ille nacht... Heilige nacht...
Tuinbouwers, niet versagen!
Arbeid adelt*
Landbouwweekblad
Orgaan der Landbouwersvereeniging Redt U Zeiven
Voor cd door dc Landbouwers
Hoe Denemarken de Crisis bekampt
ZITDAG
ZONDAG 23 DECEMBER 1934.
17de JAARGANG Nr 834
Abonnementsprijs 12 fr. 's jaars.
Men schrijft in op ons
Bureel en op alle postkantoren.
Het overnemen van artikelen
zonder aanduiding der bron
is streng verboden.
Bestuurder en verantwoordelijke \_ipsteiier
O. CAUDRON.
Bareel en Redactie t De Vilanderstraat, 4, Aalst.
De medewerkers zijn
verantwoordelijk voor hunne
bijdragen.
Aankondigingen volgens
akkoord.
Gloria in exelcis Deo, et in
terra pax hominibus voluntatis
bonae...
Glorie zij den Allerhoogste, en
op aarde vrede aan de menschen
van goede wille...
Zoo jubelde de heirschaar der
Engelen in den nacht toen het
groote Wonder geschiedde, toen
Hij, die de wereld zou verlossen,
geboren werd te Betlehem in eenen
stal.
De herderkes kwamen naar
de kribbe waar het goddelijk
wicht in rustte, en ze brachten
Hem de nederige groet en de die
pe vereering van hun eenvoudige
zielen.
En het Engelenkoor zong en
jubelde en de lucht trilde van die
heimnisvolle, reine muziek.
En door de stille nacht die ge
spreid lag over de stad, vaarde
een stille huivering, een onbestem
de gewaarwording als van iets dat
toen gebeurde, een onbepaalbaar
iets, maar dat voor de wereld een
gansche ommekeer zou betee-
kenen.
En de klokken luidden in den
Kerstnacht, en hunne tonen dron
gen overal door, zoowel in de
arme hutten als in de gouden pa
leizen. Maar zoo weinigen luister
den, zoo weinigen begrepen...
Stille nacht... Heilige nacht...
jaren en eeuwen zijn verzwon
den in het rijk van het onpeilbaar
verleden, en ieder jaar wordt de
geboorte gevierd van Hem die
voor de menschen den kruisdood
stierf en vergiffenis schonk aan
zijne moordenaars.
Twintig eeuwen zijn voorbij
sinds de Koning der Koningen het
licht zag te Betlehem.
En de menschen zijn in zonde
hervallen en bevechten elkaar als
beesten, neen, veel erger, veel ge
raffineerder, veel wreeder. Ze zijn
de woorden vergeten van den
Messias Ge zult niet dooden
Het is Kerstnacht 1916...
Waar is de hemelsche muziek
De mitrailleuzen treffen nijdig
en zaaien dood en verderf.
Waar is het gezang der Enge
len
Men hoort het gekreun der ge
wonden, de doodsreutel der ster
venden, de vloeken der machte-
loozen.
Waar is het zingend gejubel
der feestklokken
De doodenklok luidt en weent
voorde gevallenen.
Waar is de blijde boodschap
en op aarde vrede aan de
menschen van goeden wille
De Leugen werpt haar stem
in dien loeienden nachtstorm en
spot ermee, met grijnzenden scha
terlach
En dat alles in de Stille nacht...
de Heilige nacht
Twintig jaar later...
Het oorlogsgewoel is uitge
storven. De dooden zijn begra
ven. De verminkten sleepen hun
menschelijk wrak door de straten,
en het Recht heeft gezegevierd...
En weer is 't Kerstnacht...
Weer hoort men de blijde mare
"Glorie zij den Allerhoogste, en
op aarde vrede aan de menschen
van goeden wille.,,
En de menschen van goeden
w'lie zitten geknield rond het
kribbeke en hun vurig gebed stijgt
met de wierook op naar den Al
lerhoogste.
Doch van buiten dringen dof
en onheilspellend, ruwe sombere
klanken op, die den Vrede op
nieuw dreigen te verstoren...
