
den wagen. Degene met een weinig
vooruitzicht gebruikten de Ferry-Boat,
bij de meesten dienden de transporten
nadien nog verladen op den boot, wat
de ellende nog vermeerderde. Aldus
kwamen de ladingen in Engeland, onze
voornaamste afnemer. De Engelsche
koopman kreeg aldaar de meest ver
scheidene koopwaar te zien groote en
kleine, gezonde en schurftige of worm
stekige vruchten, alles ondereen. In dien
tijd geraakte alles aan den man.
Doch die tijd heeft uitgediend. Toen j
den handel verslapte was het ook ons
die men eerst den rug toedraaide.
De waarheid is soms hard te hooren,
toch dient ze gezegd, we bedrogen een
voudig onze klanten.
Heden is men, vooral door den nood,
contingenteering,tekort-aan-vraag,min
dere koopkracht, gedwongen tot een
beter inzicht der zaken gekomen.
Eene eerste waarschuwing ging uit
van het congres van Vlaamsch Econo
misch Verbond te Hasselt in April
1931, waar door de heer O. Caudron,
bestuurder der S. M. Redt U Zeiven,
gewezen werd op het gevaar dat onzen
fruithandel niet alleen op vreemde maar
ook op eigen markten bedreigde.
Hij hekelde de slechte manier van
inpakken en sorteeren en drong aan op
den goeden wil der verzenders en
desnoods op regeeringsmaatregelen om
aan dien toestand te veranderen.
Zijne Radio-rede van 5 Februari
1932 wekte de aandacht van iedereen
die belang had in den kweek en handel
van inlandsch fruit. Ook drong de ge
dachte door tot in het Ministerie van
Landbouw.
Eene eerste fruittentoonstelling werd
te Brussel, Kruidtuin gehouden in Oc
tober 1932, welke de verdere aan
dacht vestigde van het publiek op de
hoedanigheden onzer inlandsche voort-
brengst.
Onze Tuinbouwscholen, flink gerug
steund door het Ministerie van Land
bouw, en onze Pomologische Studie
kringen deden stappen in de goede rich
ting en zoo kwam ook de tentoonstelling
van Gent tot stand.
Het doel was tweeërlei
I. Verbetering van den uitvoer.
II. Inrichting der inlandsche markten.
Men leerde onze handelslieden hun
eigen belangen verzorgen, om zoo het
vertrouwen der vreemden en eigen pu
bliek terug te winnen.
Op dit oogenblik is men gekomen tot
de volgende standaardiseering van het
inpak-materiaal. Hetgeen volgt werd
reeds door velen aangenomen, zou moe
ten algemeen aangenomen, en zelfs
verplichtend gemaakt.
I. Inpak Materiaal.
De krat of platte kist van 50x30
De economische raad der Kleine
Entente, bestaande uit vertegenwoor
digers van Roemenië, Yougo-Slavië en
Tcheco-Slowakije, kwam in den aan
vang dezer maand zijn derde zitting te
beëindigen. De eerste bijeenkomst had
plaats te Praag in Januari, en de tweede
te Bucarest in Mei 1.1. De korte tus-
schenruimte tusschen deze verschillende
vergaderingen wijst uit dat het er hoofd
zakelijk om gaat spoedige resultaten te
bereiken.
En geen wonder. De crisis bezorgt de
Kleine Entente heel wat zorgen. Lange
jaren ging haar streven uit naar het
vormen van een Groot-Europeesch blok
waarin ze, inzake leveringen van land
bouwproducten, de plaats van Canada
en Argentinië zou hebben ingenomen.
Op den duur, gezien de vele moeilijk
heden die aan den economischen herop
bouw van Europa in den weg werden
gelegd, besloten de drie landen die de
Kleine Entente uitmaken, de redding
op eigen krachten te beproeven. Naast
de politieke kwam er, op het einde
van het vorige jaar, een economische
samenwerking tot stand.
Vanzelf was dit niet gedaan, vooral
niet van Tcheco Slowakije. Immers,
daar wordt niet gelijk in Roemenië
en Yougo-Slavië uitsluitend aan land
bouw gedaan. Tcheco-Slowakije bezit
nijverige industrie-centrums. En, gelijk
dat tegenwoordig de gewoonte is, wa
ren de industrie- en landbouwbelangen
moeilijk overeen te brengen. De Agra
rische Partij, die zeer sterk is en uitge
sproken autarkische ten denzen verde
digt, was er niet voor te vinden zich de
mededinging van Rumenië en Yugo-
Slavië op de binnenlandsche markt te
laten welgevallen. Na lang over en
weer gepraat gaf ze toe op de uitdruk
kelijke voorwaarde, dat de Rumeensche
enYougo-Slavische landbouwprodukten
enkel zouden toegelaten worden in zoo
ver ze noch de binnenlandsche markt,
noch de prijzen verstoorden.
Tijdens de eerste conferentie tePraag,
in Januari, werd een algemeen plan uit
gewerkt, waarover we hier niet in bij
zonderheden kunnen treden. Nochtans
om een algemeen gedacht te geven van
het streven der Kleine Entente, zullen
we de bijzonderste punten aanhalen
In feite zijn ze niet veel anders dan
een opruimingswerk, maar dan een op-
ruimingswerk dat noodzakelijk moet
voltrokken worden vooraleer men aan
den eigenlijken opbouw van een eco
nomische overeenkomst kan beginnen.