En de stemmen der geloovigen
worden vuriger, dringenderHeer,
schenk ons Vrede
Goddelijk wicht, in den godde-
lijken nachtWe zitten rond u
geschaard als schipbreukelingen
op een wrak in een woedende zee.
Laat de storm der hartstochten
bedaren, laat de zondaars tot in
keer komen.
Laat de wereld voor èén nacht
goed zijn.
Ge beleeft lastige tijden. Ooi er U
een voorbeeld van te gevenover eenige
jaren, voor den krisistijd, bedroeg de j
Belgische uitvoer aan druiven nagenoeg
drie millioen kilo per jaar. U zult met
mij bekennen dat zulks een prachtig
resultaat was.
Helaas 1 Schoone liedjes duren niet
lang in 1933 was deze uitvoer reeds
gevallen tot 1 1/2 millioen kilo [onge
veer en de negen eerste maanden van
1934 wijzen op een nieuwe verminde
ring. Engeland is en blijft onze voor
naamste afnemer doch de toestand is
alles behalve rooskleurighet pond-
sterling zakte van 175 fr. tot 105 fr.
een inkomrecht van 3 fr. werd geheven
cn de prijzen van de binnenlandsche
markten zijn in dit land niet gestegen.
U begrijpt dat hierdoor de prijs van de
Belgische druif is gedaald, zelfs zeer
gevoelig is gedaald, en k meen niet te
overdrijven met er bij te voegen, tot de
helft harer waarde. Om het even welke
nijverheid zou bij zulk een inzinking der
prijzen zich moeilijk kunnen recht hou-
De Belgische druif staat bekend als
de beste onder de goede de druiven
'van Hoeilaert en omstreken zijn we
reldberoemd en nochtans t gaat slecht,
uiterst slecht.
Dat de hoogere overheid doet wat
mogelijk is opdat de druivenkweekers
den kop boven water zouden kunnen
houden, daar was niemand minder dan
ik van overtuigd. Doch, wanneer ik
lees, dat men de beschermingsmaatre
gelen gaat opheffen, de contingenteerin-
gen verzachten dan vrees ik toch dat de
toestand er niet op verbeteren zal, ten
ware onze buren ons met dezelfde be
reidwilligheid zouden behandelen. Op
menige plaats reeds in ons land begint
een geest van zuivere beroepsvereeni-
ging te heerschen met een krachtdadi-
gen wil om ondanks alles toch de moei
lijkheden te boven te komen.
In dit opzicht mag Hoeilaert en om
streken als een voorbeeld van vereeni-
ging beschouwd worden 't zijn echte
corporaties, wars van alle politieke
muggenzifterij. "Redt U Zeiven,, de
machtige landbouwersvereeniging van
Aalst en omstreken, stak van wal onder
deze leuze. Jammer genoeg, de land
bouwers begrijpen zulks nog niet vol
doende, Wat de politiek reeds al ver
korven heeft volstaat om ze tot op het
einde der eeuwen naar den duivel te
wenschen. Dat hebben de druiven-
kweekers gelukkiglijk begrepen.
Voor mij is zulks een onomstootbaar
bewijs van hoogerstaande kuituur.Waar
de belangen van het algemeen moeten
verdedigd, moet de politiek het zwij
gen opgelegd worden. Alleen de be-
roepsbelangen dienen de bovenhand
te hebben, dienen onderzochten bespro
ken te worden en maatregelen dienen
getroffen met het oog op de redding
van het bedrijf. Dat is een gezonde op
vatting in deze troebele tijden deze
alleen getuigt van een keikoppigen
geest die van geen neerlaag wil weten,
fier den kop verheft en niet treurt, maar
werkt en wroet om toch de bovenhand
te halen. Een machtige hulp vinden we
in de pers die een levendige en volge
houden propaganda in dien zin hoeft te
voeren.
Gelooft me vrij, het volstaat niet dat
vakbladen en landbouwtijdschriften dit
doen onze dag- en weekbladen die
aan de politiek een broertje dood heb
ben en er reeds een hoogere levensop
vatting op nahouden, moeten land- en
tuinbouwers, het gezondste deel der
natie, in hun strijd voor het bestaan
steunen. Dat is corporatisme elk het
zijne bijdragen om de broeders uit de
gemeenschap te steunen. Met een ander
voorbeeld wil ik U dit nog klaarder
maken. Sedert het ontstaan van som
mige plaatselijke markten die het aan
den man brengen van sommige produk-
ten, onder andere van aardbeziën, heb
ben in de hand gewerkt, zagen we de
teelt er van zich uitbreiden in sommige
plaatselijke centra.
De meer loonende prijzen voor de
aardbeziën bekomen riepen nieuwe be
plantingen in 't leven. Zoo doet t geval
zich voor in de omstreken van Namen,
waar men mag zeggen dat de beteelde
oppervlakte in vergelijking met deze
van over 2, 3 jaar met 25 tot 30 °/o ver
meerderd is. Dat voorbeeld had aanste
kelijk kunnen werken in Aalst en om
liggende. Hier ook werd er door toedoen
van de stedelijke landbouwcommissie
een poging in dien zin gedaan. Eenige
ikzuchtige handelaars, meer gedreven
door eigenbelang en weinig of niet be
kommerd om het belang der gemeen
schap, hebben onze land- en tuinbou
wers tegen de markt opgeruid en zijn er
in geslaagd deze te doen vallen. Hun
doel is bereikt, lichtzinnige politiekers
zijn er als de kippen bij om aan eenieder
kond te maken dat hun partij die markt
noch wenschelijk, noch noodig achtte,
Zie, dat is een staaltje van lage politiek.
Ze weten, als eenieder het weet, dat een
bloeiende fruit- bloemen- en groente
markt zich opdringt in onze stad, maar
trachten overal politieke munt te slaan.
Zoo lang er zoo'n geest heerscht onder
ons Vlaamsche volk, zoo lang ook zal
het hem niet beter gaan tot het eindelijk
eindigt met een catastroof. In t Walen
land zijn ze ons op dit gebied vooruit.
Met beide handen grepen ze in Namen
naar die plaatselijke markt; de burgerij
steunt er land- en tuinbouwers. Een
machtige korporatie van tuinbouwers,
heeft zich aldaar reeds gevestigd en
streeft voornamelijk de verbetering van
de teelt na, alsmede de degelijke en een
vormige verpakking, met een behoorlijke
manier van uitstallen. Aan geen enkel
lid wordt er ooit naar zijn politieke kleur
gevraagder wordt alleen gevraagd of
hij tuinbouwer is en wil medewerken tot
de verheffing van zijn stand, zonder
daarom de andere standen der samen
leving in den weg te willen staan Land
bouwers uit Vlaanderen volgt dit voor
beeld, steunt de vereeniging Redt U
Zeiven,, die 't goed meent met uw be
langen en er komt verbetering.
De omvorming en de uitbreiding van den Landbouw
Uit de omvorming van de landbouw
productie van tarweteelt naar vee
teelt ontstond een grootere verkave
ling van de verbouwde oppervlakte.
Vroeger had een landbouwer veel land
vandoen wilde hij zijn brood verdienen.
Met den veeteelt kon hij zich met min
der grond tevreden stellen.
Heden ten dage zijn de groote do
meinen van meer dan honderd hectaar
in Denemarken zoo goed als onbekend.
Meestal schommelt de verbouwde op
pervlakte tusschen de 10 en 25 hectaar.
Een landbouwer kan dus veel gemakke
lijker eigenaar worden. Op dit oogen-
blik worden 94 t.h. der hoeven door hun
eigenaars uitgebaat.
De landbouwersvereenigingen hebben
daartoe veel bijgedragen. Het was hun
niet genoeg standaardproducten voort
te brengen en nieuwe afzetmogelijkheden
te zoeken, ze hielpen die leden, die
gaarne een eigen hoeve bezaten, aan
zeer goedkoope credieten.
De helft der vruchtbare oppervlakte
wordt slechts met graan verbouwd,
waarvan de haver en de rogge dan nog
75 t.h. uitmaken. 1/3 der totale vrucht
bare oppervlakte is verder in weiden
omgeschapen. Slechts 1/6 is met aard
appelen of andere wortelvruchten be-
plant.