In princiep werd er voor de volgende
punten een overeenstemming bereikt
een nauwere samenwerking tusschen de
emissie-banken der drie landen een
vereenvoudiging en vereenvorming der
tolformaliteiten een eendere reglemen-
tatie van het transportwezen en der
vervoertarieven, der commercieele ge
bruiken en normen der scheepvaart op
den Donau een vereenvoudiging van
het postwezen en zoo mogelijk een post
unie eindelijk, een vergemakkelijking
van het vreemdelingenverkeer.
Op practisch terrein werd overeen
gekomen dat, bij gelijken prijs,Tchecko-
Slowakië de voorkeur zou geven aan
het Rumeensche en Yougo-Slavische
graan Tchecko-Slowakië en Yougo-
Slavië aan de Rumeensche petroleum
Rumenië en Yougo-Slavië aan de
Tchecko-Slowaksche industrie-artike
len. Men koesterde de hoop aldus, in
den loop van het eerste proefjaar, het
onderling ruilverkeer tusschen de lan
den van de Kleine Entente met minstens
30 t. h. te doen toenemen
Of het in werkelijkheid zoover zal
komen, kunnen we bij gebrek aan de
noodige statistische gegevens nog niet
uitmaken.
van een economisch Donau-blok waar
van. naast de landen van de Kleine
Entente, Oostenrijk en Hongarije deel
zouden uitmaken.
De Kleine Entente met haar 685.000
vierkante kilometer oppervlakte en haar
40 millioen inwoners, kan onmogelijk
gansch de landbouw- en nijverheidspro
ductie opslorpen. De uitvoermogelijk-
heden van Roumenië en Yougo-Slavië
bedragen 7,5 millioen kwintaal tarwe,
16 millioen kwintaal maïs en 1 millioen
kwintaal haver in.
Roemenië en Yougo-Slavië beschik
ken dus over een geweldig graanover
schot waarvoor ze, buiten de Kleine
Entente, afretgebieden moeten zoeken,
gelijk trouwens Tcheco-Slowakije voor
den afzet van zijn industrieele artikelen
op andere markten dan de Roemeensche
en de Yougo-Slavische aangewezen is.
Deze zouden het gemakkelijkst te vin
den zijn in Oostenrijk, Hongarië en Ita
lië. Zoo gesteld verwart het probleem
van de economische versteviging der
Kleine Entente zich met de economische
versterking van Centraal Europa.
1.
(Zie vervolg op de 2de bladzijde
De economische raad der Kleine
Entente, die zoo pas uiteenging na, ge
lijk dit de gewoonte is, een zeer opti
mistisch communiqué te hebben uitge
vaardigd, had een dubbele opdracht te
vervullen.
In de eerste plaats had ze de boven
aangehaalde punten verder uit te wer
ken en, ten tweede, de basis te leggen
Het is trouwens niet de eerste maal
dat de Kleine Entente bij Oostenrijk
en Hongarië aandringt voor een nauwere
economische aansluiting. Totnogtoe
kwam er weliswaar nog niets van te
recht, voornamelijk omdat de buiten-
landsche politiek dier beide landen niet
heelemaal van vreemde invloeden
bijzonder Italiaansche verschoond is
gebleven.
In Mei 1.1. toen Hongarië, en vooral
Oostenrijk, in zeer moeilijke omstandig
heden verkeerden, kwam het tusschen
Oostenrijk en Italië eenerzijds, en Hon
garië en Italië anderzijds, tot het afslui
ten van handelsaccoorden. Italië wilde
daardoor beide landen een helpende
hand toesteken en tezelvertijd zijn poli
tieke positie in Centraal Europa ver
sterken. Nochtans, voor zoover het
reeds is na te gaan, beantwoorden deze
accoorden geenszins aan de gestelde
verwachtingen.
Nu stelt zich de vraag zal Italië
betere voorwaarden voorstellen of zal
de Kleine Entente Italië overbieden
De officieele communiqués vermelden
dat er van een tweestrijd tusschen Italië
en de Kleine Entente om Oostenrijk en
Hongarië langs hun kant te krijgen,
geen spraak is. In werkelijkheid is dat
niet zoo en staan ze vijandig tegenover
elkaar.
De einduitslag is nog niet te voor
spellen. Ten eerste, de keus van Oos
tenrijk is niet heelemaal vrij. Verre
van daar. Heeft het in Italië niet den
besten verdediger zijner onafhankelijk
heid gevonden. En ten tweede, de lan
den van de Kleine Entente zijn het on
derling nog niet eens over de voorkeur
behandeling die Oostenrijk en Hongarië
zou voorgesteld worden.
Naar onzes inziens zal er nog veel
tijd verloopen eer deze kwestie haar
beslag krijgt. Niettemin is het niet uit
gesloten dat, gelijk een Yougo-Slavisch
dagblad schreef, de conferentie te Bel
grado het vertrekpunt is van een
Donau-federatie waarin al de landen die
vroeger deel uitmaakten van het oude
Oostenrijksch-Hongaarsche rijk, weer
vereenigd zijn. Nochtans, gelijk het met
den moord op den koning van Yougo-
Slavië andermaal is gebleken, staan de
landen in Centraal-Europa vijandig
overeen.
Het is het kenmerk van dezen tijd dat
de wereld zich in economische groepen
verdeelt. We hebben reeds het Ameri-
kaansch blok, het Russisch blok, het
Japansch-Chineesch blok, het sterling
blok, misschien komt het goudblok
weieens tot stand. Waarom zou het
Entente-blok zich niet uitbreiden tot een
Donau-blok
De Staatslandbouwkundige Coulier
te Dendermonde, zal zitting houden in
ons lokaal den eersten en derden Zater
dag vaa iedere maand, van 11 tot 12 uur.
De heer Coulier mag kosteloos ge
raadpleegd worden over allerlei land-
bouwaangelegenheden.
k
w