Dit toont duidelijk aan dat de land
bouwproductie in de eerste plaats op de
voeding van het talrijke vee is aange
wezen. De inlandsche productie is echter
inlange niet voldoende voor zulk een
reusachtige veestapel. Denemarken is
verplicht jaarlijks voor honderden mil
lioen kronen aan veevoeder in te voeren
Sprekende over den Deenschen land
bouw wordt het woord agrarindu-
strie dikwijls gebruikt. En terecht.
Gelijk de eerste de beste nijverheid voe
ren de landbouwvereenigingen de noo-
dige grondstoffen in, om anderzijds de
veredelde landbouwproducten als
boter, eieren, spek, kaas, enz. uit te voe
ren. In 1933, volop in de crisis, voerde
Denemarken 151 millioen kilos boter
uit, 294 millioen kilos spek, 88 millioen
Op Woensdag 26 Decem
ber (2de Kerstdag) zullen on
ze bureelen en magazijnen te
Aalst gesloten zijn.
HHMa aisas bmmb
van Rechtskundige Dienst wordt ge
houden op Zondag 6 Januari van
10 tot 3 uur, in onze bureelen De
Vilanderstraat, Aalst.
De Staatslandbouwkundige Coulier
te Dendermonde, zal zitting houden in
I ons lokaal den eersten en derden Zater
dag van iedere maand, van 11 tot 12 uur.
De heer Coulier mag kosteloos ge
raadpleegd worden over allerlei land-
1 bouwaangelegenheden.
eieren, enz.
Het is dan ook vanzelfsprekend dat de
Deensche landbouw met ontzaglijke
kapitalen werkt. De 201.630 Deensche
hoeven en de daartoe hoorende lande
rijen en veestapels worden op ruim vier
milliard kronen geraamd- De daling der
landbouwprijzen heeft de rentabiliteit
van die som zoo goed als op nul ge
bracht. En hetgeen er nog van over
bleef, heeft de Engelsche beschermings-
politiek teniet gedaan.
Denemarken maakte harde jaren door.
Maar het had een regeering die machtig
veel bijdroeg om de ergste gevolgen
ervan te milderen.
Overwonnen is de crisis nog niet. De
Deensche landbouwers hebben het ech
ter toch weer wat beter. Meer vragen ze
ook niet. Onze Regeering kan er, indien
ze van goeden wil is, meer dan een lesje
uit halen.
II. De ontwaarding van de
Deensche munt.
Het is totaal verkeerd Denemarken
als een zuiver agrarisch land voor te
stellen gelijk het gewoonlijk gedaan
wordt. Dit is het in geen geval. Het
bezit zijn industriën, die weliswaar aan
de ongezonde na-oorlogsche uitbreiding
geen deel hebben genomen. Ze plukken
nu de vruchten van die onthouding
daar ze, na de voorziening van de
binnenlandsche markt, nog voor groote
uitbreiding vatbaar zijn.
Gelijk de Engelsche maakt de Deen
sche industrie thans een goeden tijd
door. Dit komt omdat ze evenals de
Engelsche door een politiek van be
schermende tolrechten heel de binnen
landsche markt toegewezen krijgt.Indien
men, ter vergelijking, uitgaat van het
productie-index van 1927 en dit op 100
vaststelt, dan bereikt het voor 1932 106
en voor 1933 122. Dit wil zeggen dat de
industrieele productie van Denemarken,
in het crisisjaar 1933, haast met 1/4 ge
stegen is tegen het voorspoedjaar 1927.
En dan mag men niet vergeten dat het
jaar 1933 voor den scheepsbouw veruit
het slechtste jaar is geweest. Deze ach
teruitgang werd echter meer dan goed
gemaakt door de met staatshulp te
weeggebrachte herleving in het bouw
bedrijf en de aanverwante nijverheden.
Verder gaat de industrialiseering ver
der haar gang en de eerste resultaten
doen zich reeds terdege gevoelen. Het
is voornamelijk in de textielindustrie
dat de productie gestadig toeneemt. Op
dit oogenblik dekt ze reeds meer dan de
helft der binnenlandsche behoeftens. De
Belgische fabrikanten worden dit trou
wens zeer goed gewaar. Turnhout, Sint
Niklaas, Leuven telden vroeger confec-
tiehuizen waarvan de productie op de
Deensche markt was aangewezen en die
nu letterlijk in Denemarken niets meer
verzetten.
Die verbetering heeft zich heel het
jaar 1934 gehandhaafd. Vroeger pu
bliceerden de Deensche statistische
diensten het productie-index slechts per
drie maand. In het begin van dit jaar is
daar een verandering in gekomen en
wordt het maandelijks afgekondigd.
Als basis wordt de doorsneeproductie
van 1931 genomen. Daarop voort
gaande bereikte de productie in Januari
95, Februari 103, Maart 107, April 110,
Mei 114, Juni 113, enz. Behalve de
scheepsbouwnij verheid zijn de Deensche
industrieën goed van orders voorzien en
is de werkloosheid onder de fabrieksar
beiders zoo goed als ongekend. De sta
tistieken over de werkloosheid, die ge
regeld in de pers verschijnen, bedoelen
dan ook voornamelijk de landbouw-
werklieden. En wanneer er, gelijk het
kortelings nog gebeurde, met trots ge
wezen werd op den achteruitgang van
de werkloosheid, dan beteekent dit dat
een deel der landarbeiders een bezig
heid in de nijverheid heeft gevonden.
Een totale opslorping van de werk-
looze landarbeiders door de industrie is
nochtans totaal uitgesloten, en de uit
wijking, die lange jaren de rol van een
veiligheidsklep vervulde, is eveneens
stilgelegd. Op dit oogenblik vertoeft er
weliswaar een Deensche commissie in
Zuid-Amerika om de mogelijkheid te
onderzoeken of er, met staatsondersteu-
ning, in Argentinië, Chili of Brazilië
geen Deensche Landbouwcolonies kun
nen gesticht worden.
Het is natuurlijk gewaagd vooruit te
loopen op de gebeurlijke uitslagen van
zulke commissies. Nochtans, in dit ge
val kunnen we ons steunen op het ver
slag dat een soortgelijke Engelsche com
missie over kort heeft neergelegd en dat
onomwonden verklaart dat de uitwijking
volkomen uitgesloten is zoolang de toe
stand in de kolonies niet verbeterd.Voor
de crisis gingen ieder jaar 300 000 En
gelsche onderdanen hun geluk in de
Dominions beproeven. In 1933 waren er
nog slechts 88.C00 die het waagden hun
land te verlaten, terwijl er, langs den
anderen kant, ruim 100.000 Engelschen,
bij gebrek aan levensmogelijkheden in
de kolonies, naar hun vaderland terug
keerden...
In de Deensche economie is de land
bouw van een veel grootere beteekenis
dan de nijverheid.
De gezamenlijke uitvoer bereikte in
1930 ongeveer anderhalf milliard kro
nen, waarvan 1200 millioen kronen
voor de landbouw, en slechts 300 mil
lioen kronen voor de nijverheidspro
ducten. In 1933 was de totale uitvoer
op 1150 millioen krQnen teruggevallen.
Daarvan kwamen nog 900 millioen voor
rekening van de landbouw enslechts
250 millioen voor de nijverheid.
De bijzonderste oorzaken van'fdien
achteruitgang "zijn te zoeken'in de ge
weldige prijsdaling der landbouwpro
ducten en in de sluiting, eerst van de
Engelsche,"flater £van de '£Duitsche
markten.
Indien men tegenover de Deensche
uitvoercijfers de Belgische uitvoercijfers
plaatst (32 milliard in 1929, 14 milliard
in 1934) dan is men geneigd de Deensche
toestand als zeer gunstig voor dezen tijd
te bestempelen. Voor de nijverheid is hij
dit ongetwijfeld, gelijk we hooger ge
zien hebben. De landbouw echter is er
nog altijd erg aan toe, ook al zijn er vele